IPemlleton. liet verdwenen Mariuctractaat. INGEZONDEN. Eene scherpe critiek iets nader beschouwd. Vergun ml), M. de R., allereerst U m(Jn dank en hulde te betuigen voor de rubriek Persoverzicht", die twee malen 's weeks een deel Uwer kolommen vult! De plaatsing van deze rubriek heeft m. i. Uw blad zeer in waardo doen stagen, daar z(j het lezen en nasnuffelen van veel groote bladen vrijwel overbodig maakt. En dit is een niet onbelang rijk voordeel voor iemand, die niet veel tijd over heeft om met den neus in de courant door te brengen, en toch een weinig op de hoogte van zaken, het algemeen belang rakende, wil blijven. Vooral de groote onpar tijdigheid en de keuze der onderwerpen over de meest uiteenloopende zaken maken deze rubriek tot een „elk wat wils" van de beste soort. De lezer maakt zoodoende kennis met veel goeds en edels onder de zon, maar ook wel eeDS met wat slechts, en eene enkele maal wel eens met onzinnig gewauwel over zaken, waarvan de schrijver niet het minste begrip toont te bezitten. Deze kennismaking heeft nu zeer zeker in alle phasen hare nuttige zijde, wanneer men maar weet te schiften, en waarheid van bombast te onderscheidon. Zoo las ik in Uw voorlaatste „Persover zicht" een stukje, overgenomen uit „De Delve- naar", waarop het mij vergund zij, even te reageeren. Bedoeld stukje schijnt eene soort van afbrekonde critiek te moeten voorstellen op het Kon. besluit van 10 Nov. 1892 (Stsbl. No. 253), waarbij de keuring van paarden vanwege het Rijk, voor den militairen dienst, wordt geregeld. Deze maatregel wordt gequa- lificeerd als een „paardenmiddel", eene „rege ling van nul en geener waarde", eene „leven makende proef', en gewoonweg „nageschre ven". "Wat pleizierig voor een Minister, wanneer hi) meent in 's Lands belang werk zaam te zijn geweest I Wanneer de Minister ook maar eenige waarde toekende aan zulk gezwets, dan zou hem, dunkt mij, de lust vergaan, om ooit weer iets op touw te zetten. Intusschen is het mijne bedoeling niet, den Minister te verdedigen, om de eenvoudige ;eden dat hij mijne verdediging niet van noode heeft. Ik wilde alleen op het bombastische van sommige argumenten wijzen, die de bouwstof vormden voor de critiek van „De Delvenaar". In de eerste plaats meen ik te mogen zeggen, dat de formulieren ter invulling hoogst eenvoudig waren, on wel geen bezwaar zullen hebben opgeleverd, het mocht dan zijn zoover betreft de bepaling van „het ras". „De D." wil zwijgen van de opgaven omtrent den leeftijd der paarden, doch vraagt onmid dellijk daarop, zeer gevat: „Zou de Minister zelf dien kunnen bepalen voor paarden, die aftands zijn?" Het blad schijnt niet te weten, dat de Minister deze kunst voor dit geval niet behoeft te verslaan, aangezien Z.Exc. daarvoor, evenals voor tal van andere zaken, „zijne monschen" (de keuringscommissiön) heeft. „De D w(jst er verder op, dat zeer vele boeren den leeftijd hunner paarden niet ken nen. Ik kan dit niet toestemmen, daar vele boeren hunne paarden zeiven fokken, velen ook een veulen of jong paard beneden de acht jaren koopen, en dus vanzelf den leeftijd weten. In andere gevallen koopt een boer wel eens een aftands-paard, maar informeert zich daarbij meestal zeer secuur naar leeftijd en overige antecedenten. Er schiet dus vanzelf maar een klein getal over, dat den juisten leeftijd der paarden niet kent. Maar eilieve, wat zou dat? Gesteld dat men eens een paar jaren mistastte in de opgave des leeftijds, dan zou dit m. i. nog zoogoed als niets uitmaken, daar de keuringscommissiön, wanneer ze uit goede paardenkenners bestaan, een voldoend correctief voor deze onregel matigheden vormen. „De D." wil verder zwijgen van de uitzonde