N°. 10368
Donderdag 7 Deceniber.
A0. 1803.
Dit nominer bestaat nit TWEE
Bladen.
Leiden, 6 December.
feze (üourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§or- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
HET SLOT ELKRATH.
IEIDSCH
DA&BLAD.
Voor Leiden per 3 maandon,
Franco por post
Afzonderlijke Nommers
Eerste Blad.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
Correspondentie naar Ned. Oost-Indiö (met
uitzondering van Atjeh en Padang), door
middel van het stoomschip „Gedó", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore
alhier moeten de brieven, enz. uiterlijk Zaterdag
ochtend om 7.30 (7.50 stadstyd) bezorgd z(jn.
De wjjze van verzending behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden.
Een bericht, dat Gottfried Mann leed zal
doen. Andre Alexandre en Georges Hartmann
bobben, met toestemming van den uitgever-
eigenaar (Calmann Levy7), een drame lyriquo
gotrokken, in v(jf actös, uit Louis Bouilhets
„Melaenis". Het is bestemd voor een der jonge
Fransche componisten „les plus en vue", zegt
„Figaro". Bruneau misschien? Vad
In de plaats van de heeren D. J. Rotte
veel en A. Yan der Ham z\jn tot brandmees
ters der gemeente "Wassenaar bonoemd de
hoeren J. Mansvelt en A. W. Remmerswaal.
Het Rijkstelegraafkantoor met telephoon-
dienst, gevestigd in de tot de gemeente Ouds
hoorn behoorende buurt Molenaarsbrug, zal,
te reKenen van 1 Jan. a. s., door de benaming
Oudshoorn worden aangeduid.
Te Katwijk heeft by do loting voor de
nationale militie eeno vergissing plaats gehad
met twee lotelingen van denzeifden naam.
Toen liet de beurt van den eerste was, heeft
de twoede geloot en vervolgens de eerste.
Tweo lotelingen met dienstplichtige nummers,
waaronder ook óén van het genoemde twee
tal, hebben hiertegen geprotesteerd, met het
go volg dat een deel der--Loting, is nietig ver
klaard. De twee bovengenoemdepn.dedaarop
volgende lotelingen zullen dus opnieuw1 moe
ten loten.
Naar men verneemt, zijn, behalve de be
noeming van baron Von Goltstein tot gezant
te Londen, tie volgende veranderingen by
onze buitenlandsche gezantschappen te ver
wachten.
Do door het ontslag nemen van den heer
Maïel opengevallen gezantschapspost teWee-
nen, zal worden bezet door jhr. Yan der Hoe
ven, thans gezant te Berlijn.
Naar Berlijn zal worden verplaatst jhr.
Yan Tets, thans gezant te Konstantinopel.
Jhr. Yan der Staal van Piersbil, minister
resident, wordt als zoodanig benoemd te Kon-
Btantinopel, en zal als chef van het kabinet
van den minister van buitenlandsche zaken
vorvangen worden door den heer Ruyesenaers,
minister resident ter beschikking te's-Graven-
hage.
De Japausche prin6 Komatsu is gister
morgen, vergezeld van een der leden van
Btjri gevolg en den adjudant van den minister
yan marine, jhr. Yan der Staal, te Helder
'aangekomen, aan het station opgewacht door
flen schout-by-nacht Uhlenbeck met zyn staf.
PU het betreden van maritiem grondgebied
fig—
PRIJS DER ADVERTENTEÖN
Van 1 6 regols f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
wen do prins door de met vlaggen getooide
oorlogsschepen met saluutschoten en door de
in het want paradeerende bemanning met een
driewerf hoera begroet. De voor de woning
van den scbout-by-nacht opgestelde oerewacht,
welke werd gevormd door de mariniers en
schepelingen der marine, werd door den prins
geïnspecteerd, terwyi het stafmuziekcorps het
Japansche volkslied speelde. De prins be
zichtigde vervolgens verschillende maritieme
inrichtingen en verdedigingswerken en keerde
in den namiddag naar Den Haag terug.
Na afloop der Maandag gehouden Staten
vergadering van Zuid Holland heeft de heer
BIussó, lid van Gedeputeerde Staten, een aan
tal leden dezer vergadering een diner in de
„Witte Sociëteit" aangeboden.
