Feuilleton.
Het verdwenen Mariiictraetaat.
hark aangezeild, rn den r.acht van Dinsdag
op "Woensdag. Eén der matrozon i6 op de
bark overgesprongen en gisteren te VJissingen
aangebracht. Do andere matrozen zijn met den
schipper op don logger gebleven en behouden
te Vlaardingen aangekomen.
Gisteren zijn negen schapen op do
Delftsche reematkt wegens schurft afgemaakt.
Gisteren met het aanbreken
van den dag word te Schevoningen in zee
tegenover Katwijk opgemerkt een vaartuig,
dat in ontredderden toestand voor anker lag.
Door kykors werd rnen ge-vaar dat het een
driemaster was, die nog maar één mast had.
Terstond is naar den Hoek geseind om eene
neepboot en te één uur ongeveer zag men
te Scheveningen, dat de boot het scbip
naderde en op sleeptouw nam.
Het gerechtshof te 's-Graven
hage deed gisteren uitspraak in de zaak van
don man, die de straf, hem door de rechtbank
opgelegd en waartegen h(j in hooger beroep
was gekomen, reeds bad ondergaan vóórdat
do dagvaarding in hoogor beroep werd uitge
bracht. Het hof bevestigde hot vonnis en
beval, dat het geheel en volkomen gevolg
zal hebben.
Mon raeldt uit Scheveningen1
Naar aanleiding van het bericht, dat een
Hollandsch visschers vaartuig in Engeland zoude
zijn gestrand, heoft men van hier uit naar Lowe
stoft getelegrapheord en ten antwoord be
komen, dat bedoeld visschersvaartuig was de
„Drie Gezusters", van Katwijk, schipper K.
r. d. Boon, reeder M. Haasnoot, dat de equipage
x'as gered, doch het schip waarschyniyk
verloren zoude zyn.
Hedenmorgen omstreeks vyf uren
is te Amsterdam brand uitgebroken in het
stoomschip „Ariel", van de „Koninklijke
Nedorlandsche Stoombootmaatschappy", lig
gende in lading in de Nieuwe Vaart. De boot,
welke morgen vertrekt, had katoen, huiden,
enz. ingenomon, in welke lading, behoorendo
aan verschillende personen, door onbekende
oorzaak de brand is ontstaan. De brandweer,
welke viak by is, was natuuriyk spoedig
aanwezig, maar de vlammen sloegen toen
reeds uit. Mot eene Vechtkraan aan de eene
zyde en do „Jan Van der Heyden" aan do
andere was men het vuur weldra meester.
De schade aan de lading is wol van eenig
belang, maar nog niet met juistheid op te
geven. Aan het schip ls weinig schade, be
houdons het verbranden van een houten schot.
Toon gisteravond do conducteur
lste klasse (dienstdoend hoofdconducteur) R.
bjj het binnenkomen van den trtin aan het
station Uitgeest van den nog in beweging
zynden trein wilde springen, bad hy het ongeluk
uit te glyden, daar de loopplank door de neer
gevallen hagelbuien zeer glibberig was. Hy
viel en werd door de loopplank van den
volgenden wagen gegrepen en op de rails
geworpen. Toen de trein stilstond, was de
ODgolukklge reeds oen lyk; hy was letteriyk
middendoor gereden.
De „Zeepost" deelt mede dat
oen telegram, te Amsterdam ontvangen, meldt
dat te Batavia een hevige petroleumbrand
heeft gewoed.
Naar men later mededeelde, is een entrepot
mot 70,000 kisten petroleum, by Eugelscbe
maatschappyen verzekerd, in brand geraakt.
Door H. M. de Koningin-Regentos
is aan de weduwe D. Kuipers, in do Friesche
gemeente Weststollingwerf, het noodigo geld
verschaft, om daarvoor eene handkar te
koopen, ten einde daarmoo in de behoefte
van haar gozin te voorzien.
Ten gevolge van het omvallen
van eene lamp is te 's-Gravenzando een kind
van 8 jaar, in bed liggende, in brand geraakt.
Het is na een smarteiyk ïydon overleden.
In 1892 vertrokken uit de pro
vincie Zeeland niet minder dan 1405 personen
naar het buitenland, waarvan 467 naar Noord-
Amerika. Uit Aardenburg alleen vertrokken
109 on uit 's Heer Arendskerke 100 personen.
Langzamerhand krijgt mon een overzicht
over de door den jongsten storm aangerichte
verwoestingen en de daarby verongelukte zee
lieden. De storm woedde het hevigst ovor
Engeland en Ierland. Hoewel men van hot
aantal dooden met zokerhoid nog niets kan
zeggen, daar nog ioder oogenblik nieuwe be
richten van schipbreuken, ongelukben, aan
gespoelde ïykon, enz. komen, was de jongste
storm klaarblykeiyk do hevigste, dien men zich
herinneren kan. Op Maandag alleen werdon
144 schipbreuken ingeschreven, een aaritai,
dat nog nooit op één enkelen dag bereikt
was en dat nog met 5 het aantal scheeps
rampen te boven gaat die door den niet min
der sterken storm van 1891 werden veroor
zaakt. Van 17 21 November werden de
reddingsbooten van de koninklijke nationale
reddingsbootmaatschappy 60 malen ter hulpe
geroepen; zy smaakten de voldoening 192
schipbreukelingen to redden, waarby dikwyis
hartverscheurende tooneelen voorvielen. Zoo
had de bemanning van hot Noorsche schip
„Johanne Marie" 50 uren doorgebracht, uitge
put in het want hangende, doornat en bloot
gesteld aan de kracht van den wind, die hun
ledematen deed verkleumen. Tot viermaal
toe hadden de ongelukkigen een reddingsboot
zion naderen; vier malen moest de poging
opgegeven worden, daar de hooge stortzeeën
de boot telkenmale op strand terugwierpen.
