N°. 10683. Woensdag 27 December. A». 1893. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Verbetering van Armenzorg. Feuilleton. HET SLOT EL&RATH. Leiden, 23 December. LEIBSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden. Franco per post Afzonderiyte Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTEOTTEN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel moor 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiton de stad wordt 10.05 berekend. In het ons toegezonden No. 47 der Medc- dcelvng&n van de „Vereeniging tot verbetering van armenzorg" te Rotterdam komt een opstel voor over organisatie van armenzorg. Naar des schrijvers meening dient er gewaarschuwd te worden tegen de opvatting, dat de aanvaarding en invoering van een of ander stekel reeds eene halve overwinning beteekent. Boven de vraag, zegt hy, hoe den arbeid het meest doelmatig te verdeelen, moet echter eene andere rijzen, die, naar onze overtuiging, eene veel wijdere strekking heeft, en die in de allereerste plaats onder de oogen moet worden gezien door ioder, die op organisatie aandringt. By elk plan tot organisatie, tot concen tratie, dus tot onderlinge samenwerking, is overeenstemming noodig omtrent de keuze van de behoeftigen, die men wil steunen, en omtrent de wijze, waarop men die helpen wil. De organisatie van besturen, de indeeling van den werkkring der armbezoekers, do regeling van de samenkomsten voor besprekingen, hoe voortreffelijk ook, zijn niet de moeilijkste taak, ons opgelegd. Dat wordt te dikwijls over het hoofd gezien, en mot alle sympathie voor wat men met een enkel woord als het Eiber- felder stelsel aanduidt, vreezen wij, dat men hij de aanprijzing te veel let op den uiterlijkon vorm der organisatie, en te weinig let op de beginselen van armenzorg, die men bij de aanvaarding van het stelsel in praktijk zal brengen. Hoe toch kan samenwerking goede vruchten dragen, indien by de uitoefening van armenzorg eene zoo groote verscheidenheid van inzichten blijkt te bestaan, dat öf eene doelmatige armen zorg aan de samenwerking moet worden ten offer gebracht, öf de reeds dadelijk aanwezige kiemen van ontbinding tolkens den groei van do vereenigde krachten belemmeren? En dat zulk eene verscheidenheid zich zal voordoen, is niet twijfelachtig, waar niet van den aan vang af overleg is geploegd en op do hoofd punten overeenstemming is verkregen. "Wat al vragen eischen vooraf beantwoording I Zullon de oorzaken van de armoede of zal de behoefte voornamelijk in aanmerking moeton komen? Rechtvaardigen nieuwe middelen een afmeten van den onderstand naar de grootte der gezin nen en naar de behoefte? Is in het belang der organisatie scheiding noodig tusschen cate gorieën van gezinnen, die wèl, die niet in de eerste plaats en die in hot geheel niet op particulieren steun zullen mogen rekenen? Is het raadzaam om de behoeftigen zooveel mogelijk aan hun lot over te laton, zoodra gebleken is dat zij rondkomen zonder nieuwe hulp, ook al is het den arm verzorger niet duidelijk hoe een gezin met een groot tekort kan bestaan? Laat eene verstandige uitoefening van. armenzorg toe, dat als algemeene maat regel ook vrouwen geholpen worden, wier kostwinners hot geld aan drank verkwisten? Verdient de verpleging van niet-ouderlooze kinderen buiten hot gezin, op groote schaal GOLO RAIMUND. 