N°. JU400. Woensdag 17 Jaimari, A". 1894. (Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. feuilleton. MET SLOT ELKRATH. LEIDSCl M&B1AD PRIJS DEZER COURANT: Voor leiden por 3 maandonf l 'O. Frmco per postl i0- Afzonderlijke 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Yan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden, 16 Januari. Do minister van binnenl .ndscbe zaken heeft door tusechenkomst van de commissa rissen der Koningin aan de gemeentebesturen medegedeeld, dat aan zyn departement over hot jaar 1893 eene Rtatistiek zal bewerkt worden van het aantal kinderen die de ge wone lagere school voorgoo.1 hebben verlaten, vóórdat zij kunnen geacht worden het gewoon lager onderwijs volledig genoten te hebben, in verWand met de gemiddelde bevolking der scholen en met bet aantal kinderen die het gewoon lager onderwijs niet ten einde volgon, en tevens do redenen vermeldende, die het te vroeg verlaren van de school veroorzaakten. Ter verkrijging van dit overzicht worden voor openbare zoowel als byzondere scholen tabellen ter invulling gezonden. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van het stoomschip „Spaarndam", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantoro al hier moeten de brieven, enz. uiterlijk Zaterdag voormiddag om 5.40 bezorgd zjjn. Do wijze van verzending behoort duidpl^k op het adres vermeld te worden. De Staatscourant1' van 16 dezer bevat een staat van militaire nalatenschappen, afkomstig van onderofficieren en verdere man- gchappen der landmacht in Ned.-Indiö, onder net beheer der weeskamers daar te lande gekomen, en die zuiver, na aftrek van kosten en loonen, bedragen 250 en minder, en opgevraagd en ontvangen kunnen worden by het ministerie van koloniön in Nederland. De uitkeerlng van oene nalatenschap en van de daartoe behoorenda familiepapieren zal, wanneer sedert het openvallen geon drie jaren z n verloopen, niet eerder kunnen geschieden dan nadat van het Indisch bestuur bericht is ont vangen, dat zich verder geon schuldeischers bd de betrokken weeskamers hebben aange meld en hot departement van koloniön tot de Uitbetaling van het saldo kan overgaan. In hot gebouw voor Kunsten en Weten schappen te Utrecht is eone bijeenkomst van commiezen der posterijen gehouden, waarin werd opgericht oene broederschap diorambte iren, ter bevordering en instandhouding der collegialiteit on ter behartiging van gemeen schappelijke belangen. In art. 1 is uitgedrukt: de broederschap, waarvan do zetel gevestigd is te Utrecht, heeft ten dool do bevordering van een kameraad- Bchflppeljjken gGest en de bevordering van corps- en dienstbelangen. [t-, Zij tracht dat doel te bereiken door het houden van algemeene bijeenkomsten, door het bespreken en overwegen van genoemde belangen, ori die op gepaste wijze voor te staan. Uit verschillende deelen van het. land waren 61 commiezen opgekomen, terwijl 75 personen, door hot zenden hunner naamkaartjes, van hun sympathie hadden blijk gegeven. Van de in specteurs uit Breda en Zwolle waren mede brieven van belangstelling ingekomen. Tot ledon van Let bestuur werden gekozen dé heerenP Keg, commies lstokl. te'a Bosch; B Meilink, commies 3de kl. te Hoorn; jhr. A. E. v. Foreest, commies 3de kl. te Amster dam; It. L Houwink, commies 2de kl. Utrecht en W. Huisman, commies 3de kl. te Almeloo. Als plaats voor de volgende vergadering werd Amsterdam aangewezen. Aan een gezelligen feestdisch in het hotel „Bellevue" werd door 54 personen deelgenomen. Volgens den Haagschen kroniekschrijver der „N. Gron. Ct." zal de Tweede Kamer tegen 15 Februari tot hervatting