Woensdag "i1 Januari. A". 1894. geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. HET SLOT ELKRATH. N°. 10412. IDSCH DAG-BLAD. PRIJS DEZEB COÜKAUTi V7>ir Leiden per 8 maandenf 1-MJ Franco por post Afzonderlijke Nommere 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÉN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden, 30 Januari. By het gisteren te Utrecht gebouiien examen daagde, ter verkryging van het diploma van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, voor zangonderwy8 in de lagere school, mej. G. M. 0. Van Baaten, leerares aan de Muziek school van de Maatschappij voor Toonkunst alhier. In het schouwburglokaal „Vondelhoven" werd Zondagavond dooi 't Hollanusch Tooneel- gezelschap van den heer A. Van Lier, uit Amsterdam, opgevoerd „DeTrompettei-Majoor", Myspel met zang in 4 bedryven. Hoewel dit biyapel nu niet bepaald nieuw is te noemen, getuigde toch de vry goed bezette zaal, dat het daarom niet minder gewild was. Het geheel gaf een prettigen indruk. Een _yk geworden banketbakker, Aug. Drieling, oor zyne.schoonmpeder, ValeskaVenkelwoud, dnartoe aangezet, koopt zich eeno villa en *noet zich nu als een „chic" hier bewegen. De komische pogingen daartoe zyn bepaald ▼crmakeiyk. Zyne beide dochters zyn met deze standverwisseling zeer ingenomen, doch i,sn zy door hare verkwistende wyze van :?3cbikken en coquetteeren de beide minnaars, waarvan één trompetter-majoor is, 't hazen pad zagen kiezen, verlangden zy evenzeer weer naar den ouden winkel, als vroeger naar de prachtige villa. Ook Drieling, wien het in de grooto wereld loven niet zoo goed afging, als het taartjes maken, verlangde vurig In zyn ouden werk kring terug te keeren. Op een goeden dag verraste hy zyne echtgenoote met de mede- deeling dat hy do villa weder verkocht had. Tot zyne verwondering vond dit voorstel algemeens instemming. De beide minnaars komen nu weer te voorschyn, en alles was in orde. Ziehier den korten inhoad. De heer I. Van Lier als August Drieling, mevrouw Albregt—Engelman als Valeska en da beer Morriön als Trompetter-Majoor ver vulden de' hoofdrollen en kweten zich zeer good van hunne taak. Zatercag 3 Februari zal in het hotel „De Vergulde Wagen" te Alfen aan den Ryn, Ouder voorzitterschap van den heer C. A. Zelveldor, arrondissements-schoolopziener, eene vergadering gt*houden worden door de openbare onderwijzers in het arrondissement Woerden, waartoe ook de onderwyzers uit het arron dissement Leiden zyn uitgenoodigd, ter be handeling van de volgende punten: a. Opname van de openbare onderwyzers in het pensioenfonds voor burgerlyke ambtenaren. b. Regeling van de flnantièele positie der openbare onderwyzers. De in de Gereformeerde kerk te Oude- Wetoring gehouden collecte ten behoeve van de noodlydende visschersgezinnen door de laatste ramp te Nes en Wierum, bracht het vry aanzi<>niyk bedrag op van -41.37s. Hot getal ingeschrevenen voor de nationale militie lichting 1895 bedraagt te Haarlemmer meer 170. Het aantal opgegeven vrystellingen bedraagt: broederdienst 41, eenige w. zoon 20, te klein 6, lich.