Woensdag "i1 Januari.
A". 1894.
geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
HET SLOT ELKRATH.
N°. 10412.
IDSCH
DAG-BLAD.
PRIJS DEZEB COÜKAUTi
V7>ir Leiden per 8 maandenf 1-MJ
Franco por post
Afzonderlijke Nommere
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 30 Januari.
By het gisteren te Utrecht gebouiien examen
daagde, ter verkryging van het diploma van
de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst,
voor zangonderwy8 in de lagere school, mej.
G. M. 0. Van Baaten, leerares aan de Muziek
school van de Maatschappij voor Toonkunst
alhier.
In het schouwburglokaal „Vondelhoven"
werd Zondagavond dooi 't Hollanusch Tooneel-
gezelschap van den heer A. Van Lier, uit
Amsterdam, opgevoerd „DeTrompettei-Majoor",
Myspel met zang in 4 bedryven. Hoewel dit
biyapel nu niet bepaald nieuw is te noemen,
getuigde toch de vry goed bezette zaal, dat
het daarom niet minder gewild was.
Het geheel gaf een prettigen indruk. Een
_yk geworden banketbakker, Aug. Drieling,
oor zyne.schoonmpeder, ValeskaVenkelwoud,
dnartoe aangezet, koopt zich eeno villa en
*noet zich nu als een „chic" hier bewegen.
De komische pogingen daartoe zyn bepaald
▼crmakeiyk. Zyne beide dochters zyn met
deze standverwisseling zeer ingenomen, doch
i,sn zy door hare verkwistende wyze van
:?3cbikken en coquetteeren de beide minnaars,
waarvan één trompetter-majoor is, 't hazen
pad zagen kiezen, verlangden zy evenzeer
weer naar den ouden winkel, als vroeger
naar de prachtige villa.
Ook Drieling, wien het in de grooto wereld
loven niet zoo goed afging, als het taartjes
maken, verlangde vurig In zyn ouden werk
kring terug te keeren. Op een goeden dag
verraste hy zyne echtgenoote met de mede-
deeling dat hy do villa weder verkocht had.
Tot zyne verwondering vond dit voorstel
algemeens instemming. De beide minnaars
komen nu weer te voorschyn, en alles was
in orde.
Ziehier den korten inhoad.
De heer I. Van Lier als August Drieling,
mevrouw Albregt—Engelman als Valeska en
da beer Morriön als Trompetter-Majoor ver
vulden de' hoofdrollen en kweten zich zeer
good van hunne taak.
Zatercag 3 Februari zal in het hotel
„De Vergulde Wagen" te Alfen aan den Ryn,
Ouder voorzitterschap van den heer C. A.
Zelveldor, arrondissements-schoolopziener, eene
vergadering gt*houden worden door de openbare
onderwijzers in het arrondissement Woerden,
waartoe ook de onderwyzers uit het arron
dissement Leiden zyn uitgenoodigd, ter be
handeling van de volgende punten:
a. Opname van de openbare onderwyzers in
het pensioenfonds voor burgerlyke ambtenaren.
b. Regeling van de flnantièele positie der
openbare onderwyzers.
De in de Gereformeerde kerk te Oude-
Wetoring gehouden collecte ten behoeve van
de noodlydende visschersgezinnen door de
laatste ramp te Nes en Wierum, bracht het
vry aanzi<>niyk bedrag op van -41.37s.
Hot getal ingeschrevenen voor de nationale
militie lichting 1895 bedraagt te Haarlemmer
meer 170.
Het aantal opgegeven vrystellingen bedraagt:
broederdienst 41, eenige w. zoon 20, te klein
6, lich.-gebr. 8, eigen mil. dienst 3, geestelyke 1.
Het aantal kinderen van 612 jaren
bedraagt te Haarlemmermeer: jongens 1237,
meisjes 1186, totaal 2422, waarvan er de
scholen in de gemeente bezoeken 1909 en
scholen buiten de gemeente 190.
Baron Van Goltstein, onze gezant by
het Britsche hof, en baronnesse Van Goltstein
zyn Zondagavond van Den Haag naar Londen
vertrokken en tot den trein uitgeleid o. a. door
de ministers Van Tienhoven en Van Dedem, den
oud-8ecretari3-generaa! Van der Wyck, den
Spaanschen gezant, den Engelschen legatie
secretaris en vele dames uit de hooge kriDgen
der residentie.
