N°. lu<5uo Woensdag 27 December. A®. 1893. §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nonimer bestaat uit DRIE Bladen. Eerste Blad. Kikeriki. KERSTMIS. Leiden, 23 December. F® euilleton. HET SLOT ELKRATH. LEIDSCH DAfrTtT, AT) PRIJS DEZKR COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco por post1.40. Afzonderlijke Nommers°-05- PRIJS DER ADVERTENTTÉN: Van 1—'6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Qrootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Aan de Abonné's daarop, wordt by dit nommer verzonden No. 14 van Kikerikx. Het Kerstlied vormt het thema eener over heerlijk schoone symphonie. In al zyn een- vond omvat het de hoogste idealen van het menschengeslacht; de heiligste gedachten, het meest onbegrensd geloofsvertrouwen, de meest grootscho verwachtingen voor de toekomst vinden wjj, zooals reeds vele millioenen vóór ons hebben gevonden, in die weinige woorden uitgedrukt. En daarom luisteren wjj telken jare met nieuwe belangstelling en met verjongde geest drift naar dat lied, hoe overbekend ook. Het is de nationale hymne van het Godsrijk, by welker tonen het worstelend Christendom is begonnen de wereld te veroveren; het is de zegekreet, die zelfs wanneer de nederlaag volkomen scheen, de helden en martelaren var. het Evangelie, van de Blijde Boodschap der Liefde, met de vaste hoop der overwin ning bezielde. Van die symphonie, door het lied der Engelen ingeleid, is de wereldgeschiedenis de componist. Er is een ryko afwisseling in van stemming. Hjj was gekomen, bestemd om te worden do Man van Smarte en de Redder der Menschheid; geen aardsch heraut kondigde z\jn geboorte aan naar do vier windstreken, maar de hemelsche heirscharen juichen hem toe en belichten met hun glans de nederige plaats zijner eerste verschijning. „Vreest niet, want zie, ik verkondig u groote biydschap, voor hot geheele volk bestemd!" Het volk, dat dieper dan eenig ander was doorgedrongen in hot besef van de verhouding van den mensch tot zjjn Schepper, en in zijn god8dienstig-zedelijke opvattingen het hoogst stond van alle, dank zjj de verheven geesten, die als wegbereiders en voorgangers van den Menschenzoon by uitnemendheid woorden van onvergankeiyke waarheid hadden gesproken, dat volk 7an Israël, aan hetwelk hierdoor d9 wereld de grootste verplichtingen hooft, ontving do parel van groote waarde, zonder haar recht te schatten; slechts enkelen voel- don zich tot hooger leven gewekt, door het woord van Hem, die toch niet afbrak wat door het voorgeslacht waa opgebouwd en de wet niet kwam opheffen, doch in vervulling brengon door aan het godsdienstig leven een hoogere wyding te geven, aan don zedelyken arbeid een nieuwe richting te wyzen. Die enkele mannen maken de eerste kern uit van het legioen, dat de maatschappy aan de heerschappy van godsdienst en menschenliefdo gaat onderwerpen. De Meester zelf zal de eerste zyn, en daarna zullen nog vele duizen den het leven ten offer brengen, maar voortaan zal het licht, door Hem aan ae wereld geschonken, nimmer worden uitge- blu8cht, hoe vaak ook door dichte nevelen byna onzichtbaar gemaakt. Dat alles hooren we in de introductie van de grootsche wereld-symphonieen wat er volgt is een afwisseling van verheffende melodieën en sombere klaagzangen. Want de komst des Hollands is het sein geworden van een reuzenstryd. Alle booze hartstochten, alle egoïstische neigingen, allo dieriyke lusten spannen samen om Zyn werk te vernietigen. Nu eens gordt het ruw geweld zich aan en vervolgt de bescheiden schare tot don dood dan weder