het Rijksmuseum naar Amsterdam, dan zou
eene fusie van de daar nog in privaat bezit
zich bevindende verzamelingen, volstrekt geen
onbereikbaar ideaal blijken te zijn.
Het koninklijk oudheidkundig genootschap
aldaar, dat in deze het voorbeeld gaf, door het
belangrijkste deel zijner eigendommen in het
groote Rijksmuseum te plaatsen, kan getuigen
hoezeer eendracht, ook in dit opzicht, tot
belangrijke resultaten voert.
Hoe is echter de wensch van de „Tel." te
verwezenlijken? De hoogleeraar Kan heeft het
middel aan de hand gedaan, antwoordt het
blad op die vraag. Particulieren moeten hier
het voorbeeld geven, der gemeente is geen
offer af te vergen. De handel is echter ge
lukkig nog krachtig genoeg om, plaatst hij
de schouders er onder, een voorstel te doen,
dat de rogeering moet overwegen. Biedt hij
haar een doelmatig gebouw aan, dan houdt
het blad zich overtuigd, dat de overbrenging
van 's Rijks Ethnographisch Museum verzekerd
is, onverschillig als het der regeering zijn moet,
of zij exploitatie-kosten voor een museum te
Leiden dan wel te Amsterdam betaalt.
Natuurlijk zal dit niet opeens geschieden,
de universiteit te Leiden zal zich hoogstwaar
schijnlijk met kracht tegen het overbrengen
van eor.e barer instellingen van onderwijs ver
zetten. Daarom zal het zaak zijn, de koe
flink bij de horens te vatten en noch te loven
noch te b oden. De toestand der middelen,
■waarover de afdeeling K. W. te beschikken
heeft, is evenwel niet van dien aard, dat zij
zich voor een flink aanbod ongevoelig zou
betoonen en Amsterdam zou een sieraad rijker
worden.
Volgens het „Vad." houdt het bericht
van Minerva", dat er geen opvolger voor
prol. Fruiu zou worden benoemd, wellicht
verband met het gerucht, volgens hetwelk
alhier een hoogleoraar in de oude geschiedenis
zou worden benoemd. Prof. Muller, die alge
meone goschiedonis doceert, zou dan tegelijk
een college voor vaderlandsche historie openen.
Te Luzern is overleden mr. Op den Hooff,
riddor der orde van den Nederl. Leeuw, oud-
referendaris bij den Raad van State.
In bijvoegsels der „Staatscourant" van
6 dezer zijn opgenomen de verslagen van de
in 1893 gehouden eindexamens der hoogere
burgerscholen met 5-jarigen cursus, vooraf
gegaan door een overzicht van de samenstelling
der examen commis8iön en van den duur en
den uitslag der examens.
Met leedwezen vernemen wij, zegt de
„Standaard", dat de pijnlijke ziekte, waaraan
mr. L. W. C. Keuchenius sinds maanden
lijdende is, allengs haar laatste stadium is
ingetreden, zoodat alle hoop is afgesneden.
H. M. de Koningin-Regentes heeft, als biyk
van betangstelling, laten informeeren naar den
gezondheiüheids toestand van den oud-minister.
De „Staatscourant" van 5 dezer meldt
dat H. M. de Koningin-Regentes, bij besluit van
2 dezer, aan den heer J. A. Mazel op zijn
vorzoek, met ingang van 1 Jan. 1894, eervol
ontslag heeft verleend als buitengewoon gozant
en gevolmachtigd minister van H. M. de
Koningin to Weenen, onder dankbetuiging voor
de vele en goede diensten, door hem aan den
lande bewezen.
Te Rotterdam is overleden de heer G. W.
Schlesing, directeur der „Nederlandscbe Stoom
boot-reederij."
Door wijlen mevrouw Van W., te Haarlem
overleden, is aan de Vereeniging tot verpleging
van lijders aan vallende ziekte aldaar een legaat
groot ƒ5000 vermaakt, vrijvan successierechten.
