N°. 10368. A0. 1893. §eze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering van rZon- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZCHT. Feuilleton. NONDUM. Jöoiiderclait 7 December. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PBUS DER AD VERTEN T1ÈN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Tweede Blad. Men zal zich herinneren dat de predikant T h ij m btj het vonnis, door de Haagsche rechtbank over hem geveld, tevens van zijn ambt werd ontzet. De Hervorming is over dat vonnis ten zeerste verbaasd. Kunnen met de beroepen en ambten in art. 28 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan men bi) rechterlijke uitspraak kan worden ontzet, ook bedoeld ztfn kerkelijke beroepen of ambten vraagt het blad. „Wjj vernemen dat er zijn, die hierop be vestigend antwoorden, op grond van het feit, dat den predikant rijkstraktement wordt uitbetaald. Een zeer zwak argument toch, naar 't ons voorkomt. Vooreerst irpmers zouden dan rechterlik vonnis alleen uit hun ambt kunnen ontzet worden predikanten van ge meenten, waar rijkstraktement is; daar zijn er ook zonder. Maar dan ookhet rijkstrakte ment wordt bij zoogenaamde „handoponing" voor iedere vacature toegezegd vóórdat de kerkelijke gemeente den predikant heeft be roepen de „handopening" is niet anders dan „de machtiging, ten einde aan den te beroepen leeraar het bedrag der laatstelijk aan de stand plaats verbonden inkomsten te kunnen aan bieden.De kerkelijke gemeente wordt dan in staat gesteld den predikant traktement aan te biedenmaar zjjzelve biedt het aan, aan hem, dien zij aanstelt. Predikanten rijks ambtenaren te noemen op grond van het rijks- traktement, dat der gemeente wordt toegelegd, is eene onjuiste uitdrukking. Hoe het rijks traktement aan het predikantsambt zijn uit sluitend kerkelijk karakter zou kunnen ont nemen is niet gemakkelijk te begrijpen en «oo blijft de vraag nog altijd: kan het Straf wetboek bp mogelykbeid kerkely ke ambten "gerekend hebben onder de ambten, bedoeld in art. 28? -Met andere woorden Wie bezit in ■Nederland buiten de kerkgenootschappen zei ven eenig recht om te beslissen, wio wel, wie niet in den dienst van een kerkgenootschap mag staan? De Algem. Synodo der Nod.-Herv. Kerk komt eerlang bijeen; zou 't niet raadzaam zijn, dat zy zich in deze zaak, die, natuuriyk afgezien van den door het vonnis getroffen persoon, een groot beginsel raakt, wendde •tot den minister van justitie? vraagt het hlad ten slotte. De Star.daard was even verbaasd als De Hervorming over de mededeeling, dat de rech terlijke macht een predikant uit zijn ambt had ontzet, en dacht aan eeno vergissing. Zelfs na het artikel van De Her vorming blijft De Standaard aarzelen te ge- looven, dat zulk een vonnis bestaat. Nu het bericht echter consistentie verkrijgt, acht zjj het dringend noodzakelijk, dat de zaak aan de aandacht onderworpen wordt ook van wien en dat tegen zulk oen vonnis, stol, die dwaas heid stond er in, behoort opgekomen te worden. Want wat sommigen, volgens De Heivor mingbeweren, dat art. 28 van het Wetboek van Strafrecht op een synodaal predikant toepasselijk zou zijn, omdat hy rijkstraktement trekt, is, naar 't blad doet opmerken, natuur lijk onzin. Het geld trekt niet de predikant, maar de predikantaplaats, en alleen de kerk beslist, wie op die plaats staan zal. „Doch hoe dit ook z\j, aldus besluit het blad, indien het metterdaad bleek, dat de rechterlijke macht zich derwijze vergalop peerd had, dan is er volstrekt redres