ring voor schimmels en bonte paarden. Een goed voornemen, was het maar opgevolgd 1 Maar neen, onmiddellijk daarop betrapt hij zich op de vraag: „Wat zijn schimmels?" Dat is vanwege de geestvervoering, die het zwijgen onmogelijk maakt. En nu volgt in datzelfde oogenblik een ware dwarrelwind van appelgrauwen, isabellen, hitten, bonte paarden, blauwe paarden, gro, neen, geen groene paarden 1 Men moet dit „Den D." niet euvel duiden, een mensch kan niet alles weten. Voor den belangstellenden lezer, die eveneens over dit vraagstuk in de war zit, een enkel woord ter opheldering: Schimmels noemt men die paarden, waarbij de grondkleur (zwart, bruin of rood) afwis selend voorkomt met wit of grijs haar. Hiertoe behooren dus zoowel de appelgrauwen als de „blauwen", waarmede waarschijnlijk de „moor kop" bedoeld wordt, bjj welken het zwarte haar met grjjs afwisselend voorkomt. Wil men geene fijne onderscheidingen maken, dan rekent men tot deze categorie ook isabellen, wit- geboren paarden, enz. By bonte paarden is de afwisseling van wit met bruin of zwart pleksgewijs; dit had „De D." toch wel kunnen weten. Men ziet, de vragen, door „Den D." gesteld, zijn volstrekt niet onoplosbaar. Maar nu volgt eene andere strikvraag, die alle vorige in de schaduw stelt: Hoe zal men een voldoend aantal rijpaarden krijgen uit eene gemeente, waar geene rijpaarden zijn Als éénig gegeven voor de oplossing van dit vraagstuk wordt er dit axioma aan toege voegd: „Op het platteland zijn er geene rij paarden." Laat een wiskunstenaar daar nu zijne hersens eens op pijnigen! De volgende vraag zou er nog aan toegevoegd kmmen worden: „Hoe zal men een voldoend aantal trekpaarden voor den trein bekomen uit Stadsm aneges Als het Kon. besluit van de oplossing dezer vragen afhing, dan zou het zeker slecht uitpakken. Verder zegt „De D." wel te weten, dat ons leger in oorlogstijd 4000 paarden noodig heeft, en dat er in 1870 maar 500 te krijgen waren. Maar dit is voor „Den D." geen motief om deze maatregelen te treffen, h(j wil „ver standige voorschriften", maar zegt niet welke! Een gewoon mensch, met minder doorzicht, zou al gaan toejuichen als er een weinig voor de toekomst werd gezorgd! H(j wachte daarmede nu evenwel nog even, want„De D." voorspelt dat deze „leven makende proef' op niets zal uitloopen! Nu, dat hy in deze „BegeisteruDg" ten slotte nog zou gaan profeteeren, is niet te ver wonderen. Op dit terrein kan ik hem evenwel niet volgen, en daarom eindig ik met den slmpelen wensch, dat „De D.", na zyn terug keer tot de gewone gedachtonsfeer, zal moeten bekennen zich doeriyk vergist te hebben. A. Van Leeuwen, Rijks-veearts. Mijnheer de Redacteur l Beleefd verzoek ik U een plaatsje in Uw veelgelezen blad voor het onderstaande. Maandag avond 11., den 27sten Nov., had de 18de jaarvergadering plaats van de Kappers- en Barbiers-Vereer.iging „Hulp en Vriendschap". De president opende deze jaarvergadering met den leden het welkom toe te roepen aan deze plaats en zeide o. a. dat het den leden wel bekend was waarvoor zy nu by een waren. Hy behoefde het hun toch niet in horinnering te brengen: de oprichting van de Vereeniging, öf de ontwikkeling öf de vooruitgang en de bloei van de Vereeniging öf de ver hooging van ziekengeld als anderszins. Immers, de 29ste Mei met het 12l/a-jarig bestaan had hy dat breedvoerig uitgesproken (zie het „Leidsch Dagblad" van 4 Juni). Alleen be paalde hy zich by het laatste jaar, voor- namelyk de Feestviering op den 29sten Mei, hoe deze een gunstigen indruk had nagelaten, niet wetende dat daar zoo spoedig eene on weersbui op zoude volgen, welke met regen gepaard ging. Maar hoe dan ook, wat er ook moge gebeu ren, zoolang