Den heer G. J. Van Thienon, leeraar
aan de handelsschool te Enschedee, die ont
slag had gevraagd wegens zyne benoeming te
Delft aan do H. B. school, werd dit ontslag
nog niet verleend, doch do Raad besloot met
ingang van 1 Jan. a. o. zijne jaarwodde van
2000 op 2400 to verboogen, ten einde hem
voor de handelsschool te behouden.
Het stoomschip „Prinses Amalia", van
Amsterdam naar Batavia, passeerde 2 Dec.
Kaap del Armi; do „Conrad", van Batavia
naar Amsterdam, vertrok 2 Dec. van Padang
do „Prinses Sophie", van Amsterdam naar
Batavia, arriveerde 8 Doe. te Southampton; de
„Prinses Wilhelmina", van Batavia naar Am
sterdam, passeerde 3 Dec. Kaap St.-Vincent;
de „Didam" vertrok 2 Dec. van Nieuw-York
naar Rotterdam; de „Maasdam" vertrok 2 Dec.
van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Oberon"
arriveerde 3 Dec. van Amsterdam te Falmouth
de „Zaandam" vertrok 2 Dec. van Nieuw-York
naar Amsterdam; de „Dubbeldam", van Rot
terdam naar Nieuw York, passeerde 4 Dec.
Lizard; de „Edam" arriveerde 4 December
van Rotterdam te Nieuw-York; de „Koningin
Emma", van Singapore naar Amsterdam, arri
veerde 4 Dec. te Marseille; de „P. Caland"
arriveerde 5 Dec. van Nieuw-York te Rot
terdamde „Rotterdam", van Nieuw-York naar
Rotterdam, is 4 Dec. Wight gepasseerd.
De gewone audiöntie van den minister
van marine zal op 8 dezer niet plaats hebben.
By koninklijk besluit is verleend aan
G. J. Banoink een pensioen van 196 en
aan T. Zyderhand een pensioen van 281
'sjaars.
Prov. Staten vau Zuiri-Hollaud.
Zitting van Maayniag 4 December.
WaUrgen\eenschap tusschen Rotterdam en
Amsterdam.
Aan de orde ie de behandeling van het
rapport der commissie, benoemd den 7den
November 11., omtrent het voorstov van
Gedeputeerde Staten tot intrekking der be
sluiten van de Staten van 21 Juli 1887, 18
Nov. 1800, 17 Juli 1891 en 16 Nov. 1892,
betroffendo do verbetering en het in-boheer-
nemen van het vaarwater tusschen de rivier
den Hollandschen IJsel en de Ringvaart van
den Haarlemmermeerpolder.
In hun voorstel zyn Ged. Staten eenparig
van oordeel, dat de uitgaven, die de uitvoe
ring van genoemde besluiten, zóó als zy lig
gen, zou eischen, nl. ƒ3,314,602, zonder nog
te rekenen met de kosten van aanleg, in het
onderhoudscyfer der eerste 20 jaren begrepen,
zóó buitensporig veel hooger zyn dan het
totaal der uitgavon, waarop oorspronkeiyk
werd gerekend, dat de uitvoering onraad
zaam is.
Zy stellen daarom de introkking der ge
noemde besluiten voor.
De meerderheid van Ged. Staten acht het
niet wenschelyk dat de Staten, tot de intrek
king overgaande, een ander besluit daarvoor
in de plaats stellen, daar ook eene gedeelte-
ïyke uitvoering van het plan van 1887 haar
ongeraden voorkomt.