28) Zoo reed zy door het stille, haar zoo be kende bosch, vol vurige, zalige hoop. Zy sprak niet, maar by tusschenpoozen drukte zy haar kind aan hare borst en groette de voorby- gaande landlieden, die de schoone dochter van den houtvester kenden, met eene geluk zaligheid, alsof zy de overwinning reeds be haald had en die nog lang daarna in de her innering der eenvoudige lieden voortleefde. In het dorp steeg zy voor eene herberg uit en liet het kind by haren vader achter. „Laat my eerst", zeide zy, „alleen op ver kenning uitgaan, want ik ben immers in vyandeiyk land? Ik moet zien hoe ik my het best den toegang verschaf, of ik den graaf misschien in het slotpark zie wandelen en dan, door niemand bemerkt en onaangediend, voor hem kar. verschynen. Ik mag Wolfgang daardoor evenwel niet vermoeien; dien moet ik frisch en wel uit uwe armen halen, als een zegen uit uw hart." Do houtvester knikte] slechtshy was zóó zonderling te moede, zóó beklemd, dat hy niet in staat was een enkel woord te zeggen. Zy scheen dit evenwel in het geheel niet te snerken; zy vervolgde haren weg met eene haast, aleof zy bevreesd ware na te denken. boegepast, aanbeveling? Moet geregelde wintbr bedeeling worden tegengegaan? Hoe levendiger de belangstelling in armen zorg wordt, hoe meer de belangstellenden ge neigd zullen zyn al die vragen in verschillenden zin te beantwoorden en een zelfstandige richting te volgen, ook al trachten zy in naam hunne bereidwilligheid tot samenwerking te toonen. Zy zullen zich trots hun bondgenootschap vervreemden van eene vereeniging, waar be ginselen hoog worden gehouden en een centrale macht haar veto kan doen hooren, terwyi eene noodlottige verwarring van begrippen zal gaan heerschen, indien ieder in eigen kring mag handelen zooals hem goeddunkt. Vandaar dat het zoo noodig is zich met elkander te ver staan over de zoo ernstige vraagstukken, die het sociale leven der armen raken, alvorens aan eene goedbedoelde, maar voor depractyk nog weinig belovende organisatie te beginnen. Voorstanders van eene sterk overheerschende staatszorg kunnen op den duur niet samen gaan met hunne tegenstanders, ofschoon aller einddoel maatschappeiyke verbetering iseven min kunnen voorstanders van schooivoeding en schoolkleoding, van vreemde bydragen voor loonen en voor pensioenen van weinig- bemiddelden, op den duur samenwerken met hen, die bedeeling, hoe ook ingekleed, be- denkeiyk achten voor de zelfstandige ontwik keling der behoeftige bevolking. Pogingen tot organisatie hebben eerst dan onze onverdeelde sympathie, wanneer de be ginselvaste grondslag voor het welslagen niet ontbreekt. Wij vornemen dat de „Dubbel-Quartet- Vereeniging" in het midden der maand Januari (datum nog niet vastgesteld, vermoedeiyk 12 Januari) eene uitvoering hoopt te geven ten voordoele van „Kindervoeding", alhier. Dat de vereeniging ditmaal met een keurig programma voor den dag zal komen en voor aangename afwisseling zal zorgen, is te be- grypen, terwyi de entreeprijs op 50 cents is bepaald. Deze prys is gesteld om het velen mogoiyk te maken dezo uitvoering by te wonen. Godurende de 1ste holft dor maand Dec. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekondheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: Wed. H. De Haan, „De Navorscher", Am sterdam; P. Van Wyk, Hazorswoude; Car- stens, J. v. d. Tits, J. v. d. Pyl, Den Haag; J. Springer, niet vermeld. Briefkaarten: Byima, Amsterdam; J. Eggink, Utrecht. Examen Fransch M. O., B, 21 en 22 dezer. Geèx. 4 mannol. candidaten, teruggetrokken 1, afgewezen 1, geslaagd de heeren P. J. Molenaar, uit Rotterdam, en H. L. De Haas, uit Leiden. Aan het Gebouw van het Provinciaal Bestuur werd heden aanbesteeed het onder houden van en het