N°. 10368 Donderdag 7 Deceniber. A0. 1803. Dit nominer bestaat nit TWEE Bladen. Leiden, 6 December. feze (üourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§or- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. HET SLOT ELKRATH. IEIDSCH DA&BLAD. Voor Leiden per 3 maandon, Franco por post Afzonderlijke Nommers Eerste Blad. Er bestaat gelegenheid tot verzending der Correspondentie naar Ned. Oost-Indiö (met uitzondering van Atjeh en Padang), door middel van het stoomschip „Gedó", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven, enz. uiterlijk Zaterdag ochtend om 7.30 (7.50 stadstyd) bezorgd z(jn. De wjjze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. Een bericht, dat Gottfried Mann leed zal doen. Andre Alexandre en Georges Hartmann bobben, met toestemming van den uitgever- eigenaar (Calmann Levy7), een drame lyriquo gotrokken, in v(jf actös, uit Louis Bouilhets „Melaenis". Het is bestemd voor een der jonge Fransche componisten „les plus en vue", zegt „Figaro". Bruneau misschien? Vad In de plaats van de heeren D. J. Rotte veel en A. Yan der Ham z\jn tot brandmees ters der gemeente "Wassenaar bonoemd de hoeren J. Mansvelt en A. W. Remmerswaal. Het Rijkstelegraafkantoor met telephoon- dienst, gevestigd in de tot de gemeente Ouds hoorn behoorende buurt Molenaarsbrug, zal, te reKenen van 1 Jan. a. s., door de benaming Oudshoorn worden aangeduid. Te Katwijk heeft by do loting voor de nationale militie eeno vergissing plaats gehad met twee lotelingen van denzeifden naam. Toen liet de beurt van den eerste was, heeft de twoede geloot en vervolgens de eerste. Tweo lotelingen met dienstplichtige nummers, waaronder ook óén van het genoemde twee tal, hebben hiertegen geprotesteerd, met het go volg dat een deel der--Loting, is nietig ver klaard. De twee bovengenoemdepn.dedaarop volgende lotelingen zullen dus opnieuw1 moe ten loten. Naar men verneemt, zijn, behalve de be noeming van baron Von Goltstein tot gezant te Londen, tie volgende veranderingen by onze buitenlandsche gezantschappen te ver wachten. Do door het ontslag nemen van den heer Maïel opengevallen gezantschapspost teWee- nen, zal worden bezet door jhr. Yan der Hoe ven, thans gezant te Berlijn. Naar Berlijn zal worden verplaatst jhr. Yan Tets, thans gezant te Konstantinopel. Jhr. Yan der Staal van Piersbil, minister resident, wordt als zoodanig benoemd te Kon- Btantinopel, en zal als chef van het kabinet van den minister van buitenlandsche zaken vorvangen worden door den heer Ruyesenaers, minister resident ter beschikking te's-Graven- hage. De Japausche prin6 Komatsu is gister morgen, vergezeld van een der leden van Btjri gevolg en den adjudant van den minister yan marine, jhr. Yan der Staal, te Helder 'aangekomen, aan het station opgewacht door flen schout-by-nacht Uhlenbeck met zyn staf. PU het betreden van maritiem grondgebied fig— PRIJS DER ADVERTENTEÖN Van 1 6 regols f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. wen do prins door de met vlaggen getooide oorlogsschepen met saluutschoten en door de in het want paradeerende bemanning met een driewerf hoera begroet. De voor de woning van den scbout-by-nacht opgestelde oerewacht, welke werd gevormd door de mariniers en schepelingen der marine, werd door den prins geïnspecteerd, terwyi het stafmuziekcorps het Japansche volkslied speelde. De prins be zichtigde vervolgens verschillende maritieme inrichtingen en verdedigingswerken en keerde in den namiddag naar Den Haag terug. Na afloop der Maandag gehouden Staten vergadering