dringen de wereldsche begeerten van heerschzucht en ydelheid zelfs in de gelederen der getrouwen, en leiden hen af op verkeerde banen, zóó ver, dat de geschiedenis op menige bladzyde melding maakt van geloofshaat, van godsdienstoorlog! Dan weder.... maar waar toe zou het dienen, al die droevige verschyn- selen voor de aandacht te roepeD, waardoor de ontwikkelingsgang van het Christendom zoo vaak werd afgebroken, en die tot op den huidigen dag zyn invloed op het zedelyk loven van de individuen, van de huisgezinnen, van de geheele maatschappij zoozeer hebben beperkt en belemmerd! Ieder weet, hoeveel kwaad er werd en nog dagelyks wordt bedreven ook in naam van het Christendom; dat, om slechts één kenmerkend feit te noemen, in onze verlichte negentiende eeuw het afschuwelyk anti-semietisme uiet strijdig wordt geacht met den geest van Hem, die toch gezegd heeft: „Het heil is uit de Joden." „Eere zy God in den hoogel" En terwyi ons hart dien juichtoon gretig opvangt, hooren we achter ons een andere stem, die de meening uitspreekt, dat de gods dienst is een dwaalbegrip, hot Godsryk een illusie; dat een tijdsverloop van negontien eeuwen wel toereikend mag geacht worden om de machteloosheid van het Christendom als element van wereldhervorming duideiyk aan te toonon. Vragen we naar bewyzen voor deze stelling o, duizend voor één. „Lost heugt het best," en we behoeven slechts de gebeurtenissen van de jongst vorloopen jaren, ja van enkele maanden, ons voor den geest te halen, om het begrypeiyk te vindon, dat velen het Christendom een onmetelyke teleurstelling heeten. Maar juist dat rondzien in engen kring, dat hangen blyvon aan een kort tydsvorloop, dat is onze fout; zy doet ons gevolgtrekkingen maken uit een veel te klem aantal feiten. Hot geloof geeft ruimer blik. Ondanks alles wat twyfel wekt doet het God zoeken en vinden en in Zyn leiding een onbegrensd ver trouwen stellen. Wie gelooft wanhoopt niet, al zou ook een vuurgloed de aarde verzengen en al triomfeerden ruwheid en geweld over de gansche linie, toch acht hy zich van de eind-overwinning volkomen verzekerd. Loochene wien zulks goeddunkt de macht van den godsdienst ter zedeiyke volmaking der menschheid, zoolang in een menschelyken boezem oen hart klopt, dat geen vrede vindt in zinnelyke genietingen en naar iets beters haakt dan de voldoening van zelfzucntige be geerten, zal hot oog omhoog gericht worden, zal de ziel de gemeenschap zoeken mot den Oneindige, dien Jezus ons leerde als een Vader lief te hebben. Het mag onze Kerstvreugde niet bederveD, al zien we dat de feiten en toestanden haar bestaansrecht niet sehynen te bevestigen, 't Is zoo, de maatschappy doet ons denken aan een blok graniet, waarin de waterdrup pelen des hoogeren levens, hoe gestadig ook nedervallende, nog slechts tot eea geringe diepte zyn doorgedrongen. De besten van ons geslacht hebben diezelfde klacht geuit, eeuwen achtereen, en waarlyk niet zonder grond. Maar zy hebben ook volhard, en hun stryd is niet vruchteloos gebleven. Wat zyn duizend jaren in het oog van Hem, die over de eeuwigheid beschikt? Laat het waar zyn, dat er nog lang geen vrede is op aarde; zou die alge meens drang, die toeneemt in kracht on in omvang, geheel zonder uitwerking blyven? Wie geen vreemdeling is in do geschiedenis der beschaving en door bekendheid met vroe gere toestanden tot vergeiyken in staat, weet dat er zeer groote, ingrijpende veranderingen ten goede hebben plaats gehad, die, zonder de werking van het Christendom, ook in zyn onvolmaakte vormen, achterwege waren ge