doen van herstollingen aan de gebouwen der Ryks-universiteit te Leiden, gedurende het jaar 1894. Minste inschrijver was de heer J. Van Dam, te Leiden, voor f 30,980. By Komnkiyk besluit zyn met ing-mg van 1 Januari 1894, ter vervanging van de op 31 December 1893 aftredende en niet-her- benoemdo leden van de geneeskundige raden, tot leden dier raden benoemd Voor Zuid-Holland: A. Van Scherpenzeel, apotheker te Schoonhoven; J. A. J. Van de Ven, apotheker te Rotterdam; mr. C. H. B. Boot, te Rotterdam; dr. S. J. Halbertsma, te Rotterdam; G. F. A. Bosch, apotheker te Leiden. Burgemeester en wethouders van Zeg waard maken bekend, dat de tweede zitting van den militieraad zal plaats hebben op Woensdag den lOden Januari 1894, des voor- middags te 10 uren, in het gebouw Wagen straat No. 119, te 's-Gravenhago. Burgemeester en wethouders derzelfde gemeente noodigen ook belanghebbenden uit, geboren in 1875, om zich ter inschryving voor de nationale militie tusschen den lsten en den 31sten Januari eerstkomende ter secretarie aan te molden en zoo zy in eene andere gemeente zyn geboren, met overlegging van geboorte-extract, dat, ofschoon de afgifte der inschryving gedurende do geheele maand Januari kan gedaan worden, daartoe echter meer bepaald zal worden zitting gehouden op Woensdag 17 Januari, van 4 tot 6 uren. By koninklyk besluit is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau de heer A. Zonnevyllo, ontvanger der directe belastingen te Delft De „Tel." meldt heden het volgende omtrent de Afscheidsvoorstelling van „L'oeu- vre" te Amsterdam: Gisteren gaf „L'ouevre" voor afscheidsvoor stelling „Rosmersholm." De zaal was vrij goed bezet en er was weder hetzelfde warme applaus als by vorige avondon. Lugnó-Poó vermoedt misschien niet, dat het enthusiasms van den laatsten avond bijna le couroymcmcnt de l'cdifice is. Want opgekomen was het beste wat Amsterdam byna Holland aan publiek bezit. Zulk een public lettré heeft het Grand Thóatro sinds tydens niet binnen zyn muren gehad. Lugnó-Poó verlaat Amsterdam, waar men dankbaar het goede en schoone van zyn pogingen erkend heeft. Donderdag a. s. geeft „L'oeuvro" to 's-Gravenhage „Fellóas etMéli- sande". Jan Toorop, Zilcken, enz. hebben een commissie van garantie gevormd. Vrijdag, daaraanvolgende, voorstelling van hetzelfde voor de leden van den „Rotterdamsche Kunst kring" in den „Tivoli-Schouwburg". Het is zeer waarschyniyk, dat Maeterlinck de voor stellingen te 's-Gravenhage en Rotterdam zal bywonen. GemengT5n^uwsT Het Nedorlandsche Vaudeville- gezelschap, dat verloden Zondag-avond in de Stadszaal alhier met zooveel byval optrad, zal er a. s. Maandagavond weder eene voor stelling geven. De opkomst en het genoegen zullen dan zeker niet mindor zyn. Reeds sedert jaren werd ook te Roelof Arendsveen de klacht vernomen over de last der bedelaars, die dag aan dag de plaats kwaman overstroomen. Wat er vaak van de opgegaarde penningen terecht komt, is aan alle plattelandsbewoners voldoende bekend. Op het loffeiyk initiatief van eenige burgers nu is onder de ingezeten van R.-A.