van Zuid Holland heeft de heer BIussó, lid van Gedeputeerde Staten, een aan tal leden dezer vergadering een diner in de „Witte Sociëteit" aangeboden. Heden zal H. M. de Koningin-Regentes een diner geven aan den Japanschen prins Yohorito Komatsu. Aan de memorie van antwoord van den minister van binnenlandsche zaken op zyn begrotingshoofdstuk worden nog de volgende mededeelingen ontleend De minister zal naar een zuinig beheer biyven streven, zonder daarom nieuwe of verhoogde uitgaven achterwege te laten, waar hot belang des lands dit vordert. Het beleid der Regeering ten opzichte van het gemeentewezen zal zyn, dat op de kieswet zullen volgen de provinciale en de gemeentewet, met de gomeonte-kios- recht-regeling en de herziening van het gemeen toiyk finantiewezen, als onderdeel van de gemeentewet. Maatregelen om te voorzien in gebrek aan werk liggen z. i. op den weg der gemeente, met onderstand van het ryk, by gemis aan de noodïge middelen. Hand having der openbare orde in do gemeente wil de minister overlaten aan het beleid van den burgemeester. Over een wetsontwerp omtrent den leerplicht werd de Raad van State ge hoord. In het aanstaande jaar wordt tegemoet gezien een verslag der commissie betreffende de begrafenisfondsen. Voordrachten omtrent de heffing van wik- en weegloonen in de gemeenten Alkmaar, Hoorn en Edam zyn aanhangig by den Raad van State. Een voorstel tot herziening der armenwet is te wachten, zoodra er uitzicht op afdoening bestaat. Wottelyke maatregelen ter verzekering van meer afdoend toezicht op levensmiddelen zullen, naar de minister hoopt, niet lang moer uitblyven. In zake de ïykverbrandlng hoopt de minister eene bevredigende oplossing voor te dragen. In den loop van het volgende jaar zal een voorstel tot wyziging en regeling van het staatstoezicht op krankaiunigen kunnen worden ingediend. Behoofte aan uitbreiding van de bevoegdheid der burgemeesters in gevallen van besmettelijke veeziekte bestaat niet. Met België zyn onderhandelingen aangeknoopt om gun stiger voorwaarden te verkrygen voor de grens bewoners, in verband met de grenabeweidïng en be&kkering. De begrooting wordt verhoogd met f 4600 wegens vergoeding voor verhuiskosten aan het personeel by de naar Nymegen over te brengen Rykskweek- en leerschool to 's-Her- togenbosch. De minister is niet genegen, weder eene nadere wetswyziging ten opzichte van den termyn voor verplichte invoering van het onderwijs In de vrye- en orde oefeningen der gymnastiek te bevorderen. Over den heer Man J. Kreukniet (25 Juni 18523 November 1893), wiens dood wy elders in dit nummer vermelden, schryft H. in de „Tel." het volgende: Het is wel zeer treurig, dat men eerst op 5 Dec. het overlyden kan vermelden van den man, die in den nacht van 3 November om het leven kwam. Het is bijzonder treurig, omdat in do verloopen maand alles wat de eer van een fatsoenlek mensoh kan bezwad deren, op dezen doodo werd uitgespuwd. Hy is gevonden. In de gracht werd eene schuit verplaatst, het lijk kwam boven. De laster tongen zwygen. Men kent nu slechts het de Mortuis nil nisi bene I Yrydagavond, 3 November, zat hy in „Mille Colonnes." Tegen twaalf uren kwamen wy binnen en Kreukniet wou dadeiyk weten, hoe de voorstelling van „Rosmersholm" in het „Paleis" afgeloopen was, hoe mon gespoeld had, welk succes behaald werd. Tot kwart voor één bleven we by elkander. Ik ging naar hot redactiebureau, een oogenblik later vor- wydorde zich Kreukniet. Dat alles is zoo vreemd om neer te schrijven. Het geheelo gezicht van den doode leeft