bleven. Moge het onderling welbehagen der menschen nog maar zwak zich openbaren, in wtlk tydperk werd zooveel aandachr ge schonken en zorg gewyd aan de belangen der hulpbehoevenden, met meer ernst over wogen langs welken weg de moeilijKO taak. om geluk te verspreiden over allen, is ten uitvoer te leggen? Doch dan worde ook niet vergeten, dat bet hoogtydslied, waarmede de koms' van den oppersten Leidsman in de richting e^ner zedelyk-godsdlenstige wereldorde is aange kondigd, ook een wekstem is tot persoonlijke medewerking aan de uitbreiding van bet-Ryk van liefde, van vrede, van welbehagen. Zy wordt tot ons allen gericht, telkens weer, met klimmenden drang. Elk menschonkind behoort de verantwoor- delykhoid te gevoelen, die het voortbestaan van het kwaad oplegt, en daarnaar te handelen. Wy allen moeten vormen een Thebaansche phalanx, die als een wigge doordringt in do dichte drommen der vyandige machten. En wie met dat heilig streven is bezield, zal niet behoeven te vragen waar zyo plaats en zyn arbeidsveld is. In eigen hart, in eigen huis, en verder in zyn omgeving doet hy het Kerstvuur gloeien, tot verlichting, verwarming en loutering dor maatschappy. De leden der Chr. Zangvereeüiging „Loof den Heer", te Leiderdorp, vereerden gister avond hunnen directeur, den heer H. Mens, van Leiden, mot een prachtigon leuningstoel, als biyk van waardeering voor diens belang- loozo toewyding aan die vereeniging gedurende het eerste jaar van haar bestaan. De secretarie dor gemeente Oegstgeest zal tot het doen van aangiften by den burgerlijken stand Maandag 25 December, lsten Kerstdag, geopend zyn van 12 uren tot halftweo. H. M. de Koningin-Regentes zal morgen, Zondag, des avonds te 5 uren, een aantal genoodigden by een Kerstboom in eene der zalen van het Paleis te 's-Gravenbage voreenigen. De vergadering van de Eerste Kamer op a. 8. Woensdag is belegd tegen 's namiddags te halfdrie. De minister van binnenlandsche zaken heeft, wegens het overlyden van mr. L. W. C. Keuchenius, bepaald, dat de verkiezing van een lid der Tweede Kamer in het hoofdkies district Goes zal plaats hebben op Dinsdag 9 Januari a. s.; do herstemming, zoo noodig, op 23 Januari daaraanvolgende. Ter kennis van belanghebbenden wordt door den directeur-generaal der posteryen en telegraphie gebracht, dat in het jaar 1894 geen examen voor surnumerair der posteryen en telegraphie zal worden afgenomen. Zy, die wegens hun leeftyd in 1894 voor het laatst dat examen zouden kunnen afleggen, zullen by uitzondering nog worden toegelaten tot het eerstvolgend examen. Sts.-Ct By ministeriëele beschikking is de 2do luit. der inf. J. Thomas, op non-activiteit te Haarlem, met ingang van 1 Jan. a. s. in activiteit hersteld, en ingedeeld by de lste cornp. van het 3de bat. van het 4de reg. inf., in garnizoen te Haarlem. By gebroeders Belinfante, te 's-Graven- hage, zal verschenen een nieuw Staatkundig Weekblad onder den titel van „De Liberaal." Het weekblad stelt zich voor, blykens hot voorwoord, in het proefnummer opgenomen, belangrijke gebeurtenissen op staatkundig en maatschappeiyk gebied te bespreken en zich daarby, zyn naam getrouw, te bewegen in de vryzinnige richting. Dit blad wordt gesteund door oen kring van mannen, die in de byzondero omstandigheden van don togenwoordigen ty<j aanleiding vinden om geregeld aan het publiek mede tedeelen, wat hunne studiën en dagelyksche werkzaam heden hen omtrent de openbare zaak in Neder land doen denken. Als redacteur van „De Liberaal" is opge treden jhr. rar. H. Smissaert, te 's Gravenhage, terwyi medewerking hebben toegezegd: mrs. J. baron d'Aulnis de Bourouill, W. H. De Beaufort, A. Van Delden, R. J. Fruin, A. P. De Lange e. a. By koninkiyk besluit is benoemd by het wapen der art.: by den staf van het wapen, tot luit.