der werk zaamheden bijeengeroepen worden. Het plan schijnt te bestaan om dan dadelijk met ae kieswet voort te gaan en behalve misschien eenige kleine en spoedeischende zaken zal de bijeenkomst wel geheel daaraan gewijd zijn tot Paschen, tenzij door eenige onvoorziene omstandigheid het werk mocht worden afge broken. Dat het gevaar daarvoor niet ver mindert, is in de laatste weken nogal in 't licht getreden. Hoe het loopen zal, kan niemand nog voor spellen. Alles haügt van de wjjziaingen af, welke (naar verzekerd wordt, onmiddeiyk na de begrootings-campagne in de Eerste Kamer) vanwege de Regeoring in 't kies recht voorstel zjjn te wachten en die voornamelijk bestaan zullen in eene meer afdoende regeling van de inschrijving in de bevolkingsregisters als waar borg van continuïteit van woning, naast 't laten vervallon van de schrijfproef en naast de opheffing van 't verlies van kiesrecht bi) wanbetaling van belasting. Verder zullen de regeerings-conceseies niet gaan. Toch zullen door eene wijziging van redactie, zegt men, de grondwettige bezwaren worden ondervan gen; de splitsing der kenteekenen van ge schiktheid en maatschappelyken welstand zal worden opgeheven en daardoor in leeftijd, niet bedoel mg, inschrijving in de bevolkings registers zoowel het een als het andere worden gezocht. By koninklijk besluit is aan A. J. W. Van Diepen, onder dankbetuiging voor do ge durende meer dan vijftig jaren door hem be wezen diensten, op zyn verzoek, met ingang vaa 16 Januari a. 8., eervol ontslag verleend als hoofdcommies hy het hoofdbestuur der posterijen en telegraphie. De luit ter zee 1ste kl. L. A. T. J. F. Van Ojjen, wordt 6 Febr. a. 6. geplaatst in de directie dor marine te "Willemsoord en toegevoegd aan den stafofficier der zoemacht aldaar, voor werkzaamheden ten dienste der militaire hydrographie. Dr. Snouck Hurgronje over de At-jeherg. In „De Locomotief" wordt een overzicht gegevon van het eerste deel van dr. C. Snouck Hurgronje's werk over de Atjohers, dat op jast der Regeering is uitgegeven en te Batavia op de landsdrukkerij bet licht heeft gezien Blykens het voorbericht van den schrijver is dit werk te beschouwen als eene, ingevolge eene opdracht van Z. E den gouv.-generaal Pijnacker Hordijk ondernomen©, zeer breede omwerking der eerste helft van een „verslag omtrent de religieus-politieke toestanden in Atjeh", dat door genoemden geleerde op 23 Mei 1892 werd ingediend en waarvoor hy de gegevens verzamelde gedurende een verblijf in A-jeh van Juli 1891 tot Februari 1892. Door dat onderzoek is 't hem gelukt, zich een helder denkbeeld te vormen van de be- teekenis van den Islam voor Atjeh. Maar aan den anderen kant is 't dr. Snouck tevens duidelijk geworden, dat nog veel wat Atjeh betreft, zeer onvolkoraon bekend is, zoodat zyn arr.eid dan ook in menig opzicht als een voorloopige moet worden beschouwd. Het boek, dat twee kaarten, en vele af beeldingen bevat, is verdeeld in drie hoofd stukken. Het eerste, gewyd aan de volksindeeling, het staatsbestuur en de rechtspraak, behandelt achtereenvolgens de grenzen van Groot;Atjeh, Atjeh's geschiedenis, de beteekenis der schrifte- lyke documenten betreffende de inzettingen des lands en den aard der Atjeksche volks- en staatsinstellingen. Daarna tot de bestanddoelen dor bevolking overgaande, bespreekt schryver den oorsprong der Atjehers. Dan krygen kleeding, voeding, genotsmid delen, hui6 en huisraad een beurt, gevolgd door de volksindeeling, stammen of geslachten. v ervolgen6 wordt onze belangstelling geboeid door de moekim en haar bestuur, de oelöö- balangschappen en inrichting, do