op. Hot lykt of het niet gebeurd is, of de man met zyne groote ambitie voor en zyne warme belang stelling in het tooneel nog vóór me zit, alsof die ruwe wegrukking niet heeft plaats gehad. Na dien Yrijdag avond, al den eersten dag, begonnen de gore on dit's. Ieder wist wat. Kreukniet was naar Argentinië vertrokken M«=in had hem te Antwerperi, te Hamburg, overal gezien... Hy was er „van door"... Grappenmakers hadden er aardigheden op ge vonden Men dolde on keek ongeloovig, als iomar.d hot voor den afwezige durfdo opnemen. Kortom, al de kleinheid, de laagheid, die denk baar is, hadden oen dankbaar spel, omdat Kreukniet dood, goed dood was. Ik echter heb Kreukniet altyd als een fat soenlyk, yverig man gekend. Het is waar, dat zyn zaken niet voordeelig gingen welk theater gaat hier wèl goed? maar er is geen oorzaak om aan te nemen, dat dit dezen man tot zulk een stap zou dryven. Daarvoor hebben wy hem dien laataten avond nog te goed loeren kennen. Hy vertrouwde altyd op de toekomst, hoopto op betere dagen en sprak zelfs van zyn plannen voor de volgende week. Maar bij was om verschillende redenen dik- wyls zwartgallig en zwaarmoedig gestemd. Er kan hier alleen sprake zyn van een ongc- lek of van oen tjjdelgke verstandsverbijstering. Hoe het zy, hy is dood. In do kracht van zyn leven is hy op ellendige wyze geetorven. Myn hemel, een geheele maand in dat water, terwyl al degenen, die verplichlingen aan hem hadden, als egoïst voortleefden, zonder zich meer voor hem te interosseeronAlleen de koffiehuispraatjes hebben lang op hem ge teerd. Kreukniot wou acteur werden. Maar zyn vader wilde er niets van hooren en plaatste hem op een assurantie kantoor. Toen hy „onder dienst" moest, steeg het verschil tus- schen vader en zoon zelfs zoo hoog, dat de vader weigerde een rempla^ant te stellen, omdat de zoon niet van zyn plannen wilde afzien. Na den diensttyd kwam hy eindeiyk op de planken by Driessens in "het „Salon des Variétés", daarna als „tweede ernstige min naar" by de „Koninkl. Vereeniging", die toen (1876) opgericht werd. Hy had echter spoedig de teleurstelling, die menigeen op het tooneel ondervindt, dat hy hoegenaamd geene gaven als acteur bezat. Hy begon nu een kostuumzaak, tot hy de atille vennoot van Charlier word. Ongeveer tien jaar geleden trad hy voor het eerst als directeur op in de firma Kreukniet en Mutters, vervolgens in de combinaties Kreukniet, Blaser Bigot, toen in Kreukniet, Blaser, Bigot Poolman (eerste opvoering van „De Eiffeltoren" in September '89) en ten slotte In Mei 1891 in de vennootschap Kreukniet en Poolman. Had hy als acteur geen verdienste, als administreerend directeur zal men hem zeker den lof niet kunnen onthouden, dat hy groote t06wyding en groote activiteit toonde. Hy leefde voor dat kleine „Salon des Variétés. Al zyne ambitie was er op geconcentreerd om het omhoog te werken. Daarin is hy niet geslaagd. De algemeone malaise werkte hem te zeer tegen en de laatste „revues" hadden niet hot gewenschte succes. We zullen Kreukniet Donderdag begraven. Hot zal ons vreemd zyn. Het „Salon des Variétés" was gisteravond gesloten. Dezer dagen ovorleed te Amsterdam een algemeen en gunstig bekend ingezetene, de heör W. P. Werker, een man, zegt „De Tyd", die door rusteloözen arbeid zich een eervollen naam heeft verworven. Hy was de eerste, die te Amsterdam den stoot gaf tot het verbeteren der hotels, door de verbouwing vau eenige percoelen in de Kalverstraat tot het bekende „Hötel Neuf". Eenige jaren later eigenaar geworden van het „Hotel de Zon", te