Feuilleton. HET SLOT ELKRATH. Door den directeur der centrale magazijnen ▼an militaire kleeding en uitrusting is aan besteed: de leverlDg van 600 paardedekens in 2 perc., elk perc. 300 stuks. Minste inschrij vers waren de heeren Gebrs. Van Wijk Co. te Leiden, voor beide perceelen, 12.25 per stuk. Daar B. en Ws. te Rotterdam in hun antwoord op het adres der werkloozen gozegd hebben de noodzakelijkheid niet in te zien reeds nu buitengewone maatregelen te nemen ter bestrijding der werkloosheid, hebben de werkloozen besloten het gemeentebestuur te verzoeken zelf de werkloozen op te roepen, ten einde hun aantal te bepalen. Naar aanleiding van eene beschikking van den minister van justitie wordt, overeenkom stig art. 64 van het Burgerlijk Wetboek, be kend gemaakt dat door mr. J. J. I. Harte, lid van de Tweede Kamer, tot H. M. de Koningin het verzoek is gericht, om bij zijn geslachtsnaam den naam Van Teeklenburg te mogen voegen, ten einde met zijne wettige nakomelingen in het vervolg den naana te dragen van Harte van Teeklenburg. Door den minister van waterstaat, handel en nijverheid is gunstig beschikt op het ver zoek van het bestuur der „Nederl. Handels- reizigeravereeniging," om te mogen in gebruik nemen het voormalig postkantoor te Amster dam, ten einde ook daar oen9 tentoonstelling te houden der voor de verloting ingezonden schilderijen, aquarellen, teekeningen, enz. Deze tentoonstelling zal worden geopend op Zaterdag 9 dezer en duurt slechts enkele dagen. De Staatscourant van heden bevat het verslag der commissie, in 1898 belast geweest met het afnemen der examens voor de Hoogduitsche taal (lager en middelbaar onder wijs), aan het slot waarvan het volgende wordt gozegd: „Alleszins opmerkenswaardig is het feit, dat zich telken jare minder candidaten voor de akte B aanmelden, zoodat gebrek aan leerkrachten voor de Boogduitsche taal- en letterkunde niet slechts dreigt, maar reeds aanwezig is, en sommige gymnasia en hoo- gere burgerscholen met vijfjarigen cursus zich reeds met bezitters eener akte A moeten behelpen. Zoolang niet door eene ingrypende wijziging van het stelsel der tegenwoordige akte-examens eene betere verhouding in 't leven wordt geroepen tusschen de eischen, die het examoD programma stelt en terecht stelt, en de voorbereiding en opleiding der candidaten, die aan die eischen moeten vol doen, zal in dien toestand bezwaarlijk ver andering kunnen komen." Het stoomschip „Bundesrath", van Ham burg naar Oost-Afrika, arriveerde 3 Dec. te Aden; de „Kanzier" arriveerde 2 Dec. van Hamburg en Amsterdain via Zanzibar te Djlagoabaai; do „Merapi", van Rotterdam naar Java, vertrok 4 Dec. van Perim. By koninkiyk besluit is pensioen verleend aan: O. F. G. P. barones Van Hoëvell, wed. van den gewezen ontvanger der directe bo lastingen on accynzen H. J. Clarion, ƒ167; A. S. Buys, wed. jhr. mr. H. N. Teding Van Berkhout, rechter in de arr.-rechtbank te Amsterdam, ƒ600; J. Blommendaal, wed. J. Werner, bodiende by 's Ryks museum van natuuriyke historie te Leiden, 78; A. Wel bekend, wed. M. J. Smit, besteller by do Rykstelegraaf, ƒ109. De heer C. J. Van Putten, arts, benoemd en aangesteld tot officier van goz. 2de kl. by bet personeel van den geneesk. dienst van het leger in Ned.