W, 10362. Donderdag; 30 November. A0. 1893. feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Het verdwenen Harinetractaat PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per Franco por post-■ Afzonderlyke Nommeis 3 maanden. f 1.10. 1.40. 0.05. PRUS DER ADVERTENTTËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17{. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommcr bestaat uit TVVEL i Bladen. Eerste Blad. 1813 30 Nov. 1S03. 't Is morgen tachtig jaren geleden, dat de golukkige gebeurtenis plaats greep, dat do geliefde telg uit liet huis van Oranje-Nassau, de oudste zoon van Prins "Willem V, woder op den vadorlandschon bodem terugkwam, waar hij met toejuiching werd ontvangen, zoodat het hom bleek waarheid te z\jn wat hem bericht was, dat alle partijschappen waren verdwenen en allen begeerig naar zijne overkomst uitzagen. Hoewel het Willem V en den zijnen smar telijk moet gevallen zijn, dat zij als ballingen naar Engeland do wijk moesten nemen en het geliefde vaderland, bij de komst der Franschen, niet was te verdedigen, omdat iammeriyke verdeeldheden die verdediging onmogelijk maakten, ontving de Erfprins van Oranje niettemin de heeren Fagel en De Porponcher, die hem van don heuglijken omkeer hier to lande bericht kwamen brengen en tot eene spoedige overkomst uitnoodigden, met welgevallen en scheepte zich eerlang (26 Nov. '13) in aan boord van een dertweo Engelsche fregatten, die hem herwaarts zouden brengen, en kreeg door tegenwind eerst 4 dagen later do Scbeveningsche kust in 'tgezickt. Zijn ongeduld niet kunnende bedwingen, ging h'J in eene Scheveninger pink over en werd ver volgens, onder het kanongebulder der Engel sche schepen, niet een wagen van het strand naar Scheveningen gebracht. Ieder was blijde den Oranjetelg weder te zien, een handdruk of .1 vriendelijken groet van hem te ont vangen. on het Oranje boven! weergalmd© door do lucht, terwijl men zich met oranje- strikken en -linten had getooid. Niet lang nog geleden zou hot dragen er van en het aanheffen van deze leus voldoende geweest z\jn om iemand wegens hoogverraad ter dood te brengen, en nu laat niemand zich weer houden zijn vaderlandsch gevoel lucht te geven, hoewel de Franschen het vaderland nog niet hebben verlaten, verschillende steden nog in hunne macht zijn. Van waar dat alles? De macht van Napoleon was getaand. Hij, die weleer zijne legers ter overwinning geleidde, had Alexander I, keizer aller Russen, willen tuchtigen, dat h|j zijne havens nog altijd voor de Engelschon u^onstolde, en was in 1812 met eene aanzienlijke macht naar Rusland getrokken, om dezen kolossus ook aan zijne heerschappij te onderwerpen, maar de uitkomst faalde. Napoleon kon er, zooals hi) gehoopt had, niet overwinteren, om in hot voorjaar Rusland te veroveren. De vlam men bereikten binnen Moskou ook bet Kreml, hot oude paleis der Czaren, waarin Napoleon zijn verblijf had genomen. Hy moest de stad ontruimen: eene vlammenzee dreef hem er uit. Nu daagden de Russen op en van het eens zoo groote leger kwamen er duizenden bfj duizenden èn door den honger èn door üo koude èn door het zwaard der verbitterde Russen om, ja alleen aan de weergalooze kloekheid der Hollandsche dapperen, by den overtocht der Beresina, had Napoleon het te danken, dat hy nog met een gering over schot het Russische rijk kon verlaten. De tijding hiervan had Oostenryk en Pruisen moed doen vatten, om zich met de Russen te vereenigen en den kamp voor vryheid en or.afhankeiykheid te