Feuilleton. Het verdwenen Mariiictraetaat. hark aangezeild, rn den r.acht van Dinsdag op "Woensdag. Eén der matrozon i6 op de bark overgesprongen en gisteren te VJissingen aangebracht. Do andere matrozen zijn met den schipper op don logger gebleven en behouden te Vlaardingen aangekomen. Gisteren zijn negen schapen op do Delftsche reematkt wegens schurft afgemaakt. Gisteren met het aanbreken van den dag word te Schevoningen in zee tegenover Katwijk opgemerkt een vaartuig, dat in ontredderden toestand voor anker lag. Door kykors werd rnen ge-vaar dat het een driemaster was, die nog maar één mast had. Terstond is naar den Hoek geseind om eene neepboot en te één uur ongeveer zag men te Scheveningen, dat de boot het scbip naderde en op sleeptouw nam. Het gerechtshof te 's-Graven hage deed gisteren uitspraak in de zaak van don man, die de straf, hem door de rechtbank opgelegd en waartegen h(j in hooger beroep was gekomen, reeds bad ondergaan vóórdat do dagvaarding in hoogor beroep werd uitge bracht. Het hof bevestigde hot vonnis en beval, dat het geheel en volkomen gevolg zal hebben. Mon raeldt uit Scheveningen1 Naar aanleiding van het bericht, dat een Hollandsch visschers vaartuig in Engeland zoude zijn gestrand, heoft men van hier uit naar Lowe stoft getelegrapheord en ten antwoord be komen, dat bedoeld visschersvaartuig was de „Drie Gezusters", van Katwijk, schipper K. r. d. Boon, reeder M. Haasnoot, dat de equipage x'as gered, doch het schip waarschyniyk verloren zoude zyn. Hedenmorgen omstreeks vyf uren is te Amsterdam brand uitgebroken in het stoomschip „Ariel", van de „Koninklijke Nedorlandsche Stoombootmaatschappy", lig gende in lading in de Nieuwe Vaart. De boot, welke morgen vertrekt, had katoen, huiden, enz. ingenomon, in welke lading, behoorendo aan verschillende personen, door onbekende oorzaak de brand is ontstaan. De brandweer, welke viak by is, was natuuriyk spoedig aanwezig, maar de vlammen sloegen toen reeds uit. Mot eene Vechtkraan aan de eene zyde en do „Jan Van der Heyden" aan do andere was men het vuur weldra meester. De schade aan de lading is wol van eenig belang, maar nog niet met juistheid op te geven. Aan het schip ls weinig schade, be houdons het verbranden van een houten schot. Toon gisteravond do conducteur lste klasse (dienstdoend hoofdconducteur) R. bjj het binnenkomen van den trtin aan het station Uitgeest van den nog in beweging zynden trein wilde springen, bad hy het ongeluk uit te glyden, daar de loopplank door de neer gevallen hagelbuien zeer glibberig was. Hy viel en werd door de loopplank van den volgenden wagen gegrepen en op de rails geworpen. Toen de trein stilstond, was de ODgolukklge reeds oen lyk; hy was letteriyk middendoor gereden. De „Zeepost" deelt mede dat oen telegram, te Amsterdam ontvangen, meldt dat te Batavia een hevige petroleumbrand heeft gewoed. Naar men later mededeelde, is een entrepot mot 70,000 kisten petroleum, by Eugelscbe maatschappyen verzekerd, in brand geraakt. Door H. M. de Koningin-Regentos is aan de weduwe D. Kuipers, in do Friesche gemeente Weststollingwerf, het noodigo geld verschaft, om daarvoor eene handkar te koopen, ten einde daarmoo in de behoefte van haar gozin te voorzien. Ten gevolge van het omvallen van eene lamp is te 's-Gravenzando een kind van 8 jaar, in bed liggende, in brand geraakt. Het is na een smarteiyk ïydon overleden. In 1892 vertrokken uit de pro vincie Zeeland niet minder dan 1405 personen naar het buitenland, waarvan 467 naar Noord- Amerika. Uit Aardenburg alleen vertrokken 109 on uit 's Heer Arendskerke 100 personen. Langzamerhand krijgt mon een overzicht over de door den jongsten storm aangerichte verwoestingen en de daarby verongelukte zee lieden. De