N°. JU400.
Woensdag 17 Jaimari,
A". 1894.
(Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
feuilleton.
MET SLOT ELKRATH.
LEIDSCl
M&B1AD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor leiden por 3 maandonf l 'O.
Frmco per postl i0-
Afzonderlijke 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Yan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 16 Januari.
Do minister van binnenl .ndscbe zaken
heeft door tusechenkomst van de commissa
rissen der Koningin aan de gemeentebesturen
medegedeeld, dat aan zyn departement over
hot jaar 1893 eene Rtatistiek zal bewerkt
worden van het aantal kinderen die de ge
wone lagere school voorgoo.1 hebben verlaten,
vóórdat zij kunnen geacht worden het gewoon
lager onderwijs volledig genoten te hebben,
in verWand met de gemiddelde bevolking der
scholen en met bet aantal kinderen die het
gewoon lager onderwijs niet ten einde volgon,
en tevens do redenen vermeldende, die het
te vroeg verlaren van de school veroorzaakten.
Ter verkrijging van dit overzicht worden voor
openbare zoowel als byzondere scholen tabellen
ter invulling gezonden.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Nieuw-York, door
middel van het stoomschip „Spaarndam", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantoro al
hier moeten de brieven, enz. uiterlijk Zaterdag
voormiddag om 5.40 bezorgd zjjn.
Do wijze van verzending behoort duidpl^k
op het adres vermeld te worden.
De Staatscourant1' van 16 dezer bevat
een staat van militaire nalatenschappen,
afkomstig van onderofficieren en verdere man-
gchappen der landmacht in Ned.-Indiö, onder
net beheer der weeskamers daar te lande
gekomen, en die zuiver, na aftrek van kosten
en loonen, bedragen 250 en minder, en
opgevraagd en ontvangen kunnen worden by
het ministerie van koloniön in Nederland. De
uitkeerlng van oene nalatenschap en van de
daartoe behoorenda familiepapieren zal, wanneer
sedert het openvallen geon drie jaren z n
verloopen, niet eerder kunnen geschieden dan
nadat van het Indisch bestuur bericht is ont
vangen, dat zich verder geon schuldeischers
bd de betrokken weeskamers hebben aange
meld en hot departement van koloniön tot de
Uitbetaling van het saldo kan overgaan.
In hot gebouw voor Kunsten en Weten
schappen te Utrecht is eone bijeenkomst van
commiezen der posterijen gehouden, waarin
werd opgericht oene broederschap diorambte
iren, ter bevordering en instandhouding der
collegialiteit on ter behartiging van gemeen
schappelijke belangen.
In art. 1 is uitgedrukt: de broederschap,
waarvan do zetel gevestigd is te Utrecht, heeft
ten dool do bevordering van een kameraad-
Bchflppeljjken gGest en de bevordering van
corps- en dienstbelangen.
[t-, Zij tracht dat doel te bereiken door het
houden van algemeene bijeenkomsten, door
het bespreken en overwegen van genoemde
belangen, ori die op gepaste wijze voor te staan.
Uit verschillende deelen van het. land waren
61 commiezen opgekomen, terwijl 75 personen,
door hot zenden hunner naamkaartjes, van hun
sympathie hadden blijk gegeven. Van de in
specteurs uit Breda en Zwolle waren mede
brieven van belangstelling ingekomen.
Tot ledon van Let bestuur werden gekozen
dé heerenP Keg, commies lstokl. te'a Bosch;
B Meilink, commies 3de kl. te Hoorn; jhr.
A. E. v. Foreest, commies 3de kl. te Amster
dam; It. L Houwink, commies 2de kl. Utrecht
en W. Huisman, commies 3de kl. te Almeloo.
Als plaats voor de volgende vergadering
werd Amsterdam aangewezen.
Aan een gezelligen feestdisch in het hotel
„Bellevue" werd door 54 personen deelgenomen.
Volgens den Haagschen kroniekschrijver
der „N. Gron. Ct." zal de Tweede Kamer
tegen 15 Februari tot hervatting der werk
zaamheden bijeengeroepen worden. Het plan
schijnt te bestaan om dan dadelijk met ae
kieswet voort te gaan en behalve misschien
eenige kleine en spoedeischende zaken zal de
bijeenkomst wel geheel daaraan gewijd zijn
tot Paschen, tenzij door eenige onvoorziene
omstandigheid het werk mocht worden afge
broken. Dat het gevaar daarvoor niet ver
mindert, is in de laatste weken nogal in 't
licht getreden.