Arnhem, was zyn eerste werk ook dit hotel te verbet-eren en te vergrooton, waarin hy zeer gelukkig is geslaagd; doch het meest heeft hy gewerkt aan de belangryke verbouwing van het „Biblo- Hotel", te Amsterdam, dat zeker een sieraad van het Damrak mag genoemd worden. In aansluiting aan dien bouw was zyn algemeen bekend plan W. P. W. tot plaatsing van het beursgebouw, waardoor de gedaante van het Damrak aan die zydo belangryk zou zyn verbeterd. Vóór enkele jaren tot rusten overgegaan, heeft hy e;hter weiuig genot gehad van zyn werk; eene treurige ziekte ontnam hom allo levenskracht en eindeiyk het levea. Als eene surprise voor de werkloozen te Amsterdam deolt do „Amst. Ct." mede, dat spoedig door de gemeente een aanvang zal worden gemaakt met de vorming van de Raadhuisstraat. Men zal beginnen met de huizen in do Korte Huiszittensteeg voor amotie te verkoopen, om daarna over te gaan tot verkoop van de bouwterreinen. De afbraak der huizen voor den bouw ter plaatse van het nieuwe Postkantoor wordt reeds den 8sten dezer aanbesteed, zoodat vele handen weldra werk zullen kunnen vinden. Yan gemeentewege zal nog, behalve de ge wone onderhoudswerken, spoedig worden over gegaan tot het in gereedheid brengen voor de terreinen aan de Kostverloren Yaart, vaneen schuitenmakers- en stratenmakerswerf, een werk, dat begroot wordt op f 15,000, welke som hoofdzakeiyk benoodigd is voor arbeidsloonen, De Staatscourant van 6 dezer bevat: lo. een koninkiyk besluit van 17 Nov. jl. (Stsbl. 165), tot wyziging van het koninkiyk besluit van 12 Febr. 1879 (Stsbl. 34) betref fende regeling van de examens ter verkrijging der bevoegdheid van arts, tandmeester of apotheker, af te nemen door dè iüculteiten der wi3- en natuurkunde en der genees kunde aan de Nederlaudsche Univorsitoiten; 2o. oen koninkiyk besluit van 17 Nov. jl. (Stsbl. 166), tot wyziging van het koninkiyk besluit van 12 Febr. 1879 (Stsbl. 36), betref- fonde regeling der examens als arts, tand meester, apotheker, vroedvrouw en apothekers bediende. Beide besluiten treden in werking op 1 Januari 1894. Het rapport der commissie van Neerbosch, dat op een zeer omvangrijk onderzoek berust, zal waarschyniyk niet vóór Januari het licht zien. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat te vervullen islo. aan de Ryks H. B.-S. met 3 jarigen cursus te Bergen op-Zoom de betrekking van leeraar in de Fransche taal, jaarwedde f 1200; 2o. Aan de Ryks H. B.-S. met 3-jarlgen cursus tu Yenloo do betrokking van leeraar in de Hóogduitscho en Engelsche talen, jaarwedde f 1800. Aanmelding vóór 16 Dec. e. k. by don inspectour van het middelbaar onderwijs dr. W. B. J. Yan Eyk, te 's-Gravenhage. De R. K. kieevereeniging te Raalte heeft mr. A. F. Vos de Wael, te Zwolle, candidaat gesteld voor hot lidmaatschap der Prov. Staten van Ovorysel, in plaats van wyien den heer R. Spitzon. Door het hoofdcomitó van hot Nedor- landeche „Roode Kruis" is bericht ontvangen van de datums, waarop het XIo Internatio naal congres voor geneeskunde en gezond heidsleer te Rome zal worden gehouden. Dat congres, aanvankoiyk vastgesteld voor dit jaar, maar wegen6 de tydsomstandigheden verdaagd, zal nu by een zyn van 29 Maart, tot 5 April 1894. Verschenen is afl. 12 van de „Voor drachtenbibliotheek," bevattende een 9 tal voordrachten. De jaargaDg is hiermede com pleet. De uitgevers, de heeren Schillemans en Yan Belkum, te Zutfen, stellen tweo linnen banden met goud en zwartdruk verkrygbaar tegen geriogen prysaflevering 1 tot 6 vormen, daarin gebonden, te zamen óón deel onder den titel „Oolyke Snuiters"; aflevering 7 tot 12 eveneens óón deel onder den titel „Kris-Kras." GOLO RAIMUND. 