De minderheid daarentegen is er voor om,
met intrekking, wyziging of vervanging der
vroegere besluiten, te besluiten:
lo. het vaarwater met zyn jaagpad, waar
dit bestaat, van af de Mallegatsluis tot do
Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder,
nl. de Gouwe tot genoemde Ringvaart, met
5 Februari 1895 in provinciaal beheer te nemen
en daarvan, wat het deel van af de Mallegat
sluis tot in den Ryn betreft, kennis te geven
aan de gemeente Gouda, met overlegging van
het besluit der Staten van 15 November 1892;
2o. na die in-beheer-neming over te gaan
tot. het aanbrengen van verschillende verbe-
toringen aan dat vaarwater;
3o. Ged. Staten te machtigen het noodige te
verrichten ter verkryging eener onteigenings
wet; en
4o. hun op te dragen in de aanstaande
zomervergadering een ontwerp besluit voor te
dragen tot heffing van een matig recht op
het bevaren van do Gouwe.
De commissie, belast geweest met het on
derzoek dezer zaak, den stand, waarin het
vraagstuk der verbetering van den waterweg
van Amsterdam naar Rotterdam zich thans
bevindt, in aanmerking nemende, verklaart
eenparig te deelen in de meening van Ged.
Staten en is dus ook voor intrekking der
genoemde besluiten mot dat van 17 Juli 1891.
Evenwel bad zy zich de vraag gesteld, of
de zaak hiermede als beëindigd moet worden
beschouwd en eenparig is zy van oordeel, dat
de verbetering van den vaarweg langs de
Gouwe, ook na aanneming van het voorstel
van Ged. Staten, niet ter zyde gelegd kan
worden.
Niettemin is er versohil omtrent hetgeen
gedaan moet worden.
De meerderheid wenscht dat, ook na in
trekking van de besluiten en van dat van 15
November 1892, (betreffende eene vergoeding
aan Gouda) eene bereidverklaring worde uit
gesproken, om, inaien overigens overeenstem
ming met de Regeering en de provincie Noord-
Holland kan worden verkregen, de werken,
thans onder Qouda's beheer, in provinciaal
beheer te nemen en den tol, thans door Gouda
geheven, over te nemen en te verlagen even
redig aan de beoogde tolverlaging op Noord-
Hollandsch gebied.
De minderheid daarentegen meent dat het
besluit van 15 November 1892 niet inge
trokken moet worden, ook omdat, wanneer
het beheer over de Gouwo met de tolheffing
op de provincie Zuid-Holland is overgegaan,
er alle redenen bestaan aan te nomen, dat de
vaartverbetering van den waterweg Rotter
damAmsterdam, door samenwerking van
het Ryk en de provinciën Noord- en Zuid-
Holland, tot stand komt.
De heer De la Bassecour Caan bespreekt
in de eerste plaats de meoning van den heer
Blussó, dat het historisch of feitelyk onjuist
zou zyn dat de verhooging van do Gouwe-
brug altyd dezerzyds geweest is eene
conditio sine qua non. Hy erkent dat dit
nooit uitdrubkeiyk is gezegd, maar hot was
een axioma. De wensch daartoe is overigens
uitdrukkoiyk door de Staten uitgesproken,
terwyi later gezegd werd dat, werd do brug-
verhoogiDg met toegestaan, de Staten van
elke vaart verbetering zouden moeten afzien.
Aan de uitvoering daarvan was niet te denken
zonder bedoelde verhooging.
Verder de nota van den heer Blussé op
andere punten besprekende, zegt de heer
Caan dat de rapporten van den ingenieur
Van der Vecht zoo zuiver zyn als glas, maar
dat het zeer moeilyk is zyne gedachten te
raden.
Spreker komt ook op tegen de beweriDg
van den lieer Blussé, dat hetgeen Ged. Staten
zeggen omtrent de Staten van Noord Holland
zou zyn eene historische of feitelyke misvatting.
Voorts meent hy dat do maatregel, in 1869
genomen, volstrekt niet slecht was; alleen
de uitvoering was gebrekkig. En de penuf
flage daaromtrent in de nota van den heer
Blussé is oven onverdiend als onjuist.