wagen. Na eenige min gelukkige |veldslagen, werd van 16-19 Oct. 1813 in de vlakte van Leipzig het lot van Europa en dat van Napoleon beslistde laatste werd geheel verslagen. Zoodra het hier te lande bekend was go- worden, dat Napoleon vluchtende uit Moskou in Paqj6 was teruggekeerd, had een edel driemanschap, Yan Hogendorp, Van der Duin van Maasdam en Van Limburg Stirum, zich heimeiyk verbonden, by de eerste gunstige gelegenheid alles aan te wenden ter herkryging der vryheid voor het zwaar gedrukte vaderland. Ondertusschon was het getal der saamver bondenen in de verschillende deolen des lands tot wel 400 aangegroeid. Als de ure der verlossing gekomen is, zullen zy zich openlyk doen kennen. Die stonde was door de nederlaag van Napoleon by Leipzig verhaast. In zyne hoofdstad teruggekeerd, moest hy aan de verdediging van zyn troon al zyne krachten wyden, want de legers der geallieerden rukten op Frankryk a3n. De mare er van sloeg den Franschen hier te lande de schrik om bet hart. De Franscho prefect De Stassart verliet in alleryl Den Haag, niet lang daarna gevolgd door de Fransche bezetting onder Bouricius, die zich evenmin op haar gemak gevoelde, nu het gerucht zich verbreidde, dat de Kozakken reeds ons land waren binnengerukt en in Amsterdam aangekomen. Buitendien was de geestdrift onder de Hagenaars groot, het voor- loopig Algemeen Bestuur was opgetreden en had een 'ssQner leden, Van Limburg Stirum, tot gouverneur der stad gekozen, die zich, geiyk ook de zonen van Van Hogendorp, mot eene Oranje kokarde in het openbaar vertoonde. De eerst© daad van bet driemanschap was geweest den Prins uit te noodigen naar het vaderland over te komen, en nu de Prins hieraan onverwyid gevolg had gegeven, zyn vele Hagenaars, en onder hen de leden van het Algemeen Bestuur, naar het Schevening- sche strand gesneld, om getuigen te zijn van zyne aankomst. Door Van Stirum verwelkomd, reed de Prins met dezen in een open rytuig onder het blij geschal der opgetogen menigte naar 's-Gravenhage, waar hy ten huize van Van Stirum afstapte. Iedereen, di© zulks ver langde, werd tot Z. H. toegelaten. Zóó groot was de vreugde, dat menigeen met tranen van dankbaarheid in de oogen den Prins be groette en do beste wenschen voor hem en het vaderland uitte. Van hier meende hy den volgenden dag zich naar Amsterdam te begeven, waar de Franschen zich al sedert eenige dagen niet langer veilig hadden geacht, maar hy werd hierin verhinderd door het houden van een krijgsraad, waaraan de Engelsche minister Lord Chancarty, die Zyne Hoogheid op reis had vergezeld, en de Russiscoo generaals Bülow en Benkendorf deelnamen. Laatstge noemde wa3 met 2400 man 9n 6 stukken geschut de Zuiderzee naar Amsterdam over getrokken. Ras werd men het over de militaire oporatiën, die men te volgen had, eens. Den 2den December kwam de Prins te Amsterdam en vaardigde er eene proclamatie uit, waarin hy verklaarde al het verledene te vergeten en te vergeven, en al zyne land- genooten opriep om zich ter bevestiging van 's lands onafhankelykheid met hem te ver eenigen. Tegeiyk werd eene andere proclamatie, door Kemper en Fannius Scholten onder teekend, bekend gemaakt, waarin verklaard werd, dat het niet Willem do Zesde was, die onder de Nederlanders verscheen, zonder te weten, wat by van hen te hopen of te ver wachten had, maar Willem do Eerste, die, als 8ouverein Vorst, zyn volk, ovenals zyn groote naamgenoot weleer, aan het schandjuk kwam ontrukken, terwyi de Prins op zyne beurt verklaarde