het Rijksmuseum naar Amsterdam, dan zou eene fusie van de daar nog in privaat bezit zich bevindende verzamelingen, volstrekt geen onbereikbaar ideaal blijken te zijn. Het koninklijk oudheidkundig genootschap aldaar, dat in deze het voorbeeld gaf, door het belangrijkste deel zijner eigendommen in het groote Rijksmuseum te plaatsen, kan getuigen hoezeer eendracht, ook in dit opzicht, tot belangrijke resultaten voert. Hoe is echter de wensch van de „Tel." te verwezenlijken? De hoogleeraar Kan heeft het middel aan de hand gedaan, antwoordt het blad op die vraag. Particulieren moeten hier het voorbeeld geven, der gemeente is geen offer af te vergen. De handel is echter ge lukkig nog krachtig genoeg om, plaatst hij de schouders er onder, een voorstel te doen, dat de rogeering moet overwegen. Biedt hij haar een doelmatig gebouw aan, dan houdt het blad zich overtuigd, dat de overbrenging van 's Rijks Ethnographisch Museum verzekerd is, onverschillig als het der regeering zijn moet, of zij exploitatie-kosten voor een museum te Leiden dan wel te Amsterdam betaalt. Natuurlijk zal dit niet opeens geschieden, de universiteit te Leiden zal zich hoogstwaar schijnlijk met kracht tegen het overbrengen van eor.e barer instellingen van onderwijs ver zetten. Daarom zal het zaak zijn, de koe flink bij de horens te vatten en noch te loven noch te b oden. De toestand der middelen, ■waarover de afdeeling K. W. te beschikken heeft, is evenwel niet van dien aard, dat zij zich voor een flink aanbod ongevoelig zou betoonen en Amsterdam zou een sieraad rijker worden. Volgens het „Vad." houdt het bericht van Minerva", dat er geen opvolger voor prol. Fruiu zou worden benoemd, wellicht verband met het gerucht, volgens hetwelk alhier een hoogleoraar in de oude geschiedenis zou worden benoemd. Prof. Muller, die alge meone goschiedonis doceert, zou dan tegelijk een college voor vaderlandsche historie openen. Te Luzern is overleden mr. Op den Hooff, riddor der orde van den Nederl. Leeuw, oud- referendaris bij den Raad van State. In bijvoegsels der „Staatscourant" van 6 dezer zijn opgenomen de verslagen van de in 1893 gehouden eindexamens der hoogere burgerscholen met 5-jarigen cursus, vooraf gegaan door een overzicht van de samenstelling der examen commis8iön en van den duur en den uitslag der examens. Met leedwezen vernemen wij, zegt de „Standaard", dat de pijnlijke ziekte, waaraan mr. L. W. C. Keuchenius sinds maanden lijdende is, allengs haar laatste stadium is ingetreden, zoodat alle hoop is afgesneden. H. M. de Koningin-Regentes heeft, als biyk van betangstelling, laten informeeren naar den gezondheiüheids toestand van den oud-minister. De „Staatscourant" van 5 dezer meldt dat H. M. de Koningin-Regentes, bij besluit van 2 dezer, aan den heer J. A. Mazel op zijn vorzoek, met ingang van 1 Jan. 1894, eervol ontslag heeft verleend als buitengewoon gozant en gevolmachtigd minister van H. M. de Koningin to Weenen, onder dankbetuiging voor de vele en goede diensten, door hem aan den lande bewezen. Te Rotterdam is overleden de heer G. W. Schlesing, directeur der „Nederlandscbe Stoom boot-reederij." Door wijlen mevrouw Van W., te Haarlem overleden, is aan de Vereeniging tot verpleging van lijders aan vallende ziekte aldaar een legaat groot ƒ5000 vermaakt, vrijvan successierechten. Den heer G. J. Van Thienon, leeraar aan de handelsschool te Enschedee, die ont slag had gevraagd wegens zyne benoeming te Delft aan do H. B. school, werd dit ontslag nog niet verleend, doch do Raad besloot met ingang van 1 Jan. a. o. zijne jaarwodde van 2000 op 2400 to verboogen, ten einde hem voor de handelsschool te behouden. Het stoomschip „Prinses Amalia", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 2 Dec. Kaap del Armi; do „Conrad", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 2 Dec. van Padang do „Prinses Sophie", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 8 Doe. te Southampton; de „Prinses Wilhelmina", van Batavia naar Am sterdam, passeerde 3 Dec. Kaap St.