Heden zal H. M. de Koningin-Regentes
een diner geven aan den Japanschen prins
Yohorito Komatsu.
Aan de memorie van antwoord van den
minister van binnenlandsche zaken op zyn
begrotingshoofdstuk worden nog de volgende
mededeelingen ontleend
De minister zal naar een zuinig beheer biyven
streven, zonder daarom nieuwe of verhoogde
uitgaven achterwege te laten, waar hot belang
des lands dit vordert. Het beleid der Regeering
ten opzichte van het gemeentewezen zal zyn,
dat op de kieswet zullen volgen de provinciale
en de gemeentewet, met de gomeonte-kios-
recht-regeling en de herziening van het
gemeen toiyk finantiewezen, als onderdeel van
de gemeentewet. Maatregelen om te voorzien
in gebrek aan werk liggen z. i. op den weg
der gemeente, met onderstand van het ryk,
by gemis aan de noodïge middelen. Hand
having der openbare orde in do gemeente wil
de minister overlaten aan het beleid van den
burgemeester. Over een wetsontwerp omtrent
den leerplicht werd de Raad van State ge
hoord. In het aanstaande jaar wordt tegemoet
gezien een verslag der commissie betreffende
de begrafenisfondsen.
Voordrachten omtrent de heffing van wik-
en weegloonen in de gemeenten Alkmaar,
Hoorn en Edam zyn aanhangig by den Raad
van State.
Een voorstel tot herziening der armenwet
is te wachten, zoodra er uitzicht op afdoening
bestaat. Wottelyke maatregelen ter verzekering
van meer afdoend toezicht op levensmiddelen
zullen, naar de minister hoopt, niet lang moer
uitblyven.
In zake de ïykverbrandlng hoopt de minister
eene bevredigende oplossing voor te dragen.
In den loop van het volgende jaar zal een
voorstel tot wyziging en regeling van het
staatstoezicht op krankaiunigen kunnen worden
ingediend. Behoofte aan uitbreiding van de
bevoegdheid der burgemeesters in gevallen van
besmettelijke veeziekte bestaat niet. Met België
zyn onderhandelingen aangeknoopt om gun
stiger voorwaarden te verkrygen voor de grens
bewoners, in verband met de grenabeweidïng
en be&kkering.
De begrooting wordt verhoogd met f 4600
wegens vergoeding voor verhuiskosten aan
het personeel by de naar Nymegen over te
brengen Rykskweek- en leerschool to 's-Her-
togenbosch. De minister is niet genegen, weder
eene nadere wetswyziging ten opzichte van
den termyn voor verplichte invoering van het
onderwijs In de vrye- en orde oefeningen der
gymnastiek te bevorderen.
Over den heer Man J. Kreukniet (25 Juni
18523 November 1893), wiens dood wy
elders in dit nummer vermelden, schryft H.
in de „Tel." het volgende:
Het is wel zeer treurig, dat men eerst op
5 Dec. het overlyden kan vermelden van den
man, die in den nacht van 3 November
om het leven kwam. Het is bijzonder treurig,
omdat in do verloopen maand alles wat de
eer van een fatsoenlek mensoh kan bezwad
deren, op dezen doodo werd uitgespuwd. Hy
is gevonden. In de gracht werd eene schuit
verplaatst, het lijk kwam boven. De laster
tongen zwygen. Men kent nu slechts het
de Mortuis nil nisi bene I
Yrydagavond, 3 November, zat hy in „Mille
Colonnes." Tegen twaalf uren kwamen wy
binnen en Kreukniet wou dadeiyk weten, hoe
de voorstelling van „Rosmersholm" in het
„Paleis" afgeloopen was, hoe mon gespoeld
had, welk succes behaald werd. Tot kwart
voor één bleven we by elkander. Ik ging naar
hot redactiebureau, een oogenblik later vor-
wydorde zich Kreukniet. Dat alles is zoo
vreemd om neer te schrijven. Het geheelo
gezicht van den doode leeft op. Hot lykt of
het niet gebeurd is, of de man met zyne
groote ambitie voor en zyne warme belang
stelling in het tooneel nog vóór me zit, alsof
die ruwe wegrukking niet heeft plaats gehad.
Na dien Yrijdag avond, al den eersten dag,
begonnen de gore on dit's. Ieder wist wat.