storm woedde het hevigst ovor Engeland en Ierland. Hoewel men van hot aantal dooden met zokerhoid nog niets kan zeggen, daar nog ioder oogenblik nieuwe be richten van schipbreuken, ongelukben, aan gespoelde ïykon, enz. komen, was de jongste storm klaarblykeiyk do hevigste, dien men zich herinneren kan. Op Maandag alleen werdon 144 schipbreuken ingeschreven, een aaritai, dat nog nooit op één enkelen dag bereikt was en dat nog met 5 het aantal scheeps rampen te boven gaat die door den niet min der sterken storm van 1891 werden veroor zaakt. Van 17 21 November werden de reddingsbooten van de koninklijke nationale reddingsbootmaatschappy 60 malen ter hulpe geroepen; zy smaakten de voldoening 192 schipbreukelingen to redden, waarby dikwyis hartverscheurende tooneelen voorvielen. Zoo had de bemanning van hot Noorsche schip „Johanne Marie" 50 uren doorgebracht, uitge put in het want hangende, doornat en bloot gesteld aan de kracht van den wind, die hun ledematen deed verkleumen. Tot viermaal toe hadden de ongelukkigen een reddingsboot zion naderen; vier malen moest de poging opgegeven worden, daar de hooge stortzeeën de boot telkenmale op strand terugwierpen. Eindeiyk gelukte het der bemanning van de reddingsboot van Dover het gezonken wrak te bereiken. Do aandoeningen der schipbreuke lingen, die ieder oogenblik den dood verwacht hadden en nu als aan het leven weergegeven waren, kan geen pen beschryven. De sneeuwstorm heeft ook eenige offers geëischt, 7 personen werden dood onder de sneouw bedolven gevonden. 20 anderen waren uitgeput en buiten kennis neergezegen. Zy konden echter nog gered worden. Londen 22 Nov.In Heme Bay is gisteren een stuk van een wrak aangedreven. Twee personen, die nog in levèn waren, werden daarvan gered. Twee anderen, die aan het wrak vastgebonden waren, waren echter reeds dood. Het wrak bleek afkomstig te zyn van de bark „Teil", van Cbristiansand, met hout naar Cardiff bestemd. Een groot gedeelte der lading was aan strand gedreven. Een der ge redden verklaart dat de bark acht koppen voer en dat zy Zondag nacht op een zandbank liep en uit elkander sloeg. Het achtergedeelte van het schip is tegenover East Cliff aan wal gespoeld. KOLONIËN. BATAVIA, 21-24 Oct. Aan het „Bat. Nbl." wordt geseind uit Kotta Radja, dd. 21 October: Gisteren heeft do vijand de communicatie tusschen Toeng- koep on Kroeng Kali afgesneden. Uitgerukt zyn anderhalve compagnie infan terie met artillerie, cavalerie en mineurs om de verbinding te herstellen. De vyand is uit twee zyner positiën ver- dreveu en heoft in don afgeloopen nacht uit eigen beweging de dorde en laatste verlaten. Commandant van het geheel was de overste Sievers; do lste luit. F. P. H. Weyerman is gesneuveld; de kapitein F. P. H. Roersch en en de lste luit. S. L. Swaab zyn licht gewond zes en twintig minderen zyn gesneuveld en zes gewond. Toekoe Oemar is op het terrein en zal de vyandeiyke bende uit de 26 Moekims verjagen. Daarna wordt uit Kotta-Radja, dd. 28 October, geseind: Naar nader bericht wordt is de com municatie weer geheel hersteld. Volgens een ander bericht heeft ons dit in het geheel vier dooden en 28 gewonden gekost. Volgens dit telegram is het eene bloedige affaire geweest. Aan het „Bat. Hbld." werd Zaterdag geseind dat het 3de bat., de bergartillerie en genie troepen getracht hadden den vyand te ver- dryven en dat, toen dit niet gelukt was, alle beschikbare troepen uit den Kraton en de linie waren uitgerukt. Het ie gelukkig dat al die troepen er in geslaagd zyn de gemeenschap te horstellen met de bezetting van een post, eerst onlangs door onze bondgonooten op don vyand voroverd, want anders had men die bezetting moeten opgeven. Intusschen is het verlies der onzen toch zwaar. Door den Gouverneur-Genei aal van Ned.