-Vincent; de „Didam" vertrok 2 Dec. van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Maasdam" vertrok 2 Dec. van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Oberon" arriveerde 3 Dec. van Amsterdam te Falmouth de „Zaandam" vertrok 2 Dec. van Nieuw-York naar Amsterdam; de „Dubbeldam", van Rot terdam naar Nieuw York, passeerde 4 Dec. Lizard; de „Edam" arriveerde 4 December van Rotterdam te Nieuw-York; de „Koningin Emma", van Singapore naar Amsterdam, arri veerde 4 Dec. te Marseille; de „P. Caland" arriveerde 5 Dec. van Nieuw-York te Rot terdamde „Rotterdam", van Nieuw-York naar Rotterdam, is 4 Dec. Wight gepasseerd. De gewone audiöntie van den minister van marine zal op 8 dezer niet plaats hebben. By koninklijk besluit is verleend aan G. J. Banoink een pensioen van 196 en aan T. Zyderhand een pensioen van 281 'sjaars. Prov. Staten vau Zuiri-Hollaud. Zitting van Maayniag 4 December. WaUrgen\eenschap tusschen Rotterdam en Amsterdam. Aan de orde ie de behandeling van het rapport der commissie, benoemd den 7den November 11., omtrent het voorstov van Gedeputeerde Staten tot intrekking der be sluiten van de Staten van 21 Juli 1887, 18 Nov. 1800, 17 Juli 1891 en 16 Nov. 1892, betroffendo do verbetering en het in-boheer- nemen van het vaarwater tusschen de rivier den Hollandschen IJsel en de Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder. In hun voorstel zyn Ged. Staten eenparig van oordeel, dat de uitgaven, die de uitvoe ring van genoemde besluiten, zóó als zy lig gen, zou eischen, nl. ƒ3,314,602, zonder nog te rekenen met de kosten van aanleg, in het onderhoudscyfer der eerste 20 jaren begrepen, zóó buitensporig veel hooger zyn dan het totaal der uitgavon, waarop oorspronkeiyk werd gerekend, dat de uitvoering onraad zaam is. Zy stellen daarom de introkking der ge noemde besluiten voor. De meerderheid van Ged. Staten acht het niet wenschelyk dat de Staten, tot de intrek king overgaande, een ander besluit daarvoor in de plaats stellen, daar ook eene gedeelte- ïyke uitvoering van het plan van 1887 haar ongeraden voorkomt. De minderheid daarentegen is er voor om, met intrekking, wyziging of vervanging der vroegere besluiten, te besluiten: lo. het vaarwater met zyn jaagpad, waar dit bestaat, van af de Mallegatsluis tot do Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder, nl. de Gouwe tot genoemde Ringvaart, met 5 Februari 1895 in provinciaal beheer te nemen en daarvan, wat het deel van af de Mallegat sluis tot in den Ryn betreft, kennis te geven aan de gemeente Gouda, met overlegging van het besluit der Staten van 15 November 1892; 2o. na die in-beheer-neming over te gaan tot. het aanbrengen van verschillende verbe- toringen aan dat vaarwater; 3o. Ged. Staten te machtigen het noodige te verrichten ter verkryging eener onteigenings wet; en 4o. hun op te dragen in de aanstaande zomervergadering een ontwerp besluit voor te dragen tot heffing van een matig recht op het bevaren van do Gouwe. De commissie, belast geweest met het on derzoek dezer zaak, den stand, waarin het vraagstuk der verbetering van den waterweg van Amsterdam naar Rotterdam zich thans bevindt, in aanmerking nemende, verklaart eenparig te deelen in de meening van Ged. Staten en is dus ook voor intrekking der genoemde besluiten mot dat van 17 Juli 1891. Evenwel bad zy zich de vraag gesteld, of de zaak hiermede als beëindigd moet worden beschouwd