Kreukniet was naar Argentinië vertrokken
M«=in had hem te Antwerperi, te Hamburg,
overal gezien... Hy was er „van door"...
Grappenmakers hadden er aardigheden op ge
vonden
Men dolde on keek ongeloovig, als iomar.d
hot voor den afwezige durfdo opnemen.
Kortom, al de kleinheid, de laagheid, die denk
baar is, hadden oen dankbaar spel, omdat
Kreukniet dood, goed dood was.
Ik echter heb Kreukniet altyd als een fat
soenlyk, yverig man gekend. Het is waar,
dat zyn zaken niet voordeelig gingen welk
theater gaat hier wèl goed? maar er is
geen oorzaak om aan te nemen, dat dit dezen
man tot zulk een stap zou dryven. Daarvoor
hebben wy hem dien laataten avond nog te
goed loeren kennen. Hy vertrouwde altyd op
de toekomst, hoopto op betere dagen en sprak
zelfs van zyn plannen voor de volgende week.
Maar bij was om verschillende redenen dik-
wyls zwartgallig en zwaarmoedig gestemd.
Er kan hier alleen sprake zyn van een ongc-
lek of van oen tjjdelgke verstandsverbijstering.
Hoe het zy, hy is dood. In do kracht van
zyn leven is hy op ellendige wyze geetorven.
Myn hemel, een geheele maand in dat water,
terwyl al degenen, die verplichlingen aan
hem hadden, als egoïst voortleefden, zonder
zich meer voor hem te interosseeronAlleen
de koffiehuispraatjes hebben lang op hem ge
teerd.
Kreukniot wou acteur werden. Maar zyn
vader wilde er niets van hooren en plaatste
hem op een assurantie kantoor. Toen hy
„onder dienst" moest, steeg het verschil tus-
schen vader en zoon zelfs zoo hoog, dat de
vader weigerde een rempla^ant te stellen,
omdat de zoon niet van zyn plannen wilde
afzien. Na den diensttyd kwam hy eindeiyk
op de planken by Driessens in "het „Salon des
Variétés", daarna als „tweede ernstige min
naar" by de „Koninkl. Vereeniging", die toen
(1876) opgericht werd. Hy had echter spoedig
de teleurstelling, die menigeen op het tooneel
ondervindt, dat hy hoegenaamd geene gaven
als acteur bezat.
Hy begon nu een kostuumzaak, tot hy de
atille vennoot van Charlier word. Ongeveer
tien jaar geleden trad hy voor het eerst als
directeur op in de firma Kreukniet en Mutters,
vervolgens in de combinaties Kreukniet,
Blaser Bigot, toen in Kreukniet, Blaser,
Bigot Poolman (eerste opvoering van „De
Eiffeltoren" in September '89) en ten slotte In
Mei 1891 in de vennootschap Kreukniet en
Poolman.
Had hy als acteur geen verdienste, als
administreerend directeur zal men hem zeker
den lof niet kunnen onthouden, dat hy groote
t06wyding en groote activiteit toonde. Hy
leefde voor dat kleine „Salon des Variétés.
Al zyne ambitie was er op geconcentreerd
om het omhoog te werken. Daarin is hy niet
geslaagd. De algemeone malaise werkte hem
te zeer tegen en de laatste „revues" hadden
niet hot gewenschte succes.
We zullen Kreukniet Donderdag begraven.
Hot zal ons vreemd zyn.
Het „Salon des Variétés" was gisteravond
gesloten.
Dezer dagen ovorleed te Amsterdam een
algemeen en gunstig bekend ingezetene, de
heör W. P. Werker, een man, zegt „De Tyd",
die door rusteloözen arbeid zich een eervollen
naam heeft verworven.
Hy was de eerste, die te Amsterdam den
stoot gaf tot het verbeteren der hotels, door
de verbouwing vau eenige percoelen in de
Kalverstraat tot het bekende „Hötel Neuf".
Eenige jaren later eigenaar geworden van
het „Hotel de Zon", te Arnhem, was zyn
eerste werk ook dit hotel te verbet-eren en
te vergrooton, waarin hy zeer gelukkig is
geslaagd; doch het meest heeft hy gewerkt
aan de belangryke verbouwing van het „Biblo-
Hotel", te Amsterdam, dat zeker een sieraad
van het Damrak mag genoemd worden.