-IndiÓ zijn de volgendo beschikkingen genomen: Civiel Oepartoment. Benoemd: Bij de exploitatie dor Staatsspoorwegen op Java tot chef der 4do afd. brj do exploitatie der lgn Djokja— Tjilatjap W. Franken, thans dezelfde betrekking bckloedende bg de exploi tatie der Weaterlgnen, wordende by tevene tijdelijk bolaet met do waarneming dor betrekking van obef dor exploitatie vau eerstgenoemde lgntot chef dor éde afd. btj de exploitatie der Weeterlijncn, O. J. Van Vassen thans dezelfJe betrekking bekleedonde bg de lgn Djokjakarta—Tjilatjaptot adjanct- grlffior bg den landraad te Soerabaia de ambtenaar op wachtgeld J. Moijnert, laatst griffier van den landraad te Toelong Agoug. Tgdelijk: Gesteld ter beschikking van don direc teur der Burgerlijke Openbare Werken, om te worden belast met de waarneming der function vau adjuDot- chef der 4d© afd. bg do exploitatie der Staatsspoor wegen op Java, de stationschef der lste klasse bij die exploitatie L. J. Burgemeeetre. Verleend: Een jaar verlof naar Europa met ingang van 28 Ootober 1893, wegens langdurigen dienst, aan den opzichter der 3de kl. bij do exploi tatie der Staateepoorwegen op Java H. J. Kempeea. Bonoemd: Bg den Waterstaat en'elands Burger lijke Openbare Werken tot opzichter late kl. do op zichter 2de kl. J. Kranendonktot opzichter 2de kl. de opzichter 8do kl. W. J. Oh. De Mooijtot op zichter 3do kl. de tijdelijke opzichters H. E. Van Put en J. A. Horst. Aangesteld: Tot makelaar in effecten en pro ducten in de residentie Pruboiinggo, D. Reyueke. Ontslagen: Op verzoek eervol uit 's lands dienst de adjunot-commiee bg den post- en telegraafdienst G. P. A. Hubeek, met bopaling, dat dit on tel ag wordt gerekend te zgn ingegaan op 8 October 1893. Ontslagen: Eervol uit 'b lands dienst de gewezen onderopzlohter 2de klasee by do exploitatie der Staats spoorwegen op Java H. E. Vicano en de gewezen klerk op hot bureau van den aadlstont-resident van Soemed&cg P. O. A. Miohel, eerstgonoemdo op verzoek. Benoemd: Tot gr.ffltr van de landraden te Amboina Saparoea en Wahaai(Amboina) tevene auditeur militair van den krijgsraad te Amboina, de rechterlijke ambtenaar Mr. O. A. Bergema, thans tijdelijk ter be schikking van den president van het Hooggerechtshof van N.-I. Bg het Boschwozen op Java on Madoora: Belast: Met de leiding der herbewouding in Wost- Bagelen, de houtvester 2de kl. J. H. W. Surie, thans belast met hot beboer over het bosohdistrict Madioon. Toegevoegd: Aan den bovengenoemden hout vester de opzieners 2de kl. J. J. Geelhoed en Dommere. Departement van Oortojj. V o rl e e n d: Eone maand verlof naar Batavia, wegens familie-aangelegenheden, aan den kapt dor inf. F. A. Le Grand. Overgeplaatst: Bg den gewestel. en plaatsel. geneeskundigen dienst van Atjeh en Ondorh. de off. van gez. 2do kl. te Semarang 1'. W. StrieniDg;bij het garniz.-bat. vaD Sum. Westkust te Solok de 2do luit. der inf. bg het 17de bat. A. Ituijsch van Dugteren. Ingetrokken: Do overplaatsing bij don gewest, en plaatsel. geneesk. dienst van Atjeh on Ouderh. van den offic. van gez. 2de klasse te Semaiang Tb. P. C. Van DooreD. Verleend: Eon jaar verlof naar Europa wegens langdurigen dienst aan don lsten luit. der inf. E. M. Kissel. Overgeplaatst: Naar bot commandemontder artillerie in Atjeh eu Ooderh/te Kotta-Radja dolste luit. bjj de 22e comp, artillerie van Atjeh en Ondorh. to Kotta-Radja, L. A. F. Hoolboom; bg den gowest-l. en plaatsel. geneesk. dien»t van Amboina en Tomato (Amboina) de off. van gez. 2de kl te MagolaDg P. Wgga. Verleend: Eene maaDd verlof naar Djokdjakarta tot herstol van gezondhoid, aan den majoor dor inf. G. De Lang. Dapartcmenl van Marine. Overgeplaatst: Van hot stoomschip „Condor" naar