-V. eene vereeniging onder do kenspreuk „Arbeid- Adelt" opgericht, met het doel en onder zedelyke verplichting geene aalmoezen aan vreemde bedelaars meer uit te reiken, en de daardoor uitgespaarde centen te besteden ten voordeele van den behoeftigen arbeidersstand, wien door het verschaffen van werk de ge legenheid wordt geboden om dön schralen wintertyd mot minder zorg te gemoet te zien. Te dien einde is er by de eerste by eenkomst op 23 November dezes jaars op eene lyst ingeteekend voor ongeveer 370, welk cyfor thans is gestegen tot ƒ543, bygebracht door 177 leden. Op het oogonbhk zyn de resultaten van de werkzaamheden van het bestuur reeds merkbaar. Men ziet byna geen enkelen bede laar meer; en het zal slechts liggen aan de volharding der inwoners, dat er weldra geen 6prako meer zal zyn van openbare, scbaam- telooze, vaak brutale bedelary. Eere, zoo schryft onze berichtgever, aan deze mannen, die geheel belangeloos, met algeheele toewyding en met christelyke wysheid het bestuur dezer Vereeniging hebben op zich genomen. Mogen zy steeds onder alle opzichten do medewerking van de gebeele burgerij ondervinden (want hun arbeid is heel moeiiyk) in hun lofwaardig streven naar ver edeling, beschaving en ontwikkeling, maar bovenal naar het welvaren van den beboet- tigen en braven werkmanZy verdienen dat. Een landbouwer uit eene naburige gemeente bracht ons heden het bericht „dat er in de omstreken van Leidon landbouwers zyn, die 25 a 40 pet. korting van hunne pacht hebben betaald." Als toelichting vertelde de gemoedeiyke man ons dat hy zelf tot die landbouwers behoorde en dat we hier te doen hadden met eene eeriyke zaak; men had het maar eens geprobeerd in deze slechte tyden, in afwachting van 'tgeen de landheer zou doon berusten in de mindere ontvangst of bybe- taling vorderen. G i a t e r n a m i d d a g werd de hulp dor politie te Rotterdam ingeroepen door den eigenaar van het kleedermagazijn „De Con current" op de Broer8vest No. 38a, te Schie dam, by wion zich eergisteravond drieEngel- schen op valscho afrekeniDgspapleren voor ruim ƒ100 aan goederen hadden doen afgeven. Deze Engelschen, die ook by een schoenmaker te Schiedam dezelfdo praktyken beproefden, gaven op aan boord van een in deRynbaven te Rotterdam liggend stoomschip thuis te behooren. Dit laatste bleek onwaar te zyn, doch wol kwam men tot de ontdekking, dat ook een bewoner van Feyenoord in het bezit van dezelfde afrekeningsbewyzen is, als de Engelschen vertoonden. Voor den winkel van den heer Brückmann, Spuistraat te Amsterdam, wierp gistermiddag om óón uur een man een blauw bordpapieren kardoes mot hagel gevuld op het trottoir. De lading ontplofte mot een hevigen knal en de hagel verspreidde zich in alle richtingen zonder evenwel eenige schade aan te richten. De bedryver van deze laffe aardigheid maakto zich met allen spoed uit de voeten, zoo lat, toen er eenige menschen kwamen toeschieten, zy slochts het ongeveer 6 a 7 cM. lange buisje vonden en de hagelkorrels, welke in alle rich tingen verspreid waren; de dader was zooals gezegd reeds ontkomen. {Echo.) De bevolking van Amsterdam is van 1 Januari tot 1 December dezes jaars toegenomen met 6311 zielen; de gemeento telde op laatstgenoemden datum 445,212 in woners, nl. 210,824 manneiyke en 234,388 vrouwelyke. Dezer dagen stierf te Groningon eene vrouw, schynbaar in zeer behoeftige omstandigheden. Na haren dood bleek dat zich in hare nalatenschap verschillende buidels met geld bevonden, terwyi bovendien nog op 3 verschillende boekjes en namen een bedrag van pl. m. ƒ6000 in de spaarbank moet zyn gedeponeerd. De vrouw was by haar leven te zuinig om hot noodige er van te nemon on was by eenige voorname familiön nogal in beklag. De nalatenschap komt aan haren eenigen zoon ten goede. Deze, in vroeger dagen zeeman en verzorger van zyno moeder, is later blind geworden, gehuwd en thans man denmaker van beroep. In Noord-Labradormoetenten gevolge van het mislukken van den oogst 200 Indianen den hongerdood