radjas (soel- tans) van Atjeh en de mededingers der tra ditioneels gezaghebbers, nl. politieke avontu riers en vertegenwoordigers van den godsdienst. Het tweede hoofdstuk houdt ons bezig met do Atjehscb Mahomedaansehe tydrokening, Atjebscb Mahomedaansehe feesten en gezette tydon, den burgerlyken of moesonkalender, den landbouw, de tiendon en de suikercultuur, de zeevaart en vischvanget en de rechteh op grond en water. Het derde en laatste hoofdstuk, handelende over familieleven en familierecht, bespreekt o. a. de huweiyks-aanvraag, verloving, bruiloft, het huwelykscontract, den eersten tyd pa bet buweiyk, het concubinaat, de verhouding der echtgenooten, de ontbinding des huwelyks, de geboorte en de eerste levensjaren van hot kind, de ouders als opvoeders, ziekten, hare oorzaken en haar bestrijding, dood en lijken- bezorging en de verdeeling dor nalatenschap. Het oordeel van onzen Indischen boricht- gevër over deze nieuwe bjjarago tot verrijking onzer kennis van Atjeh, luidt als volgt: Hoewel reeds veel over het land en volk van Atjeh geschreven is, werpt het boek van dr. Snouck daarover toch veel nieuw licht. Het is duideiyk geschreven; de styl is ge spierd; de druk is helder en groot; de prys van f 2.30 ter landsdrukkery, franco per post, is goedkoop. De schryver, wien men dank verschuldigd is voor zyn belangryk werk, leeft te Batavia in de eenzame buurt van kampong Lima in een groot, net huis; daar werkt hy met zyn be kenden yver en bekwaamheid voor do weten schap. Van den vroegen morgen tot laat in den nacht ziet men hom met zyne inlandsche schryver8 druk aan den arbeid. Zyne levens- wyze is Spartaansch eenvoudig. Visites maakt hy niet. Ontvangen doet hy ze wel eens van doortrekkende regenten en andere voorname inlanders met hunne echtgenooten. HU weet ze uitmuntend te recipiöeren. Ge woonlpk heeft hy alleen het woord, maar hem te hooren is geesteiyk genot. Zyn buweiyk met de dochter van zekeren hoofdpengoeloe waarover enkele couranten het indertyd druk hadden, is door de redacteurs dier bladen eenvoudig uit hun duim gezogen. KOLONIE INT. (Nederlandsche Mail). BATAVIA, 16-19 Decnmber. De „Atjeheche Ct." van 6 Dec. meldt: De majoor der inf. A. Heilkema, die bij dispositie van den commandant van het leger dd. 25 November jl. No. 23 by de troepen macht in Atjeh is ingedeeld, wordt geplaatst by hot lsto garn.-bat. en zal mitsdien als commandant van dat corps en als plaatselyk militair commandant van Oleh-leh optreden. Door den civiel en militair gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden is overgeplaatst van het 12de bat. inf. naar het 2de garn. bat., met bestemming om als commandant van hot detachement te Roempit op te troden, de 1ste luit. J. C. F. Sanders en zulks ter vervanging van den kapt. B. C Lamie, die door ziekte verhinderd is zyn bestemming te volgen. Zaterdag namiddag, 2 dezer, arriveerde ter reode Oleh leh de gouv.-stoomer „Albatros," aaQ boord hebbende de van Edi afgeloste com pagnie van het 15do bat. inf. Den volgenden dag is de compagnie gedebarkeerd, waarna de aldaar gedetacheerde compagnio van het 12de bat. naar Kotta-Radja terug ging. Op denzelfden Zondag-morgen ontvingen wy het bericht dat Toekoe Djohan de sterke vyandeiyke vesting Anagaloöng stormender hand beeft ingenomen. Twee dagen lang be schoten onze vuurmonden die stelling, waar door het veroveren daarvan vergemakkeiykt werd. Heden zal zy door ons worden overge nomen en bezet door oene coinpagoio infanterie onder commando van den kapitein Wethmar. Die nieuwe post zal verder bewapend worden icot 2 kanonnen van 8 cM. volJ en een