noodig. Dan toch ware de vrijheid dor kerken recht streeks aangerand." „Een onmogeiyken eisch" noemt De Post het voorschrift, dat de bijzondere scholen, op straffe van verlies van subsidie, reeds op lo. Januari 1894 zullen voldoen aan het voor schrift betreffende goleideiyke aanvulling van het onderwijzers-personeel. In de afdeelingen der Kamer is deze zaak reeds ter sprake gebiacht. Men beriep zich op het gebrek aan onder wijzers, zoodat ook na herhaalde oproepingen zich geene oandidaten hebben voorgedaan. Daardoor wordt het hoogst bezwaarlijk, zoo niet onmogelijk, het voorschrift na te leven van het kon. besluit van April 1890, dat tot 1 Januari 1894 uitstel heeft gegeven voor do eerste aanvulling van het onderwijzend per soneel. Daartegenover werd met klem op de hand having van het besluit aangedrongen. Men wees er op, dat daarin eerst 1 Januari 1899 is genoemd als de tyd, waarop ten volle aan de oischen der wet moet voldaan zijn, en dat de overgangstermijnen zeer mild zjjn ge nomen. „Men lichte nu daarmede niet de hand, wanneer de eerste dier overgangstermijnen aanbreekt." Wy lezen echter niét dat een van de leden hetdenkbeeld-wan het Handelsblad tot het xgne gemaakt heeft. Dit is echter te curieus, om het onzen lezers te onthouden. Genoemd blad wil de bedoelde voorwaarde volkomen gehandhaafd zien, en meent, dat wat indertyd door de voorstanders van de bijzondere scholen zelf mogeiyk werd geacht, ook thans nog voor mogelyk moet worden gehouden. Nu weet 't blad er wel raad op. Gy, zoo zegt het tot do eigenaars en be stuurders van byzondere scholen, gy wilt de rijks-subsidie niet missen en loopt hiortoe toch gevaar, wanneer gy uw groot getal leer lingen houdt by uwe weinige onderwijzers; welnu, zet dan de kinderen, die overcompleet zijD, op straat en laat hen zoolang rond dolen tot ge weer een onderwijzer hebt. „Hoewel deze raad uitvoerbaar is," merkt Het Centrum hiertegen terecht op, zouden wy zulk oen maatregel toch als onpractisch en onbarmhartig moeten, verwerpen. Men zou, ja, in elke school wql een aantal kinderen kunnen uitzoeken, die men liefst mist, dat is: de minst gevorderde, de minst trouwe bezoekers, de meest ondeugende, zou men wel uit alle klassen kunnen verwijderen en op 1 Januari met onbepaald verlof naar huis zenden. Is het 't Handelsblad er om te doen, de byzondere school wat te ontlasten en het bezoek der openbare inrichtingen te bevor deren, dan zou het in elk geval moeten aan- toonen, dat de openbare scholen op 1 Januari ruimte genoeg hebben om d* k nieren op te nemen, on dat de formaliteiten zulk eene on- middellyke overplaatsing toelaten. „Hot is evenwel een feit, dat er op dit oogenblik ook by de openbare scholen onder wij zersnood bestaat. Komen er al op adver- tentièn en oproepingen genoeg sollicitanten, dan zyu dit altijd personen, die hunne tegen woordige betrekking willen verlaten en by hun vertrek eene nieuwe leemte veroorzaken." „Onzinnig", merkt Do Christelijke School bode nog op, mag wei het buismiddel heeten, dat het Handelsblad aan de haud doet, om aan de klem van het koninkiyk besluit te ontkomen. „Het is geen ander dan de kinderen, die er te veel zyn, maar weg te zonden. „Fraai middel. „Armhartige barmhartigheid." „Dat is geen schoenen naar voeten geven, o neen, knelt u de schoen, of is hy u te kort, snydt uwe teenen maar af. „Zoo maakt men alles pasklaar. „Maar dat behoeft het Handbl. niet te loeren; dan kan men wel by Procrustus terecht. Dat zyn oude middeltjes, huismid