-gebr. 8, eigen mil. dienst 3, geestelyke 1. Het aantal kinderen van 612 jaren bedraagt te Haarlemmermeer: jongens 1237, meisjes 1186, totaal 2422, waarvan er de scholen in de gemeente bezoeken 1909 en scholen buiten de gemeente 190. Baron Van Goltstein, onze gezant by het Britsche hof, en baronnesse Van Goltstein zyn Zondagavond van Den Haag naar Londen vertrokken en tot den trein uitgeleid o. a. door de ministers Van Tienhoven en Van Dedem, den oud-8ecretari3-generaa! Van der Wyck, den Spaanschen gezant, den Engelschen legatie secretaris en vele dames uit de hooge kriDgen der residentie. Het uitgeleidende gezelschap bracht de familie tot aan het salonrytuig van den door gaanden trein van 9 u. 51 m. naar den Hoek van Holland, alwaar de gezant met zyn dienst personeel aan boord ging van een der salon- booten van de Great Eastern. Een algemeen geacht Amsterdammer, bekend door het htele land om zyne humoris tische novelles, dr. E. Laurillard, vierde gisteren zyne veertigjarige ambtsbediening. En uit alle deelen vaD Nederland ontving de gryze predi kant blyken van waardeering, niet de minste uit Amsterdam, waar hy nu reeds byna 32 jaar de Hervormde gemeente voorgaat, waar hy weldoet, geestelijk en stoffelyk aan zoo velen. 's Morgens vroeg begon al de stroom van briefkaarten en telegrammen, terwyi in huise- ïyken kring bloemen werden aangeboden en harteiyke wenschen. Toen verscheen eene commissie van vrienden en oud catechisanten, de hoeren ds. J. P. Hase broek, ds. M. A. Perk, mr. Leonard Wolterbeek, J. R. Wüste, P. W Noorwegen, mr. J. F. Muys ken en A. H. Ingenoes. In de receptie kamer, kleurig versierd met zoovele bouquetten, schonken zy dr. Laurillard den voorbode van een waardig geschenk, een album mot do namen van hen, die de buste in marmer van den jubilaris zullen plaatsen in het Ryksmuseum. Mr. Wolterbeek hield eene korte, vriend schappelijke rede, waarin hy den grysaard geluk wen8chte nog vele jaren. 's Middags verschenen ter receptie mot de vele particulieren nog eene deputatie uit catechi santen en eene commissie uit Hervormde predi kanten, namens wie dr. A. Voorhoeve bet woord voerde. Natuurlyk werden door de ambtgenooten vele herinneringen uit zyn leven herdacht, zyn promoveeren te Leiden tot dootor in de theo logie, zyne intrede te SaDdpoort op 24 Januari 1854, de vyf jaren, die hy doorbracht te Leiden, en ook zyn verbiyf te Amsterdam. De Haagsche kroniekschry ver van de „N. Gron. Ct." verklaart reden te hebben er aan te twyfelen, of het gewyzigd Kieswet voorstel zal meevallen, want nog voor weinige dagen was de heer 1 ak niet voornemens wezeniyk ingrypende veranderingen in zyn ontwerp te brengen. „De samenvoeging van de verschillende kenmerken tot een complex, de inschryving in de bevolkings registers wat meer uitgewerkt ziedaar alles wat hy wilde toegeven. Over de schrijfproef was de minister het nog niet met zichzelven eens, al helde hy er toe over die los te laten. Misschien komt het dus daartoe ook; en in elk geval zal hy zich niet zeer sterk er tegen verzetten, als men dit kenteeken van geschiktheid schrapt. De briefschryver uit de hofstad van de „Midd. Ct." heeft ook eene mededeeling van het te wachten gewyzigde kieswet-ontwerp. Hy 8chryft: „My werd verteld, dat de aan staande wyzigingen hierop neerkomenop heffing van de schryfproef, en in-de-plaats- stelling van deze eischenleeftyd van 25 jaren, driejarig verbiyf in ééne gemeente en geen schuld by den rijksontvanger." De algemeene vergadering van het Land- bouwcomité op a. 8. Woensdag is, in plaats van 11 uren, op 10 uren v. m. gesteld. Zondag is te Leeuwarden, na eene kort stondige ongesteldheid, op den leeftyd van 52 jaren, overleden mr. A. A. F. baron Van Panhuys, griffier by het gerechtshof en kamer- beer in buitengewonen dienst van wyien Z. M. den Koning. Volgens telegraphisch bericht van Java, is de heer W. De Vogel, assistent-resident van Sookaboemi, tot resident van Bezoeki benoemd. Vad.) Luitenant-generaal