2) „God echter liet het toe dat is hetzelfde. Bestaat er dan geen middel om deze ge dachten, waarmede gij uzelvo kwelt, en die IBlleen hier den yrede verstoren, te verdrijven?" Leonore droogde snel hare oogen af. „Er is een middel, oom," riep z(| met plot seling opkomende hartstochtelijkheid, „o ja, er is een middel. Dat zjj myn bruidsgeschenk, dat de engel des vredes, die mijne verwijten, die uw berouw voorkomt! O, oom, oom, sluit Bw hart niet, vóór het te laat wordt." Zjj had zich in hare opgewondenheid aan zyne boret geworpen, maar de graaf maakte zich ongeduldig uit hare armen los. „Gy ver oorlooft u veel,Eleonore," zeide hy met eene mtroerde stem, „méér dan ik ooit van iemand kon verdragen. Tot nu toe heeft nog nooit <mand het gewaagd my te herinneren aan (oekomstige dagen van berouw en wroeging, >n daar gy nu tooh de grenzen van den Underiykon eerbied overschreden hebt, ver- fcker ik u ook dat een man, die onverander- Uk getrouw biyft aan de grondstellingen, die tV van zyne kindsche jaren af ale de eenige "are heeft leeren kennen, het berouw niet Teeat. Ik heb daarenboven myn vaderiyk jart volle recht laten wedervaren; Adelberts geluk heeft schipbreuk geleden op onnutte gemoedsbezwaren ik heb hem vergiffenis geschonken." „Ja, ja," antwoordde zy, en ondanks al hare zachtmoedigheid, lag er eene onbeschryf- lyke bitterheid in haren toon„Gy waart barm hartiger jegens den doode, dan gy jegens de levenden zyt; voor den doode hebben zich de deuren geopend, om hem eene rustplaats te verschaffen, maar voor de levenden zyn zy gesloten." Een donker-rood vertoonde zich op het gelaat van den graaf. „Wacht u!" zeido hy, terwyl zyne stem beefde van toorn. „Wacht ul Gy kent my; ik broek nooit mijn woord en indien gy voortgaat met uwe kinderach tige vonvyten, die ik te trotsch ben om te weerleggen, myne na zooveel 8tryd verwor ven rust te verstoren, dan zal ik beproeven of de eenzaamheid vriendolyker voor my is dan gy, en kunt gy my verlaten. En indien gy eene gegaan zyt, vertrokken in toorn en wrevel, dan kunt ge nimmer meer tot my terugkeeren. Ik ben veel te boven gekomen en heb met veel smart en ïyden te kampen gehad, ik heb veel aan de eer van myn huis opgeofferd, waarom zou ik er ook de rust myne harten niet aan kunnen geven Ik kan, ale het zyn moet, ook van u, myn laatste kind, afstand doen. Bedenk dat, Leonorel" Nog stond zy sidderend en ontsteld in het midden der kamer, t06n zyne schreden reeds lang in de gang waren weggestorvon. Zy kende hem zy moest niet ton tweeden male wagen, wat haar heden mislukt was, indien zy de eenige troost, die haar was overgeblevend6n ouderdom van deu graaf te verplegen en aangenaam te maken, niet wilde vei liezen. Na eenige oogenblikken kwam ook zy tot zichzelve en verliet zy de kamer. Zy ging de gang door en bleef voor de vertrekken, die haar en huren toekomstigen gemaal tot woning moesten verstrekken, stilstaan. De kamers waren kostbaar gemeubiioerd en toch zeer huiseiyk, voorzien van allo3, wat comfort, goede smaak en liefde voor de kunst kunnen wenschon. Oreral herkonde Leonore do waariyk vaderlpke hand van den graaf, die alles overeenkomstig haro neigin gen en gewoonten mot de grootste zorg en weelde had laten inrichten, en deze byna vrouwelyke zorgvuldigheid en teederheid, die zulk oen treffend contrast vormden mot zyn karakter, maakten juist na dit oogenblik een diepen indruk op Leonore. De graaf