-kol. de maj. H. H. Ramaer, van dien staf, voorzitter der remonte commissie voor hot wapen der artillerie; by het 2de regt. vesting art., tot oersten luit., do tweede luit. J. G. A. Van der Putten, van hot corps; by hot 3de reg. vesting art., tot kapitein, de eerste luit. A. C. Van Altena, van hot 3de reg. veld art.; by het 4de reg. vesting-art., tot majoor, de kapitein jhr. F. J. A. Des Tombe, van het corps rydende art.tot kapitein, de eerste luitenant A. E. J. G. d'Hamecourt, van het 2de regiment void-art.; by het corps pant8erfort-artillorie, tot commandant van het corps, do majoor J. Regenbogen, van hot 4de reg. vesting-art.by het corps pont. tot lsten luit. de 2de luit. W. E. Van Putten, van het corps. Benoemd by het personeel van don geneesk. dienst der landmacht, tot offic. van gez. lste kl. de olflc. van gez. 2de kl. J. Carpentier en dr. J. J. Rinkel, van dat personeel. Met ingang van 1 Jan. 1894, mr. H. Van der Hoeven, te Leiden, opnieuw voor drie jaren benoemd tot secretaris van het College voor de zeevisscheryen. Met ingang van 16 Jan. 1894, benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Joure, J. H. L. Offorhaus, thans in geiyke betrekking te Zwartsluis. Posteryen. De minister van waterstaat, handel en ny- verheid brengt het volgende ter algemeene kennis. Op den 2den Kerstdag zal do verzending van brieven en andere stukken geschieden als op de werkdagen. Op dien dag zullen, evenals op den lsten Kerstdag, op de postkantoren alle postzaken worden behandeld. De post kantoren en de telegraafkantoren zullen over 't algemeen langer worden opengesteld dan op Zondag. Alle bykantoren der posteryen en der telegraphie zullen gedurende enkele uren geopend zyn. Ter bevordering van eene geregelde be zorging der by de jaarwisseling ter post ko mende stukken, wordt wederom de gelegenheid opengesteld, om brieven, kaartjes en gedrukte nieuwjaarswenschen, welke men op 1 Januari a. s. aan de geadresseerden uitgereikt wenscht te zien, reeds van af den 23sten December a. 8., ter post te bezorgen. De bedoelde stuk ken zullen ter onderscheiding van die, waar van de bestelling op don gewonen tyd moet geschieden, behooren voorzien te zyn van oen op in het oog vallende wyze over de geheele lengte van het adres getrokken kruis, en uiteriyk den 31sten December, te 12 uren 's middags, ter plaatse van bestemming moeten zyn aangebracht. Het publiek wordt uitge- noodigd, om, zoowel in zyn eigen belang als in dat van den dienst, van de aangeboden gelegenheid tot vroegere ter-post-bezorging by de jaarwisseling zooveel mogeiyk gebruik te maken. De verzending van goederen der pakket- post naar Nederlandsch-Ooat-Indiö, langs den weg van Marseille en langs dien van Genua, in aansluiting op de paketbooten, respectie- veiyk van de stoomvaartmaatschappy „Rot- terdamsche Lloyd" en van de „Nederland", zal plaats vinden: over Marseille, voor het eerst Dinsdag den 2den Januari a. s. en voorts des Dinsdags om de veertien dagen, met den trein van 10.18 's morgens uit Rozen- daal naar Antwerpen, over Genua, voor het eerst Maandag den 8sten Januari a. 8. en voorts des Maandags om do veertien dagen, met den trein van 8.44 's morgens uit Arn hem naar Emmerik. Er wordt in herinnering gebracht dat het port der pakketten voor Nederland8ch-Indiö by verzending langs den weg van Genua of Marseille, respectieveiyk f 3 125 en f 2.87* bedraagt. DOOR GOLO RAIMUND. 