het gezag onder den waarborg eener grondwet te willen aanvaarden. Zoo was de omwenteling tot stand ge komen en de hereeniging van Nederland en Oranje hersteld, terwijl de eene stad na de andere, die de Franschen nog bezet hielden, vanlieverlede weder van hen bevryd werd, hoewel het eerst tot Moi 1814 duurde, oer het geheele grondgebied van hen was verlaten. Tachtig jaren zyn sedert de houglyke over komst van Oranje, onder lief en leed, ver- loopen. Moge niemand, die het wel met het vaderland meent, de lessen vergeten, die de geschiedenis ons geeft. De onzalige partyschappen in het laatst der vorige eeuw, waarop zyn ze uitgeloopen Men liet zich door de leus van „Vryheid, Gelykheid en Broederschap" begoochelen en het einde washet verlies van 's lands onaf- hankelykhoid. Met een beroep op hetgeen ons volk is wedGivaron, durven wij het als ongetwyfold uitspreken, dat degenen, die don alouden band tusschon het vaderland en het huis van Oranje Nassau zouden pogon vaneen teryten, niet de mannen zyn, die hot wezenlyk belaDg van het vaderland behartigen. Het zy en blyvo daarom ons aller leus: Met God voor Nederland en Oranje! Leiden, 2!) November. Onder overlegging van do betrekkelijke stukken omtrent het verzoek van de wed. Th. M. Cornelissen, geven B. en Ws. den gemeenteraad, na overleg met de Commissie van Fabricage, in overweging aan adressante tot wederopzeggens, behoudens voor zooveel noodig vergunning van Ryaland en Gedepu teerde Staten: I. vergunning te verleenen tot overwulving van een gedeelte der Zoeterwoudsche Singel- sloot, kadastraal bekend Sectie A, No. 227, gelegen voor haar perceel onder Zoeterwoudo, kadastraal bekend Sectie F, No. 1069, onder de volgende voorwaarden: lo. dat alles geschiedt overeenkomstig de overgelegde teekening volgens aanwijzing en onder toezicht van den gemeente architect en dat alle schade aan den berm door de gemeente zal worden hersteld en door adresaante zal worden vergoed; 2o. dat het gewelf minstens 22 centimeters dikte heeft en gemaakt wordt van Ryn-, Waal- of IJ8elklinkers in sterke tras- of cementmortel 3°. dat adressante drie dagen vóór den aan vang der werkzaamheden, daarvan aan den gemeente-architect schriftelyk kennis geeft; 4°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan niet binnen 3 maanden gebruik wordt gemaakt II. het door de overwulving verkregen ter rein tot wederopzeggens aan adressante in gebruik te geven tegen betaling van eene jaarlyksche recognitie van Zl/2 cent per cen tiare, onder bepaling dat het als tuin moet worden ingericht en op een meter afstand van de boomenry door een voldoend yzeren hek wordt afgesloten, alsmede behooriyk moet worden onderhouden. In de gemeenteraadszitting van 8 Juni jl. werd besloten art. 1 van de Verordening van de Kweekschool voor onderwyzers en onderwijzeressen van 14 October 1880 te wyzigen, ten gevolge waarvan het onderwys in viool- on pianospel met het eind van den cursus 1892/93 verviel. Bij de behandeling van het betrekkelyk voorstel werd door den voorzitter medege deeld dat later een voorstel zou worden ge daan om zonder vermeerdering van kosten les in het vioolspel te blyven geven, terwyi sedert meermalen door enkele leden, ook by de behandeling van de gemeente-begrooting, de wenscheiykheid is te kennen gegeven om, althans by wyze van overgangsmaatregel, aan die kweekelingen, die reeds met het onder wys op de viool zyn aangevangen, gelegen heid te geven dat onderwys gedurende aen vierjarigen cursus der