hy president bleef, zou hy altoos zyn best doen om do Vereeniging vooruit te helpen, niet alleen om eeriyk in naam, maar ook inderdaad te biyven en de ingezonden stukjes, die den naam van de Vereeniging willen bezoedelen, of in een valsch daglicht willen stellen, zal hy beschouwen als vuil water, dat zyn huis voorbygaat. Maar als het Bestuur en de Leden zich bepalen by hun Reglement, dan kan het niet anders of de Vereeniging zal hoe langer hoe meer in bloei toenemen. Daarna werden er weer drie nieuwe leden aangenomen. Ook werd er verslag uitgebracht van het Vakdepót, waaruit biykt dat de ver koop onder de leden langzaam vooruitgaat. Ook de Vakschool is al in werking gesteld, doordat er met Juni een leerling op is ge plaatst, die goede vordering maakt. Verder werd de avond heel gezellig door gebracht met het bezichtigen en het koopen van vak-artikelen, en het bespreken van vakbe langen, voornameiyk over loon en Zondagsrust. De president kon dan ook niet nalaten den leden te danken voor den gezelligen avond, onderling doorgebracht. Die nu met het ver- eenigingsleven bekend is, zal nu uit het boven staande wel kunnen zien dat de Kappers- en Barbiers-vereeniging hier ter stede toch wel degelyk in bloei toeneemt en vooruitgaat, dus dat het tegendeel-beweren gehoel eene volscho beschuldiging is. Dankbaar, Mynheer de Redacteur, voor de verleende plaatsruimte, teeken ik my Leiden, Uw Abonné 30 Nov. 1893. W. F. T. KOLONIËN. BATAVIA, 28 Oct.-3 Nov. Op 1 November ontving de „Suraatra-Crt." uit Kotta-Radja het volgende telegraphische bericht: Heden werd het Atjehsche hoofd toekoe Ali van de kampong Anakpaja (VI Moekims) door zyn gouverneur Deykerhoff in genade aange nomen en in zyne waardigheid erkend, nadat hy den eed van trouw aan het gouvernement afgelegd had. Deze toekoe Ali behoorde vroeger tot de bevriende Atjehsche hoofden, doch is later afvallig geworden en is dezelfde persoon, die aan het hoofd stond van eene bende Atjehers, welke in 1884 den posthouder Smit met diens twintig gewapende politie dienaren te Pakan Badak over de kliDg joeg en hun hunne wapenen ontnam. Te Soerabaia zyn uit den aanstaanden suikeroogst reeds 150,000 pikols tegen /"91/k gekocht door Chineesche kooplieden, die suiker naar Hongkong uitvoeren, van waar zy, na geraffinoerd te zyn, in China, Japan en Australië wordt verkocht. Een te Hongkong gevestigd Chineesch handelshuis, waarvan een der chefs te Soerabaia kantoor houdt, denkt van den volgenden oogst 2*/a millioen pikols te koopen. Deze concurrentie van Chineezen met de drie Europeesche handelshuizen in Indiö, die suiker koopen, zal den fabrikanten ten goede komen. J. B Van den resident van Timor en Onder- hoorigheden is het volgende telegram ontvan gen, gedagteekend Koepang, 17 dezer: „Geene politieke by zonderheden. Gezond heidstoestand ongunstig; te Koepang en Ata- poepoe vele gevallen van influenza en koorts veeziekte op Rotti afnemende, op Pariti ge weken. Rust op Endeh niet meer gestoord." Uit Kotta-Radja werd 25 October aan de „Sum. Ct." geseind: Do kampong Mesdjld Sim is niet dan na een hevigen tegenstand gisteren door de onzen genomen. De Imam van die kampong, tevens het hoofd van de Kemala-lieden aldaar, is gevlucht met medeneming van twaalf achter- laad-geweren, welke hy van den hoeloeba- lang der XXVI Moekims, toekoe Njaq Bantah, in bruikleen bad ontvangen. Die kampong wordt nu door toekoe Oemar (toekoe Djohan) bezet, terwyi al de troepen, nl. de derde compagnie van het 12de bataljon infanterie met artillerie, enz., alhier zyn teruggekeerd. By den tweeden aanval van de kampong Sim be kwamen de onzen twee gesneuvelden en twaalf (Verhaal uit het leven van een JEngelschen detective). 