deltjes van de verderflykste soort. „Naar gelang van het aantal onderwyzers zal dan het aantal leerlingen zyn! „Voer dan moteen by dé wet den leer plicht in. Immers, dat wil men toch ook. „Het kon. besluit, op de wyze van het Handbl. toegepast, drijft de jeugd uit de byzondere school, „De leerplicht dryft ze naar de school. „Naar welke nu?" Een beteren raad geeft Het Volksblad orgaan der vereeniging Volksonderwijs. Het door dit blad aangeprezen iniddel, omnl. de examens weer twee-maal in het jaar te houden, zonder de candid at on te verplichten zich by eene commissie m hunne provincie aan te meidon, werkt echter niet dadelyk. De Katholieke School toont zich met dit middel zeer ingenomen. „Twee-maal 'sjaars examen kunnen afleg gen, met vrye keuzo voor welke commissie, zou," zegt het blad, „in veel opzichten wen- schoiyk zyn, terwyi door het laatste een misstand zou worden weggenomen. Er is geene enkele reden te bedenken, waarom het stelsel van provinciale examens moet ge handhaafd worden." Geiyk wy echter zeiden, werkt het hier aangeprezen middel, Indien het op den duur voldoende in het gebrek voorzien kan, niet dadelyk, on in elk geval zal or dus naar een oogenblikkeiyk werkenden maatregel moeten gestreefd worden. Te hopen en ook to verwachten is het dan ook, dat de Regeering een billyk in zicht in den toestand zal toonen te hebben en op de eene of andere wyze aan het be zwaar zal te gemoet komen. De Dclvenaar zegtIets eigenaardigs in onze tegenwoordige politieke bedeeUpg Is, dat men, evenals by het telkens wisselend licht van een vuurtoren, ieder oogenblik iets anders ziet dan men verwacht. „Eigenaardig is het hoe de Kieswet zeer leuk ter zyde wordt gezet, terwyi men aan allerlei nieuwe wetten begint. Evenals by een vuurtoren ziet men soms het neutrale witte licht, en dan weer ineens het roode. Men ver wacht de kieswet en men krygt de grondbe lasting. Men verwacht iets nieuws van Tak en men ziet weer den ouden Pierson voor zich. De harddravery, de grondfout van dit Kabinet, duurt voort. En als waren wy in de wittebroodsweken van dit nieuwe bewind, er wordt maar doorgegaan telkens flnantiöele en andere wetten tusschen de kieswet te voegen. Onderwyi blyft de Minieteriöele homogeni teit zeer gezellig bestaan, en alle acht do ministers, SeyfFardt Incluis, leven nog en geven telkens teekenen van leven, ja sommi gen maken leven. Zoo werd dezer dagen de grondbelasting in de afdeelingen onderzocht, naar in do pers verluidt. Men zou zoo zeg- geD, wy hebbeu pas de perequatie gehad, en pas de nieuwe regeling der grondbelasting, en dus niet juist direct wordt de nieuwe grond belasting verwacht." Dan tot het ontwerp der grondbelasting komende, somt De De'venaar hare bezwaren op tegen het stelsel van den minister, dat zy met eene woordspeling een Bombastisch stelsel noemt; omdat het volgens den minister nog alleen maar in Bombay (Bntsch-Indiö) wordt toegepast. En de bezwaren tegen dit ontwerp bespre kende, zegt De Dclvenaar o. a. „By de vermogens- en bedryfsbelasting werd steeds rekening gehouden met de bestaande grondbelasting. Ook by de perequatie kon men wegens het nauwe verband drie a vier ton niet missen voor een lager percentage. Maar nu wordt ineens de bestaande finan- tiëcle herziening weer op losse schroeven ge zet. Feiteiyk wordt de grondbelasting eene zeer gewone extra-belasting op onroerend goed immers, in do vermogensbelasting is het onroerend goed en nu heeft men weder om eene speciale belasting op een bestanddeel van