Alewfin, chef van den generalen staf, is vry ernstig ziek. Mevr. de wed. Meulman, onlangs te Baam overleden, heeft aan de algemeene armen aldaar f 5000 vermaakt. De vroegere pauselyke internuntius by het Nederlandsche hof, mgr. Spolverini, voorganger van den nog dit jaar afgetreden mgr. Rinaldini, zal, naar de „Limb. Koerier" meldt, binnenkort te Heerlen komen, ten einde zich onder behandeling te stellen van broeder Aloysius, die hem in verband hier mee vóór eenige dagen in zyn tegenwoordig verbiyf, het klooster te Simpolveld, een be zoek bracht. Ons wordt verzocht mede te deelen dat de verklaring, als zou vanwege het departement van koloniën gezegd zyn, dat eene aanvraag om ontslag van den gouverneur van Suriname niet is ingekomen, op misvatting moet be rusten. Het departement van koloniën aldus was de bedoeling was „niet in staat inlich tingen te verstrekken". (Vad.) Door de Algemeene Rekenkamer zyn met ingang van 1 Febr. a. s. benoemdtot eereten klerk, de heer G. J. Tours, thans tweede klerk by dat college; tot tweedon klerk, de heer E. baron Mackay. Het Kiescollege der Ned.-Herv. gem. te Amsterdam heeft uit het opgemaakt drietal tot predikant beroepen ds. A. F. Adriani Bzn., predikant te Zwolle (vacature wyien ds. Ternooy Apèl) Te Amersfoort overleed Zondag plotse ling aan eene hartkwaal in don ouderdom van 33 jaar de late luitenant A. Yan der Kas, van het 5de regiment infanterie. Woensdag 31 dezer wordt te Yllssingen vorwacht het Enge]£cbe jijsbt „Victoria and Albert," komende van Portsmouth. Het zal Donderdagmiddag aan do gewone ligplaats op do haven komen om do Duitsche Kei zerin-weduwe Frederik, die er 's avonds per mailtrein aankomt, naar Engeland over te brengen. Naar het „H. Dgbld." verneemt, heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanvrage gedaan om door H. M. de Koningin Regentes in audiëntie te worden ontvangen. De heer H. Houwink, dez^r dagen te Meppel overleden, heeft aan de Remonstrant- sche gemeente aldaar ƒ3000 vermaakt. De gewone audiëntie van den minister van marine zal op Yrydag 2 Febr. a. s. niet plaats hebben. EERSTE KAMER. Zitting van 29 Januari De algemeene beschouwingen over de Staats- begrooting zyn begonnen. De heer Van Zinnicq Bergmann wenschte dat de Regeering meer zal doen voor industrie, landbouw en handel en gispte hare lydelykheid tegenover de op ruiing in woord en geschrift. Hij drong aan op strenge maatregelen en tegen de buiten sporigheden en de samenscholingen, als o. a. voor do bureaux van het „Alg. Handelsblad" gehouden. Hy wenschte verder overleg met de commissarissen der provinciën. Over de wanordelykbeden sprekende, achtte hy de voor het Vorstenhuis en de Regeering onhebbeiyke uitingen van een bezoldigd Indisch ambtenaar onduldbaar on vroeg hy aan de Regeering krachtige middelen tot handhaving der orde, tot steun der Kroon en tot wegnemiDg der schadelyke gevolgen voor de goedgezinde bevolking. De heer Oodin De Beaufort kwam op tegen te gunstige voorstelling van den finantiëelen toestand door de Regeering. Hy critiseerde verschillende flnantièele regeeringshandelingen. De toekomst der financiën acht hy donker door het tegenvallen der vermogensbelasting, achteruitgang van het personeel on do grond belasting. Al kan de bedrijfsbelasting meevallen, vraagt hy geen afschaffing der belastingen, maar des te dringender verbetering der ge- moente-flaanciën. De minister van justitie hield vol, dat het der Regeering niet aan kracht en macht heeft ontbroken, noodig tot handhaving der openbare orde. Zonder op