-Indië. Departement van Oorlog. Do minister van oorlog heeft de autori teiten der landmacht aangeschreven, dat niet behoort to geschieden, wat zich in den laatsten ty i herhaaldeiyk heeft voorgedaan, dat offi cieren, die zonder voorafgaand verzoek liunnor- zyds, wegens 56 jarigen ouderdom tot pensioen werden voorgedragen, na hunne pensionneering alsnog bet pensioen reclameerden tot het booger bedrag, waarop zy ter zake van lichaamsgebreken, in en door den militairen dienst ontstaan, en hen tevens voor altyd tot den dienst ongeschikt makende, volgens de wet op de militaire pensioenen by de land macht recht hadden kunnen doen gelden. Mitsdien verzoekt de ministor voortaan buiten de gevallen, waarin een officier ver zoekt om op pensioen te worden gesteld geen officier, om welke reden ook, by den minister van oorlog tot pensioen in aanmer king te brengen, voordat die officier aan een nauwkeurig geneeskundig onderzoek is onder worpen. De minister van oorlog heeft omtrent de tenue van officieren o. a. het volgende bepaald: De overjas wordt, ook voor zooveel den band aangaat, door de officieren gèsloten ge dragen. In alle andere dan de daarvoor genoemde gevallen wordt den officieron vrygelaten, de overjas te dragen hetzy op de evenvermelde wyze, hetzy losgeknoopt, hetzy met loshan gende mouwen over de schouders, de laatst- vermelde draagwyze niet dan by uitzondering. De kap van de overjas wordt, voor zooveel zy tot de kleeding der officieren behoort, in marsch-tenue aan dat kleeclingstuk gedragen. Overigens kan zy naar verkiezing daaraan al dan niet worden gedragen, ten ware do commandeerende officier hieromtrent anders beveelt. In verband met de in don loop van het jaar reeds gedane uitgaven voor reis- en verblyfkosten en de som, waarover tot dat doel op den dienst van 1893 kan worden beschikt, heeft de minister van oorlog het noodig geacht, dat tot aan het einde van dat jaar geene andere dan onvermydeiyke dienst reizen worden verricht, en derhalve de militaire autoriteiten verzocht niet meer over te gaan of te doen overgaan tot het verrichten van dienstreizen, behoudens dringende noodzake- lykheid in het belang van den dienst. Gemengd Nieuws. Do zoogenaamde S t.-N i c o 1 a a s- markt alhier werd gistermiddag en -avond, dank zy het gunstige weder, druk bezocht. Zoowol de winkeliers als de eigenaren der kramen op de Vischmarkt hadden geen klagen; vooral de koekkraam werd nu en dan lettor- lyk bestormd. Op straat was het den geheelen dag en avond te zien dat er heelwat pakjes of sur prises verzonden en ontvangen werden; elkeen schier zag men torsende zyn weg vervolgen; allerlei beladen voertuigen reden door de stad en naar buitende huisbellen stonden niet stil. De goedo Sint heeft menigeen weer best bedacht 1 Zooals reedB in de vorige week gemeld is, had zich te Warmond eene com missie gevormd, ten einde den kinderen aldaar een St. Nicolaasfeestje te geven. Dit feestje had dan ook, dank zy den mildon bydragen der ingezetonen, gisteravond in het lokaal „de Zon" plaats Ongeveer 180 kinderen van 6 tot 12 jaren namen er aan deol. Met welke genoegiyke gezichten zag men daar de jeugd binnentredenl Zy waren nog niet lang gezeten, of daar kwam, prach tig uitgedost, St.-Nicolaas binnen, gevolgd door twee knechts (waarvan éón natuuriyk do onmisbare zwarte), welke dejougd al dade- ïyk bestrooiden met pepernoten. Vervolgens word door St.-Nicolaas eene toespraak gehou den, welke door de kleinen met een luid hoezee beantwoord werd, die hem vervolgens een lied toezongen, terwyl ook in dien tyd de kindoren getrakteerd werden op anys- melk. Daarna ging men over tot het houden der tombola. Ieder kind had daartoe by het binnentreden der zaal een nommer gekregen. Door den zwarten knecht van St.