Eindeiyk gelukte het der bemanning van de
reddingsboot van Dover het gezonken wrak te
bereiken. Do aandoeningen der schipbreuke
lingen, die ieder oogenblik den dood verwacht
hadden en nu als aan het leven weergegeven
waren, kan geen pen beschryven.
De sneeuwstorm heeft ook eenige offers
geëischt, 7 personen werden dood onder de
sneouw bedolven gevonden. 20 anderen waren
uitgeput en buiten kennis neergezegen. Zy
konden echter nog gered worden.
Londen 22 Nov.In Heme Bay is gisteren
een stuk van een wrak aangedreven. Twee
personen, die nog in levèn waren, werden
daarvan gered. Twee anderen, die aan het
wrak vastgebonden waren, waren echter reeds
dood. Het wrak bleek afkomstig te zyn van
de bark „Teil", van Cbristiansand, met hout
naar Cardiff bestemd. Een groot gedeelte der
lading was aan strand gedreven. Een der ge
redden verklaart dat de bark acht koppen voer
en dat zy Zondag nacht op een zandbank liep
en uit elkander sloeg. Het achtergedeelte van
het schip is tegenover East Cliff aan wal
gespoeld.
KOLONIËN.
BATAVIA, 21-24 Oct.
Aan het „Bat. Nbl." wordt geseind uit
Kotta Radja, dd. 21 October: Gisteren heeft
do vijand de communicatie tusschen Toeng-
koep on Kroeng Kali afgesneden.
Uitgerukt zyn anderhalve compagnie infan
terie met artillerie, cavalerie en mineurs om
de verbinding te herstellen.
De vyand is uit twee zyner positiën ver-
dreveu en heoft in don afgeloopen nacht uit
eigen beweging de dorde en laatste verlaten.
Commandant van het geheel was de overste
Sievers; do lste luit. F. P. H. Weyerman is
gesneuveld; de kapitein F. P. H. Roersch en
en de lste luit. S. L. Swaab zyn licht gewond
zes en twintig minderen zyn gesneuveld en
zes gewond.
Toekoe Oemar is op het terrein en zal de
vyandeiyke bende uit de 26 Moekims verjagen.
Daarna wordt uit Kotta-Radja, dd. 28 October,
geseind: Naar nader bericht wordt is de com
municatie weer geheel hersteld. Volgens een
ander bericht heeft ons dit in het geheel vier
dooden en 28 gewonden gekost.
Volgens dit telegram is het eene bloedige
affaire geweest.
Aan het „Bat. Hbld." werd Zaterdag geseind
dat het 3de bat., de bergartillerie en genie
troepen getracht hadden den vyand te ver-
dryven en dat, toen dit niet gelukt was, alle
beschikbare troepen uit den Kraton en de linie
waren uitgerukt. Het ie gelukkig dat al die
troepen er in geslaagd zyn de gemeenschap
te horstellen met de bezetting van een post,
eerst onlangs door onze bondgonooten op don
vyand voroverd, want anders had men die
bezetting moeten opgeven. Intusschen is het
verlies der onzen toch zwaar.
Door den Gouverneur-Genei aal van Ned.-IndiÓ zijn
de volgendo beschikkingen genomen:
Civiel Oepartoment. Benoemd: Bij de exploitatie
dor Staatsspoorwegen op Java tot chef der 4do afd.
brj do exploitatie der lgn Djokja— Tjilatjap W. Franken,
thans dezelfde betrekking bckloedende bg de exploi
tatie der Weaterlgnen, wordende by tevene tijdelijk
bolaet met do waarneming dor betrekking van obef
dor exploitatie vau eerstgenoemde lgntot chef
dor éde afd. btj de exploitatie der Weeterlijncn, O. J.
Van Vassen thans dezelfJe betrekking bekleedonde
bg de lgn Djokjakarta—Tjilatjaptot adjanct-
grlffior bg den landraad te Soerabaia de ambtenaar
op wachtgeld J. Moijnert, laatst griffier van den
landraad te Toelong Agoug.
Tgdelijk: Gesteld ter beschikking van don direc
teur der Burgerlijke Openbare Werken, om te worden
belast met de waarneming der function vau adjuDot-
chef der 4d© afd. bg do exploitatie der Staatsspoor
wegen op Java, de stationschef der lste klasse bij
die exploitatie L. J. Burgemeeetre.