Onjuist noemt spr. verder wat in de nota
gezegd wordt omtrent do tolheffing door Gouda.
Eindeiyk de bewering, dat de vergadering
niet meer vry zou zyn een subsidie voor het
herstel der Gouwe kaden te weigeren. Nooit
hebben de Staten zich daartoe eenigszins
verbonden of uitzicht gegeven. Alleen werd
conditionneel gesproken van eene eventueele
verbetering der oeververdediging. Doch natuur-
ïyk is het, dat die verbetering werd genoemd
in het besluit van 1880, want de Staten van
Zuid-Holland waren toen de subsidiöerende
party.
Men beroept zich op de provinciale veror
dening ten aanzien der wateren in Zuid-
Holland, maar de daarin voorkomende bepa
lingen zyn we) in het belang der stoomvaart,
doch kunnen geenszins eene verplichting voor
de Staten doen geboren worden.
Ten slotte stelt spr. voor de nota-Blussé
by de stukken over te leggen.
De heer Viseer stelt als amendement op
het voorstel der commissie voor, dat de Staten,
met handhaving van het besluit van 15 Nov.
1892, hunne besluiten van 1887,1890 en 1891
wyzigen in dien zin, dat met 6 Febr. 1896
het vaarwater van de Gouwe met de jaag
paden in provinciaal beheer zal worden over
genomen, met verschillende andere voorstellen,
daaruit voortvloeiende, wat ƒ51,000 'sjaars
zou kosten, terwyi de voor deze zaak te
sluiten leening van 9 ton, in de jaren 1916 22
met 160,000 'sjaars zou kunnen worden
afgelost welk amendement door den voor
steller breedvoerig wordt toegelicht.
De heer De Vries gaf daarop in overwe
ging, dit voorstel naar de commissie te ver
zenden om advies; maar met 63 tegen 8
stemmen werd dit verworpen, waarna het
debat werd voortgezet door de heeren Kemink
die het voorstel der meerderheid van de com
missie verdedigde, en Van Roijendie de
zaak aan Ged. Staten wil overdragen, tot
het doen van nieuwe voorstellen, onder op
merking, dat de flnantiöele quaestie van 1
of 2 opcenten hier niet mag beslissen.
Verder voerden het woord de heeren Van
BylandtDe Monchy, Seret, KortewegOrena
de Jonghen werd gerepliceerd door de heeren
Van Dissel, Conrad, Caan en Blussé.
Eindeiyk werd het voorstel-Visser aange
nomen met 87 tegen 35 stemmen, waardoor
de andere voorstellen vervielen.
Hierna wordt aangenomen het voorstel van
Ged. Staten tot aankoop van een huis te Delft.
Daarna wordt vastgesteld het reglement voor
het waterschap Hoenkoop, Vliet en Dykveld,
met wyziging van het byzonder reglement
voor den polder Hoonaard.
Niets meer aan de orde zynde, wordt de
wintervergadering van 1894, uit naam der
Koningin, door den Commissaris gesloten.
Het door de Staten van Zuid-Holland aan
genomen voorstel Visser c. s. strekt om de
vroeger genomen besluiten in dien zin te
wyzigen, dat lo. met Febr. 1895 in provin
ciaal beheer wordt genomen het vaarwater
met jaagpad van af de Mallegatsluis tot de
Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder
en daarvan kennis te geven aan Gouda;
2o. na de in-beheer-neming over te gaan tot
het aanbrengen van verbeteringen in dat vaar
water: het rectificeeren van de Kromme Gouwe,
de vernieuwing of versterking van do oever-
bekleeding langs do Gouwe, onder nader vast
te stellen bepalingen; de wegneming van
nauwten in de Gouwe bezuiden en bonoorden
de spoorweg-brug in de lyn Leiden"Woerden,
en van de nauwten van den Ryn binnen
Alfen en Aarlanderveen, en het profiel der
geheele vaait, uitgezonderd den Braassemer-
meer, te brengen op eene bodembreedte van
20 M., en diepte van 3.60 M. A. P.
3o. Ged. Staten te machtigen het noodige te
verrichten tot verkiyging eener onteigenings
wet, voor zoover die voor deze werkon noodig
zal zyn, en hen uit te noodigen in de aan
staande zomervergadering een ontwerp-besluit
voor te dragen tot heffing van een matig
recht op het bevaren van de Gouwe.