-Nicoiaas werden de nummers getrokken en afgeroepen, waarop het afgeroepen nummer voorkwam en den daarop gevallen prys ontving en tegeiy- kertyd van St.-Nicolaas ieder twoo groote St.-Nicolaaskoeken. Dat er nogal waren, die met een benauwd gezicht naar St.-Nicolaas gingen, is te begrypen; maar de blydschap was daarna op aller gelaat te lezen. Een woord van dank mag aan de commissie niet onthouden worden voor het genoegen, dat zy den kinderen dezen avond verschaft heeft, evenmin als een woord van dank aan hen, die daartoe hunne bydragen geschonken hebben. Door de vriendelyke zorg van den heer R. F. C. De Bruyn, burgemeester der gemeente Valkenburg, viel de schooljeugd aldaar weer een gul onthaal te beurt naar aanleiding van het St.-Nicolaasfeest. Zeker is het, dat er vreugde beerschte in het hart der kinderen, maar stellig ook in dat der ouders, die niet zullen nalaten den heer De Bruyn erkenteiyk te zyn voor het goede, dat hun kroost door zyne tusschenkomst geniet. Aan het strand onder de gemeente Wassenaar is eene kleine hoeveelheid stukken hout van verschillende afmetingen aangespoeld. In de gemeente Wassenaar be vinden zich 179 trekpaarden en 4 rypaarden, welke voor de aanstaande keuring van paarden voor het leger in aanmerking komen. Te Katwyk aan Zee is aange komen „K W 79 Katwyk a/Zee VI", ech. J. Van Beelen Czn., van de „Reedery Katwyk a/Zee", met 70 kantjes pekel-, 60 kantjes 6teur- en 12,000 stuks steurharing. Ook de 3 andere schuiten, welke nog ontbraken, zyn aangekomen, zoodat de geheele Katwyksche vloot nu behouden aan hot strand staat. Te Delft is een 63jarig man, werkzaam aan de gasfabriek, misleid door de duisternis te water geraakt en verdronken. Omstreeks zeven uren gister- avond ontdekten de buren dat er brand was uitgebroken in het benedenhuis van pand No. 9 aan de Doelstraat, te Rotterdam, waarin is gevestigd het bierhuis van H. Hanemaayer. Op dat oogenblik was niemand te huis, doch de bewoner had zyne inrich ting, volgens zeggen der buren, weinig tyds te voren verlaten. In den beginne liet de brand zich vry ernstig aanzien, doordien de vlammen aan de voorzyde met hevigheid uitsloegen, doch even spoedig waren eenige spuiten aanwezig, waarmede de brand ongeveer in een uur gebluscht was. Behalve hef benedenhuis, dat geheel uit brandde, verkreeg ook de eerste verdieping, wier bewoners niet tegen brandschade ver zekerd waren, eenige schade. Hanemaayer was weldra gevonden en werd aan het politie-bureel in de Korte Torenstraat ontboden, alwaar men van hem ophelderingen verwachtte omtrent hetgeen tot dezen brand, waarvan de oorzaak duister is, aanleiding gaf. (N. R. C.) Hedennacht o n ts t o n d te Rotter dam een begin van brand in do bewaarplaats van verfwaren aan boord van het stoomschip „Spaarndam" der N.-A. St.-My. De brand was echter van niet veel beteekenis en werd met eigen middelen gebluscht, zonder schade van eenig belang te hebben veroorzaakt. De nadere berichten omtrent de groote ramp, waardoor het visschersdorpje Wierum by den sneeuwstorm van Vrydag jl. is getroffen, zyn inderdaad hartverscheurend. Blgkens nadere berichten, is het getal achter gebleven weezen niet 29, maar 32. De verongelukte personen zyn: Van de aak No. 38: J. S. Hiemstra, oud 30 jaar, nalatende eene vrouw en een dochtertje van 3 jaar; J. J. Visser, oud 25 jaar, nalatende eene vrouw, een zoontje van 4 