Het uitgeleidende gezelschap bracht de
familie tot aan het salonrytuig van den door
gaanden trein van 9 u. 51 m. naar den Hoek
van Holland, alwaar de gezant met zyn dienst
personeel aan boord ging van een der salon-
booten van de Great Eastern.
Een algemeen geacht Amsterdammer,
bekend door het htele land om zyne humoris
tische novelles, dr. E. Laurillard, vierde gisteren
zyne veertigjarige ambtsbediening. En uit alle
deelen vaD Nederland ontving de gryze predi
kant blyken van waardeering, niet de minste
uit Amsterdam, waar hy nu reeds byna 32
jaar de Hervormde gemeente voorgaat, waar hy
weldoet, geestelijk en stoffelyk aan zoo velen.
's Morgens vroeg begon al de stroom van
briefkaarten en telegrammen, terwyi in huise-
ïyken kring bloemen werden aangeboden en
harteiyke wenschen.
Toen verscheen eene commissie van vrienden
en oud catechisanten, de hoeren ds. J. P. Hase
broek, ds. M. A. Perk, mr. Leonard Wolterbeek,
J. R. Wüste, P. W Noorwegen, mr. J. F. Muys
ken en A. H. Ingenoes.
In de receptie kamer, kleurig versierd met
zoovele bouquetten, schonken zy dr. Laurillard
den voorbode van een waardig geschenk, een
album mot do namen van hen, die de buste
in marmer van den jubilaris zullen plaatsen
in het Ryksmuseum.
Mr. Wolterbeek hield eene korte, vriend
schappelijke rede, waarin hy den grysaard
geluk wen8chte nog vele jaren.
's Middags verschenen ter receptie mot de
vele particulieren nog eene deputatie uit catechi
santen en eene commissie uit Hervormde predi
kanten, namens wie dr. A. Voorhoeve bet
woord voerde.
Natuurlyk werden door de ambtgenooten
vele herinneringen uit zyn leven herdacht, zyn
promoveeren te Leiden tot dootor in de theo
logie, zyne intrede te SaDdpoort op 24 Januari
1854, de vyf jaren, die hy doorbracht te Leiden,
en ook zyn verbiyf te Amsterdam.
De Haagsche kroniekschry ver van de
„N. Gron. Ct." verklaart reden te hebben er
aan te twyfelen, of het gewyzigd Kieswet
voorstel zal meevallen, want nog voor weinige
dagen was de heer 1 ak niet voornemens
wezeniyk ingrypende veranderingen in zyn
ontwerp te brengen. „De samenvoeging van
de verschillende kenmerken tot een complex,
de inschryving in de bevolkings registers wat
meer uitgewerkt ziedaar alles wat hy
wilde toegeven. Over de schrijfproef was de
minister het nog niet met zichzelven eens, al
helde hy er toe over die los te laten. Misschien
komt het dus daartoe ook; en in elk geval
zal hy zich niet zeer sterk er tegen verzetten,
als men dit kenteeken van geschiktheid schrapt.
De briefschryver uit de hofstad van de
„Midd. Ct." heeft ook eene mededeeling van
het te wachten gewyzigde kieswet-ontwerp.
Hy 8chryft: „My werd verteld, dat de aan
staande wyzigingen hierop neerkomenop
heffing van de schryfproef, en in-de-plaats-
stelling van deze eischenleeftyd van 25 jaren,
driejarig verbiyf in ééne gemeente en geen
schuld by den rijksontvanger."
De algemeene vergadering van het Land-
bouwcomité op a. 8. Woensdag is, in plaats
van 11 uren, op 10 uren v. m. gesteld.
Zondag is te Leeuwarden, na eene kort
stondige ongesteldheid, op den leeftyd van
52 jaren, overleden mr. A. A. F. baron Van
Panhuys, griffier by het gerechtshof en kamer-
beer in buitengewonen dienst van wyien
Z. M. den Koning.
Volgens telegraphisch bericht van Java,
is de heer W. De Vogel, assistent-resident
van Sookaboemi, tot resident van Bezoeki
benoemd. Vad.)