mitrailleur met de noodige bedieningsuian- achappen, een officier van gezondheid met eenig hospitaalpersoneol. Hedenmorgen om 6 uren zagen wy oen langen trein naar Lam- baroe stoomen, vervoerende het personeol en materiöel voor don nieuw op te richten post. Tegen den schiyver van eone reeks artikelen voorkomende in het „Bataviaasch Nieuwsblad" getiteld: „Nederlandsche Indische rechtspraak". „Het recht op het schavot", en „Et tu Brute", welke in November in dat blad zyn opgenomen, is door den officier van justitie te Batavia ambtshalve een vervolging ingosteld. Die artikelen bevatten, behalve een volledige beschryving van de aanleiding tot het fall- lietverklaren van den gepensionneerden referen daris der Rekenkamer, B. W. H. Weber, on diens zooqs, zeer scherpe critische beschou wingen over het ter dior zake door den Raad van Justitie gevelde vonnis, do houding en handelwyze van mr. Taco Henny, advocaat en procureur, en over het daarna in appöl door het Hooggerechtshof geveld vonnis. De schryver betoogt daarby dat de associatie, aan wier hoofd de heeren Weber stonden, geen koopmansdaden verricht heeft, alzoo niet onder het Wetb. van Kooph. viel en dus n'eti failliet verklaard had kunnen worden. De verwyten z\jn daarin niot verbloomd o! op een bedekte wyze toruggegeven, maar open- lyk met ronde woorden, en met aanhalingen en verwyzingen van en naar wetsartikelen. Vooral de heer mr. Taco Henny is daarin op een heftige wyze aangevaltan, en hem, die de raadsman was van den aanvrager tot failliet verklaring, wordt ten laste gelegd, dat hy op „unfaire" wyze de zaak behandeld hoeft. Aan den „Java-Bode" wordt uit Macasser van 18 Dec. gesein j Eene patrouille van 12 militairen, die twoo inlandsche misdadigers van Pankadjene naar Maros moest overbrengen, is onderweg door inlanders overvallen, met het doel de gevan genen te bevrydon; van beide kanten zyn dooden en gewonden gevallen. Gisteren zyn de gouverneur en de overste Riesz met 120 man en 3 officieren op het gouvernements stoomschip „Zwaan" naar Paiikadjene ver trokken. Volgens de „Java-Bode" zou de bekende zangeres, mejuffrouw Maath Piazza, 20 Doc met de „Ardjoeno"van Batavia naar Europa ver trekken. Voorts zou zy te Brussel en misschien ook in den Haag en to Stokbolm optreden, on in Maart weör voor vier maanden op Jav terugkomen. Van den resident der Preanger regent schappen zjjn de volgende berichten ontvaQgen In het district Djarapang-tengah der afdee- ling Soekaboemi werden door den in den nacht van 18 op 19 November jl. plaats gehad heb benden bandjir, in den weg van Sagaranten naar Paboearan drie bruggen vernield en van vyf andere de landhoofden gedeeltelijk weg gespoeld, in den weg van Sagaranten naar Tjibiloeng twee bruggen weggeslagen en in den weg van Sagaranten naar NJalindoeng de landhoofden van do brug Tjlhorang gedeel- teiyk vernield. Ook werdon eenige sawah- hutten door den bandjir weggespoeld, torwyi eenige beplante velden met hot aangespoeld slijk zyn bedekt. De weg van Tjlbitoeng naar Tjikarang werd op twee gedeelten door aard stortingen beschadigd over eene lengte van onderscheidenlijk 5 en 7 Rynl. roeden. In de des8a Tjisa&fc van het district Tjitjoeroeg werd aan 8 inlandsche huizen door zwaro ruk winden meer of minder belangryke schade aangericht Twee inlanders werden by het. oversteken van de Tjltjalenka door den sterken stroom medegevoerd, waardoor zy het leven verloren. Op den Pasir Tjiherang in de dessa Tjidadap der afdooling Tjiandjoer had eene aardachuiving plaats, waardoor ruim 20 bouws beplante velden werden verwoest. Door het water van de Tjiboeni werd de over die rivier in den weg van Soekanegara naar Tangeung (Tjiandjoer) gelegen brug geheel vernield, evenals do langs de oevers gelegea aanplan tingen van vyf dessa's. De onverwachts op gekomen stroom sleepte 12 op hunne sawah'e arbeidendo personen mede, waarvan 2 om kwamen. Belangryke schade werd ook door de regens toegebracht aan de wogen van Soekanegara naar Sinaangbarang en naar Kadoepandak. {Java-Bode.) GOLO BAIMUND. 