jaar, een dochtertje van 2 jaar en een van 3'/2 maand; C. L. Hiemstra, oud 30 jaar, nalatende eeno vrouw en een dochtertje van ruim 5 maanden T. B. Boschgra, oud 32 jaar, ongehuwd; S. T. Visser, oud 26 jaar, ongehuwd. Van de aak No. 30: T. S. Van der Bos, oud 40 jaar, nalatende eene vrouw en vyf kinderen, waarvan de oudste 12 jaar en de jongste 2'/, maand oud is; J. L. Hiemstra, oud 39 jaar, nalatende eene vrouw en drie kinderen van 12, 9 en 2jaar; D. J. Jongeling, oud 41 jaar, weduwnaar, nalatende vier kinderen van 13, 12, 10 en 6 jaar; T. T. Hiemstra, oud 70 jaar, nalatende eene vrouw; J. P. Kamma, oud 28 jaar, ongehuwd; K. P. Kamma, oud 27 jaar, ongehuwd. Van de aak No. 31 H. A. Prins, oud 80 jaar, weduwnaar; A. H. Prins, oud 57 jaar, nalatende eene vrouw en een zoon van 22 jaar; H. A. Prins, oud 26 jaar, ongehuwd; A. A. Prins, oud 19 jaar, ongehuwd; S. J. Prins, oud 48 jaar, nalatende eene vrouw; J. S. Prins, oud 22 jaar, ongehuwd. Geiyk uit de namen van de personen, die zich op de laatstgenoemde aak bevonden, zal kunnen worden opgemaakt, behoorden zy allen tot ééne familie: grootvader, zoons en kleinzoons. Op twee weduwen en één zoon na, is deze geheele familie thans uitgesto'rven. Van de aak No. 36: F. H. Kamma, oud 39 jaar, nalatende eene vrouw en 7 kinderen van 14 tot 5 jaar; U. H. Kamma, oud 36 jaar, nalatende eene vrouw en 2 kinderen, een van 6 en een van 3 jaar; P. S. Sikkema, oud 29 jaar, nalatende eene vrouw en een dochtertje van 2 jaar; K. S. Sikkema, oud 32 jaar, nalatende eene vrouw en 2 kinderen, een van 4 jaar en een van 8 maanden; S. S. Sikkema, oud 26 jaar, nalatende eene in byzondere omstandigheden verkeerende vrouw. De leden der commissie ter ondersteuning der nagelaten betrekkingen van de in 1883 verongelukte visschors van Paesens en Mod dergat, verstorkt met den burgemeester van "Westdongeradeel, hebben gemeend zich ook het lot van hen, die door deze sneeuwramp zyn getroffen, te moeten aantrekken. Daarzy evenwel niet bevoegd zyn, uit het uitsluitend voor deze betrekkingen bestemde fonds te put ten, zullen zy voor de nagelaten betrekkin gen van de slachtoffers dezer nieuwe ramp een beroep doen op den weldadigheidszin van Nederlands ingezetenen. Het vertrouwen der commissie op dezen weldadigheidszin zal zeker thans evenmin als in 1883 worden beschaamd. Men meldt uit Haarlem: De vorige week was door den restaurateur C., uit Amsterdam, alhier een diner geleverd. By terugkomst werd vermist een kistje, waarin 80 stel chri8toffel zilveren lepel6 en vorken. Al spoedig werd hiervan verdacht een werkman, alhier woonachtig, die by het opladen der kar had geholpen. Deze is thans aangehouden, ter wyl de lepels en vorken, die hy reeds getracht had te verkoopen, in beslag zyn genomen. Hy is naar het huis van bewaring overgebracht. Gistermiddag is te Arasterdam een achtjarig knaapje in de Lauriergracht b/d Baangracht in het water gevallen en na eenigen tyd bewusteloos opgehaald door een voorbyganger. Onmiddellyk werd de drenkeling naar de ouderiyke woning in de Rozenstraat vervoerd, waar de inmiddels aangekomen geneeskun dige slechts den dood kon constateeren. De vorige week is uit de gevan genis te Rotterdam ontslagen M. De B., arbeider te Kapelle, na wegens verschillende diefstallen 1 jaar celstraf, 5, 7 en 5 jaar tuchthuisstraf, 3 maanden en 4 jaar gevan genisstraf en tweemaal opzending naar de bedelaarsgestichten te hebben ondergaan. In Charleroi biyft de cholera