het vermogen. Nu weten wy best, dat de gebouwde eigendommen moeton herzien worden in 1895, maar men weet vooraf, dat dit niet gebeuren kan wegens gebrek aan tyd. Ons komt het voor, dat het veiligste stelsel ware een verlengingswetje aan te bieden om de herziening der gebouwde eigendommen, die in 1895 gebeuren moet volgens de wet, eenige jaren uit te stellen. Men kan dan zien, wat de nieuwe grondbelasting van dit jaar opbrengt, de opbrengst der vermogensbelasting en bödryfsbolasting afwachten en dan daarna met kennis van zakon beslissen. Hoe bekwaam de minister Piorson ook is, zyne flnanticelo politiek is zoo allerzonderlingst, dat wy wel eens een oogenblikje willen gaan uitrusten. Vooral nu er eene kieswet gereed is, gelooven wy, dat die er ook aanleiding toe geeft om ook aan die quaestie te denken". Wy moeten ons nu zoo besluit Do Delve naar gereed maken, om na de begrooting eens over de Kieswet te gaan denken en over niets anders, ten einde er eene beslissing kome, die ons volk wenscht. Wy hebben aan den Ministeriëelen vuur toren al allerlei wisselend licht gezien. Wy weten nu wel waar wy zyn. Voor stranding, tenzy opzetteiyk, is niet veel gevaar. De kust is gepeild Wy moeten nu op het heldore kustlicht aan, om veilig in de haven te komen. Wy weten nu eenmaal dat de lichten aao onze kust tegenwoordig wat rood zyn. Gemengd Nieuws. Aan het pol iti e-b u reel der derde sectie, derde afdeeling (Lauriergracht) te Am sterdam is, naar de „Echo" meldt, een brief ontvangen, waarin melding wordt gemaakt van een plan om op het St.-Nicolaasfeost weder, evenals eenige jaren geleden, aan eenige voorname ingezetenen en autoriteiten ontplofbare kistjes of pakjes thuis to doen bezorgen. De zaak is in onderzoek. De brief is afkomstig van oen bekend vuur werkmaker te Amsterdam. Deze ontving be zoek van een jongmensch met donker uiteriyk en gekleed mot bruine demi-saison, die ver langde te koopen 6 meter zeer ontplofbare lont. Op de vraag van den vuurwerkmakor, wat met die ontplofbare stof moest worden ge daan, antwoordde hy, dat hy daarmee veel zou verrichten, dat do Duitsche socialisten lafbekken waren en hy toonen zou dit niet to zyn. De man kreeg echter het gevaariyk goedje niet en de vuurwerkmaker deed aangifte by de politie. Het iy k van den sodert enkele weken vermisten directeur van den „Salon des Variétés", te Amsterdam, den heer M. Kreukniet, werd gistermorgen aldaar in de Prinsengracht by de Loldschestraat drijvende gevonden. Het lyk werd naar het politiebureel aan de 0udebrug6teeg overgebracht. Eernink, de f lesschentrek k er, die kocht, maar niet betaalde, werd gisteren te Amsterdam veroordeeld tot vier jaren ge vangenisstraf. Aan direoteuren van de bus* kruitfabriek „De Krygsman", te Muiden, is ter hand gesteld eene som van f 300, en wel f 200 Damons H. M. de Koningin en f 100 namens B M. de Koningin-Regentes, ten einde dat geld te besteden in bet belaDg der beide weduweD, wier echtgenooten by de jongste ramp te Muiden het leven verloren. De a n d er s z o o g o z o n d e B e t u w e mag op het oogenblik dien naam niet dragen, want op verschillende plaatsen laat de ge zondheidstoestand veel te wenschen overte Beusichem doon zich enkele gevallen van longontsteking voor; te Zoelmond en te Buren is in mindere of meerdere mate kinkhoest, terwyi te Lionden verscheidene gevallen van diphtheritis, sommige met doodoiyken afloop, voorkomen. Ook schynt hier en daar de influenza zich weder te vertoonen. Roman van R. KOOPMANS VAN BOEKEREN. 