26) De weinige omgaDg, dien zy met eenige familiën in de hoofdstad had aangeknoopt, werd even spoedig weder afgebroken en in Adelberts woüing verschenen slechts een paar ongehuwde krijgsmakkers, met wie hy sinds jaren gewoon was geweest om te gaan. Zy hadden allen de jonge vrouw hunne hulde gebracht en hare schoonheid bewonderd, maar die gloeiende bewondering was spoedig bekoeld door Magdalenes onverschilligheid omtrent hen en de volkomen onveranderiyke toewijding en oplettendheid, die zy slechts haren man bewees. Niet de minste coquetterie, noch de onbe- teekenendste luim had nog ooit deze stand vastige liefd9 verstoord en men kwam ten laatste overeen, dat het vervelend moest zyn zóó bemind te worden, lastig en vervelend Een enkele slechts beoordeelde haar anders, Adolberts chef, do kapitein Van Eichsdorf. „Niemand uwer, die haar begrypt", zelde hy dikwyis, terwyi hy het hoofd schudde; ,het komt my vaak voor alsof ik het rom melen hoorde van den vulkaan onder de met bloemen versierde oppervlakte ik laat my Jiiet misleiden. Wie dio donkere oogen slechts eens hosft zien schitteren, die weet, dat daar een vuur gloeit, dat nooit wordt uitgebluscht. En wee, wanneer de vlammen zich eens een doortocht banen I Hare liefde is een gevaariyk geschenk en ik vrees dat Elkrath ze niet weet to gebruiken." Of Magdalene het gevoelde, dat die man haar doorzien had, of dat hy de kunst ver stond haar hart to ontsluiten, hy was, buiten baren man, de eenige, aan wien zy zich open baarde in al de bekooriykheid van vroeger dagen, de eenige, in wiens nabyheid zy zich op haar gemak bevond. De vurig verlangde geboorte van een kind scheen eindeiyk aan haar leven eene nieuwe wending te geven en nog eens vereemgdon zich do harten der ouders in de reinste onbaatzuchtigste liefde by de wieg van hun kind. Niemand waagde het Magdalene die nieuwe zoete plichten te betwisten; zy had nu een doel voor haar leven en behoefde zich niet alleen met hare gedachten en gewaar wordingen bezig te houden; zy was steeds zeker by iedere beweging, by eiken glimlach van haren zoon by haren man oplettendheid en deelnemiDg te vinden. Deze gebeurtenis, zoo gewichtig in het leven der ouders, had Adelbert den moed ge geven, nog eens eene poging tot verzoening met zyn vader te wagen. „Een zoon! Een erfgenaam!" Dit woord, anders van zooveel belang in de oude trotsche adeliyke geslachten, vooral in het zyne, waarin de erfopvolging zich sedert jaren tot oen eenigen spruit had bepaald, moest zyne macht op graaf Stephan be proeven. Maar op dit gemoed van yzer on staal stuitte alle3 af; geen zuchtje, niet de minste aandoening rimpelde de spiegelgladde opper vlakte. „Ik weet niet, dat gy gehuwd zyt", aldus beantwoordde hy de kennisgeving van de ge boorte van een kleinzoon, „en ik geloof u ook niet. Ik ben echter altyd een toegeefiyk vader voor u geweest en ofschoon het tegen myne grondbeginselen strydt uwe manier van leven goed te keuren, ik kan bet toch igno- reeren. My dunkt, dit is alles wat gy kunt wenechon." De indruk van dit antwoord, dat als een giftige ademtocht Adelberts vadervreugde ver giftigde, kon voor Magdalene niet verborgen biyven. Door een ongelukkig toeval kwamen deze noodlottige regels in hare eigen haDden en de doodeiyke vernedering, die daarin voor haar lag opgesloten, loste zich op in een hevigen afkoer tegen graaf Stephan, die haar tot nu toe ten minste onverschillig was ge weest. Het verwonderde en beleedigde haar, dat haar man zoo