genesteld. In de week van 1925 November kwamen daar wederom 4 sterfgevallen aan die ziekte voor. Overigens is de toestand in België alleszins bevredigend. By een barbier inde oude stad te Amsterdam kwam in de afgeloopen week een éénoogig, als heer gekleed, persoon bin nen. Deze liet zich scheren, maakte een praatje en onderwyi kwam een boertje binnen.' Het boertje vroeg in dialect, of hy zichvoof een stuiver hier kon laten baardschrappen, vertelde dat hy uit Friesland kwam, waar hy zyne moeder in zeer benarde omstandig heden had achtergelaten wegens werkeloosheid, nu dienst ging nemen als nummerverwisselaar en by zyne aankomst te Amsterdam dadeiyk bestolen was van 't weinige, dat hy bezat, door den man, die zyn reisgoed had gedragen. Om nu eenig geld te krygen, wenschte hy z\Jn horloge te verkoopen, een vry zware zilveren knol. De éónoogige heer had daar wel ooren naar en na lang bieden kreeg hy voor ƒ1.50 het horloge, dat stellig 't driodubbele waard was. Op dit oogenblik kwam de man, die 't reis goed gedragen had, binnen en het boertje was zeer gelukkig zyn eigendom weer terug te kunhen krygen. Hy opende de tasch, haalde er een lap stof uit en bood dien te koop aan. De éénoogige heer bood er tien, vyftien, twintig tot dertig gulden voor, maar het boertje wenschte geene zaken te doen met iemand, die hem, toen hy in nood verkeerde, zoo 't hart uit het lyf had gedongen. De éénoogige verliet hierop den barbiers winkel, den barbier in 't oor fluisterend de stof voor zyne rekening to koopen. Hy zou 't dan later komen halen en de barbier zou deel in de winst hebben. De barbier deed zoo, kocht voor 30 den lap, waarop het boertje ook vertrok. Tot nu toe heeft hy den boer, den één- oogigen „heer" noch den pakjesdrager terug gezien, terwyl de door hem gekochte lap stof op zyn hoogst 7.50 waard is. (Tel.) Men schryft aan het „Hbl." uit Utrecht Gisternamiddag kon men zich hier over tuigen, dat De Jong geen lykon gemaakt heeft van de twee vrouwen, wier kleeren of andere stoffelyke overblyfselen reeds zoo lang in of by Bussum en Arnhem gezocht zyn. Immers, wy zagen ze die twee vrouwen heden in levenden ïyve, blozend en vroolyk, triom- fantelyk rondryden door onze stad, toegejuicht door honderden by honderden, die elkaar op de straten verdrongen om te zien naar ge zegde vertooning, voorafgegaan en gevolgd door nog andere voorstellingen op maatschap- pelyk en politiek gebied, zooals dat hier te doen gebruikelyk is geworden op St. Nico- laasdag. Dien dag toch 'k meldde het reeds sinds jaren treden onze studenten op om in rydende tableaux vivants zichtbare voorstellingen te geven van wat er plaats heeft, zoo hier te lande als in de verte; voorstellingen die eenigs- zins doen denken aan die van 't carnaval in het zuiden, en die zooveel belangstelling vin den, dat, wyi geen besje aan 't spinnewiel blyft, de straten in de binnenstad ondoor dringbaar vol zyn. Tegen 2 uren vangt die drukte aan, en tegen dien tyd ook verschynt St.