zyn gestorven. Meer dan 1500 Russen, die uit Amerika naar hun vaderland terugwilden en aldaar aan de grenzen worden afgewezen, liggen nu to Beriyn in barakken, op kosten van Pruisen. Dit is dan ook de roden waarom Pruisen geono Russische landverhuizers, van Amerika terugkomende en niet behooriyk van geld voorzien, doorlaat en daarom do grens stations met politie bezet heeft. De üongeroptoclit. In „Plancius" te Amsterdam sprak de heer Yan Kol gistornamiddag over den voorgeno men hongeroptocht naar de Residentie. Geel deelde eerst de vergadering mede, dat op het laatste door het comitó van werk- loozen ingezonden adres, als antwoord van B. en "Ws. was ontvangen „dat de Raad na ernstige overweging niet anders kon doen dan volharden by zyn besluit, reeds in eene vorige vergadering genomen". De werkloozen weten dus nu dat er geene hulp hoegenaamd van de gemeente te wachton is. Verder zeide hy, dat het comitó even als de politie onder de werkloozen spionnen by de politie had, en dat deze laatsten haddon gerapporteerd dat aan alle politiebureaux orders waren gegeven om, zoodra de stoet dor werk loozen zich in de Kalverstraat vertoonde, dien te ontbinden, in tegenstelling dus met de vergunning van den burgemeester om langs Heeren- en Keizersgrachten en door de stad te trekken, terwyi van die orders geen kennis was gegeven aan het comitó. Natuuriyk had het dan nog aan de werkloozen gestaan om Eerst toen zy voor het slot was aangeko men, bleef zy staan om adem te scheppen en torwyi zy daar zoo stilstond en met hare blikken het groote gebouw in oogenschouw nam, dat zy, zoo lang zy zich kon herinneren, slechts met de onverschilligheid der gewoonte had aangezien, oefende het door zyne grootte en trotsche pracht een overweldigenden indruk op haar uit. Zy ging aarzelend het portaal voorbij on wierp een blik op het slotplein, dat juist door do zon beschenen werd en toch zoo stil en als afgestorven vóór haar lag. Een eigen aardige angst hield haar terug, deze stilte door den klank der schol te verstoren, en nog meer vrees koesterde zy voor de blikken der onbeschaamde bedienden. Langzaam ging zy voorby den voorkant van het slot, langs de vroegere slotgracht, wier groene, met gras begroeide bedding naar den kant van den grooten weg slechts door een zwak hekwerk was afgesloten, waardoor aan beide zyden eene kleine deur den toegang verschafte. Magdalene legde de hand aan de deur, die opzetteiyk of uit verzuim was opengelaten en waardoor zy dus niet weerhouden werd. Magdalene haalde diep adem: zoo liefiyk en stil lag daar dit groene plekje voor haar, be schaduwd door de overhangende takken van den treurwilg, waardoor de zon slechts nu en dan hare stralen kon doen doordringen. Zy wist dat dit een lievelingsplekje was van de familie en daarom wilde zy beproeven den graaf hier te verrassen, vooral, daar zy, indien zy hem hier niet aantrof, van hieruif en door het park in allen gevalle onbemerkter in het slot kon komen dan door het trot sche portaal. Het dichte, mollige gras maakte hare schredm onhoorbaar, terwyi zy eenzaam do helling afging. De takken van den treurwilg verborgen de zitbank daaronder aan hare oogen, maar zy hoorde spreken in die stille schuilplaats, en do stem, die, met opgewon denheid sprekende, tot haar doordrong, was haar zóó bekend, dat haar adem stokte en het haar onmogeiyk was verder te gaan. Ondanks zichzelve bleef zy staan en moest zy hooren, wat er gesproken werd. „Gy moet niet zoo treurig zyn", zeide de mannenstem, „niet zoo treurig om my. Ik had