Arrno visschers.
De benoorden Egmond aangedreven bom
schuit is inderdaad gebleken te zfin de „Vrouw
Catharina", thuis behoorende te Scheveningen,
reeder de heer Van der Toorn, schipper Roe-
Ie veld, welk vaartuig voor ongeveer 14 dagen
ter haringvisschery was uitgegaan en thans
onderst bovon te Egmond is aangekomen.
Op vermoeden, dat zich in het verongelukte
vaartuig nog wel oenigen der opvarenden
konden bevinden, kwamen vyf Schevoningors
als naaste bloedverwanten te Egmond aan, om
zoo mogelyk hunne familieleden te herkennen.
Het wrak was echter niet te bereiken, zoodat
de vloed moest worden afgewacht, om te zien
of daardoor het wrak omhoog geworpen werd.
De krachtige westenwind van Zondag had
het wrak dan werkeiyk ook hoogerop gebracht,
maar daarby zoodanig beschadigd, dat weldra
een groot gedeelte, uit elkander geslagen, op
strand werd gezet.
Het aanspoelen van ledige haringtonnen
bevestigde het vermoeden, dat zich in het
overgebleven wrak ook nog de lyken der
opvarenden zouden kunnen bevinden. In den
namiddag verspreidde zich dan ook het ge
rucht, dat een ïyk was aangespoeld en, wat
het meest toevallig was, juist van den eenigen
daarop gevaren hebbenden Egmonder, J.
Hopman.
Intusschen is het wrak nog hoogerop ge
worpen, zoodat men het by eb nu wel berei
ken kan. Er zullon nu pogingen in het werk
worden gesteld, om te zien wat er nog in
kan zyn.
Op de „Vrouw Catharina" bevonden zich
negen visschers: C. Roeleveld, schipper, 24
jaar, C. Pronk, 52 jaar, W. Pronk, 40 jaar,
B. De Niet, 30 jaar, M. Van den Oever, 33
jaar, T. Van der Zwan, 20 jaar, A. Den Heyer,
16 jaar, K. De Niet, 13 jaar, allen uit Sche
veningen, en J. Hopman, 33 jaar, uit Egmond.
Tydens den hevigen sneeuwstorm van
Vrydag-avond is eene tjalk (eigenares mej.
Bos8chinga, te Delfzyl), welke Donderdag naar
de Paap vertrokken was om ballast te halen,
lek geslagen en gezonken. De bemanning,
uit 3 personen bestaande, redde zich in den
mast, doch de schipper J. Engels, een gehuwd
man, was reeds eenige uren daarna van koude
bezweken. Het Ïyk, dat door de beide anderen
aan den mast gebonden was, spoelde des nachts
weg. Eerst te halfacht des morgens bemerkte
men op den vuurtoren te Delfzyl het ongeval,
waarop de loodskotter de beide mannen
binnenbracht. Eén dezer, "Wieringa, was byna
spraakloos en zoo uitgeput, dat men hem met
eene slede naar zyne woning gebracht heeft;
aan den derde echter was geen spoor van de
doorgestane ellende te zien.
Men schryft van Terschelling, dd. 2 Dec.:
Eene groote ramp heeft gisteren ook de
kustvisschers van de Noordzee-eilanden ge
troffen. Een kleine honderd vischschuiten van
ürk, Volendam en dit eiland gingen met een
mooi windje naar zee, een gedeelte reeds in
den nacht, een ander gedeelte met het morgenty.