vurig kon verlangen naar eene verzoening met een vader, die zyn eigen kind zoo diep beleedigde; zy beschouwde het als een onrecht, haren zoon aangedaan, en voor het eerst meende zy te bespeuren, dat Adalberts liefde koeler was geworden, dat herinnering en gewoonte machtiger waren dan het tegenwoordige. Als een bliksemstraal viel deze waarneming in haar stille leven en wekte in hare verbeelding duizend waarschyn- lykheden en mogelykheden op. Toen Adelberts hoop, dat graaf Stephan zyn kind zyn vergiffenis en zegen tot doops- geschenk zou geven, schipbreuk had geleden, gaf hy don wensch to kennen, dat Leonore de peettante van don knaap zou worden het was zyn vurigste wensch, zyn kind door den een of anderen band met zyne familie te vereenigen. Maar hy ontmoette by Magda lene zulk een hevigen tegenstand, zulk een onverholen afkeer om met Elkrath en zyne bewoners in aanraking te komen, dat hy, beducht voor eene onaangename scène, er van afzag. In hare plaats verzocht men kapi- toin Van Eichsdorf hot kind ten doop te hou den, „opdat het adeliyke kind zyn recht be hield", zooals Magdalene vol opbruisende bit terheid zeide. Het was tevergeefs, dat de goedhartige kapitein, buiten weten der echtgenooten, be proefd bad het hart van den graaf te ver murwen. Bnoven waren over en weer ge wisseld; de kapitein had do lieftalligheid en bekooriykheid der jonge vrouw in het hei- dorste licht gesteld, maar deze waren door graaf Stephan met onverschoonbaren, vorach- teiyken hoogmoed gecritiseord. De zaak bleef zooals zy was; de breuk was onheelbaar. De kapitein hield derhalve het kind ten doop, noemde het Wolfgang en deed er de wonschen van zyn eoriyk, braaf hart by. Maar ook in een ander opzicht bleef de feestdag niet vry van droevige en bittere gewaarwordingen. De houtvester en zyne vrouw, die vol geluk en trots waron over gekomen, om de jonge moedor en haar kind te begroeten, zagen mot onrust en schrik hoe Magdalene veranderd was, hoe bleek, afgemat en prikkelbaar zy was geworden. Hun be huwdzoon ontving hen wel vriendeiyk, maar Magdalene vroeg zichzelve af, hoe de ontvangst wel geweest zou zyn, indien graaf Stephan en de schoone Leonore in hunne plaats ge komen waren en kon eene zekere gevoelig heid daarover te minder onderdrukken, daar zy de geringste achteloosheid aan Adelberts verkoelde liefde toeschreef. De zomer verliep on nog een winter en do toenemendo neerslachtigheid van haren echt genoot, die by Magdalene, als terugslag, eene vermeerdering van liefde en prikkelbaarheid te voor8Chyn riep, begon haar ernstige be zorgdheid in te boezemen. Hare liefde was niet verkoeld, integendeel, zy nam vol hevig heid en angst in dezelfde mate toe, als zy in hare dwaze vrees meende, dat de zyne afnam. Zij gaf zoo weinig acht op do eischen van hot uiteriyke leven, dat zy hem daar door den troost en den steun ontnam, die eene vrouw voor haren man zyn moet: niet slechts de deelgenoote van zyne vreugdon, mair ook de krachtdadige gezellin van zyne moeiten en zorgen. Hy droeg dus zyn last alleen; zy had niet het minste vermoeden van zyne geldeiyke omstandigheden, van de duizenderlei verlegen heden, waarin hy zich bevond on die by niet uit den weg wist te ruimen, terwyi het voor hare scherpzinnigheid en vrouwelyke talenten toch zeer gemakkeiyk ware geweest, bezui nigingen in te voeren, waaronder Adelbert niet leed, indien van het vertrouwen, dat vroeger tusschen hen in de hoogste mate go- heerscht had, maar een weinig ware ovor- gebleven. (WorcU vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1