te treden tegenover dwalingen en dwarstheorieön, heeft zy strafbare feiten vervolgd en is zy voor het gezag krachtig opgetreden. Daarvoor is de tegenwoordige wetgeving voldoende en, zoo noodig, zal de Regeering haren plicht doen. De minister van binnenlandsche zaken ant woordde dat steeds overlegd wordt met de Commissarissen der Koningin en stelde ver trouwen in een kalm en beleidvol optreden van de ambtenaren, belast met do handhaving der orde, daarby huldigende de houding van den burgemeester van Amsterdam. De minister van financiën herinnerde dat de flnantièele toestand zeer gedrukt werd door de noodzakelyke uitgaven voor de vloot en de Amsterdamsche stelling. Hy betoogde dat de belastinghervorming de middelenvereterking bemoeiiykt en wenscht de inkomsten ruimer vloeiend te maken door beëindiging van premién en fraude. In de toekomst is accrès in de opbrengst der vermogensbelasting zeker. De regeering blyft hopen eene duurzame verbetering der gemeente-finaDciën tot stand te brengen. De heer Pijnappel meende dat de Rogeeiing niet voldoende rexening houdt met den ernst der tyden en gispte de lichtvaardige opvatting der Regeering tegenover den stryd tegen üt-n eigendom, het leven, de veiligheid en het gezag. Daarbij verkondigt men denkbeelden, o. a. omtrent klassenjustitie, gevaariyk voor de instandhouding der maatschappy. ïn plaats van verlevendiging van het gemeenschaps gevoel zal een stryd van allen tegen allen ontstaan. Men ontziet te veel de intelluctueele leiders, uit vrees voor vrijheidsbeperking. Tegenover die feiten acht hy ae houding der Regeering zwak en moest zy de onderinyning van de maatschappeiyke grondslagen krachtiger tegengaan. Verslaggeter* als «etnigeu. De Vereeniging ,De Amaterdamacho Pers" heeft op haar adres aan den minister van justitie het volgende antwoord bekomen: De minister van justitie, gezien het adres van het bestuur der ver- eeniging: „de Amsterdamsche Pers", te Am sterdam, dd. 8 December jl., daarby verzoe kende dat de verslaggevers van dagbladen niet by voorkeur gedagvaard zullen worden om getuigenis af te leggen tegen personen, die in openbare vergaderingen te Amsterdam als sprekers optraden; gelet op de Ingewonnen ambtsberichten; geeft adressant te kennen: dat de in voormold adres gegeven voor stelling, als zouden verslaggevers van bladen te Amsterdam by voorkeur worden gedag vaard tot het afleggen van bovonbedoelde getuigenis, niet geheel juist ia; dat, wanneer in openbare vergaderingen strafbare uitdrukkingen worden gebozigd, tot het verkrygen van bewys tegen don schuldige in de eerste plaats worden gehoord de ter plaatso aanwezige politie-ambtenaren, en in dien hun verhoor geen genoegzame aan wy zing van schuld aan het licht brengt., ook anderon worden opgeroepen, die in staat zyn inlichtin gen of aanwijzingen omtrent het gepleegde strafbare feit to geven; dat in zoodanige gevallen de getuigenis van aanwezige, onpartydlgo on ontwikkelde per sonen, dus ook van vorslaggevers der bladon, onvermydeiyk is voor eeno goede handhaving van wet en gezag en voor het aan het licht brengen der waarheid; dat evenwel, wanneer blykt dat de zaak tot klaarheid kan gebracht worden zonder hunne verklaringen, do verslaggovors van dagbladen niet noodoloós zullen worden op geroepen en eindeiyk, dat, indien hun verhoor onver- mydeiyk blykt, de justitie bereid is, by bet bepalen der uren van verhoor zooveel mogeiyk rekening te houden met hunne overige werk zaamheden en hunne vorhooren tot het nood zakelyke te bepalen. Do Minister voornoemd: (to. g.) Smidt. '8-Gbavenhaob, 24 Jan. 1894. DOOR GOLO RAIMÜND. 