Luitenant-generaal Alewfin, chef van den
generalen staf, is vry ernstig ziek.
Mevr. de wed. Meulman, onlangs te
Baam overleden, heeft aan de algemeene
armen aldaar f 5000 vermaakt.
De vroegere pauselyke internuntius by
het Nederlandsche hof, mgr. Spolverini,
voorganger van den nog dit jaar afgetreden
mgr. Rinaldini, zal, naar de „Limb. Koerier"
meldt, binnenkort te Heerlen komen, ten
einde zich onder behandeling te stellen van
broeder Aloysius, die hem in verband hier
mee vóór eenige dagen in zyn tegenwoordig
verbiyf, het klooster te Simpolveld, een be
zoek bracht.
Ons wordt verzocht mede te deelen dat
de verklaring, als zou vanwege het departement
van koloniën gezegd zyn, dat eene aanvraag
om ontslag van den gouverneur van Suriname
niet is ingekomen, op misvatting moet be
rusten. Het departement van koloniën aldus
was de bedoeling was „niet in staat inlich
tingen te verstrekken". (Vad.)
Door de Algemeene Rekenkamer zyn met
ingang van 1 Febr. a. s. benoemdtot eereten
klerk, de heer G. J. Tours, thans tweede
klerk by dat college; tot tweedon klerk, de heer
E. baron Mackay.
Het Kiescollege der Ned.-Herv. gem. te
Amsterdam heeft uit het opgemaakt drietal
tot predikant beroepen ds. A. F. Adriani Bzn.,
predikant te Zwolle (vacature wyien ds.
Ternooy Apèl)
Te Amersfoort overleed Zondag plotse
ling aan eene hartkwaal in don ouderdom van
33 jaar de late luitenant A. Yan der Kas, van
het 5de regiment infanterie.
Woensdag 31 dezer wordt te Yllssingen
vorwacht het Enge]£cbe jijsbt „Victoria and
Albert," komende van Portsmouth. Het zal
Donderdagmiddag aan do gewone ligplaats
op do haven komen om do Duitsche Kei
zerin-weduwe Frederik, die er 's avonds per
mailtrein aankomt, naar Engeland over te
brengen.
Naar het „H. Dgbld." verneemt, heeft de
Eerste Kamer der Staten-Generaal aanvrage
gedaan om door H. M. de Koningin Regentes
in audiëntie te worden ontvangen.
De heer H. Houwink, dez^r dagen te
Meppel overleden, heeft aan de Remonstrant-
sche gemeente aldaar ƒ3000 vermaakt.
De gewone audiëntie van den minister
van marine zal op Yrydag 2 Febr. a. s. niet
plaats hebben.
EERSTE KAMER.
Zitting van 29 Januari
De algemeene beschouwingen over de Staats-
begrooting zyn begonnen. De heer Van Zinnicq
Bergmann wenschte dat de Regeering meer
zal doen voor industrie, landbouw en handel
en gispte hare lydelykheid tegenover de op
ruiing in woord en geschrift. Hij drong aan
op strenge maatregelen en tegen de buiten
sporigheden en de samenscholingen, als o. a.
voor do bureaux van het „Alg. Handelsblad"
gehouden. Hy wenschte verder overleg met
de commissarissen der provinciën. Over de
wanordelykbeden sprekende, achtte hy de voor
het Vorstenhuis en de Regeering onhebbeiyke
uitingen van een bezoldigd Indisch ambtenaar
onduldbaar on vroeg hy aan de Regeering
krachtige middelen tot handhaving der orde,
tot steun der Kroon en tot wegnemiDg der
schadelyke gevolgen voor de goedgezinde
bevolking.
De heer Oodin De Beaufort kwam op tegen
te gunstige voorstelling van den finantiëelen
toestand door de Regeering. Hy critiseerde
verschillende flnantièele regeeringshandelingen.
De toekomst der financiën acht hy donker
door het tegenvallen der vermogensbelasting,
achteruitgang van het personeel on do grond
belasting. Al kan de bedrijfsbelasting meevallen,
vraagt hy geen afschaffing der belastingen,
maar des te dringender verbetering der ge-
moente-flaanciën.