Hoe het loopen zal, kan niemand nog voor
spellen. Alles haügt van de wjjziaingen af,
welke (naar verzekerd wordt, onmiddeiyk na
de begrootings-campagne in de Eerste Kamer)
vanwege de Regeoring in 't kies recht voorstel
zjjn te wachten en die voornamelijk bestaan
zullen in eene meer afdoende regeling van de
inschrijving in de bevolkingsregisters als waar
borg van continuïteit van woning, naast 't
laten vervallon van de schrijfproef en naast
de opheffing van 't verlies van kiesrecht bi)
wanbetaling van belasting. Verder zullen de
regeerings-conceseies niet gaan. Toch zullen
door eene wijziging van redactie, zegt men,
de grondwettige bezwaren worden ondervan
gen; de splitsing der kenteekenen van ge
schiktheid en maatschappelyken welstand zal
worden opgeheven en daardoor in leeftijd,
niet bedoel mg, inschrijving in de bevolkings
registers zoowel het een als het andere worden
gezocht.
By koninklijk besluit is aan A. J. W.
Van Diepen, onder dankbetuiging voor do ge
durende meer dan vijftig jaren door hem be
wezen diensten, op zyn verzoek, met ingang
vaa 16 Januari a. 8., eervol ontslag verleend
als hoofdcommies hy het hoofdbestuur der
posterijen en telegraphie.
De luit ter zee 1ste kl. L. A. T. J. F.
Van Ojjen, wordt 6 Febr. a. 6. geplaatst in
de directie dor marine te "Willemsoord en
toegevoegd aan den stafofficier der zoemacht
aldaar, voor werkzaamheden ten dienste der
militaire hydrographie.
Dr. Snouck Hurgronje over de At-jeherg.
In „De Locomotief" wordt een overzicht
gegevon van het eerste deel van dr. C. Snouck
Hurgronje's werk over de Atjohers, dat op
jast der Regeering is uitgegeven en te Batavia
op de landsdrukkerij bet licht heeft gezien
Blykens het voorbericht van den schrijver
is dit werk te beschouwen als eene, ingevolge
eene opdracht van Z. E den gouv.-generaal
Pijnacker Hordijk ondernomen©, zeer breede
omwerking der eerste helft van een „verslag
omtrent de religieus-politieke toestanden in
Atjeh", dat door genoemden geleerde op 23
Mei 1892 werd ingediend en waarvoor hy de
gegevens verzamelde gedurende een verblijf
in A-jeh van Juli 1891 tot Februari 1892.
Door dat onderzoek is 't hem gelukt, zich
een helder denkbeeld te vormen van de be-
teekenis van den Islam voor Atjeh. Maar aan
den anderen kant is 't dr. Snouck tevens
duidelijk geworden, dat nog veel wat Atjeh
betreft, zeer onvolkoraon bekend is, zoodat
zyn arr.eid dan ook in menig opzicht als een
voorloopige moet worden beschouwd.
Het boek, dat twee kaarten, en vele af
beeldingen bevat, is verdeeld in drie hoofd
stukken.
Het eerste, gewyd aan de volksindeeling,
het staatsbestuur en de rechtspraak, behandelt
achtereenvolgens de grenzen van Groot;Atjeh,
Atjeh's geschiedenis, de beteekenis der schrifte-
lyke documenten betreffende de inzettingen
des lands en den aard der Atjeksche volks-
en staatsinstellingen.
Daarna tot de bestanddoelen dor bevolking
overgaande, bespreekt schryver den oorsprong
der Atjehers.
Dan krygen kleeding, voeding, genotsmid
delen, hui6 en huisraad een beurt, gevolgd
door de volksindeeling, stammen of geslachten.
v ervolgen6 wordt onze belangstelling geboeid
door de moekim en haar bestuur, de oelöö-
balangschappen en inrichting, do radjas (soel-
tans) van Atjeh en de mededingers der tra
ditioneels gezaghebbers, nl. politieke avontu
riers en vertegenwoordigers van den godsdienst.