81) „Jawel, genadige vrouw, beide avonden om thee te komen drinken. Omtrent den eeoen avond kan ik u niets mededeelen; mynheer de graaf heeft de uitDoodiging zelf aange nomen en hy laat er zich nooit over uit, waar hy heengaat. Gisteravond was hy met mynheer Gradiowski by don bankier Stetter en hedenmorgen lag dit lint in zyn schrijf lessenaar." Adelheid sprong van den stoel op, waarop zy gedurende deze mededeelingen gezeten had. „Laat zienl" riep zy driftig en nam den getrouwen knecht het venraderiyke pand af, dat hy aarzelend uit zyn zak had gekregen. Het was een eenvoudig blauw lint, in het baar of om den hals gedragen, een lint, dat door elke vrouw gedragen kon zyn. Zy trok het misnoegd door hare hand. „Ach, dat is volstrekt niets waard," zeide zy toornig, „wat moet ik met dat stomme lint uitvoeren, als ik niet weet, van wie het is! Gy moest my liever dat portret bezorgen, waarvan gy altyd spreekt en dat de graaf altyd bekykt. Dat ware nog iets, waaruit ten minste uw goede wil zou blyken, om uwe ontrouw door verdubbelde trouw weder goed te maken." Hot jonge monsch boog bedroefd het hoofd. „Het is onmogeiyk, genadige vrouw, bepaald onmogelyk; myoheer de graaf scbynt dit portret op eene plaats te bewaren, welke my Reheel onbekend is. Maar zooveel ben ik toch te weten gekomen, toen lk onlangs binnenkwam en hem over den schouder zag, dat het een kinderportret was." Met een lichten kreet sloeg Adelheid hare handen inéén; een oogenblik was alle kleur uit haar gelaat geweken. Spoedig echter herstelde zy zich weder. „Goed, Frans, het is goed, dat gy zooveel weet, men kan nu misschien verder onderzoeken. Zyne Excellentie bemint den graaf als een zoon het is tot zyn bestwil, dat wy hem zoo nagaan, want hy is ouderloos en hier vreemd, en hy is omringd door allerlei slechte meDSchen en schuimloopers. Hebt gy geeno brieven ge vonden Alleen dit couvert," zeide de knecht, terwyi by een stuk papier voor den dag haalde, waarop het adres van den graaf stond. „Het ziet er net uit, alsof het door eene vrouw geschreven is." „En hebt gy er deD brief niet by? - Domkop!" riep Adelheid, niet in staat hare drift te beheerschen. „Gy weet hoe veel ik u vergeven heb, omdat ik aan uwe arme moeder dacht, die myn vader zoo getrouw en eeriyk dient en die het zou besterven, indien zy vernam dat haar zoon my het geld ontstolen heeft, dat voor haar bestemd was." Zy had dit kapittel zeker reeds meer dan ééns besproken, maar de knecht, die nog zeer jong was, was er toch door getroffen. Hy liet het hoofd hangen en wischte zich de traoen uit de oogen. „Ach, de genadige vrouw woet toch wel, hoeveel berouw ik daarover heb gehad," zeide hy op een eeriyken toon, „6D zy weet ook, dat ik or nooit toe ge komen zou zyn, indien de loteryman my niet gezegd bad, hoe onmeteiyk ryk ik binnen acht dagen zou worden. En indien dit gebeurd ware, zou myne moeder niet slechts het geld gehad hebben, wat gy haar in den brief wildet zenden, maar myn geheelen rykdom. Geloof my toch eindelyk, genadige vrouw, aan stelen heb ik daarby volstrekt niet ge dacht; ik heb eerst later, toen gy my van het tuchthuis spraakt, ingezien wat ik ge daan had." „Nu, al wel, al wel," zeide zy, terwyi zy ongeduldig met haren waaier speelde; „lk ken die litanie van het berouw reeds van buiten. Ik ben goed voor u geweest; ik hob voor iedereen, zelfs voor den generaal, uwe schande verzwegen, on slechts gezegd, dat gy, door do langdurige diensten, door uwo moeder