De minister van justitie hield vol, dat het
der Regeering niet aan kracht en macht heeft
ontbroken, noodig tot handhaving der openbare
orde. Zonder op te treden tegenover dwalingen
en dwarstheorieön, heeft zy strafbare feiten
vervolgd en is zy voor het gezag krachtig
opgetreden. Daarvoor is de tegenwoordige
wetgeving voldoende en, zoo noodig, zal de
Regeering haren plicht doen.
De minister van binnenlandsche zaken ant
woordde dat steeds overlegd wordt met de
Commissarissen der Koningin en stelde ver
trouwen in een kalm en beleidvol optreden
van de ambtenaren, belast met do handhaving
der orde, daarby huldigende de houding van
den burgemeester van Amsterdam.
De minister van financiën herinnerde dat de
flnantièele toestand zeer gedrukt werd door de
noodzakelyke uitgaven voor de vloot en de
Amsterdamsche stelling. Hy betoogde dat de
belastinghervorming de middelenvereterking
bemoeiiykt en wenscht de inkomsten ruimer
vloeiend te maken door beëindiging van premién
en fraude. In de toekomst is accrès in de
opbrengst der vermogensbelasting zeker. De
regeering blyft hopen eene duurzame verbetering
der gemeente-finaDciën tot stand te brengen.
De heer Pijnappel meende dat de Rogeeiing
niet voldoende rexening houdt met den ernst
der tyden en gispte de lichtvaardige opvatting
der Regeering tegenover den stryd tegen üt-n
eigendom, het leven, de veiligheid en het
gezag. Daarbij verkondigt men denkbeelden,
o. a. omtrent klassenjustitie, gevaariyk voor
de instandhouding der maatschappy. ïn plaats
van verlevendiging van het gemeenschaps
gevoel zal een stryd van allen tegen allen
ontstaan. Men ontziet te veel de intelluctueele
leiders, uit vrees voor vrijheidsbeperking.
Tegenover die feiten acht hy ae houding der
Regeering zwak en moest zy de onderinyning
van de maatschappeiyke grondslagen krachtiger
tegengaan.
Verslaggeter* als «etnigeu.
De Vereeniging ,De Amaterdamacho Pers"
heeft op haar adres aan den minister van
justitie het volgende antwoord bekomen:
De minister van justitie,
gezien het adres van het bestuur der ver-
eeniging: „de Amsterdamsche Pers", te Am
sterdam, dd. 8 December jl., daarby verzoe
kende dat de verslaggevers van dagbladen
niet by voorkeur gedagvaard zullen worden
om getuigenis af te leggen tegen personen,
die in openbare vergaderingen te Amsterdam
als sprekers optraden;
gelet op de Ingewonnen ambtsberichten;
geeft adressant te kennen:
dat de in voormold adres gegeven voor
stelling, als zouden verslaggevers van bladen
te Amsterdam by voorkeur worden gedag
vaard tot het afleggen van bovonbedoelde
getuigenis, niet geheel juist ia;
dat, wanneer in openbare vergaderingen
strafbare uitdrukkingen worden gebozigd, tot
het verkrygen van bewys tegen don schuldige
in de eerste plaats worden gehoord de ter
plaatso aanwezige politie-ambtenaren, en in
dien hun verhoor geen genoegzame aan wy zing
van schuld aan het licht brengt., ook anderon
worden opgeroepen, die in staat zyn inlichtin
gen of aanwijzingen omtrent het gepleegde
strafbare feit to geven;
dat in zoodanige gevallen de getuigenis van
aanwezige, onpartydlgo on ontwikkelde per
sonen, dus ook van vorslaggevers der bladon,
onvermydeiyk is voor eeno goede handhaving
van wet en gezag en voor het aan het licht
brengen der waarheid;
dat evenwel, wanneer blykt dat de zaak
tot klaarheid kan gebracht worden zonder
hunne verklaringen, do verslaggovors van
dagbladen niet noodoloós zullen worden op
geroepen
en eindeiyk, dat, indien hun verhoor onver-
mydeiyk blykt, de justitie bereid is, by bet
bepalen der uren van verhoor zooveel mogeiyk
rekening te houden met hunne overige werk
zaamheden en hunne vorhooren tot het nood
zakelyke te bepalen.
Do Minister voornoemd:
(to. g.) Smidt.
'8-Gbavenhaob, 24 Jan. 1894.