In aansluiting aan dien bouw was zyn
algemeen bekend plan W. P. W. tot plaatsing
van het beursgebouw, waardoor de gedaante
van het Damrak aan die zydo belangryk zou
zyn verbeterd.
Vóór enkele jaren tot rusten overgegaan,
heeft hy e;hter weiuig genot gehad van zyn
werk; eene treurige ziekte ontnam hom allo
levenskracht en eindeiyk het levea.
Als eene surprise voor de werkloozen
te Amsterdam deolt do „Amst. Ct." mede,
dat spoedig door de gemeente een aanvang
zal worden gemaakt met de vorming van de
Raadhuisstraat. Men zal beginnen met de
huizen in do Korte Huiszittensteeg voor
amotie te verkoopen, om daarna over te gaan
tot verkoop van de bouwterreinen.
De afbraak der huizen voor den bouw ter
plaatse van het nieuwe Postkantoor wordt
reeds den 8sten dezer aanbesteed, zoodat vele
handen weldra werk zullen kunnen vinden.
Yan gemeentewege zal nog, behalve de ge
wone onderhoudswerken, spoedig worden over
gegaan tot het in gereedheid brengen voor de
terreinen aan de Kostverloren Yaart, vaneen
schuitenmakers- en stratenmakerswerf, een
werk, dat begroot wordt op f 15,000, welke som
hoofdzakeiyk benoodigd is voor arbeidsloonen,
De Staatscourant van 6 dezer bevat:
lo. een koninkiyk besluit van 17 Nov. jl.
(Stsbl. 165), tot wyziging van het koninkiyk
besluit van 12 Febr. 1879 (Stsbl. 34) betref
fende regeling van de examens ter verkrijging
der bevoegdheid van arts, tandmeester of
apotheker, af te nemen door dè iüculteiten
der wi3- en natuurkunde en der genees
kunde aan de Nederlaudsche Univorsitoiten;
2o. oen koninkiyk besluit van 17 Nov. jl.
(Stsbl. 166), tot wyziging van het koninkiyk
besluit van 12 Febr. 1879 (Stsbl. 36), betref-
fonde regeling der examens als arts, tand
meester, apotheker, vroedvrouw en apothekers
bediende.
Beide besluiten treden in werking op 1
Januari 1894.
Het rapport der commissie van Neerbosch,
dat op een zeer omvangrijk onderzoek berust,
zal waarschyniyk niet vóór Januari het
licht zien.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
te vervullen islo. aan de Ryks H. B.-S.
met 3 jarigen cursus te Bergen op-Zoom de
betrekking van leeraar in de Fransche taal,
jaarwedde f 1200; 2o. Aan de Ryks H. B.-S.
met 3-jarlgen cursus tu Yenloo do betrokking
van leeraar in de Hóogduitscho en Engelsche
talen, jaarwedde f 1800. Aanmelding vóór
16 Dec. e. k. by don inspectour van het
middelbaar onderwijs dr. W. B. J. Yan Eyk,
te 's-Gravenhage.
De R. K. kieevereeniging te Raalte heeft
mr. A. F. Vos de Wael, te Zwolle, candidaat
gesteld voor hot lidmaatschap der Prov. Staten
van Ovorysel, in plaats van wyien den heer
R. Spitzon.
Door het hoofdcomitó van hot Nedor-
landeche „Roode Kruis" is bericht ontvangen
van de datums, waarop het XIo Internatio
naal congres voor geneeskunde en gezond
heidsleer te Rome zal worden gehouden.
Dat congres, aanvankoiyk vastgesteld voor
dit jaar, maar wegen6 de tydsomstandigheden
verdaagd, zal nu by een zyn van 29 Maart,
tot 5 April 1894.
Verschenen is afl. 12 van de „Voor
drachtenbibliotheek," bevattende een 9 tal
voordrachten. De jaargaDg is hiermede com
pleet. De uitgevers, de heeren Schillemans en
Yan Belkum, te Zutfen, stellen tweo linnen
banden met goud en zwartdruk verkrygbaar
tegen geriogen prysaflevering 1 tot 6 vormen,
daarin gebonden, te zamen óón deel onder den
titel „Oolyke Snuiters"; aflevering 7 tot 12
eveneens óón deel onder den titel „Kris-Kras."