en eenparig is zy van oordeel, dat de verbetering van den vaarweg langs de Gouwe, ook na aanneming van het voorstel van Ged. Staten, niet ter zyde gelegd kan worden. Niettemin is er versohil omtrent hetgeen gedaan moet worden. De meerderheid wenscht dat, ook na in trekking van de besluiten en van dat van 15 November 1892, (betreffende eene vergoeding aan Gouda) eene bereidverklaring worde uit gesproken, om, inaien overigens overeenstem ming met de Regeering en de provincie Noord- Holland kan worden verkregen, de werken, thans onder Qouda's beheer, in provinciaal beheer te nemen en den tol, thans door Gouda geheven, over te nemen en te verlagen even redig aan de beoogde tolverlaging op Noord- Hollandsch gebied. De minderheid daarentegen meent dat het besluit van 15 November 1892 niet inge trokken moet worden, ook omdat, wanneer het beheer over de Gouwo met de tolheffing op de provincie Zuid-Holland is overgegaan, er alle redenen bestaan aan te nomen, dat de vaartverbetering van den waterweg Rotter damAmsterdam, door samenwerking van het Ryk en de provinciën Noord- en Zuid- Holland, tot stand komt. De heer De la Bassecour Caan bespreekt in de eerste plaats de meoning van den heer Blussó, dat het historisch of feitelyk onjuist zou zyn dat de verhooging van do Gouwe- brug altyd dezerzyds geweest is eene conditio sine qua non. Hy erkent dat dit nooit uitdrubkeiyk is gezegd, maar hot was een axioma. De wensch daartoe is overigens uitdrukkoiyk door de Staten uitgesproken, terwyi later gezegd werd dat, werd do brug- verhoogiDg met toegestaan, de Staten van elke vaart verbetering zouden moeten afzien. Aan de uitvoering daarvan was niet te denken zonder bedoelde verhooging. Verder de nota van den heer Blussé op andere punten besprekende, zegt de heer Caan dat de rapporten van den ingenieur Van der Vecht zoo zuiver zyn als glas, maar dat het zeer moeilyk is zyne gedachten te raden. Spreker komt ook op tegen de beweriDg van den lieer Blussé, dat hetgeen Ged. Staten zeggen omtrent de Staten van Noord Holland zou zyn eene historische of feitelyke misvatting. Voorts meent hy dat do maatregel, in 1869 genomen, volstrekt niet slecht was; alleen de uitvoering was gebrekkig. En de penuf flage daaromtrent in de nota van den heer Blussé is oven onverdiend als onjuist. Onjuist noemt spr. verder wat in de nota gezegd wordt omtrent do tolheffing door Gouda. Eindeiyk de bewering, dat de vergadering niet meer vry zou zyn een subsidie voor het herstel der Gouwe kaden te weigeren. Nooit hebben de Staten zich daartoe eenigszins verbonden of uitzicht gegeven. Alleen werd conditionneel gesproken van eene eventueele verbetering der oeververdediging. Doch natuur- ïyk is het, dat die verbetering werd genoemd in het besluit van 1880, want de Staten van Zuid-Holland waren toen de subsidiöerende party. Men beroept zich op de provinciale veror dening ten aanzien der wateren in Zuid- Holland, maar de daarin voorkomende bepa lingen zyn we) in het belang der stoomvaart, doch kunnen geenszins eene verplichting voor de Staten doen geboren worden. Ten slotte stelt spr. voor de nota-Blussé by de stukken over te leggen. De heer Viseer stelt als amendement op het voorstel der commissie voor, dat de Staten, met handhaving van het besluit van 15 Nov. 1892, hunne besluiten van 1887,1890 en 1891 wyzigen in dien zin, dat met 6 Febr. 1896 het vaarwater van de Gouwe met de jaag paden in provinciaal beheer zal worden over genomen, met verschillende andere voorstellen, daaruit voortvloeiende, wat ƒ51,000 'sjaars zou kosten, terwyi de voor deze zaak te sluiten leening van 9 ton, in de jaren 1916 22 met 160,000 'sjaars zou kunnen worden afgelost welk amendement door den voor steller