DOOR
GOLO RAIMÜND.
81)
„Jawel, genadige vrouw, beide avonden om
thee te komen drinken. Omtrent den eeoen
avond kan ik u niets mededeelen; mynheer
de graaf heeft de uitDoodiging zelf aange
nomen en hy laat er zich nooit over uit,
waar hy heengaat. Gisteravond was hy met
mynheer Gradiowski by don bankier Stetter
en hedenmorgen lag dit lint in zyn schrijf
lessenaar."
Adelheid sprong van den stoel op, waarop
zy gedurende deze mededeelingen gezeten had.
„Laat zienl" riep zy driftig en nam den
getrouwen knecht het venraderiyke pand af,
dat hy aarzelend uit zyn zak had gekregen.
Het was een eenvoudig blauw lint, in het
baar of om den hals gedragen, een lint, dat
door elke vrouw gedragen kon zyn. Zy trok
het misnoegd door hare hand. „Ach, dat is
volstrekt niets waard," zeide zy toornig,
„wat moet ik met dat stomme lint uitvoeren,
als ik niet weet, van wie het is! Gy moest
my liever dat portret bezorgen, waarvan gy
altyd spreekt en dat de graaf altyd bekykt.
Dat ware nog iets, waaruit ten minste uw
goede wil zou blyken, om uwe ontrouw door
verdubbelde trouw weder goed te maken."
Hot jonge monsch boog bedroefd het hoofd.
„Het is onmogeiyk, genadige vrouw, bepaald
onmogelyk; myoheer de graaf scbynt dit
portret op eene plaats te bewaren, welke
my Reheel onbekend is. Maar zooveel ben
ik toch te weten gekomen, toen lk onlangs
binnenkwam en hem over den schouder zag,
dat het een kinderportret was."
Met een lichten kreet sloeg Adelheid hare
handen inéén; een oogenblik was alle kleur
uit haar gelaat geweken. Spoedig echter
herstelde zy zich weder. „Goed, Frans, het
is goed, dat gy zooveel weet, men kan nu
misschien verder onderzoeken. Zyne Excellentie
bemint den graaf als een zoon het is tot
zyn bestwil, dat wy hem zoo nagaan, want
hy is ouderloos en hier vreemd, en hy is
omringd door allerlei slechte meDSchen en
schuimloopers. Hebt gy geeno brieven ge
vonden
Alleen dit couvert," zeide de knecht, terwyi
by een stuk papier voor den dag haalde,
waarop het adres van den graaf stond. „Het
ziet er net uit, alsof het door eene vrouw
geschreven is."
„En hebt gy er deD brief niet by? -
Domkop!" riep Adelheid, niet in staat hare
drift te beheerschen. „Gy weet hoe veel ik
u vergeven heb, omdat ik aan uwe arme
moeder dacht, die myn vader zoo getrouw
en eeriyk dient en die het zou besterven,
indien zy vernam dat haar zoon my het geld
ontstolen heeft, dat voor haar bestemd was."
Zy had dit kapittel zeker reeds meer dan
ééns besproken, maar de knecht, die nog zeer
jong was, was er toch door getroffen. Hy
liet het hoofd hangen en wischte zich de
traoen uit de oogen. „Ach, de genadige vrouw
woet toch wel, hoeveel berouw ik daarover
heb gehad," zeide hy op een eeriyken toon,
„6D zy weet ook, dat ik or nooit toe ge
komen zou zyn, indien de loteryman my niet
gezegd bad, hoe onmeteiyk ryk ik binnen
acht dagen zou worden. En indien dit gebeurd
ware, zou myne moeder niet slechts het geld
gehad hebben, wat gy haar in den brief
wildet zenden, maar myn geheelen rykdom.
Geloof my toch eindelyk, genadige vrouw,
aan stelen heb ik daarby volstrekt niet ge
dacht; ik heb eerst later, toen gy my van
het tuchthuis spraakt, ingezien wat ik ge
daan had."
„Nu, al wel, al wel," zeide zy, terwyi zy
ongeduldig met haren waaier speelde; „lk
ken die litanie van het berouw reeds van
buiten. Ik ben goed voor u geweest; ik hob
voor iedereen, zelfs voor den generaal, uwe
schande verzwegen, on slechts gezegd, dat
gy, door do langdurige diensten, door uwo
moeder aan onze familie bewezen, een wein.g
te vry waart geworden en daardoor soms
den eerbied uit het oog verloort, dien gy
ons verechuldigd waart; later heb lk u zelfs
weder een goeden dienst by den graaf bezorgd.