-Nicolaas, gekleed in en omgeven door de teekenen zyner waardigheid. En met en na hem verschynen de andere figuren op 't zoo beweeg lyke tooneel. Aller eerst „de stryd van 't kiesrecht." Domela Nieuwenhuis ment den wagen, maar ziet zich steeds bedreigd door Ka Blommers, de alom bekende uit onze Oranjewyk en 'twas een Ka, waar de echte vrouw Blommers nog maar een kind by mocht heeten. Gewapend met oranjevlag en straatbezem wist ze met beiden ontzag te wekken en gezag te handhaven, 't Achterste gedeelte van Ka Blommers zegekar werd ingenomen door Tak en een conservatief, zich druk bezig houdend met het ontwerp nieuwe kieswet. Zoo ernstig is Tak's aandacht op zyn ontwerp gevestigd, dat hy niets scbynt te merken van den stapel amendementen, vervoerd door een door een ezel bestuurden wagen, waarachter nog een door een ezel ge trokken kar. „Ontvangst der Russen te Toulon". Deze grappigheid werd voorgesteld in eene roeiboot op een wagen, gevuld door brooddronken DOOR GOLO RAIMUND. 9) Z e op, wy vangen opnieuw aan, voor dezen", dit zeggende wees hy op den knaap, „dieu zy ons tot vergoeding heeft nagelaten. En a's wy daarginds opDieuw ons nest ge- bou -vl bobben, dan zullen wy het oude leed do3i' het jonge geluk trachten te vergeten." Treurig wendde de oude vrouw het hoofd om „Nooit, nooit, Martyn; gy zegt dit ook maar om my te troosten, want gyzelf kunt hel toch ook niet meenen. Als ik my haar vjo stel, zoo jong, zoo frisch als de dauw, (-•> als ik dan bedenk, hoe men baar hart stukagowyze gebroken heeft, tot het ophield te kloppen Martyn, dan is het gedaan mot al myne christelyke onderwer; ing." In dit oogenblik maakte de luisteraarster oeno onvoorzichtige beweging; de man keerde zici om en stond byna vlak voor het jonge meisje. Zy siddorde als esschenloof van het hoofd tot do voeten, maar zy vond toch het eerst wjorden. „Zyt gy de houtvestor Worlitz?" vro?g zy, terwyl zy haar hoofd vooroverboog, me eene onvaste stem. „Om u te dienen," antwoordde de man somber; „en ik geef u de vraag niet terug wie gy zyt, opdat er niet misschien een naam genoemd worde, die by dit graf niet mag worden uitgesproken." Het joDge meisje ontstelde, maar zy greep toch oogenblikkeiyk weder moed. „En is dat Wolfgang," zeide zy, terwyl zy op den knaap woos, „zyn kind? By dit graf, by den almach- tigon God, die tusschen ods zal richten, myn heer de houtvester, ik ben niet zoo schuldig als gy gelooft hoe zou ik anders zoo bier op deze plaats kunnen staan? Laat my den knaap kussen," ging zy voort, terwyl zy de groep met weifelende schreden naderde, „ik heb zoo vurig verlangd om hem te zien, ik bon zoo ongelukkig, weiger my dien zoeten troost niet." In dit oogenblik stond ook de vrouw van den houtvester uit hare knielende houdiDg op; de oogen van den echtgenoot rustten op hare door verdriet en smart gekromde ge stalte, die zich als aan slagend tusschen hem en het jonge meisje verhief. Al de wonden des harten braken weder open en bloedden opnieuw. „Ik had goboopt dat de smart der over b y ve den ten minste geëerbiedigd zou worden en dat wy ongestoord zouden kunnen weenen by hqt graf van ons eenigste kind; die wet, meende ik, gold ook in de zalen der voorname heeren", zeide hy met bitterheid. „Gy driDgt u stoutmoedig en vermetel op aan de smart van ongelukkige menschen, bedenk we), dat de knaap des houtvesters kleinzoon is en de troost, waarnaar gy zoozeer verlangt, zal alle kracht verliezen. Wy verlaten deze woonplaats on het vaderland, freulevan den geheelen rykdom van ons vroeger geluk nemen wy slechts den knaap en deze hand vol aarde mede. Dit blyft ons onbetwist eigendom." Hy lichtte een witten doek op, naast wel ken de knielende vrouw gelegen had, deed er eene handvol aarde in en zeide toen, ter wyl hy zyn arm om zyne vrouw sloeg: „Kom nu, Barbara; de tyd dringt, onze reisgenoo- ten zyn ons reeds ver vooruit." Geen enkelen blik meer had hy geslagen op het jonge meisje, dat, door