GOLO RAIMUND.
2)
„God echter liet het toe dat is hetzelfde.
Bestaat er dan geen middel om deze ge
dachten, waarmede gij uzelvo kwelt, en die
IBlleen hier den yrede verstoren, te verdrijven?"
Leonore droogde snel hare oogen af.
„Er is een middel, oom," riep z(| met plot
seling opkomende hartstochtelijkheid, „o ja,
er is een middel. Dat zjj myn bruidsgeschenk,
dat de engel des vredes, die mijne verwijten,
die uw berouw voorkomt! O, oom, oom, sluit
Bw hart niet, vóór het te laat wordt."
Zjj had zich in hare opgewondenheid aan
zyne boret geworpen, maar de graaf maakte
zich ongeduldig uit hare armen los. „Gy ver
oorlooft u veel,Eleonore," zeide hy met eene
mtroerde stem, „méér dan ik ooit van iemand
kon verdragen. Tot nu toe heeft nog nooit
<mand het gewaagd my te herinneren aan
(oekomstige dagen van berouw en wroeging,
>n daar gy nu tooh de grenzen van den
Underiykon eerbied overschreden hebt, ver-
fcker ik u ook dat een man, die onverander-
Uk getrouw biyft aan de grondstellingen, die
tV van zyne kindsche jaren af ale de eenige
"are heeft leeren kennen, het berouw niet
Teeat. Ik heb daarenboven myn vaderiyk
jart volle recht laten wedervaren; Adelberts
geluk heeft schipbreuk geleden op onnutte
gemoedsbezwaren ik heb hem vergiffenis
geschonken."
„Ja, ja," antwoordde zy, en ondanks al
hare zachtmoedigheid, lag er eene onbeschryf-
lyke bitterheid in haren toon„Gy waart barm
hartiger jegens den doode, dan gy jegens
de levenden zyt; voor den doode hebben zich
de deuren geopend, om hem eene rustplaats
te verschaffen, maar voor de levenden zyn
zy gesloten."
Een donker-rood vertoonde zich op het
gelaat van den graaf. „Wacht u!" zeido hy,
terwyl zyne stem beefde van toorn. „Wacht
ul Gy kent my; ik broek nooit mijn woord
en indien gy voortgaat met uwe kinderach
tige vonvyten, die ik te trotsch ben om te
weerleggen, myne na zooveel 8tryd verwor
ven rust te verstoren, dan zal ik beproeven
of de eenzaamheid vriendolyker voor my is
dan gy, en kunt gy my verlaten. En indien
gy eene gegaan zyt, vertrokken in toorn en
wrevel, dan kunt ge nimmer meer tot my
terugkeeren. Ik ben veel te boven gekomen
en heb met veel smart en ïyden te kampen
gehad, ik heb veel aan de eer van myn huis
opgeofferd, waarom zou ik er ook de rust
myne harten niet aan kunnen geven Ik kan,
ale het zyn moet, ook van u, myn laatste
kind, afstand doen. Bedenk dat, Leonorel"
Nog stond zy sidderend en ontsteld in het
midden der kamer, t06n zyne schreden reeds
lang in de gang waren weggestorvon. Zy
kende hem zy moest niet ton tweeden
male wagen, wat haar heden mislukt was,
indien zy de eenige troost, die haar was
overgeblevend6n ouderdom van deu graaf
te verplegen en aangenaam te maken, niet
wilde vei liezen.
Na eenige oogenblikken kwam ook zy tot
zichzelve en verliet zy de kamer. Zy ging de
gang door en bleef voor de vertrekken, die
haar en huren toekomstigen gemaal tot
woning moesten verstrekken, stilstaan.
De kamers waren kostbaar gemeubiioerd
en toch zeer huiseiyk, voorzien van allo3,
wat comfort, goede smaak en liefde voor de
kunst kunnen wenschon. Oreral herkonde
Leonore do waariyk vaderlpke hand van den
graaf, die alles overeenkomstig haro neigin
gen en gewoonten mot de grootste zorg en
weelde had laten inrichten, en deze byna
vrouwelyke zorgvuldigheid en teederheid, die
zulk oen treffend contrast vormden mot zyn
karakter, maakten juist na dit oogenblik een
diepen indruk op Leonore.