Kweekschool voort te zetten. Do bezwaren tegen het te gemoet komen aan dien wenscb, wolke aanvankelyk by het College van B. en Ws. bestonden, waren voor namelijk tegen den vorm gericht. Zy konden zich wel vereonigen met het denkbeeld zelf. De heer A. J. Wetrens, leeraar voor hot viool onderwys, wiens betrekking met het einde van den cursus 1892/93 is vervallen, heeft aanspraak op een wachtgeld, ten be drage van de helfc zyner bezoldiging ad f 675, alzoo ad 337.00 gedurende vior jaren, terwyi het wenscheiyk is hem nog gedurende 4 jaren het onderwys op de viool op te dragen, thans op eene jaarwedde van f 450, met het oog op hot minder aantal lesuren, 6 a 75 's jaars. Wanneer aan den heer Wetrens ge durende de jaren, waarin hy wachtgeld zou ontvangen, eene betrokking wordt opgedragen, waaraan eene bezoldiging wordt toegekend, goiykaiaande met twee derden van het bedrag der vroeger door hem genoten bezoldiging, vervalt hot wachtgeld, terwyi na afloop dezer tvjdt Ivjke betrekking de heer Wetrens uit den aard der zaak op geen wachtgeld meer aan spraak kan maken. B. en Ws. geven op grond van een en ander in overweging: 1°. te besluiten dat nog gedurende vier jaren, en wel, in de cursussen 1893/94, 1894/95, 1895/96 en 1896/97 aan de Kweek school voor onderwijzers en onderwyzeressen onderwys wordt gegeven op de viool aan do leerlingen, die dat onderwys reeds eeuigen tyd hadden genoten; 2°. het onderwys op de viool gedurende dion tyd op te dragen aan den heer A. J. Wetrens, tegen eeno bezoldiging van f 450 per jaar, een en ander behoudens de goed keuring van den Minister van Binnonlandsche Zaken. Naar wy vernemen, is aan den heer Joh. C. L. Soutendyk, op zyn verzoek, met 1 Januari a. s. eervol ontslag verleend als loeraar in den zang aan de Muziekschool der Maatschappij voor Toonkunst alhier, en zal thans door het bestuur zoo spoedig mogelijk in deze vacature worden voorzien. De Dinsdag gehouden vergadering der 's Gravenhaagsche Meel- en Broodfabriek was hoofdzakeiyk belegd ter benoeming van een commissaris in plaats van wylen den heer E. Emants. Gekozen werd de heer mr. C. E. Achterberg, inspecteur der registratie en domeinen aldaar. Vervolgens waren aan de orde eenige wyzi- gingen in de statuten. Tot het nemen eener beslissing was echter het volgens de statuten vereischte aantal aandeelhouders niet aan wezig. Dit punt werd dienvolgens tot eene volgende algemeene vergadering aangehouden. De heer M. Henriquez Pimentel vroeg of sedert de algemeene vergadering eenige ver betering in den toestand der oxploitatie en dus ook in den finantiëelen toestand der ven nootschap was gekomen Do voorzitter antwoordde hot te botreuren dat verschillende aandoelhouders dadelyk na de laatste algemeene vergadering hunne aan- deelen ter markt biaohten. Er is ihans inder daad verbetering waar te nomen en er bestond alle vooruitzicht dat na afsluiting der balans gunstige modedeelingen zullen kunnen worden gedaan. De conducteur G. Rosier, die dezer dagen te Uitgeest onder een trein geraakte en op jammerlyke wyze het leven verloor, is te Helder met meer dan gewone plechtigheid ter aarde besteld. Ter by woning daarvan waren vele conducteurs en andere ambtenaren en beambten der H. Spoorweg-Maatschappy van elders overgekomen, terwyi byna het geheele personeel van het station Helder het ïyk grafwaarts geleidde. Op de begraafplaats wer den zeer waardoerende woorden aan de nage dachtenis van den overledene gewyd door den heer Mulders, stationschef te Uitgeest, voor wiens oogen Rosier don dood vond, en door den lioofdconducteur Bargerbos, welke laatste hem als een getrouw vriend en een algemeen geacht collega herdacht. Een fraaie bloemkrans van het stationsper- sonoel te Helder werd op de iykki6t neder - gelegd, als een bewys van de achting, die Rosier algemeen genoot. De oud Gouverneur-Generaal, de heer Pynacker Hordyk, woonde gisteren in de loge een deel der Kamerzitting by. (Verhaal uit liet leven van een .Engelschen detective). 