Ik verlang niets andere van u, ten bewyze
dat gy u vorbeterd hebt, dan dat gy dien
heer, tot zyn eigen bestwil, nauwkeurig gade
slaat en gy weet my niets mede te deelen."
De knecht staarde wanhopig vóór zich op
den grond. „Ik zal nog eens nauwkeuriger
toezien, genadige vrouw, hedenavond, als
mynheer de graaf weg is, ofschoon het my
soms toeschynt, als ik de schryflessenaar
met den nachtsleutei geopend heb en zoo
rondsnuffel onder de papieren en brieven,
alsof dit nog een veel orger diefstal ware,
dan toen ik dlon brief met geld voor myne
moeder achterhield om ons geluk In de lotery
te beproeven."
„Domkop," zoide zy verachteiyk, „gy neemt
immers niets mede? Gy ontsteelt Immers
niet de waarde van een penning? Gebied ik
u zelf niet, om allee weder op zyne plaats te
leggen, en is het niet voor hot bestwil van
uw meester, dat Ik my de moeite geef hem
na te gaan?"
Voor het eerst zag het jonge mensch haar,
zonder door haren trotschen blik overwonnen
te worden, met eenigen twyfel aan. „Ik begryp
dat niet, genadige vrouw, en als mynheer de
graaf er ooit eonig nadeel door ondervindt, daD
moge God u dat vergeveD, want hy is een
zeer goed meester. Gy hebt my gezegd dat
ik de tuchthuisstraf kon loskoopen door eene
goede daad te doen en ik hoop dus, dat gy
my niet tot iets slechts zult gebruiken."
Het gesprek had eene zeer lastige wending
voor Adelheid genomen, maar zy redde zicb
op hare gewone wyze uit deze netelige positie
door toom en ongeduld voor te wenden en
zoo liep de zaak weder spoedig af.
„Heeft de genadige vrouw verder nog iets
te bevelen?" vroeg de knecht, toen zy wat
bedaarder was geworden en hare plaats by
den schoorsteen weder had ingenomen.
Zy hield het couvert nog eene tegen het
licht; het zegel was er afgescheurd; het
kleine, maar vaste schrift scheen haar bekend
te zyn. Zy doorliep in hare gedachten de reeks
vrouwen en meisjes, die zy kende en van
welke zy nu en dan wel eens een briefje
had ontvangen. Dit getal was echter zeer
beperkt en uit het hoofd kon zy moeiiyk eeno
vergoiyking maken.
„Daar hebt gö het couvert terug, en zio
nog eens good rond naar den brief, die er by
behoort. Leg alles weder op zyno plaatsver-
dor heb ik niets meer voor u."
De kDecht maakte zwygend eene buiging
en verwyderdo zich, terwyl Adelheid in diepe
gedachten verzonk. Zy waren zeker niet zoo
rooskleurig als die, welke baar in bare
kleedkamer hadden beziggehouden. Wolf
gang, bet was met te ontkennen, behoorde
haar toch niet zoo geheel en al toe, als zy
wel weD8chte en wilde, en als zy zichzolve
wel diets trachtte te makeD. Wie die ge
vreesde medeminnares was en hoo zy hem
weder aan zich zou kunnen kluisteren, dat
waren de vragen, welke haar zoo levendig
bezighielden, dat zy daardoor het gemaskerde
bal en zelfs het geluk, door Wolfgang dor-
waarts geleid te worden, vergat.
De generaal was, nadat zfine jonge vrouw
hare toebereidselen voor het feest met den
meesten yver had gemaakt, plotseling naar
Beriyn opgeroepen had, als altyd bezorgd om
haar genoegen te doen, Wolfgang verzocht,
Adelheid in zyne plaats te vergezellen. De
jonge man had by dit voorstel, dat hy niet
van de hand kon wyzen, minder vreugde dan
verlegenheid aan den dag gelegd en do gene
raal en zyne vrouw hadden die elk op hunne
wyze uitgelegd.
Wordt vervolgd.