Tegen den middag werd deze vloot overvallen
door een hevigen noordoosten storm met dichte
sneeuwjacht, zoodat men haast geene scheeps
lengte ver kon zien. Velen moesten hun visch-
tuig kappen, anderen verloren db zwaarden
en zeilen hunner schuiten, weer anderen de
rondhouten, een paar de masten en ééne
schuit werd in zinkenden staat door de op
varenden verlaten, die opgenomen werden
door de passeerende postboot. Tegen den
avond kwam het grootste gedeelte met veel
gevaar binnen en later kwamen nog eenigen
opzetten, welke door groote avery slechts
langzaam konden naderen of gehaald moesten
worden. Bij Ameland was het al even akelig
gesteld, want daar men niet spoedig genoeg
zich bergen kon, raakten er een tiental schui
ten van Paesens en Wirdum op het strand
en zyn een paar schuiten uit die plaatsen
wellicht vergaan, want hier zyn vandaag een
paar naambordjes aangedreven, waarop staat
W. L. 38 en „Nooit gedacht". Eene op zee
verlaten schuit werd hier heden binnengehaald,
een masteloos geworden vaartuig is eveneens
gered. In de buitengronden dreef vandaag nog
een omgeslagen logger, van onderen rood ge
verfd, welk vaartuig denkeiyk tegen het Vlie-
strand komt of reeds is gekomen. Benoorden
dit eiland schynt ook een EDgelsche kotter
omgeslagen te zyn, althans volgens ontvangen
berichten moet zoodanig vaartuig thans ook
by Ameland zitten.
Reeds meende men dat alle vaartuigen
binnen waren, toen het bleek, dat eene hier
thuis behoorende schuit, schipper Duinker,
werd vermist, welke in het Stortemelk eene
reusachtige golf overkreeg en daarna niet meer
gezien werd. Mocht dit vaartuig, waarnaar den
geheelen middag vruchteloos gezocht en
uitgekeken werd, vergaan zyn, dan zyn er
weer twee weduwen met kinderen by het
groot aantal weduwen gekomen en missen
twee andoren hare eenige broodwinners.
De zeetjalk „De twee Gebroeders", met
eene lading stukgoederen van Amsterdam
naar deze plaats, liep door de duisternis tegen
de zandplaat „De Grint", waar zy lek werd.
Kortom, in jaren heeft een storm niet zulke
groote materiöele schade berokkend als die,
welke gisteren en hedennacht nog op de
Noordzee woedde, en zeker zyn de rampen
nog grooter dan we nu reeds in staat zyn
mede te deelen.
Van Ameland schryft men omtrent do ramp
De geheele Wierumer visscbersvloot is, met
uitzondering van vier schepen, alhier veronge
lukt. Vrydag, terwyl het goed weder en zuid
westenwind was, liep do wind opeens naar
het noordoosten, terwyl een sneeuwstorm op
stak, waardoor de visschers, die in de nabyheid
hun beroep uitoefenden, op strand werden ge
zet. De bemanning van negen schepen is gered.
Vier schepen zyn vermoedeiyk op zee omge
slagen en twee en twintig personen in de golven
omgekomen.
Het „Hbl." ontving nog enkele nadere byzon-
derheden omtrent deze ramp. Op de 4 schepen
waren 22 man, die allen zyn omgekomen.
Één schip sloeg om ten noorden van Ameland,
tusschen Hollum en Nes, en drie andere zyn
verbryzeld op het Bornrif, ten noorden van
het Amelandergat. De 22 omgekomenen laten
18 weduwen en 29 kinderen na, waarvan het
oudste nog maar 14 jaar is. Allen zyn arme
lieden, evenals ook de 47 geredden, wier kost
winning nu vooreerst stilstaat. De toestand
is allertreurigst en de ellende niet te overzien.
Thans dry ft op Ameland veel wrakhout
van de verongelukte schepen aan.
INGEZONDEN.