Het tweede hoofdstuk houdt ons bezig met
do Atjehscb Mahomedaansehe tydrokening,
Atjebscb Mahomedaansehe feesten en gezette
tydon, den burgerlyken of moesonkalender,
den landbouw, de tiendon en de suikercultuur,
de zeevaart en vischvanget en de rechteh op
grond en water.
Het derde en laatste hoofdstuk, handelende
over familieleven en familierecht, bespreekt
o. a. de huweiyks-aanvraag, verloving, bruiloft,
het huwelykscontract, den eersten tyd pa bet
buweiyk, het concubinaat, de verhouding der
echtgenooten, de ontbinding des huwelyks,
de geboorte en de eerste levensjaren van hot
kind, de ouders als opvoeders, ziekten, hare
oorzaken en haar bestrijding, dood en lijken-
bezorging en de verdeeling dor nalatenschap.
Het oordeel van onzen Indischen boricht-
gevër over deze nieuwe bjjarago tot verrijking
onzer kennis van Atjeh, luidt als volgt:
Hoewel reeds veel over het land en volk
van Atjeh geschreven is, werpt het boek van
dr. Snouck daarover toch veel nieuw licht.
Het is duideiyk geschreven; de styl is ge
spierd; de druk is helder en groot; de prys
van f 2.30 ter landsdrukkery, franco per post,
is goedkoop.
De schryver, wien men dank verschuldigd is
voor zyn belangryk werk, leeft te Batavia in
de eenzame buurt van kampong Lima in een
groot, net huis; daar werkt hy met zyn be
kenden yver en bekwaamheid voor do weten
schap. Van den vroegen morgen tot laat in
den nacht ziet men hom met zyne inlandsche
schryver8 druk aan den arbeid. Zyne levens-
wyze is Spartaansch eenvoudig. Visites maakt
hy niet. Ontvangen doet hy ze wel eens van
doortrekkende regenten en andere voorname
inlanders met hunne echtgenooten.
HU weet ze uitmuntend te recipiöeren. Ge
woonlpk heeft hy alleen het woord, maar hem
te hooren is geesteiyk genot. Zyn buweiyk
met de dochter van zekeren hoofdpengoeloe
waarover enkele couranten het indertyd druk
hadden, is door de redacteurs dier bladen
eenvoudig uit hun duim gezogen.
KOLONIE INT.
(Nederlandsche Mail).
BATAVIA, 16-19 Decnmber.
De „Atjeheche Ct." van 6 Dec. meldt:
De majoor der inf. A. Heilkema, die bij
dispositie van den commandant van het leger
dd. 25 November jl. No. 23 by de troepen
macht in Atjeh is ingedeeld, wordt geplaatst
by hot lsto garn.-bat. en zal mitsdien als
commandant van dat corps en als plaatselyk
militair commandant van Oleh-leh optreden.
Door den civiel en militair gouverneur van
Atjeh en Onderhoorigheden is overgeplaatst
van het 12de bat. inf. naar het 2de garn. bat.,
met bestemming om als commandant van hot
detachement te Roempit op te troden, de 1ste
luit. J. C. F. Sanders en zulks ter vervanging
van den kapt. B. C Lamie, die door ziekte
verhinderd is zyn bestemming te volgen.
Zaterdag namiddag, 2 dezer, arriveerde ter
reode Oleh leh de gouv.-stoomer „Albatros,"
aaQ boord hebbende de van Edi afgeloste com
pagnie van het 15do bat. inf. Den volgenden
dag is de compagnie gedebarkeerd, waarna
de aldaar gedetacheerde compagnio van het
12de bat. naar Kotta-Radja terug ging.
Op denzelfden Zondag-morgen ontvingen wy
het bericht dat Toekoe Djohan de sterke
vyandeiyke vesting Anagaloöng stormender
hand beeft ingenomen. Twee dagen lang be
schoten onze vuurmonden die stelling, waar
door het veroveren daarvan vergemakkeiykt
werd. Heden zal zy door ons worden overge
nomen en bezet door oene coinpagoio infanterie
onder commando van den kapitein Wethmar.
Die nieuwe post zal verder bewapend worden
icot 2 kanonnen van 8 cM. volJ en een
mitrailleur met de noodige bedieningsuian-
achappen, een officier van gezondheid met
eenig hospitaalpersoneol. Hedenmorgen om
6 uren zagen wy oen langen trein naar Lam-
baroe stoomen, vervoerende het personeol en
materiöel voor don nieuw op te richten post.