61) „"Wel, ik hoop toch niet, dat gy uws groot vaders oude leer geërfd hebt en nu treurzangen wilt aanheffen over uw verloren fortuin?" antwoordde de andere schieiyk. „Den ouden man was dit te vergeven; er lag iets waars in, wanneer hy zeide dat hy geen tyd meer had om opnieuw te beginnen. Gy echter, jong, gezond en vol levenslust, gy hebt dubbel zooveel t\jd en dubbel zooveel kansen als toen hy begon. Het is waar, gy moet opnieuw van voren af aan beginnen, maar nog nooit heeft iemaad, die het hoefd liet hangen, fortuin gemaakt. En gy hebt, dunkt my, meer haast dan iemand anders, als uwe bruid slechts half zoo lief en schoon is als gy zegt." Eene smartelyke rilling was Wolfgangs 09nigat antwoord; hy streed biykbaar een Inwendigen stryd, of hy het in woorden zou Uitsproken, wat zoo moeilyk in woorden was samen te vatten en dat toch zoo duidelyk voor z'öq geest stond. „Nu Eikrath, ik vind dat gy heden al bij zonder eigenzinnig en kitteloong zyt, evenals ©9n meisje; zeg rondweg, wat u op de lever ^ligt, als gy my genoegen wilt doen." Nu eindelijk nam Wolfgang den brief op, die nog in de vensterbank lag en reikte hem zijn vriend over. „Daar, lees, maar lees over luid, Gradiowski, ik wil het door een monsche- lyke stem booron uitspreken, opdat ik het bogrype en onthoude." De Pool scheen hom nu eerst, te begrypen hy schrikte en las, zonder Wolfgangs smart door eene enkele vraag te vergrooten, met eene duidelyke stem: „Mynheer de Graaf! Toen gy in het afscheidsuur de pyniyke en beschamende indrukken trachttet te ver zachten, die de waarschuwingen en ophelde ringen van graaf Stephan den vorigen dag op my gemaakt hadden, was ik nog zóó verward en beneveld, myn blik nog zoozeer verduisterd door de verschillende gewaarwor dingen der laatste dageD, dat ik, onder den invloed van de meest tegenstrydige gevoelens, nog eens aan myü bart den voorrang gaf boven myn verstand. Ik had het u en my zelve onmiddeliyk moeten bekenneD, dat myn vader nooit zyne toestemming zou geven tot eene verbintenis, die, hoewel volkomen be antwoordende aan myne wenschen, toch nooit zyne goedkeurmg zou kunnen wegdragen. Ik heb, nu ik my weder by hem bevind, den moed niet kunnen vinden om hem keonla te geven van de genegenheid, die ons verbonden heeft, want myn vader is niet tevreden met den naam alleen, hy wil dat ook deze in de maat8cbappy erkend zy en de drager daar van zich kuDne doen gelden, en de oude olfi- cier zal het niet meer leeren, voor den koop mansstand, hoe eerwaardig die ook zyn moge, eerbied te veikiygou. Myn vader is oud; ik ben zyn eenig kind en zijne eenige hoop; van jongs af aan gewoon, misschien wel door het lot daartoe besterad, myne wenschen en myn geluk van die van anderen afhankeiyk to stellen, mag ik de verwachtingen myns vaders niot teleurstellen. Ik heb moedig en met eigen hand den korten, schoonen droom verstoord, die my bekoord had sedert gis teren ben ik de bruid van een man, die my tot huwelyksgeschenk my us vaders dank en zegen geeft. Myn piicht en myn voornemen is het, te vergeten moogt gy hetzelfde doen. Adelheid Van der Wart." De lezer liet den brief uit zyne hand vallen en zag zwygend en vol