78.) Hos de lezer van onzen roman nu staat met zijne berekening van den vormoedelyken duur der historie, daarnaar wil ik niet vra gen, maar wel wil ik in vertrouwen mee- deelen, dat het varken op een oor na ge- wasschen is, m. a. w. dat we spoedig klaar zjjn. Of vindt ge 't beeld van het varken minder lieflijk laat ik dan zeggen, dat wy de laatste halt gepasseerd zyn en weldra het eindstation zullen bereikt hebben. Onze held, de waardige Nondum, was vast besloten eene ernstige poging te wagen om Vader Streefland op de hoogte te breDgen van de geschiedenis, de omstandigheden en harte- wenschen zyns zoons, eeno poging tevens om den oudenheer zooveel mogelyk te verzoonen met de vreeseiyke feitOD, die hem ter oore moeton komen en hem tot vergevensgezind heid te stemmen. Zooveel mogelyk verzoeDen, zeggen wy, ja, want dat de vader alles en geheel met den mantel der liefde zal bedek ken, dat kan hy niet verwachten, neen, maar dat mag hy ook niet vergen, zelfs niet hopen: daarvoor is de schuld van Floris te groot. Hy zelf, de gryze oppasser, al kan hy alles vergeven, vergeten kan hy ze niet, de grove misslagen van den jonkman. Telkens ais hy aan die ongerechtigheden denkt - en die gedachte dringt zich dikwyis aan hem op - wordt hy met verontwaardiging, met bitle beid vervuld; en al blyft liefde voor den diep gezonkone het overheorscbend ge voel in zyne ziel, dat van afschuw van 't gepleegde kwaad is er niet minder sterk om. Die liefde grondde zich by Nondum in zyn geloof: by geioofdo aan de oprechtheid van Fiorie' berouw, aan den ernst zyner goede voornemens, ja, hy geloofde niet slechts in dit of dat van Floris, maar in Floris zelf, in de vernieuwing van zyD inwendigen mensch, in zline kracht en volharding om op den inge slagen goeden weg te blyven voortwandelen. Dat geloof nu ook by den vader te doen ontstaan, het als 't ware over te planten in 's mans gemoed, ziedaar Nondum's hoogste wensch, zyn vurigst streven. Maar wanneer, waardoor den oudenheer dat geloof te schenken, dat bleef nog voors hands de groote, de moeilyke vraag. Wel stond het tameiyk vast, dat in ieder gsval de zaak pas ondernomen kon worden, als Floris zyn examen zou hebben gedaan en natuuriyk ook alleen dan, wanneer dit met goeden uitslag zou zyn afgelegd; maar onze goede Smit hoopte, dat de omstandigheden hem nog de eene of andere byzondere aanleiding zou den geven om ferm uit den hoek te komen. En ziet, die hoop werd vervuld. Vader Streef land zelf gaf die aanleiding, ofschoon natuur iyk onbewusthy deed het in eene door hem uitgesproken leerrede. Levendig kan ik mp voorstellen, hoe er onder de lezers zullen ryn, die al meesmui lend, zoo niet spottend of zelfs knorrig, hier uitroepen: Ai weer een preek! Dat verbaal hangt ook van kanselredenen aan olkaari Ja, ja, daar is iets van aan. Haar wat zal ik zeggen? Als een der hoofdpersonen in een verhaal dominee is, en de man, die 't op- discht, dito, dito, van 's gelyken, dan staat js dat voor de deur, dat je nu en dan iets van een preek moet slikken. Nu, 't kon erger, zeg ik. Vader Streefland dan preekte in die dagen 's voormiddags in de Eilandskerk over den terugkeer van den Verloren Zoon. Nondum was naar gewoonte onder 's mans gehoor en Floris ook, en die twos toehoorders, ofschoon zeer ver van elkander verwyderd zittende, konden niet nalaten elkaar nu en dan eens aan te zien, ja, een blik van verstandhouding te wisselen. De oude oppasser kwam dienzelfden Zon dag nog even bp den dominee aanloopen