hare smart als versteend, was biyven staan, maar de knaap rukte zich los, liep naar haar toe en stak haar zyn rooden mond toe. „En ik kus haar toch, grootpapa," riep hy spytig, „zy mag in het geheel niet meer weenen; de pastoor heeft gezegd, dat men op het kerkhof niet twisten mag." Het jonge meisje drukte hem onstuimig aan haar hart en bedekte zyn mond, zyno oogen, zyn haar met hare kussen. „Blyf, o, blyf, mynheer de houtvestor," riep zy den ongeduldig wachtende toe. „het kan geen toeval zyn, dat ons hier byeenbrengt, er kan en moot eene beslissing vallen tusschen den knaap en zyn recht. Hy heeft niet tevergeefs de trekken van Adelbert; hy zal een midde laar zyn tusschen het verleden en de toe komst, eene vergoeding voor u, een troost voor ons." Maar de houtvester schudde het hoofd. „Ik breek de bruggen achter my af", zeide hy met sombere vastberadenheid. „Een nieuw vaderland, nieuw leven en streven, een nieuwe familiekring. Er is goed gedeeld tusschen den graaf en my, genadige freule, volgens zyn eigen wilvoor my het leven, voor hem het graf." Hy nam den knaap op den arm, trok zyne vrouw met zich mede en verliet de plaats, die hy eens in wanhopige smart de dierbaarste op aarde genoemd had. II. De vreugde, waarmede de bedienden op het slot Elkrath de aanstaande feesten, en meer nog het vroolyke leven, dat met de jong gehuwden weder zou aanvangen, verwachtten, was zeer begrypeiyk, wannoor men eene ver- geiyking wilde maken tusschen het verleden en het heden. Het is waar, er waren donkere dagen vol onheil over het hoofd van den graaf getrokken, die maar al te goed de stilte en afzondering rechtvaardigden, waaraan hy tegenwoordig de voorkeur scheen te schenken, maar zy, die wisten, hoe by zelf met eene vermetele hand ingegrepen had in zyn lot, konden hem niet die volle sympathie toe dragen, waarop het ongeluk anders wel aan spraak kan maken. Toch had de storm, ofschoon hy zyne haren had doen vergryzen, zyn hoofd niet kunnen buigenhy droeg het nog even hoog en trotsch als vroeger, toen hy zich nog omringd zag door eene jonge aangebeden gade en eene bloeiende kinderschaar. Dat alles was nu echter reeds lang geleden en evenals de storm de bloemen van zyn geluk had afgerukt en weggevaagd, waren ook de teedere aandoe ningen zyns gemoeds verdwenen en had hy in dio stilzwygende eenzaamheid, welke hem thans omringde, niet meer geleid door den wensch om het geluk van anderen in over eenstemming te brengen met zyne eigen op vattingen, uit dien bloeityd van zyn leven niets overgehouden dan de gedachte, dat hy, onwrikbaar en onbuigzaam, steeds zyn plicht had vervuld. Reeds in de dagen zyner jeugd, toen zyn hart nog voor vriendschap en liefde klopte, had zyn karakter zich gekenmerkt dooi trotsch en onbuigzaamheid dit waren erf- zonden van het oude geslacht, die de graaf, als onafscheideiyk van zyne plichten en van zyne waardigheid, met denzelfden yver aan kweekte, alsof het verheven deugden geweest waren maar toen waren die eigenschap pen, ofschoon reeds voorhanden, niet op zulk eene krenkende wyze, die alle vertrouwelyke toenadering onmogeiyk maakiu, te voorschyn getreden; toen stond zyne schoone, levens lustige gemalin bemiddelend en verzoenend tu?8Chen zyne vooroordeelen en de eischen des tyds en haar beleid en goedheid wisten, ten minste naar buiten, de uitwerkselen zyner soms ruwe uitvallen en onmenschkundige handelingen te verzachten. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2