Tegen den schiyver van eone reeks
artikelen voorkomende in het „Bataviaasch
Nieuwsblad" getiteld: „Nederlandsche Indische
rechtspraak". „Het recht op het schavot", en
„Et tu Brute", welke in November in dat blad
zyn opgenomen, is door den officier van justitie
te Batavia ambtshalve een vervolging ingosteld.
Die artikelen bevatten, behalve een volledige
beschryving van de aanleiding tot het fall-
lietverklaren van den gepensionneerden referen
daris der Rekenkamer, B. W. H. Weber, on
diens zooqs, zeer scherpe critische beschou
wingen over het ter dior zake door den Raad
van Justitie gevelde vonnis, do houding en
handelwyze van mr. Taco Henny, advocaat
en procureur, en over het daarna in appöl
door het Hooggerechtshof geveld vonnis. De
schryver betoogt daarby dat de associatie,
aan wier hoofd de heeren Weber stonden,
geen koopmansdaden verricht heeft, alzoo niet
onder het Wetb. van Kooph. viel en dus n'eti
failliet verklaard had kunnen worden.
De verwyten z\jn daarin niot verbloomd o!
op een bedekte wyze toruggegeven, maar open-
lyk met ronde woorden, en met aanhalingen
en verwyzingen van en naar wetsartikelen.
Vooral de heer mr. Taco Henny is daarin
op een heftige wyze aangevaltan, en hem, die
de raadsman was van den aanvrager tot failliet
verklaring, wordt ten laste gelegd, dat hy op
„unfaire" wyze de zaak behandeld hoeft.
Aan den „Java-Bode" wordt uit Macasser
van 18 Dec. gesein j
Eene patrouille van 12 militairen, die twoo
inlandsche misdadigers van Pankadjene naar
Maros moest overbrengen, is onderweg door
inlanders overvallen, met het doel de gevan
genen te bevrydon; van beide kanten zyn
dooden en gewonden gevallen. Gisteren zyn
de gouverneur en de overste Riesz met 120
man en 3 officieren op het gouvernements
stoomschip „Zwaan" naar Paiikadjene ver
trokken.
Volgens de „Java-Bode" zou de bekende
zangeres, mejuffrouw Maath Piazza, 20 Doc
met de „Ardjoeno"van Batavia naar Europa ver
trekken. Voorts zou zy te Brussel en misschien
ook in den Haag en to Stokbolm optreden, on
in Maart weör voor vier maanden op Jav
terugkomen.
Van den resident der Preanger regent
schappen zjjn de volgende berichten ontvaQgen
In het district Djarapang-tengah der afdee-
ling Soekaboemi werden door den in den nacht
van 18 op 19 November jl. plaats gehad heb
benden bandjir, in den weg van Sagaranten
naar Paboearan drie bruggen vernield en van
vyf andere de landhoofden gedeeltelijk weg
gespoeld, in den weg van Sagaranten naar
Tjibiloeng twee bruggen weggeslagen en in
den weg van Sagaranten naar NJalindoeng
de landhoofden van do brug Tjlhorang gedeel-
teiyk vernield. Ook werdon eenige sawah-
hutten door den bandjir weggespoeld, torwyi
eenige beplante velden met hot aangespoeld
slijk zyn bedekt. De weg van Tjlbitoeng naar
Tjikarang werd op twee gedeelten door aard
stortingen beschadigd over eene lengte van
onderscheidenlijk 5 en 7 Rynl. roeden. In de
des8a Tjisa&fc van het district Tjitjoeroeg werd
aan 8 inlandsche huizen door zwaro ruk
winden meer of minder belangryke schade
aangericht Twee inlanders werden by het.
oversteken van de Tjltjalenka door den sterken
stroom medegevoerd, waardoor zy het leven
verloren. Op den Pasir Tjiherang in de dessa
Tjidadap der afdooling Tjiandjoer had eene
aardachuiving plaats, waardoor ruim 20 bouws
beplante velden werden verwoest. Door het
water van de Tjiboeni werd de over die rivier
in den weg van Soekanegara naar Tangeung
(Tjiandjoer) gelegen brug geheel vernield,
evenals do langs de oevers gelegea aanplan
tingen van vyf dessa's. De onverwachts op
gekomen stroom sleepte 12 op hunne sawah'e
arbeidendo personen mede, waarvan 2 om
kwamen. Belangryke schade werd ook door
de regens toegebracht aan de wogen van
Soekanegara naar Sinaangbarang en naar
Kadoepandak. {Java-Bode.)