6) Zy en haar broeder zyn de eenige kinderen van een ijzerfabrikant daar ergens in North umberland. Toen Phelps verleden winter op reis was, raakte hy met haar geëngageerd en nu kwam zy eens met zyne familie kennis maken, onder geleide van haren broeder. Daarna viel de slag en zy bleef om haren geliefde te verplegen, terwyi onze vriend Joseph, die het zeer naar zyn zin had, even eens bleef. Gy ziet dat ik aan het navragen ben geweest. Maar vandaag moet het een dag zyn van navorschen. „Mijne prak!Uk" begon ik. „O, als i ve gevallen belangryker vindt dan de mijne' - zeide Holmes, een weinig barsch. „Ik wilde zeggen dat ik er myne praktyk Wei twee dagen aan kan geven, daar het de slapste tyd van het jaar is." „Uitmuntend," zeide hy, weer in zyn humeur. „Dan zullen wy te zamen alles afdoen. My dunkt, wy moesten Forbes eerst eens opzoeken. Hy zal ons waarschyniyk alle bijzonderheden kunnen vertellen, die wy noo dig hebben, totdat wy weten, hoe wy de *aek zullen aanpakken." „Gy zoid8t dat gy een spoor hadt?" „O, wy hebben er verscheidene, maar wy weten niet of zo waarde hebben, alvorens alles te hebben onderzocht. Het moeiiykste is eene misdaad na te sporen, die doelloos gepleegd is. Deze is nu wel niet doelloos gepleegd. Maar wie heeft er voordeel by? Daar hebt ge den Franschen gezant, den Russi schen gezant en verder ieder, die het aan een van deze twee verkoopt, en daar hebt ge Lord Holdhurst." „Lord Holdhurst!" „Welja, het zou heel goed kunnen zyn, dat een staatsman zich in eene positie be vindt, waarby het toevallig vernietigen van zoo'n document hem niet zeer zou spyten." „Maar toch geen staatsman met zulke eer- ïyke principes als Lord Holdhurst." „Het is slechts eene mogelykheid en wy mogen haar niet over het hoofd zien. Wy zullen dien edelman eens opzoeken en zien of hy ons alles zou kunnen vertellen. Ik heb middelerwyi al dadelyk eenige maatregelen genomen." „Nu reeds?" „Ja, ik heb van Woking uit naar alle avond bladen te Londen getel9grapheerd. Deze advertentie zal in ieder blad vanavond ver- schynen." Hy overhandigde my een blaadje papier uit zijn opschryfboek Er was met potlood op gekrabbeld: „Honderd Gulden Belooning voor den koetsier, die den 23sten Mei, kwar tier voor tienen 's avonds, een persoon aan het ministerie van buitenlandse])e zaken of in die buurt afzette. By vervoege zich Baker - street 221." „Zyt gy er van overtuigd, dat de dief in een rytuig kwam?" „Als het niet zoo is, is er niets mee ver- loron. Maar als de heer Phelps goed gezien heeft, dat er noch 111 de kamer, noch in de gangen eene schuilplaats is, dan moet de persoon van buiten zfin gekomen. Als hy van buiten kwam met zulk regenachtig weer en toch geene natte sporen op het linoleum achtergelaten heeft, dat eenige minuten na zyn vertrek nauwkeurig onder zocht is geworden, dar. is hot hoogst waar schyniyk, dat hy met een rytuig gekomen is. „Het klinkt zoer aannomeiyk." „Dit is een van de wegen, waarvan ik sprak. Het zou tot iets kunnen leiden. En dan is de