breedvoerig wordt toegelicht. De heer De Vries gaf daarop in overwe ging, dit voorstel naar de commissie te ver zenden om advies; maar met 63 tegen 8 stemmen werd dit verworpen, waarna het debat werd voortgezet door de heeren Kemink die het voorstel der meerderheid van de com missie verdedigde, en Van Roijendie de zaak aan Ged. Staten wil overdragen, tot het doen van nieuwe voorstellen, onder op merking, dat de flnantiöele quaestie van 1 of 2 opcenten hier niet mag beslissen. Verder voerden het woord de heeren Van BylandtDe Monchy, Seret, KortewegOrena de Jonghen werd gerepliceerd door de heeren Van Dissel, Conrad, Caan en Blussé. Eindeiyk werd het voorstel-Visser aange nomen met 87 tegen 35 stemmen, waardoor de andere voorstellen vervielen. Hierna wordt aangenomen het voorstel van Ged. Staten tot aankoop van een huis te Delft. Daarna wordt vastgesteld het reglement voor het waterschap Hoenkoop, Vliet en Dykveld, met wyziging van het byzonder reglement voor den polder Hoonaard. Niets meer aan de orde zynde, wordt de wintervergadering van 1894, uit naam der Koningin, door den Commissaris gesloten. Het door de Staten van Zuid-Holland aan genomen voorstel Visser c. s. strekt om de vroeger genomen besluiten in dien zin te wyzigen, dat lo. met Febr. 1895 in provin ciaal beheer wordt genomen het vaarwater met jaagpad van af de Mallegatsluis tot de Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder en daarvan kennis te geven aan Gouda; 2o. na de in-beheer-neming over te gaan tot het aanbrengen van verbeteringen in dat vaar water: het rectificeeren van de Kromme Gouwe, de vernieuwing of versterking van do oever- bekleeding langs do Gouwe, onder nader vast te stellen bepalingen; de wegneming van nauwten in de Gouwe bezuiden en bonoorden de spoorweg-brug in de lyn Leiden"Woerden, en van de nauwten van den Ryn binnen Alfen en Aarlanderveen, en het profiel der geheele vaait, uitgezonderd den Braassemer- meer, te brengen op eene bodembreedte van 20 M., en diepte van 3.60 M. A. P. 3o. Ged. Staten te machtigen het noodige te verrichten tot verkiyging eener onteigenings wet, voor zoover die voor deze werkon noodig zal zyn, en hen uit te noodigen in de aan staande zomervergadering een ontwerp-besluit voor te dragen tot heffing van een matig recht op het bevaren van de Gouwe. Arrno visschers. De benoorden Egmond aangedreven bom schuit is inderdaad gebleken te zfin de „Vrouw Catharina", thuis behoorende te Scheveningen, reeder de heer Van der Toorn, schipper Roe- Ie veld, welk vaartuig voor ongeveer 14 dagen ter haringvisschery was uitgegaan en thans onderst bovon te Egmond is aangekomen. Op vermoeden, dat zich in het verongelukte vaartuig nog wel oenigen der opvarenden konden bevinden, kwamen vyf Schevoningors als naaste bloedverwanten te Egmond aan, om zoo mogelyk hunne familieleden te herkennen. Het wrak was echter niet te bereiken, zoodat de vloed moest worden afgewacht, om te zien of daardoor het wrak omhoog geworpen werd. De krachtige westenwind van Zondag had het wrak dan werkeiyk ook hoogerop gebracht, maar daarby zoodanig beschadigd, dat weldra een groot gedeelte, uit elkander geslagen, op strand werd gezet. Het aanspoelen van ledige haringtonnen bevestigde het vermoeden, dat zich in het overgebleven wrak ook nog de lyken der opvarenden zouden kunnen bevinden. In den namiddag verspreidde zich dan ook het ge rucht, dat een ïyk was aangespoeld en, wat het meest toevallig was, juist van den eenigen daarop gevaren hebbenden Egmonder, J. Hopman. Intusschen is het wrak nog hoogerop ge worpen, zoodat men het by eb nu wel berei ken kan. Er zullon nu pogingen in het werk worden gesteld, om te zien wat er nog in kan zyn. Op de „Vrouw