Een Visschers-Rapport.
Hedenmiddag omstreeks 12 uren passeerde
't driemaststoomschip Zr. Ms. Bonaire (volgens
visschersmeening) het visschers vaartuig KW. 5.
Wy konden wei den naam van het Ned. marine
stoomschip niet lezen, maar het was toch
dicht genoeg om te kunnen zien dat het onze
plicht was eerbewyzing voor onze overheid
te doen. Daarom werd door den daarop varen
den schipper het bevel gegeven aan een der
matrozen om do Nederlandsche vlag 3-maal
op en neer te halen en toen gemeld marine
stoomschip geen saluut terug liet volgen, werd
het op 't genoemd visschersvaartuig weder
herhaald, maar geene terugseining werd door
het stoomschip der Nederlandsche Marine
gegeven. Hierover gevoelen wy zoodoende ons
beleedigd en brengen ods beklag hierby in:
dat wanneer wy zulks verzuimden, daar wel
eene bestraffing op zou kunnen volgen.
12 November 1893, des Zondags te 12 uren,
ongeveer 62° 10' N.Br.
G. Van der Plas Tz.,
van Katwyk aan Zee.
Gemengd Nieuws.
Maandagmorgen, reeds vóór zes
ureD, had te Roelof-Arendsveen een ongeluk
plaats. Eene vrouw, G. Van Duren, hoorde
op haren weg naar de kerk iemand aohter
zich aankomen. Terwyl zy zich op eene brug
omwendde om te zien wie het was, stapte
zy wegens de duisternis mis en daardoor
in het water. Spoedig was ay reeds naar het
midden der vaart gedreven en zou zeer zeker
verdronken zyn, indien de achter haar aan
komende, eveneens ter kerk gaande koor
knaap door zyn hulpgeroep de buren niet had
doen toesnellen, die de reeds bewustelooze
drenkelinge door middel van stokken en haken
uit haren gevaarlyken toestand wisten te
redden. Zy werd daarop naar hare dichtby
staande woning gedragen, waar zy door het
aanwenden van gepaste middelen weldra weer
werd by gebracht.
Men meldt 'ons uit Katwyk: In
Honselersdyk ('t Westland) is voor de verkoo-
ping van bloembollen, al6 bode en afslager
benoemd do heer W. M. Van Beelen, thans
bode en afslager te Katwyk aan den Ryn.
Per brancard is gistermiddag
te Rotterdam in het ziekenhuis gebracht de
36 jarige bootwerker Gerrit F. Kriesz, wonende
Binnenweg, Emma hofje 95. De man heeft op
het stoomschip „Winsloe", liggende in de
Boompjes, by het ophyschen van een balk,
op het dek staande, en den balk willende
afduwen, den ketting zoodanig tegen het hoofd
gekregen, dat hy bewusteloos ineenzakte. In
het ziekenhuis gebracht, was hy reeds over
leden. Hy is gehuwd en laat eene vrouw met
2 kinderen na.
Korten tyd na dit ongeluk kreeg aan boord
van hetzelfde schip een andere man een stuk
hout op het rechterbeen, waardoor hy vry
ernstig werd gekneusd. Ook hy werd naar
het ziekenhuis vervoerd.
G i a t e r n a m i d d a g werd in de
Trouwsteeg, te Rotterdam, de hulp der politie
ingeroepen om een woeeteling, die deze steeg
in rep en roer bracht, te arresteeren. Vóór
de politie kwam, had hy reeds twee menschen
in de handen gebeten, zyne vrouw en zyn
huisbaas mishandeld, en ook een oud vrouwtje,
dat in die steeg naar eene woning zocht, het
lastig gemaakt. Toen nu de agent De Haan
met een collega aldaar kwam, werd hy door
den man uitgenoodigd binnen te komen, en
toen hy in de woning kwam, werd hem een
zoo geduchte slag met een stuk van eene
kachel op de rechteihand toegebracht, dat
deze gekneusd werd. De agent, op eigen veilig
heid bedacht, verliet in haast de woning, waar
het meubilair de duidelykste kenteekenen van
gepleegd geweld droeg. De wonden, door byten
veroorzaakt, zyn uitgebrand.