9) Percy Phelps wandelde zeer langzaam, terwyi by op den arm van zyn toekomstigen zwager leunde. Holmes liep vlug door het grasperk en wy waren aan het open venster van de slaapkamer lang vóór do anderen kwamen. „Miss Harrison", zeide Holmes, terwyi hy met den grootst mogolyken nadruk sprak, „gy moet den goheelen dag biyven waar gy zyt. Laat niets u weerhouden om den geheelen dag te biyven waar gy zyt. Het is van het uiterste gewicht". „Zeker, als gy het wenscht, mynheer Holmes," zeide het meisje verwonderd. „Wanneer gy naar bed gaat, sluit dan de deur van deze kamer aan den buitenkant, en houd den sleutel by u. Beloof my dit te doen." „Maar Percy dan?" „Hy zal met ons mee naar Londen gaan". „En moet ik hier biyven?" „Het is om zijnentwil. Gy kunt hem van dienst zyn. Vlug, beloof het my!" Zy knikte snel met het hoofd ten teeken vau toestemming, juist toen de twee anderen aankwamen. Waarom zit gy hier te droomen, Annie?" riep haar broeder. „Kom naar buiten in het zonnetje". „Neen, dank je, Joseph! Ik heb een beetje hoofdpyn, en deze kamer is heeriyk koel en stil". „Wat zyn nu uwe plannen mynheer Hol mes," vroeg onze cliënt. „Welnu, by het nasporen van deze by om standigheid moeten wy ons hoofdonderzoek niet uit het oog verliezen. Gy zoudt my van veel hulp kunnen zyn, indien gy ons naar Londen zoudt willen vergezellen." „Nu dadeiyk?" „Ja, zoo spoedig gy gevoegeiyk kunt. Laat ons zeggen over een uur." „Ik gevoel my sterk genoeg, als ik werkeiyk van nut kan zyn." „Van het grootst mogeiyke nut." „Wenscht gy misschien, dat ik daar van nacht biyfl" „Ik wilde het u juist voorstellen." „Als myn nachteiyke vriend dan komt om my weder een bezoek te brongen, zal hy den vogel gevlogen vinden. Wy zyn allon in uw hand, mynheer Holmes, en gy moet ons precies vertellen, wat gy wenscht, dat wy doen. Misschien zoudt gy het beter vindeB, dat Joseph met ons mede ging om op my te passen?" „O neen, myn vriend Watson is een genees heer, moet gy weten, en hy zal wel op u passen. Wanneer gy het ons veroorlooft, zullen wy hier koffiedrinken en dan alle drie te zamen naar de stad gaan." Het gebeurde, zooals hy verlangde, ofschoon Miss Harison zich verontschuldigde de slaap kamer te verlaten, overeenkomstig Holmes' verzoek. Wat het doel van zyne bewegingen was, begreep ik niet, tenzy hy de dame van Phelps verwyderd wilde houden, die, verheugd over zyn terugkeerende gezondheid en mot het vooruitzicht iets te kunnen doen, met ons in de eetkamer lunchte. Holmes had echter eene nog grootore verrassing voor ons, want, nadat hy ons naar het station had vergezeld en ons in den coupé zag zitten, kondigde hy ons kalm aan, dat hy niet van plan was Woking te verlaten. „Er zyn nog een paar puntjes, die ik wenschte op te helderen vóór ik ga," zeide hy. „Uwe afwezigheid, mynheer Phelps, zal my in zeker opzicht veeleer van nut zyn. Watson, als gy in Londen zyt aangekomen, zoudt gy m(1 genoegen doen, regelrecht naar Bakerstroet te ryden met pnzen vriend, en daar met hem te blyven, tot ik u weer zal zien. Het is gelukkig dat gy oude school kameraden zyt, zoodat gy wel veel zult te praten hebben. Mynheer Phelps kan vannacht de logeerkamer krygen, en ik zal morgen vroeg genoeg voor het ontbyt weer by u zyn, want er is een trein, die my om acht uren in Waterloo brengen zal." „Maar hoe dan met ons onderzoek in Lon den?" vroeg Phelps verwytend. „Dat kunnen wy morgen doen. Ik geloof dat ik op het oogenblik hier van meer on- middeliyk nut ben." „Gy kunt hen op Briarbrae vertellen dat ik morgenavond terug hoop te zyn," riep Phelps, toen wy ons van het perron begon nen te verwyderen. gewonden (allen minderen, waarvan zeven