Catharina" bevonden zich negen visschers: C. Roeleveld, schipper, 24 jaar, C. Pronk, 52 jaar, W. Pronk, 40 jaar, B. De Niet, 30 jaar, M. Van den Oever, 33 jaar, T. Van der Zwan, 20 jaar, A. Den Heyer, 16 jaar, K. De Niet, 13 jaar, allen uit Sche veningen, en J. Hopman, 33 jaar, uit Egmond. Tydens den hevigen sneeuwstorm van Vrydag-avond is eene tjalk (eigenares mej. Bos8chinga, te Delfzyl), welke Donderdag naar de Paap vertrokken was om ballast te halen, lek geslagen en gezonken. De bemanning, uit 3 personen bestaande, redde zich in den mast, doch de schipper J. Engels, een gehuwd man, was reeds eenige uren daarna van koude bezweken. Het Ïyk, dat door de beide anderen aan den mast gebonden was, spoelde des nachts weg. Eerst te halfacht des morgens bemerkte men op den vuurtoren te Delfzyl het ongeval, waarop de loodskotter de beide mannen binnenbracht. Eén dezer, "Wieringa, was byna spraakloos en zoo uitgeput, dat men hem met eene slede naar zyne woning gebracht heeft; aan den derde echter was geen spoor van de doorgestane ellende te zien. Men schryft van Terschelling, dd. 2 Dec.: Eene groote ramp heeft gisteren ook de kustvisschers van de Noordzee-eilanden ge troffen. Een kleine honderd vischschuiten van ürk, Volendam en dit eiland gingen met een mooi windje naar zee, een gedeelte reeds in den nacht, een ander gedeelte met het morgenty. Tegen den middag werd deze vloot overvallen door een hevigen noordoosten storm met dichte sneeuwjacht, zoodat men haast geene scheeps lengte ver kon zien. Velen moesten hun visch- tuig kappen, anderen verloren db zwaarden en zeilen hunner schuiten, weer anderen de rondhouten, een paar de masten en ééne schuit werd in zinkenden staat door de op varenden verlaten, die opgenomen werden door de passeerende postboot. Tegen den avond kwam het grootste gedeelte met veel gevaar binnen en later kwamen nog eenigen opzetten, welke door groote avery slechts langzaam konden naderen of gehaald moesten worden. Bij Ameland was het al even akelig gesteld, want daar men niet spoedig genoeg zich bergen kon, raakten er een tiental schui ten van Paesens en Wirdum op het strand en zyn een paar schuiten uit die plaatsen wellicht vergaan, want hier zyn vandaag een paar naambordjes aangedreven, waarop staat W. L. 38 en „Nooit gedacht". Eene op zee verlaten schuit werd hier heden binnengehaald, een masteloos geworden vaartuig is eveneens gered. In de buitengronden dreef vandaag nog een omgeslagen logger, van onderen rood ge verfd, welk vaartuig denkeiyk tegen het Vlie- strand komt of reeds is gekomen. Benoorden dit eiland schynt ook een EDgelsche kotter omgeslagen te zyn, althans volgens ontvangen berichten moet zoodanig vaartuig thans ook by Ameland zitten. Reeds meende men dat alle vaartuigen binnen waren, toen het bleek, dat eene hier thuis behoorende schuit, schipper Duinker, werd vermist, welke in het Stortemelk eene reusachtige golf overkreeg en daarna niet meer gezien werd. Mocht dit vaartuig, waarnaar den geheelen middag vruchteloos gezocht en uitgekeken werd, vergaan zyn, dan zyn er weer twee weduwen met kinderen by het groot aantal weduwen gekomen en missen twee andoren hare eenige broodwinners. De zeetjalk „De twee Gebroeders", met eene lading stukgoederen van Amsterdam naar deze plaats, liep door de duisternis tegen de zandplaat „De Grint", waar zy lek werd. Kortom, in jaren heeft een storm niet zulke groote materiöele schade berokkend als die, welke gisteren en hedennacht nog op de Noordzee woedde, en zeker zyn de rampen nog grooter dan we nu reeds in staat zyn mede te deelen. Van Ameland schryft men omtrent do ramp De geheele Wierumer visscbersvloot is, met uitzondering van vier schepen, alhier veronge