Naar wy vernemen, zullen de
stoomschepen van de stoomvaartmaatschappy
„Oceaan" in den loop van het volgende jaar
worden vervangen door nieuwere, van grooter
afmeting en ingericht voor het vervoer van
een grooter aantal passagiers dan met de thans
varende booten kan worden overgebracht. De
nieuwe schepen zullen tevens van electrische
verlichting worden voorzien. (A. H.)
Een slager te 's-Bosch haalde
uit de ingewanden van een door hem geslacht
rund Dinsdag jl. een gouden horloge met dito
ketting te voorschyn.
Duizend gulden belooning. De
commissaris van politie in de 1ste sectie
(bureel St.-Pietershal) te Amsterdam geeft
openlyk kennis, dat belanghebbenden in zake
het vermiste pakket met briljanten, dat op 11
Nov. jl. met bestemming naar Parys zou zyn
bezorgd aan het Rykspostkantoor te Amster
dam en door den geadresseerde niet ontvangen
werd, uitloven eene promie van duizend gulden
aan dengone, die zoodanige inlichtingen zal
weten te geven, als welke kunnen leiden tot
de ontdokking van het vermiste. Zy, die der-
gelyke inlichtingen meenen te kannen geven,
wenden zich tot gezegd politiebureel of tot
den heer J. Kattenburg, Plantage-Parklaan 27.
Het tweede kantongerecht te
Amsterdam veroordeelde gisteren den tol
gaarder Perk, van de Abcoudermeer, be
schuldigd op 1 October jl. den weg aan een
70-tal wielryders te hebben versperd, tot eene
boete van f 5, subs. 6 dagen.
Door de rechtbank te Amsterdam
is de vergoeding, aan den heer F. A. Anker
smit uit te betalen wegens het onteigenen
van zyn perceel aan de Huiszittensteeg, be
paald op f 100,000.
Te Amsterdam is door de politie
een 53-jarig man, door kolendamp bewusteloos
geworden, gevonden in zfine woning in de
Vinken8traat. Naar het Öinnen-Gasthuis ver
voerd, is de man daar kort na zyne opneming
overleden.
Men meldt h e d e n v a n h e t V1 i e:
Een gekenterd schip dryft voor Stortemelk.
De sleepboot „Assistent" vertrekt derwaarts
en zal trachten het schip binnen to brengen.
Men schryft uit Arnhem aan het
„Hbl.": Een buitengewoon brutale diefstal is
Zaterdagnacht in het bekende „Hotel-Sluis"
alhier gepleegd. Om halféén begaf zich de heer
Sluis met zyn gezin, daar alle logés te bed
waren, eveneens ter ruste. Den volgenden
morgen (Zondag) om kwart over zessen werd
hy gewekt en door den kellner gewaarschuwd
dat er onraad was. Spoedig bemerkte hy dat
dieven zyn huis waren binnengedrongen en
ongemakkeiyk hadden huisgehouden. Een
schryf bureau in de huiskamer (in de huiskamer
komt aan den eenen kant de alkoof uit, waar
de heer Sluis met zyne vrouw slaapt, en aan
de andere zyde is de keuken) was openge
broken en uit eene blikken trommel waren
twee bankjes van f 60, een van f 25, twee
muntbiljetten van f 10 en twee gouden tientjes
ontvreemd, benevens een linnen zakje van
60 a ƒ70 aan zilvergeld en een bakje meü
pasmunt. Ook de spaarpot der kinderen was
meegenomen, maar gelukkig was daarin niet
veel aanwezig geweest Alle sieraden, die in
het bureau waren: twee remontoirs, drie