aan onze familie bewezen, een wein.g te vry waart geworden en daardoor soms den eerbied uit het oog verloort, dien gy ons verechuldigd waart; later heb lk u zelfs weder een goeden dienst by den graaf bezorgd. Ik verlang niets andere van u, ten bewyze dat gy u vorbeterd hebt, dan dat gy dien heer, tot zyn eigen bestwil, nauwkeurig gade slaat en gy weet my niets mede te deelen." De knecht staarde wanhopig vóór zich op den grond. „Ik zal nog eens nauwkeuriger toezien, genadige vrouw, hedenavond, als mynheer de graaf weg is, ofschoon het my soms toeschynt, als ik de schryflessenaar met den nachtsleutei geopend heb en zoo rondsnuffel onder de papieren en brieven, alsof dit nog een veel orger diefstal ware, dan toen ik dlon brief met geld voor myne moeder achterhield om ons geluk In de lotery te beproeven." „Domkop," zoide zy verachteiyk, „gy neemt immers niets mede? Gy ontsteelt Immers niet de waarde van een penning? Gebied ik u zelf niet, om allee weder op zyne plaats te leggen, en is het niet voor hot bestwil van uw meester, dat Ik my de moeite geef hem na te gaan?" Voor het eerst zag het jonge mensch haar, zonder door haren trotschen blik overwonnen te worden, met eenigen twyfel aan. „Ik begryp dat niet, genadige vrouw, en als mynheer de graaf er ooit eonig nadeel door ondervindt, daD moge God u dat vergeveD, want hy is een zeer goed meester. Gy hebt my gezegd dat ik de tuchthuisstraf kon loskoopen door eene goede daad te doen en ik hoop dus, dat gy my niet tot iets slechts zult gebruiken." Het gesprek had eene zeer lastige wending voor Adelheid genomen, maar zy redde zicb op hare gewone wyze uit deze netelige positie door toom en ongeduld voor te wenden en zoo liep de zaak weder spoedig af. „Heeft de genadige vrouw verder nog iets te bevelen?" vroeg de knecht, toen zy wat bedaarder was geworden en hare plaats by den schoorsteen weder had ingenomen. Zy hield het couvert nog eene tegen het licht; het zegel was er afgescheurd; het kleine, maar vaste schrift scheen haar bekend te zyn. Zy doorliep in hare gedachten de reeks vrouwen en meisjes, die zy kende en van welke zy nu en dan wel eens een briefje had ontvangen. Dit getal was echter zeer beperkt en uit het hoofd kon zy moeiiyk eeno vergoiyking maken. „Daar hebt gö het couvert terug, en zio nog eens good rond naar den brief, die er by behoort. Leg alles weder op zyno plaatsver- dor heb ik niets meer voor u." De kDecht maakte zwygend eene buiging en verwyderdo zich, terwyl Adelheid in diepe gedachten verzonk. Zy waren zeker niet zoo rooskleurig als die, welke baar in bare kleedkamer hadden beziggehouden. Wolf gang, bet was met te ontkennen, behoorde haar toch niet zoo geheel en al toe, als zy wel weD8chte en wilde, en als zy zichzolve wel diets trachtte te makeD. Wie die ge vreesde medeminnares was en hoo zy hem weder aan zich zou kunnen kluisteren, dat waren de vragen, welke haar zoo levendig bezighielden, dat zy daardoor het gemaskerde bal en zelfs het geluk, door Wolfgang dor- waarts geleid te worden, vergat. De generaal was, nadat zfine jonge vrouw hare toebereidselen voor het feest met den meesten yver had gemaakt, plotseling naar Beriyn opgeroepen had, als altyd bezorgd om haar genoegen te doen, Wolfgang verzocht, Adelheid in zyne plaats te vergezellen. De jonge man had by dit voorstel, dat hy niet van de hand kon wyzen, minder vreugde dan verlegenheid aan den dag gelegd en do gene raal en zyne vrouw hadden die elk op hunne wyze uitgelegd. Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1