lukt. Vrydag, terwyl het goed weder en zuid westenwind was, liep do wind opeens naar het noordoosten, terwyl een sneeuwstorm op stak, waardoor de visschers, die in de nabyheid hun beroep uitoefenden, op strand werden ge zet. De bemanning van negen schepen is gered. Vier schepen zyn vermoedeiyk op zee omge slagen en twee en twintig personen in de golven omgekomen. Het „Hbl." ontving nog enkele nadere byzon- derheden omtrent deze ramp. Op de 4 schepen waren 22 man, die allen zyn omgekomen. Één schip sloeg om ten noorden van Ameland, tusschen Hollum en Nes, en drie andere zyn verbryzeld op het Bornrif, ten noorden van het Amelandergat. De 22 omgekomenen laten 18 weduwen en 29 kinderen na, waarvan het oudste nog maar 14 jaar is. Allen zyn arme lieden, evenals ook de 47 geredden, wier kost winning nu vooreerst stilstaat. De toestand is allertreurigst en de ellende niet te overzien. Thans dry ft op Ameland veel wrakhout van de verongelukte schepen aan. INGEZONDEN. Een Visschers-Rapport. Hedenmiddag omstreeks 12 uren passeerde 't driemaststoomschip Zr. Ms. Bonaire (volgens visschersmeening) het visschers vaartuig KW. 5. Wy konden wei den naam van het Ned. marine stoomschip niet lezen, maar het was toch dicht genoeg om te kunnen zien dat het onze plicht was eerbewyzing voor onze overheid te doen. Daarom werd door den daarop varen den schipper het bevel gegeven aan een der matrozen om do Nederlandsche vlag 3-maal op en neer te halen en toen gemeld marine stoomschip geen saluut terug liet volgen, werd het op 't genoemd visschersvaartuig weder herhaald, maar geene terugseining werd door het stoomschip der Nederlandsche Marine gegeven. Hierover gevoelen wy zoodoende ons beleedigd en brengen ods beklag hierby in: dat wanneer wy zulks verzuimden, daar wel eene bestraffing op zou kunnen volgen. 12 November 1893, des Zondags te 12 uren, ongeveer 62° 10' N.Br. G. Van der Plas Tz., van Katwyk aan Zee. Gemengd Nieuws. Maandagmorgen, reeds vóór zes ureD, had te Roelof-Arendsveen een ongeluk plaats. Eene vrouw, G. Van Duren, hoorde op haren weg naar de kerk iemand aohter zich aankomen. Terwyl zy zich op eene brug omwendde om te zien wie het was, stapte zy wegens de duisternis mis en daardoor in het water. Spoedig was ay reeds naar het midden der vaart gedreven en zou zeer zeker verdronken zyn, indien de achter haar aan komende, eveneens ter kerk gaande koor knaap door zyn hulpgeroep de buren niet had doen toesnellen, die de reeds bewustelooze drenkelinge door middel van stokken en haken uit haren gevaarlyken toestand wisten te redden. Zy werd daarop naar hare dichtby staande woning gedragen, waar zy door het aanwenden van gepaste middelen weldra weer werd by gebracht. Men meldt 'ons uit Katwyk: In Honselersdyk ('t Westland) is voor de verkoo- ping van bloembollen, al6 bode en afslager benoemd do heer W. M. Van Beelen, thans bode en afslager te Katwyk aan den Ryn. Per brancard is gistermiddag te Rotterdam in het ziekenhuis gebracht de 36 jarige bootwerker Gerrit F. Kriesz, wonende Binnenweg, Emma hofje 95. De man heeft op het stoomschip „Winsloe", liggende in de Boompjes, by het ophyschen van een balk, op het dek staande, en den balk willende afduwen, den ketting zoodanig tegen het hoofd gekregen, dat hy bewusteloos ineenzakte. In het ziekenhuis gebracht, was hy reeds over leden. Hy is gehuwd en laat eene vrouw met 2 kinderen na. Korten tyd na dit ongeluk kreeg aan boord van hetzelfde schip een andere man een stuk hout op het rechterbeen, waardoor hy vry ernstig werd gekneusd. Ook hy werd naar het ziekenhuis vervoerd. G i a t e r n a m i d d a g werd in de Trouwsteeg, te Rotterdam, de hulp der politie ingeroepen om een woeeteling, die deze steeg in