bel er nog, wat wel de meest teokenende trek in het geval is. Hoe kwam de bel te luiden? Deed de dief het uit bravour? Was het iemand, die in gezelschap van den dief was en de misdaad daardoor wilde ver- ydelen? Was het enkel toeval? Of was het?" Hy zonk weer terug in dien toe stand van diop on stilzwygend denken, waar uit hy straks was opgewekt, maar het scheen my, die zyne stemmingen zoo goed kende, toe, alsof zich plotseling eene nieuwe moge lykheid aan zyn geest had voorgedaan. Het was tien minuten vóór half vier, toen wy het einde van onze reis bereikt hadden, en nadat wy haastig iets aan het buffet ge bruikt hadden, roden wy dadelyk naar Scot land Yard. Holmes had reeds aan Forbes ge- telegrapheerd, zoodat hy ons dan ook reeds opwachtte; hy was een kleiüe, roodharige man, met scherpe, maar geenszins aange name gelaatstrekken. Hy was byzonder koel tegen ons, vooral toen hy vernam, waarom wy gekomon waren. „Ik heb al meer over uwe methodes gehoord, mynheer Holmes," zeido hy terstond. Gyzyt altyd gereed een gebruik te maken van alle inlichtingen, die de politie tor uwer beschik king stelt, en dan tracht gyzelf do zaak tot een goed einde te brengen en aldus het vertrouwen in ons te schokken. „Integendeel," zeide Holmes, „van do laatste drie en vyftig gevallen, die ik gevonden heb, ben ik slechts in vier genoemd, en de politie is in negen en veertig met de eer gaan stry ken. Ik neem u niet kwaiyk, dat gy dat niet wist, want gy zyt jong en onervaren, maar als gy vooruit wilt komen in uwe nieuwe betrekking, raad ik u aan, met en niet tegen my te werken." „Ik zal gaarne hier on daar een wenk van u aannemen," zeide de detectief op geheel anderen toon. „Dit is zeker, dat ik tot nog toe niet veel vertrouwen in de zaak heb." „Wat hebt gy alzoo gedaan?" „Tangey, do portier, is steeds gevolgd. Hy verliet den dieDst met een goed pas poort en wy kunnen niets, dat tegen hem pleit, ontdekken. Zyne vrouw evenwel is niot veel byzonders. Ik geloof dat zy moer van de zaak weet dan zy laat biyken. - Hebt gy haar laten volgen?" „Wy hebben or eene van onze vrouwelyke beambten mee belast. Misses Tangey drinkt, en onze vrouw is twee keer by haar geweest, toen zy goed dronken was, maar zy heeft niets uit haar kunnen krygen." „Ik meen te weten dat zy deurwaarders aan hun huis hebben gehad." „Ja, maar die hebben hun geld gekregen." „Waar kwam het geld vandaan?" „Dat was alles in orde. Hy moest juist zyn pensioen ontvangen. Uit niets is gebleken, dat zy in goeden doen zyn geraakt." Welken uitleg gaf zy aan het feit, dat zy boven kwam, toen de hoer Phelps om de koffie belde?" „Zy zeide dat haar echtgenoot zeer moede was en dat zy hem wat uit de handen wilde nemen." „Ja zeker, dat komt overeen met het feit, dat hy later slapend gevonden werd in zyn stoel. Daar is dus niets tegen hen dan alleen het karakter van de vrouw. Hebt gy haar nog gevraagd waarom zy dion avond zoo hard wegliep? Heur haast trok de aandacht van den politie agent." „Zy was later dan gewooniyk en verlangde naar huis." „Maaktet gy er haar nog opmerkzaam op, dat gy en de heer Phelps eerder aan haar huis waart, ofschoon gy minstens twintig minuten na haar vertrokken zyt." „Zy verklaart dat door het verschil van een omnibus en een rytuig!" „Welke verklaring ga f zy er voor, dat zy, thuiskomende, dadelyk naar achteren, naar de keuken liep?" „Omdat zy daar het geld bewaarde, waar mede zy de deurwaarders betalen wilde." {Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1