had, toen zyne vrouw nog leefde, in dezen vleugel van het gebouw zelf met zyne jonggehuwde vrouw gewoondhier waren zyne kinderen geboren, bier had hy zalige dagen doorleefd. Eerst later bad hy de kamers, die het uitzicht gaven op het park, betrokken en nu was er geen zoon en erfgenaam, geene toedere dochter, om de bruidsvertrekken te bewonenvoor Leonore, het kind zynor goed heid, waren zy feesteiyk getooid. ■Wellicht gevoelde zy al het treurige, dat in deze gedachten lag opgesloten, want lang zamerhand betrokken hare lieflyke trekken weder en toen hare blikken op een verechen bloemkrans vielen, die om haar eigen jeugdig portret was opgehangen, nam zy dten er af. Vervolgers schelde zy hare kamenier en gaf haar last haar hoed en mantille te brengen, nam den krans en ging daarmede de trap af, die naar het park leidde. Zy giDg het park in zyne geheele lengte door, opende een klein deurtje in den muur en sloeg een smal pad over de weide in, dat achter het dorp om naar hot vorwyderde kerkhof voerde. Het was eene eenvoudige, maar toch vreed zaam stille rustplaats, die zy na eenigen tyd bereikte. Dichte vlierstruiken met geurige bloemen prykteu tusschen do graven, waarop zich slechts hier en daar een eenvoudig kruis of een eenvoudige steen verhief. Over alles wierp echter de gulden zon hare warme stralen en liefkoozend zweefden de vlinders er ovi-i n een beeld van de diepste rust. Slechts één der graven prykte mat weel deriger bloemenpracht en met een fraai, of schoon zeer eenvoudig marmeren kruis, waarop de weinige woorden te lezen stonden „Hier rust Magdalena, het eenige kind van den houtvester Worlitz." Geen wonech, geene klacht, geene groete was by deze eenvoudige woorden gevoegd: en toch lag er eene geheole geschiedenis iq opgesloten. Naar dit graf was het, dat het jonge meisje hare schreden richtte, en het was nog slechts door een grooten vlierstruik aan haar oog onttrokken, toon haar oor getroffen werd door het smartelyk weenen on zuchten eener vrouwelyke stern. Onthutst bleef zy staan en ging, toen zy niemand zag, aarzelend en dra lend om den vlierstruik heen. Eene vrouw van middelbaren loeftyd, een voudig, maar fatsoenlyk gekleed, lag op het graf geknield en weende luide en bitter; zy had zich geheel aan hare smart overgege ven. Haar hoed lag naast haar in het gras en Leonore kon zien, dat heur haren reedB vergrysden, ofschoon zy overigenB nog geens zins den indruk maakte eener oude vrouw. Een man in groene jachtkleeding stond naast haar, eeno krachtige ineeugedrongen gestalte, op wiens goedaardig, door de zon verbrand gelaat thans een diepe trek van weemoed lag. Hy had een schoon kind, een ongeveer zesjarigen knaap, by de hand, die, zoker ongewoon aan zulke ernstige tooneelen, met een verlangend oog de bonte vlinders volgde, die boven de bloemen van den grafheuvel fladderden. „Laat het zoo goed zijn, Barbara", zeido de man, na eenige oogenblikken zwygenB, terwyl by even den schouder aanraakte van de knielende vrouw, „het is genoeg en gy hebt my beloofd bedaard en gelaten to zyn I" „Ja, maar het scheiden valt zoo zwaar, Martyn", zeide de vrouw zuchtende, „en myn geheele hart hangt aan dit graf." De jager streek met zljoe vereelte hand over zyne oogen: „Aan haar, die daaronder ligt, Barbara, aan haar hing uw hart en dat is niet meer dan natuurlyk. Maar nu is zy voor ons verloren en omdat zy er niet meer ie en nimmer zal terugkeeren, heeft ook het vaderland alle bekoorlijkheid voor ons verloren. {Wor& vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1