rep en roer bracht, te arresteeren. Vóór de politie kwam, had hy reeds twee menschen in de handen gebeten, zyne vrouw en zyn huisbaas mishandeld, en ook een oud vrouwtje, dat in die steeg naar eene woning zocht, het lastig gemaakt. Toen nu de agent De Haan met een collega aldaar kwam, werd hy door den man uitgenoodigd binnen te komen, en toen hy in de woning kwam, werd hem een zoo geduchte slag met een stuk van eene kachel op de rechteihand toegebracht, dat deze gekneusd werd. De agent, op eigen veilig heid bedacht, verliet in haast de woning, waar het meubilair de duidelykste kenteekenen van gepleegd geweld droeg. De wonden, door byten veroorzaakt, zyn uitgebrand. Naar wy vernemen, zullen de stoomschepen van de stoomvaartmaatschappy „Oceaan" in den loop van het volgende jaar worden vervangen door nieuwere, van grooter afmeting en ingericht voor het vervoer van een grooter aantal passagiers dan met de thans varende booten kan worden overgebracht. De nieuwe schepen zullen tevens van electrische verlichting worden voorzien. (A. H.) Een slager te 's-Bosch haalde uit de ingewanden van een door hem geslacht rund Dinsdag jl. een gouden horloge met dito ketting te voorschyn. Duizend gulden belooning. De commissaris van politie in de 1ste sectie (bureel St.-Pietershal) te Amsterdam geeft openlyk kennis, dat belanghebbenden in zake het vermiste pakket met briljanten, dat op 11 Nov. jl. met bestemming naar Parys zou zyn bezorgd aan het Rykspostkantoor te Amster dam en door den geadresseerde niet ontvangen werd, uitloven eene promie van duizend gulden aan dengone, die zoodanige inlichtingen zal weten te geven, als welke kunnen leiden tot de ontdokking van het vermiste. Zy, die der- gelyke inlichtingen meenen te kannen geven, wenden zich tot gezegd politiebureel of tot den heer J. Kattenburg, Plantage-Parklaan 27. Het tweede kantongerecht te Amsterdam veroordeelde gisteren den tol gaarder Perk, van de Abcoudermeer, be schuldigd op 1 October jl. den weg aan een 70-tal wielryders te hebben versperd, tot eene boete van f 5, subs. 6 dagen. Door de rechtbank te Amsterdam is de vergoeding, aan den heer F. A. Anker smit uit te betalen wegens het onteigenen van zyn perceel aan de Huiszittensteeg, be paald op f 100,000. Te Amsterdam is door de politie een 53-jarig man, door kolendamp bewusteloos geworden, gevonden in zfine woning in de Vinken8traat. Naar het Öinnen-Gasthuis ver voerd, is de man daar kort na zyne opneming overleden. Men meldt h e d e n v a n h e t V1 i e: Een gekenterd schip dryft voor Stortemelk. De sleepboot „Assistent" vertrekt derwaarts en zal trachten het schip binnen to brengen. Men schryft uit Arnhem aan het „Hbl.": Een buitengewoon brutale diefstal is Zaterdagnacht in het bekende „Hotel-Sluis" alhier gepleegd. Om halféén begaf zich de heer Sluis met zyn gezin, daar alle logés te bed waren, eveneens ter ruste. Den volgenden morgen (Zondag) om kwart over zessen werd hy gewekt en door den kellner gewaarschuwd dat er onraad was. Spoedig bemerkte hy dat dieven zyn huis waren binnengedrongen en ongemakkeiyk hadden huisgehouden. Een schryf bureau in de huiskamer (in de huiskamer komt aan den eenen kant de alkoof uit, waar de heer Sluis met zyne vrouw slaapt, en aan de andere zyde is de keuken) was openge broken en uit eene blikken trommel waren twee bankjes van f 60, een van f 25, twee muntbiljetten van f 10 en twee gouden tientjes ontvreemd, benevens een linnen zakje van 60 a ƒ70 aan zilvergeld en een bakje meü pasmunt. Ook de spaarpot der kinderen was meegenomen, maar gelukkig was daarin niet veel aanwezig geweest Alle sieraden, die in het bureau waren: twee remontoirs, drie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2