het etoomsohip „Havik", do late gezaghebber D. Van BaUonbnrg; van het stoomschip „Havik" naar het btoomschip „Reiger", do lste gezaghebbor H. O. Van Btuivonberg; van hot stoomeobip„Ro'.ger" naar hot stoomschip „Zwaluw", de gezaghebber 2de kl. J. Visnorvan het stoom- sohip „Havik" naar hot stoomsobip „Sperwer", do ls'e machin at W. J. Kuoklinvin het stoom- sohip „8ingkawang" naar hot stoomschip „Havik", de lste machinist W. Van Boom. BUITENLAND. Fraukrjjk. De zitting, welko de Kamer gisteren hield, was byzonder druk bezocht. Ook de tribunes waren vol nieuwsgierigen, daar men wist dat de interpellatie van den socialist Jaurès aan de orde zou komen. De heer Lockroy opende namens de radicalen het vuur tegen het ministerie. De Parysche afgevaardigde begon zyne rede met een protest tegen de leerstellingen der socialistische dry vers en trok daarna te velde tegen de voor standers der reactie, met wie de republikeinen in geen geval party mogen maken. Vandaar groot rumoer onder de leiders der rechterzyde, waarby de heeren De Bernis, Baudry d'Asson en Cazenove de Pradine weer de eerste rol vervulden, onder medewerking der socialisten. Zoodra het rumoer bedaard wa6, ging de heer Lockroy voort de eischen der radicalen nader toe te lichten en verlangde in de eerste plaats scheiding van Kerk en Staat. Toen spreker zyn leedwezen uitsprak, dat het ministerie de inkomsten-belasting had opge geven, riep de minister van financiën Peytral „Wie heeft u dat gezegd?" Toen ontstond weer nieuw rumoer, waarby de socialistische afgevaardigden eene dreigende houding tegen de gematigde republikeinen aannamen. By dit tweede standje trad de socialist Baudin byzonder op den voorgrond. Na den heer Lockroy trad de heer Barthou op en betoogde dat het ministerie moest kiezen tusschen de gematigd-republikeinen en de radicalen. Spr. verklaarde dat nu een einde moest komen aan de oude politiek der „con centration républicaine." Het ministerie moest nu kiezen welke der beide partyen het wilde volgen. De heer Barthou betoogde verder dat de verklaring van het ministerie aan duidelyk- heid te wenschen liet. De heer Barthou ein digde zyne rede met eene bestrijding der socialisten en verklaarde zich ten slotte voor eene practische politiek, welke de totstand brenging van uitvoerbare horvormingen beoogt. De heer Chautemps wees vooral op de noodzakelykheid, dat de eendracht onder de republikeinen worde gehandhaafd. Morgen voortzetting van het debat. Duitscliland. De handelstractaten met Rumeniö, Servië en Spanje zullen het allereerst worden in be handeling genomen door den Ryk3dag. Daarby zal do sterkte der agrariërs blyken en zal men kunnen nagaan, welke kans er bestaat, dat met Rusland eon handelstractaat wordt ge sloten. Onlangs zeide de rijkskanselier in een ge sprek met baron Von Manteuffel, dat de tegen- woordigo ongelukkige toestand van den land bouw voor een groot deel was te wyton aan het bestaan van majoraten en ook aan het ryzen ver boven de waarde van denprysvan het land. Maar niet alleen de landbouw, byna iedere tak van handel en ny verheid verkeert in een treungen toestand en daar niemand kan ver langen dat de Staat iederen fabrikant, die in schulden steekt, te hulp komt en tegen de mededinging van anderen in bescherming neemt, kan dit ook niet voor de groote grond eigenaars worden verwacht. Het wordt ook veelal beweerd dat hun bestaan een nadeel is voor den Staat en dat zy vooral niet kunst matig mogen worden staande gehouden. In een artikel der „Grenzboten" wordt van de Duitsche vorsten verlangd dat zy van hun voorrecht van belastingvrijheid zullen afstand doen. De schryver betreurt dat de Pruisische wet van 24 Juni 1891, die den vrijdom van belasting der voormaals „ryks- onmiddelbare" heeren afschafte, niet alleen den koning en de zelfstandige leden van zyn huis, maar ook den leden der vroeger regee- rer.de familiën van Hannover, Hessen en Nassau dien vrydom opnieuw heeft toegestaan. In alle Duitsche Staten vindt men dezelfde bepalingen. De 6chryver herinnert dat toen de groote keurvorst in 1677 eene hooge hoofdelijke belasting invoerde, hy ook zichzelven en zyn huis aan die belasting onderwierp. Zyn aan zien heeft daaronder niet geleden. Aan de invoerrechten betalen reeds de Duitsche vor sten hun deel, sedert het tolverbond het pri vilege van do hofkeuken en den hof kelder afschafte. Koopen of verkoopen de vorsten effecten, dan zyn deze aan de beursbelasting onderworpen. Maar onder het geld, dat de Staten opbrengen voor het rjjfc, is geen cent van die vorsten. Hunne positie zou er door winnen, wanneer zy met hunne 125 zelfstan" dige familieleden zich niet langer onttrokken aan lasten, die het algemeen zwaar drukken. Grr*oot-ï5x*ita,xini©. Volgens do laatste berichten uit Pal&pye heeft Lobenguia eene sterke stelling inge nomen, maar zyne bösto regimenten zyn gede moraliseerd en hebben veel te ïyden van do pokken. Eene Engelsche kolonne onder aan voering van majoor Forbes rukte togen hem op en vertrouwt den koning spoedig in handen te krijgen. Uit Kaapstad was het bericht ontvangen, dat eene troepen-afdeeling van 300 man, uit gezonden door „Chartered Company", door de Matabelen op 14 dezer zou verslagen zyn. Dit bericht is echter door niets bevestigd en aan de juistheid er van wordt dan ook sterk ge- twyfeld. In antwoord op eene vraag van den heer Labouchero, zeide de vice-minister van kolo niën in het Lagerhuis, dat Lobenguia uitge- noodigd is zich over te geven en vrede te sluiten; de regeering beloofde hem een vrij geleide en eene behandeling overeenkomstig zyn rang, maar hy moest zich onvoorwaar- deiyk overgeven. Sir Philip Currie zal tot Engelsch gozant te St.-Petersburg benoemd worden. Lord Cromer zal waarschyniyk als gozant naar Konstantinopel gaan en te Caïro vervangen wordon door bir Gerald Portal. In het Lagerhuis zeide gisteren de minister van handel, de heer Mundella, dat, voor zoover op het oogenblik bokond is, do jongste storm 237 mecschonlevens gekost heeft, en dat 506 personen van verongelukte schepen gered zyn. Het Lagerhuis nam by derde lezing het wetsontwerp aan tot regeling van de verant woordelijkheid der patroons jegens bun werk lieden. De vice-minister van buitenlandsche zaken zeide dat de regoering volstrekt geen be richten omtrent de gobeurtenissen in Brazilië ontvangen heeft, buiten die, welke door de dagbladen zyn meegedeeld. Het gerucht, volgens hetwelk een bombardement van Rio ophanden zou zyn, is niet bevestigd, het is echter helaas waar, dat zich elk oogenblik omstandigheden kunnen voordoen, die aan leiding kunnen geven tot een bombardement, ondanks de pogingen van de vertegenwoor digers der vreemde mogendheden om het te verhinderen. Spa.ii je. Het gouvernement van Spanje gaat ijverig voort, maatregelen te nemen voor een oorlog tegen Marokko. Ofschoon de broeder des kei zers te Melilla komt om over den vrede te onderhandelen, is aan generaal Macias, die daar op het oogenblik het bevel voert, opge dragen, offensief op te treden, zoodra zyne troepen daarvoor gereed zyn. Togolykertyd volhardt de minister van oorlog, generaal Lo pez Dominguez, by zyn voornemen, het opper bevel op zich te nemen en militaire lauweren te plukken, die politieke voordeelen kunnen opleveren. Het gouvernement wenscht tot iederen prya eene zegepraal der Spaansche wapenen, om zich populair te maken on aan de nationale ydelheid voldoening te geven. Brazilië. Het Braziliaansche gezantschap te Londen heeft een