De graaf had, toen zyne vrouw nog leefde,
in dezen vleugel van het gebouw zelf met
zyne jonggehuwde vrouw gewoondhier waren
zyne kinderen geboren, bier had hy zalige
dagen doorleefd. Eerst later bad hy de kamers,
die het uitzicht gaven op het park, betrokken
en nu was er geen zoon en erfgenaam, geene
toedere dochter, om de bruidsvertrekken te
bewonenvoor Leonore, het kind zynor goed
heid, waren zy feesteiyk getooid.
■Wellicht gevoelde zy al het treurige, dat
in deze gedachten lag opgesloten, want lang
zamerhand betrokken hare lieflyke trekken
weder en toen hare blikken op een verechen
bloemkrans vielen, die om haar eigen jeugdig
portret was opgehangen, nam zy dten er af.
Vervolgers schelde zy hare kamenier en gaf
haar last haar hoed en mantille te brengen,
nam den krans en ging daarmede de trap
af, die naar het park leidde. Zy giDg het park
in zyne geheele lengte door, opende een klein
deurtje in den muur en sloeg een smal pad
over de weide in, dat achter het dorp om
naar hot vorwyderde kerkhof voerde.
Het was eene eenvoudige, maar toch vreed
zaam stille rustplaats, die zy na eenigen tyd
bereikte. Dichte vlierstruiken met geurige
bloemen prykteu tusschen do graven, waarop
zich slechts hier en daar een eenvoudig kruis
of een eenvoudige steen verhief. Over alles
wierp echter de gulden zon hare warme
stralen en liefkoozend zweefden de vlinders
er ovi-i n een beeld van de diepste rust.
Slechts één der graven prykte mat weel
deriger bloemenpracht en met een fraai, of
schoon zeer eenvoudig marmeren kruis,
waarop de weinige woorden te lezen stonden
„Hier rust Magdalena, het eenige kind van
den houtvester Worlitz."
Geen wonech, geene klacht, geene groete
was by deze eenvoudige woorden gevoegd:
en toch lag er eene geheole geschiedenis iq
opgesloten.
Naar dit graf was het, dat het jonge meisje
hare schreden richtte, en het was nog slechts
door een grooten vlierstruik aan haar oog
onttrokken, toon haar oor getroffen werd
door het smartelyk weenen on zuchten eener
vrouwelyke stern. Onthutst bleef zy staan en
ging, toen zy niemand zag, aarzelend en dra
lend om den vlierstruik heen.
Eene vrouw van middelbaren loeftyd, een
voudig, maar fatsoenlyk gekleed, lag op het
graf geknield en weende luide en bitter; zy
had zich geheel aan hare smart overgege
ven. Haar hoed lag naast haar in het gras
en Leonore kon zien, dat heur haren reedB
vergrysden, ofschoon zy overigenB nog geens
zins den indruk maakte eener oude vrouw.
Een man in groene jachtkleeding stond naast
haar, eeno krachtige ineeugedrongen gestalte,
op wiens goedaardig, door de zon verbrand
gelaat thans een diepe trek van weemoed
lag. Hy had een schoon kind, een ongeveer
zesjarigen knaap, by de hand, die, zoker
ongewoon aan zulke ernstige tooneelen, met
een verlangend oog de bonte vlinders volgde,
die boven de bloemen van den grafheuvel
fladderden.
„Laat het zoo goed zijn, Barbara", zeido
de man, na eenige oogenblikken zwygenB,
terwyl by even den schouder aanraakte van
de knielende vrouw, „het is genoeg en gy
hebt my beloofd bedaard en gelaten to zyn I"
„Ja, maar het scheiden valt zoo zwaar,
Martyn", zeide de vrouw zuchtende, „en myn
geheele hart hangt aan dit graf."
De jager streek met zljoe vereelte hand
over zyne oogen: „Aan haar, die daaronder
ligt, Barbara, aan haar hing uw hart en dat
is niet meer dan natuurlyk. Maar nu is zy
voor ons verloren en omdat zy er niet meer
ie en nimmer zal terugkeeren, heeft ook het
vaderland alle bekoorlijkheid voor ons verloren.
{Wor& vervolgd.)