GOLO BAIMUND.
61)
„"Wel, ik hoop toch niet, dat gy uws groot
vaders oude leer geërfd hebt en nu treurzangen
wilt aanheffen over uw verloren fortuin?"
antwoordde de andere schieiyk. „Den ouden
man was dit te vergeven; er lag iets waars
in, wanneer hy zeide dat hy geen tyd meer
had om opnieuw te beginnen. Gy echter, jong,
gezond en vol levenslust, gy hebt dubbel
zooveel t\jd en dubbel zooveel kansen als toen
hy begon. Het is waar, gy moet opnieuw van
voren af aan beginnen, maar nog nooit heeft
iemaad, die het hoefd liet hangen, fortuin
gemaakt. En gy hebt, dunkt my, meer haast
dan iemand anders, als uwe bruid slechts
half zoo lief en schoon is als gy zegt."
Eene smartelyke rilling was Wolfgangs
09nigat antwoord; hy streed biykbaar een
Inwendigen stryd, of hy het in woorden zou
Uitsproken, wat zoo moeilyk in woorden was
samen te vatten en dat toch zoo duidelyk
voor z'öq geest stond.
„Nu Eikrath, ik vind dat gy heden al bij
zonder eigenzinnig en kitteloong zyt, evenals
©9n meisje; zeg rondweg, wat u op de lever
^ligt, als gy my genoegen wilt doen."
Nu eindelijk nam Wolfgang den brief op,
die nog in de vensterbank lag en reikte hem
zijn vriend over. „Daar, lees, maar lees over
luid, Gradiowski, ik wil het door een monsche-
lyke stem booron uitspreken, opdat ik het
bogrype en onthoude."
De Pool scheen hom nu eerst, te begrypen
hy schrikte en las, zonder Wolfgangs smart
door eene enkele vraag te vergrooten, met
eene duidelyke stem:
„Mynheer de Graaf!
Toen gy in het afscheidsuur de pyniyke
en beschamende indrukken trachttet te ver
zachten, die de waarschuwingen en ophelde
ringen van graaf Stephan den vorigen dag
op my gemaakt hadden, was ik nog zóó
verward en beneveld, myn blik nog zoozeer
verduisterd door de verschillende gewaarwor
dingen der laatste dageD, dat ik, onder den
invloed van de meest tegenstrydige gevoelens,
nog eens aan myü bart den voorrang gaf
boven myn verstand. Ik had het u en my
zelve onmiddeliyk moeten bekenneD, dat myn
vader nooit zyne toestemming zou geven tot
eene verbintenis, die, hoewel volkomen be
antwoordende aan myne wenschen, toch nooit
zyne goedkeurmg zou kunnen wegdragen. Ik
heb, nu ik my weder by hem bevind, den
moed niet kunnen vinden om hem keonla te
geven van de genegenheid, die ons verbonden
heeft, want myn vader is niet tevreden met
den naam alleen, hy wil dat ook deze in
de maat8cbappy erkend zy en de drager daar
van zich kuDne doen gelden, en de oude olfi-
cier zal het niet meer leeren, voor den koop
mansstand, hoe eerwaardig die ook zyn moge,
eerbied te veikiygou. Myn vader is oud; ik
ben zyn eenig kind en zijne eenige hoop;
van jongs af aan gewoon, misschien wel door
het lot daartoe besterad, myne wenschen en
myn geluk van die van anderen afhankeiyk
to stellen, mag ik de verwachtingen myns
vaders niot teleurstellen. Ik heb moedig en
met eigen hand den korten, schoonen droom
verstoord, die my bekoord had sedert gis
teren ben ik de bruid van een man, die my
tot huwelyksgeschenk my us vaders dank en
zegen geeft. Myn piicht en myn voornemen
is het, te vergeten moogt gy hetzelfde doen.
Adelheid Van der Wart."