telegram van 22 dezer uit Rio-de- Janeiro medegedeeld van den volgenden inhoud „Het pantserschip „Favary", behoorende tot het eskader der opstandelingen, is door de battery te Nictheroy in den grond geschoten. De bemanning is omgekomen.". De „New-York Herald" van 22 dezer bevat een telegram van den minister van buiten landsche zaken in Brazilië, volgens hetwelk de afkondiging van den staat van beleg te Pernambuco het gevolg is van e6ne samen zwering der opstandelingen. Uit Montevideo verneemt ditzelfde blad, dat het corps diplomatique te Rio zijn verblijf naar Petropoies overgebracht heeft. (Verhaal uit het leven van een Engelschen detective.) 2) Onze nieuwe bokendo keek verwonderd, en toon, naar beneden ziende, begon by te lachen. „Gy zaagt natuuriyk het monogram J. H. op myn medaillon," zeide hy. „Ik dacht eon oogenblik, dat gy iets zeer knaps had gedaan. Ik heet Joseph Harrison, en daar Percy met mgne zuster Annie gaat trouwen, werd ik ten minste aangotrouwde familie. Gy zult myne zuster in zyne kamer vinden, want zy hoeft gedurende deze twee manndon zyne verpleging geheel op zich ge nomen. Wy doen misschien het best maar dadoiyk naar binnen te gaan, want ik weet hoe ongeduldig hy is." De kamer, waarin wy gelaten werden, w;is op dezelfde verdieping als hot salon. Zy was gedeelteiyk als zit-, gedeoltelyk als slaap kamer gomeubiloord, en in ieder boekje waren op smaakvolio wgze bloemen aangebracht. Een jonge man, zeer bleek tn mager, lag op oene canapé voor het open raam, waardoor de heerlyke bloemengeur van don tuin en de welriekende zomerlucht naar binuen stroomde. Eeno duuio zat naast hom en stond op, toen wy binnenkwamen. „Zal ik weggaan, Percy «oog zy. .Hij greep hare hand, om haar terug te houden. „Hoe maakt gy het, Watson?" zeido hy hartelyk. „Ik zou u met dien knevel niet meer herkend hebben, en ik geloof zeker, dat gy my ook niet geheel onveranderd zult vinden. Dit is, naar ik vermoed, uw beroemde vriend, de heer Sherlock Holmes?" Ik stolde hem met een paai' woorden voor, en wy namen beiden plaats. De zwaarlyvige jonge man had ons verlaten, maar zgne zuster bleef nog met bare hand in die van den zieke gezeten. Zy was eene mooie jonge vrouw, eon beetje te klein en te gezet om eene vol maakte schoonheid te zyn, maar zy had een prachtig, olyfkleurig teint, groote, donkere, zuidelyke oogen en een schat van glanzend zwart haar. Hare gezoDde kleur deed het witte gelaat van haren metgezel door bet sterke contrast nog magerder en ellendiger scbynen. „Ik zal u niet langer dan noodig is op houden," zeide hy, torwyi hy zich op de canapé oprichtte, „en maar dadeiyk met de deur in huis vallen. Ik was een gelukkig en voorspoedig man, mynheer Holmes, en op hot punt te trouwen, toen een plotseling en vroeseiyk ongeluk al muno plannen voor mUn toekomstig leven in duigen deed vallen. „Ik had, zooais Watson u mogelyk verteld heeft, eeno betrekking aan het ministerie van buitenlandsche zaken en door den invloed van myn oom, Lord Holdhurst, klom ik weldra op tot eone verantwoordelyke positie. Toen myn oom de betrekking kreeg van minister van buitenlandsche zakon, gaf hy my vor- scheidone vertrouwelyke opdrachten, en daar ik ze altyd gelukkig ten uitvoer bracht, kreeg hy ten laatste het grootete vertrouwen in myne bekwaamheid en mijn beleid. „Het zal nu byna tien weken geleden zyn om juister te z|)n, op den 23sten Mei, riep hy my in zyn bureau, en nadat by my ge prezen had over de wyze, waarop ik myn werk verricht had, deelde by my mede, dat hy eene nieuwe opdracht van vertrouwen voor my had om uit te voeren. „Ziehier", zeide hy, torwyl hy eene rol grus papier uit zyne schrijftafel haalde, „dat is het origineel van het geheime tractaat tusschen Engeland en