infanteristen en vyf artilleristen), terwyi een muilezel gedood en een andere gewond werd. Het verlies van den vyand is ook thans on bekend gebleven. De halve manneiyke bevol king van de XXVI Moekims is naar de Kemala-party overgeloopen. Op het transport vivre8, enz. Kotta-Radja KroeDg Kali werd gisteren van verre door vyandig-gezinden, doch zonder succes, geschoten. De opdracht van den heer Muilemeister is volgens de „Loc." de volgende: „In Oost- Java een algemeen plaatseiyk onderzoek in te stellen naar de aldaar heerschende toe standen op het gebied der Europeesche land bouwindustrie, en in verband met de uitkom sten van dat onderzoek plaatselijke regelingen te ontworpen, strekkende om, waar en voor zooveel noodig, in die toestanden op afdoende wyze verbetering te brengen." De inspecteur van het lager onderwys in de lste afdeeling, de heer W. Van der Lee, ligt met zware malaria in het hospitaal te Padang. Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië zfin de volgende beaohikkingen genomen: Civiel Departement. Overgeplaatst: Bij het Binnenl. Bestuur in de bezittingen in het gouver nement Sumatra's Weetknet, van de onderafdeeling ADgkola naar de onderafdeeling Niae de eontr. 2de kl. H. Th. M. Pino Past; van de onderafdeeling Klein Mandhéling Oeloe en Pekanten naar de onder afdeeling Angkola, de oontr. 2de kl. H. Bis; van do onderafdeeling Sipirok naar de afd. Klein Mand héling Oeloe en Pekanten, de contr. 2de kl. B. H. V. Lannog; van do onderafdeeling Baros naar de onderafdeoÜDg Sipirok, de contr. 2do kl. P. Merkns van de onderafdeelieg Groot Mandhéling en Batang Natal naar de onderafd. Baros, de oontr. 2de kl. H Kuiken; van de onderafd. Niae naar de onderafd. Groot Mandhéling en Batang Natal, de oontr. 2de hL O. L. J. Palmer Van den Broek. Terloend: Een tweejarig verlof naar Europa wegens ziekte met ingang van 4 Nov. 1893, aan de hulpondorwjjzeres bfi het op. lager onderw. voor Europeanen en met dezen gelpkgestelden F. A. Mensinga. Benoemd: Bjj den post- en telegraafdienst: tot commies 2de kl. de oommies 3do kl. L. B. Dekens; tot oommies 3de kl. do adjunot-oommies J. W. D&mmerboer. Gesteld: Ter besohikking van den directeur van Binnenl. Bestuur, de ambtenaar voor den burger lijken dienst mr. O. J. Sohussler. Verleend: Een jaar verlof naar Europa, wegens langdurigen dienst, met ingang van 18 Nov., aan de hnlpoDderwfizeres E. A. H. De Booij. Ont slagen: Eervol nit 'elands dienst de ge wezen opsiohter Sde kl. bj) don waterstaat en's lands burgerlijke openbare werken P. J. G. De Blo. Departement van Oorlog* Overgeplaatst: Naar Atjeb ter besohikking van den geweet. intendant, de kapitein-kwartierm.-administratenr van het milit. hospitaal te Semarang N. A. Voogt; naarSemarang als administrateur van het milit. hospitaal de lste lnit.-kwartierm. M. H. Kroonenburg; als kwartierm. van het garnizoon te Malang do lste lnit.-kwartlerm.- admioistr&teur van hot milit. hospitaal te Malang O. F. H. Gravelotte; naar Malang als administrateur van het milit. hospitaal de 2de lnit.-kwartierm. ter besohikking van den kwartierm. van het snbsist.-kader te Soerabaia W. F. H. VerhoefT. Bevorderd: Tot lsten luitenant bfi het wapen der inf., do 2do luit. W. Dokker. Geplaatst: By het 7de bat. te Padang de kapt. dor inf. L. Oberg. Departemont van Marine. O v e rg e p 1 a a ts t: Van het etoom8ohip „Baaf" op het stoomschip .Arend" de lste stuurman W. Stoffen; van hetetoomeohip .Zwaan" op het steomsohip .Baaf" de 2do stuurman M. Prins. Benoemd: Tot 2den stuurman F. L. Nix, thana 8do stuurman, on goplaatst aan boord .Pelikaan". Tot liohtopziohter Sdo kl. J. F. D. Bax, thans be last met de waarneming dier betrekking. Verleend: Tweo jaar verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den leten stuurman by de gouvernements marine A. O. H. Plegte. Benoemd: Tot 2don stuurman bfi de gouvorne- ments-marine de 2de stuurman W. Stellens. Benoemd: Tot 8don maohiniet W. Polderman, thans leerling-machinist, en overgeplaatst van het stoomschip „Raaf" op het etoomsohip .Pelikaan"; tot leerling-maohinist J. A. Visser, particulier, en ge plaatst op het stoomschip „Raaf". Overgoplaatst: Van het etoomeohip .Peli kaan" naar het etoomsohip „Boni", de 2de maohinist L. L. G. F. Born; van het etoomsohip „Boni" naar het stoomschip „Indragirie", de 2de machiDist W. G. Borende; van het stoomschip „Oondor" naar het etoomsohip .Havik", do lste stuurman O. H. Van Heekeren; van het etoomsohip „Havik" naar het etoomsohip „Valk", do lste stuurman W. Vos; van hot stoomschip „Zwaluw", de lste stuur man W. Wink. Gremeng-d Nieuws. Niettegenstaande de onlangs te Leiden gedane aanhouding schenen de kippendiefstallen nog niet tot stilstand te zullen komen. Althans, in den nacht van ,Ik ben niet van plan naar Briarbrae terug te gaan," antwoordde Holmes, en wuifde ons met de hand vrooiyk toe, toen wy het station uits toomden. „Phelps en ik bespraken het geval nog eens op onze reis, maar geen van ons beiden kon oene voldoende oorzaak voor deze nieuwe verwikkeling vinden. „Ik vermoed dat hy een nieuw spoor tracht te vinden met betrokking tot de inbraak van vannacht, als het tenminste een inbreker was. Wat my betreft, ik geloof niet dat het een gewone dief was." „Wat denkt gy er dan van?" ,Op mtJn woord, gy kunt het aan myne zwakke zenuwen toeschreven of niet, maar lk geloof dat de eene of andere diepe politische intrige rondom me wordt afgespeeld, en dat om de een of andere reden, die men begrip te boven gaat, de samenzweerders het op men leven gemunt hebben. Het klinkt hoog moedig en belachiek, maar ga eene nai Waarom zou een dief trachten in het raam van eene slaapkamer in te breken, waar geene hoop op buit kon zijn, en waarom zou hy komen met een lang mes in zyne hand?" ,Zyt gy er zeker van, dat het geen inbre- kerswerktuig was?" ,0 neen; het was een mes. Ik zag de flikkering van het lemmet «eer duidelijk." ,Maar waarom ter wereld zoudt gy met zulk een vuur vervolgd worden I" ,Ja, dat Ie juist de vraag." ,Welnu, als Holmes dit er eveneens voor hondt, zou het zyne handelingen rechtvaar digen, vindt ge niet? Stel dat uwe theorie Donderdag op Vrydag werd by den landbou wer C. O., onder Voorschoten, weder een 12 tal van dit pluimgedierte ontvreemd. Hen had de beleefdheid een drietal in het hok achter te laten. Hen schryft ons: Geene coil rant kan men tegenwoordig ter hand nemen of men leest van ysclubs. Van „Kagia" (Kaag-Leeghwater) hoort men evenwel nog niets. Dit zal wel zyn, omdat er zooveel leden ongesteld zyn, waaronder de geachte hoofdcommissaris, die met de regeling der zaken steeds belast is. Het wachten is thans overal op ye. Zoo dit er maar eenmaal is, zal „Kagia" wel uit den hoek komen en zal men van geene ziekten meer hooren. De gemeente Zoeterwoude wordt langzamerhand boomryker. De wegwerkers zyn thans bezig den Vrouwenweg verder met ypeboomen te beplanten. Het gerechtshof te 'e-Graven- hage, gisteren uitspraak doende in de zaak van S. F. K., dienstbode, en P. J. S., koetsier, door de rechtbank aldaar veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf wegens diefstal met ge weld en bedreiging, gepleegd op een kunst schilder, door de eerste beklaagde in zyne woning in de Zuilingstraat gelokt, veroordeelde de dienstbode tot 2jaar en den koetsier tot 5 jaar gevangenisstraf. In de zaak van den 18-jarigen knaap R., door de