het mooten weton, dat vader onverzoen- ïyk zou zyn, ik ken hom immers. Het schynt wel hard", voegde hy er zuchtende by, „maar het is beter, dat de man van yzer is dan van was. Er ligt toch iets ontzagwekkends in vaders vaste onverbiddelykbeid, onver schillig het grondbeginsel, waaruit zy ont staat. Myne hoop op hem is ten grave gegaan, maar op u, Leonore, biyf ik hopen, gy biyft my getrouw „Steeds, Adelbert, en in alle omstandig heden", antwoordde de heldere lieflyke stem van een meisje en er lag eene innigheid in den toon der stem, die Magdalene het bloed naar hoofd en hart joeg, „maar myne liefde en trouw kunnen u niets vergoeden van het geen gy verloren hebt." „En zyt en waart ook gy niet mede be grepen in het Verloren Paradys, zoolang ik u niet zien mocht?" zeide hy. „O, indien gy eens wist, hoezeer ik u gemi9t heb, uwe lieve stem, uwe boldore, kalme woorden, die myn vurig bloed op zoo wondorlyke wyze wisten te beheerschen I Dit leven vol spanning en zenuwachtigheid, dit stryden om elke spanne gronds op het maatschappeiyk terrein, waarin toch myne eigeniyke plaats is, en de vergeefsche worsteling om Magdalene boven water te houden, haar vasten voet te ver schaffen op de smalle ruimte, die ik voor haar veroverd hebt dat maakt my moede, Leonore, moede en ter neder geslagen." „Maar Adelbert", waagde zy het aan te merken, „badt gy niet voor weinig jaren den moed en de kracht om alles te geven en alles op te offeren voor hare liofde? Hebtgy vergeten, wat gy my op deze zelfde bank van de eeuwigheid der liefde hebt gezegd, die als eene lichtende ster van den hemel was neder gedaald, om voor eeuwig in uw hart te biyven voortgloeien O, zie, zie, ik weet nog alles", ging zy hartstochteiyk voort, „geen woord heb ik verloren en toen „Weendet gy", riep hy, als uit een droom ontwakende. „Ja, gy weendet, Leonore, gy weendet om het geluk van zooveel mensche- lyke harten, dat ik onverschillig prysgaf, gy weendet over my en u!" „Neen, neen", nep zy, terwyi zy verschrikt opsprong, „zeg dat met, Adelbert, laat ons scheiden I" Er lag iets in de hevigheid van de vroeger zoo zachte stem, dat Magdalene trof. Bevende ging zy eenige schreden terug, rukte den groenen sluier uiteen en keek naar binnen. Een schoon, blond meisje, In den vollen biooi der jeugd, trachtte zich uit Adelberts omhel zing te bevryden. „Niet zoo, niet zoo, Adelbert", smeekte zy angstig, terwyi hare stem haar begaf; „dat is de troost niet, dien ik geven wil en kan." „En waarom niet?" vroeg hy, „waarom wilt gy het niet, Leonore? Hebben deze armen u niet duizendmaal omvat in den vroegeren schoonen tyd, en acht ook gy het noodig, my te herinneren dat ik myne rechten hier verloren heb?" „Adelbert", riep zy verschrikt en vorwy- tend, „o, dat verdien ik niet. Ik zou myn leven willen opofferen om weder voor u te verkrygen, wat gy verioren hebt; ik zou vol vreugd dit huis verlaten, dat ook het myne is, indien gy er gelukkig en met de uwen verzoend, uw intrek in kondt nemen." „Neen, neon", riop hy driftig, „voor dien prys niet, Leonore! Dan zou het de oude lieve woning niet meer zyn, waarin gy alleen rust en vrede verspreiddet, nadat myne moeder en myne broeders allen gestorven waren. Zonder u, zonder eene bedaarde, verstan dige bemiddelaarster, zouden Magdalene en ik ook hier den vrede niet vinden, dien wy beiden zoo hoog noodig hebben. O, Leonore, wat heb ik gewaagd, toen ik Magdalene aan haar stille leven ontrukte, toen ik het myne weg wierp 1" iWorcU vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1