Italië, waarop, tot myne groote spyt, reeds is gezinspeeld in de nieuwsbladen. Het is van het grootste be lang, dat er niets meor van uitlekt. De Fransche of Russische ambassade zou schatten geven om den inhoud van deze papieren te vernemen. Ik zou ze niet uit mpne schrijftafel genomen hebben, als het niet strikt noodig was, dat ze werden over geschreven. Hebt gy een lessenaar op uw kantoor?" „Ja, mynheer i" „Heem het tractaat dan mede en sluit het goed weg. Ik zal maatregelen nemen, dat gy achter kunt blyven, als de anderen gaan, zoodat gy het op uw gemak kunt overschrijven, zonder bevreesd te zyn dat een ander er inkykt. Ale gy het af hebt, sluit dan èn het origineel èn de kopij in uw lessenaar weg, en geef ze my persooniyk morgenochtend terug." „Ik nam de papieren van hem aan, en „Neem mg niet kwaiyk, dat ik u even in de rede val," zeide Holmes. „Waart gy ge durende dit gesprek alleen?" „Geheel alleen." „In eene groote kamer?" „Dertig voet lang en broed." „Stondt gy in het midden?" „Ja, ongeveer." „Eu spraakt gg zachtjes?" „De stem van myn oom is altgd buiten- gewoon zacht. Ik eprak haast niet." „Dank u," zeide Holmes, terwyi hy zyne oogen sloot. „Vertel als het u blieft verder." „Ik deed nauwkeurig, wat hg my gezegd had, en wachtte, tot de andere klerken ver trokken waren. Eén van hen, die in myne kamer werkte, Earol Gorot, had nog eenig achterstallig werk af te maken, zoodat ik hem daar liet en zelf ging eten. Toen ik terugkwam, was hy weg. Ik was verlangend gauw aan het werk te gaan, want ik wist, dat Joseph, de heer Harrison, dien hy zoo even zaagt, in de stad was en dat by met den trein van elf uren naar Woking zou reizen, waarmede ik ook gaarne zou gaan. Toen ik het tractaat eens doorliep, zag ik dadelgk, dat myn oom niet overdreven had, toen hy mg zeide, dat het hoogst gewichtig was. Zonder in bgzonderheden te vervallen, kan ik wel vertellen, dat het de houding bepaalde, die Engeland tegenover het Drie voudig Verbond zou innemen, en de staat kunde voorsohreef, die dit land zou volgen in het geval, dat de Fransche vloot een vol komen overwioht op de Italiaansche in de Middellandsche Zee verkreeg. De punten, die er in behandeld werden, waren enkel zee- quaesties. Het eindigde met de bandteeke- ningen van de hooge waardigheldebekleeders. Ik liep het eens door en begon toen aan myne taak om het te kopiëeren. Het was een lang stuk, geschreven in de Fransche taal, en bevatte zes en twintig afzoDderlyke artikels. Ik schreef zoo snel ik kon, maar toen het negen uren wa6, had ik pas negen artikels klaar, en het scheen my eene onmogelykheid toe, om den trein van elf nog te halen. Ik was slaperig en suf, deels door myn diner en deels door een langen, vermoeienden werkdag. Een kop koffie zou my opfrisschen. Een portier blyft den geheeien avond in een kamertje onder aan de trap en is gewoon om koffie te koken op zyne spiritus-lamp voor do klerken, die soms moohton nablyven om te werken. Ik belde due om hem boven te roepen. Tot myne verwondering kwam op de bel eene vrouw te voorschyn, eene groote, grove vrouw, niet jong moer, met eene schort voor. Zy zeide my, dat zy de vrouw was van den portier, die het huiswerk voor hem deed, en ik gaf haar last voor de koffie te zorgon. „Ik schreef nog twee artikels, en daar ik hoe langer hoe slaperiger werd, stond ik op en liep de kamer eens op en neer om myne beenen eens uit te strekken. Myne koffie was nog niet gekomen en ik verwonderde my, wat de oorzaak kon zgn van dat uitstel. Ik opende de deur en liep de gang af, om eens te kgken. Het was eene rechte gang, flauw verlioht, en was de eenige uitgang van de kamer, waar ik had zitten werken. (Wordt oervoigit).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2