Haagsche rechtbank tot 9 maanden gevangenisstraf veroordeeld, wegens diefstal van een zilveren horloge van een ouderen broeder, heeft bet Hof op grond dat niet ge bleken was, dat beklaagde met oordeel des onderscheids heeft gehandeld, een ontslag van rechtsvervolging uitgesproken. By het vertrek van de eerste stoomtram van de stalling te Rotterdam naar Schiedam was eerglsterochtend op den ach tersten wagen een 7-jarig knaapje geklommen. Boven aan don afrei te Delftshaven er afsprin gende, werd het kind door een juist voorby- komenden, met gist beladen wagen gegrepen de wielen gingen hem over borst en hale en na eenige oogenblikken was hy een lyk. Te Haaksbergen werd eene vrouw, die, terwyi de trein in aantocht was, over de rails ging, door de locomotief gegrepen, waardoor haar een been van het lichaam werd gesneden. Ruim een uur had zy op de baan gelegen vóór er hulp opdaagde. Door den bnrgemeester der Fiiesche gemeente Dantumadeel is per aan plakbiljet tot de Ingezetenen bet dringend verzoek gericht, wegens de buitengewoon sterk toenemende bedelary voortaan niets meer aan de deur te geven en zulks vol te houden. De Rotterdamsche rechtbank veroordeelde gisteren de winkeliers Van Dam, wegens frauduleus bankroet, tot 2'/, jaar (voor den vader) en 7 maanden (voor den zoon). De rechtbank te Utrecht heeft J. D., wed. van A. B., wonende te Bodegraven beklaagd van diefstal van een paar sohoeneu uit den winkel en ten nadeele van G. G., aldaar gepleegd, veroordeeld tot eene gevan genisstraf van 1 maand. Benige personen uit Oud-Beier land hebben zioh by de justitie te Dordreoht aangemeld om als getuigen te bewyzen, dat de man, die Vrydeg gearresteerd werd als verdacht van de 1084 te hebben gestolen ten nadeele van zyn buurman, den daglooner, onmogeiyk de dief kan zyn, omdat hy zich in hun gezelschap bevond op het oogenblik, dat de diefstal gepleegd werd. Naar men verneemt, ie de wacht meester der huzaren te 's-HertogenbOBch v. d. H., die, geiyk voor eenigen tyd gemeld is, brieven bad geschreven aan zyne chefs, met beschuldiging tegen een der officieren, des wege met kamerarrest van 14 dagen goetraft. De inrichting ,Ederoord" tot christelyke verzorging van krankzinnigen, zal in het begin van December geopend worden. Alle beschikbare plaatsen zyn reeds bezet. juiBt is, dan zal hy, als hy den man kan te pakken krijgen, die u vannacht bedreigde, flink op den goeden weg zyn den man te vinden, die het marinetractaat gestolen heeft. Het is bespotteiyk te veronderstellen, datgy twee vyanden hebt, een die u berooft, en een ander, die uw leven bedreigt." ,Haar Holmes lelde, dat hy niet naar Briarbrae ging." ,Ik ken hem reeds eenigen tyd," zeide ik, maar lk weet dat hy niets doet zonder zeer goede reden," en hiermede gingen wy over andero dingen spreken. Haar het was eon vervelende dag voor my. Phelps was nog zwak na zyne lange ziekte en zyn ongeluk maakte hem klagend en zenuwachtig. Tevergeefs trachtte lk hem belang te doen stellen In Afghanistan, ln IndiS, in maatschappelyke vragen, in alles wat hem maar zon kunnen afleiden. Hy kwam altyd weer terug op zyn verloren tractaat, terwyi hy zich verwonderde, zich in gissingen verdiepte, en er over peinsde, wat Holmes deed, welke stappen Lord Holdhurst zou nemen en wat nieuws wy morgen vroeg zouden hooren. Toen bet avond werd, werd zyne opgewondenheid bepaald pynlyk. Stelt gy ln Holmes blind vertrouwen?" vroeg hy. ,Ik heb hem eenige merkwaardige dingon zien doen." ,Haar hy bracht nooit licht ln eene zaak, die zoo dalster was als deze." ,0 ja, lk heb hem quaestlee op zien helderen, die ingewikkelder waren dan deze." {Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2