deelneming naar Wolfgang, die met voorovergebogen hoofd had toegeluisterd, alsof hy Gradiowski de woorden uit don mond had willen opvangen. tDat is in allen gevalle zeer ernstig", zeide hy eiDdeiyk na eene lange pauze, „erger dan alles, wat u in dit oogenblik nog had kunnen overkomen, Eikrath, nu hot ongeluk van alle kanten op u losstormt en gy troosteloozer en verlatener zyt dan ooit." „De bruid van een ander!"herhaalde Wolf gang als in een droom, „zooveel trouw en moed en eerlyke wil, zooveel innige en vurige liefde weggeworpen als nietswaardig speelgoed." Er lag iets in den wanüopigen toon, waar mede aeze woorden werden uitgesproken, dat het den Pool het bart dichtsnoerde; hy wendde zyn oog af vaD het bieeke, ontstelde gelaat, om zyne inneriyke ontroering te verbergen. „Zie, Eikrath, omdat zfi bet als y<lel speel goed van zich werpt, is zy het goud ook niet waard", begon hy, nadat hy een tydlang gezwegen had. „Ik zeide het u dadeiyk, het is het zwaarste, wat u op dit oogenblik kan treffen, omdat het uw vertrouwen op de menschheid schokt op een tydetip, dat gy u juist aan de menschen moot aansluiten, nieuwe betrekkingen moet aanknoopou om het verlorene terug te vinden en te vergoe den. Juist in deze dagen, nu gy al uw moed en doorzicht noodig hebt, moet eene teleur stelling als deze u teruggetr^k^n en vrees achtig, ja, zelfs onrechte dig en onbiliyk maken, terwyi gy al uw eed, n hot volle besef van uwe uiterlijke ositie en ir he bözit van de toegenegn. he»d vaQ al de uwen, gemakkeiyker te bovon zcudt zyn gekomen. Hoe dit evenwel zy, uei dBt r.oge ongun stig zyn, de zaak zelve is con geluk." WolfgaDg schudde het hoofd. „Gy kent de liefde niet, Gradiowski", zeide hy op een bitteren en ongeduldigen toon; „wat weet gy van baar geluk of ongeluk?" „Goddank niets", antwoordde de andere „maar toch neem ik de vrybeid u te zeggen, dat deze liefde u nooit duurzaam gelukkig zou gemaakt hebben. Wat kunt gy verwach ten van eene genegenheid, die zonder smart en zonder stryd wordt opgeofferd 1" „Gy weet immers niet, hoe zy gestreden en geleden heeft, eer zy, alleen en onbe schermd en afhankeiyk in de wereld, voor den wensch, wellicht den wil haars vaders is bezweken", antwoordde hy met hevigheid. „Zy leeft niet in een land, dat aan de vrouw, door wet en opvoeding de vryheid en zelf standigheid waarborgen, die zy in ons land zou genieten. Hoe kunt gy dus zeggen, wat zy geleden heeft vóór zy bezweek?" Gradiowski antwoordde niet terstond, even alsof hy vreeede zyn vriend leed te doen. „Hoe ik het weet?" zeide hy eindeiyk, don brief van den grond opnemende, „zie, Eikrath, daar staat het. Zy schryftik heb den moed niet kunnen vinden, myn vader kennis te geven van onze genegenheid. Dus geen woord, geone zwakke poging heeft zy gewaagd voor het dierbaarste en hoogste, wat de monsch het zyne noemt; geene bede, geene tegen spraak, waar het niet alleen baar geluk, maar ook het uwe gold. En dat zou liefde zyn, liefde, waarvan men zegt dat zy werel den ontbindt en bindt, dat zy de mensche- ïyke natuur verandert en dat zy tyd en eeuwigheid te sterk is!" Als vernietigd verborg Wolfgang zyn hoofd in beide handen en Gradiowski ging voort: „Indien gy de ontdekking, dat zy u niet bemint, na de voltrekking van het huweiyk gedaan hadt, en deze ontdekking zou u niot bespaard zyn gebleven, al had de macht van uw vroegeren rykdom baar nog eenigen tyd in toom gehouden dan zou het onemd g erger zyn geweest; dan zoudt gy daardoor ten groDde zün gegaan, terwyi gy nu den slag te boven kunt komen. {Wordt vwvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1