De lezer liet den brief uit zyne hand vallen
en zag zwygend en vol deelneming naar
Wolfgang, die met voorovergebogen hoofd had
toegeluisterd, alsof hy Gradiowski de woorden
uit don mond had willen opvangen.
tDat is in allen gevalle zeer ernstig", zeide
hy eiDdeiyk na eene lange pauze, „erger dan
alles, wat u in dit oogenblik nog had kunnen
overkomen, Eikrath, nu hot ongeluk van alle
kanten op u losstormt en gy troosteloozer en
verlatener zyt dan ooit."
„De bruid van een ander!"herhaalde Wolf
gang als in een droom, „zooveel trouw en moed
en eerlyke wil, zooveel innige en vurige liefde
weggeworpen als nietswaardig speelgoed."
Er lag iets in den wanüopigen toon, waar
mede aeze woorden werden uitgesproken, dat
het den Pool het bart dichtsnoerde; hy wendde
zyn oog af vaD het bieeke, ontstelde gelaat,
om zyne inneriyke ontroering te verbergen.
„Zie, Eikrath, omdat zfi bet als y<lel speel
goed van zich werpt, is zy het goud ook
niet waard", begon hy, nadat hy een tydlang
gezwegen had. „Ik zeide het u dadeiyk, het
is het zwaarste, wat u op dit oogenblik kan
treffen, omdat het uw vertrouwen op de
menschheid schokt op een tydetip, dat gy u
juist aan de menschen moot aansluiten,
nieuwe betrekkingen moet aanknoopou om
het verlorene terug te vinden en te vergoe
den. Juist in deze dagen, nu gy al uw moed
en doorzicht noodig hebt, moet eene teleur
stelling als deze u teruggetr^k^n en vrees
achtig, ja, zelfs onrechte dig en onbiliyk
maken, terwyi gy al uw eed, n hot volle
besef van uwe uiterlijke ositie en ir he
bözit van de toegenegn. he»d vaQ al de uwen,
gemakkeiyker te bovon zcudt zyn gekomen.
Hoe dit evenwel zy, uei dBt r.oge ongun
stig zyn, de zaak zelve is con geluk."
WolfgaDg schudde het hoofd. „Gy kent de
liefde niet, Gradiowski", zeide hy op een
bitteren en ongeduldigen toon; „wat weet gy
van baar geluk of ongeluk?"
„Goddank niets", antwoordde de andere
„maar toch neem ik de vrybeid u te zeggen,
dat deze liefde u nooit duurzaam gelukkig
zou gemaakt hebben. Wat kunt gy verwach
ten van eene genegenheid, die zonder smart
en zonder stryd wordt opgeofferd 1"
„Gy weet immers niet, hoe zy gestreden
en geleden heeft, eer zy, alleen en onbe
schermd en afhankeiyk in de wereld, voor
den wensch, wellicht den wil haars vaders
is bezweken", antwoordde hy met hevigheid.
„Zy leeft niet in een land, dat aan de vrouw,
door wet en opvoeding de vryheid en zelf
standigheid waarborgen, die zy in ons land
zou genieten. Hoe kunt gy dus zeggen, wat
zy geleden heeft vóór zy bezweek?"
Gradiowski antwoordde niet terstond, even
alsof hy vreeede zyn vriend leed te doen.
„Hoe ik het weet?" zeide hy eindeiyk, don
brief van den grond opnemende, „zie, Eikrath,
daar staat het. Zy schryftik heb den moed
niet kunnen vinden, myn vader kennis te
geven van onze genegenheid. Dus geen woord,
geone zwakke poging heeft zy gewaagd voor
het dierbaarste en hoogste, wat de monsch
het zyne noemt; geene bede, geene tegen
spraak, waar het niet alleen baar geluk,
maar ook het uwe gold. En dat zou liefde
zyn, liefde, waarvan men zegt dat zy werel
den ontbindt en bindt, dat zy de mensche-
ïyke natuur verandert en dat zy tyd en
eeuwigheid te sterk is!"
Als vernietigd verborg Wolfgang zyn hoofd
in beide handen en Gradiowski ging voort:
„Indien gy de ontdekking, dat zy u niet
bemint, na de voltrekking van het huweiyk
gedaan hadt, en deze ontdekking zou u
niot bespaard zyn gebleven, al had de macht
van uw vroegeren rykdom baar nog eenigen
tyd in toom gehouden dan zou het onemd g
erger zyn geweest; dan zoudt gy daardoor
ten groDde zün gegaan, terwyi gy nu den
slag te boven kunt komen.
{Wordt vwvolgd.)