om hem dank te zeggen voor hot heerlyke woord. Dat kon hy doen uit volle overtuiging en met ongeveinsde aandoening, zoodat 's mans dankzegging op vader Streefland een diepen en weldadigen indruk maakte. Voorloopig liet Nondum 't by die dankbetuiging blyven, maar by hoopte eerstdaags op de preek en, naar aanleidlDg daarvan, op de groote zaak van Floris terug te komen. Woensdags ging Floris naar Leiden, zoo 't heette, om vast eens met de professoren te overleggen, wanneer by zou mogen overko men om 't examen te doen, maar in wer- keiykheid, om nu reeds dat examen af te leggen. Afspraak was, dat hy, Floris, aan den ouden Smit den uitslag per telegram zou melden. Die uitslag was schitterend. In 't namid daguur ontving Nondum tot zpne onuitspre- kelyke blydscbap het bericht: Qeslaagd. Hoogsto graad. „Ziezoo, Smitjol ouwe jongen I Er nu maar met moed op losi Ge hebt een goede zaak voor en de Heer zal u bystaan endoen triomfeeren 1" Onze Nondum vond vader Streefland op zyue studeerkamer. „Ik vraag wel verschooning, waarde domi nee! dat ik zoo onaangediend my by u durf aanmelden; maar ik zou u gaarne willen sproken over eene hoogst ernstige aange legenheid." „Wel SmitI ga zitten, man! en vertol my, wat heb je my meo te doelen?" „Verleden Zondag, dominee I toen u 't over den verloren zoon hadt, was er een verloren zoon onder uw gehoor, eon, die, ovenals de jonge man in de geiykenis, in zonde en overdaad veel geld verkwist en daarenboven nog andere schuld op zich geladen heeft. Nu beeft do bedoelde jongeling zich voor God verootmoedigd, dit weet ik, en zyn berouw is oprecht, daarvan ben ik overtuigd. Haar voor zyn aardschen vader heeft hy zyne schuld nog niet beleden: die vader weet van niets, en de zoon, ofschoon hy ten volle de noodzakelykheid eenor zoo danige schuldbeiydenis erkent, is daartoe nog niet te bewegen. Daarom was ik zoo biy, dat deze persoon verleden Zondag u hoorde, toen ge zoo welsprekend schilderdet, hoe de vader in de geiykenis alles wil vergeven en dit doet, voordat hy den omvang weet van het kwaad, dat bedreven is. Als de vader deo verkwister van verre ziet aankomen, dan snelt hy hem reeds to gemoet en valt bem om den hals en kust hem, ook nog als de zoon zelf erkend beeftik ben niet meet waardig uw zoon genaamd te worden, dai gaat de vader daar niet op door, maar roept Haalt het beste kleed, slacht het gemeste kalf en laat ons eten en vroolyk zyn I Zie. dommeel do zoon, dien ik op 't oog beb erkent de waarheid, de heerlykheid van dat alles, doch hy blyft er byDie vader uit de gelykenis is geen echte vader. „Wat?" viel Streefland uit, „geen echte? Hoe durft hy 't zeggen „Hy beweert't ie een verdichte vader, een schepping van het vrome geniehet beeld is niet aan de werkelykheid ontleend." „Beuzelpraat I" hernam de dominee, „die kDaap weet niet, wat een vader gevoelt. Jezus teekent naar het leven: de vader,zoo als de Heester dien schildert, is niet een ge- idealiseerde, maar een alledaageche vader." „Dat zeg ik ook, domineel" bevestigde Smit, „maar myn cliënt boweort, dat zyu vader in ieder geval niet zou beginnen met eene hartelyko omhelzing; hy houdt vol, dat zyns vaders eerste woord een ver vloeking zal zyn." „Dan is hy een ontaarde vader." „Neen, ontaard niet, zegt myn boetvaar dige, niet ontaard, want myn vader is een door en door vroom man, maar uiterst gestreng." „Te ver gedreven gestrengheid kan een bewys van ontaarding zyn", constateerde do

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1