Verleend: Een jaar verlof naar Europa met
ingang van 28 Ootober 1893, wegens langdurigen
dienst, aan den opzichter der 3de kl. bij do exploi
tatie der Staateepoorwegen op Java H. J. Kempeea.
Bonoemd: Bg den Waterstaat en'elands Burger
lijke Openbare Werken tot opzichter late kl. do op
zichter 2de kl. J. Kranendonktot opzichter 2de kl.
de opzichter 8do kl. W. J. Oh. De Mooijtot op
zichter 3do kl. de tijdelijke opzichters H. E. Van Put
en J. A. Horst.
Aangesteld: Tot makelaar in effecten en pro
ducten in de residentie Pruboiinggo, D. Reyueke.
Ontslagen: Op verzoek eervol uit 's lands dienst
de adjunot-commiee bg den post- en telegraafdienst
G. P. A. Hubeek, met bopaling, dat dit on tel ag wordt
gerekend te zgn ingegaan op 8 October 1893.
Ontslagen: Eervol uit 'b lands dienst de gewezen
onderopzlohter 2de klasee by do exploitatie der Staats
spoorwegen op Java H. E. Vicano en de gewezen
klerk op hot bureau van den aadlstont-resident van
Soemed&cg P. O. A. Miohel, eerstgonoemdo op verzoek.
Benoemd: Tot gr.ffltr van de landraden te
Amboina Saparoea en Wahaai(Amboina) tevene auditeur
militair van den krijgsraad te Amboina, de rechterlijke
ambtenaar Mr. O. A. Bergema, thans tijdelijk ter be
schikking van den president van het Hooggerechtshof
van N.-I.
Bg het Boschwozen op Java on Madoora:
Belast: Met de leiding der herbewouding in Wost-
Bagelen, de houtvester 2de kl. J. H. W. Surie, thans
belast met hot beboer over het bosohdistrict Madioon.
Toegevoegd: Aan den bovengenoemden hout
vester de opzieners 2de kl. J. J. Geelhoed en Dommere.
Departement van Oortojj. V o rl e e n d: Eone maand
verlof naar Batavia, wegens familie-aangelegenheden,
aan den kapt dor inf. F. A. Le Grand.
Overgeplaatst: Bg den gewestel. en plaatsel.
geneeskundigen dienst van Atjeh en Ondorh. de off.
van gez. 2do kl. te Semarang 1'. W. StrieniDg;bij
het garniz.-bat. vaD Sum. Westkust te Solok de 2do
luit. der inf. bg het 17de bat. A. Ituijsch van Dugteren.
Ingetrokken: Do overplaatsing bij don gewest,
en plaatsel. geneesk. dienst van Atjeh on Ouderh. van
den offic. van gez. 2de klasse te Semaiang Tb. P. C.
Van DooreD.
Verleend: Eon jaar verlof naar Europa wegens
langdurigen dienst aan don lsten luit. der inf. E. M.
Kissel.
Overgeplaatst: Naar bot commandemontder
artillerie in Atjeh eu Ooderh/te Kotta-Radja dolste
luit. bjj de 22e comp, artillerie van Atjeh en Ondorh. to
Kotta-Radja, L. A. F. Hoolboom; bg den gowest-l.
en plaatsel. geneesk. dien»t van Amboina en Tomato
(Amboina) de off. van gez. 2de kl te MagolaDg
P. Wgga.
Verleend: Eene maaDd verlof naar Djokdjakarta
tot herstol van gezondhoid, aan den majoor dor inf.
G. De Lang.
Dapartcmenl van Marine. Overgeplaatst: Van
hot stoomschip „Condor" naar het etoomsohip „Havik",
do late gezaghebber D. Van BaUonbnrg; van
het stoomschip „Havik" naar het btoomschip „Reiger",
do lste gezaghebbor H. O. Van Btuivonberg; van
hot stoomeobip„Ro'.ger" naar hot stoomschip „Zwaluw",
de gezaghebber 2de kl. J. Visnorvan het stoom-
sohip „Havik" naar hot stoomsobip „Sperwer", do
ls'e machin at W. J. Kuoklinvin het stoom-
sohip „8ingkawang" naar hot stoomschip „Havik",
de lste machinist W. Van Boom.
BUITENLAND.
Fraukrjjk.
De zitting, welko de Kamer gisteren hield,
was byzonder druk bezocht. Ook de tribunes
waren vol nieuwsgierigen, daar men wist dat
de interpellatie van den socialist Jaurès aan
de orde zou komen.
De heer Lockroy opende namens de radicalen
het vuur tegen het ministerie. De Parysche
afgevaardigde begon zyne rede met een protest
tegen de leerstellingen der socialistische dry
vers en trok daarna te velde tegen de voor
standers der reactie, met wie de republikeinen
in geen geval party mogen maken.
Vandaar groot rumoer onder de leiders der
rechterzyde, waarby de heeren De Bernis,
Baudry d'Asson en Cazenove de Pradine weer
de eerste rol vervulden, onder medewerking
der socialisten.
Zoodra het rumoer bedaard wa6, ging de
heer Lockroy voort de eischen der radicalen
nader toe te lichten en verlangde in de eerste
plaats scheiding van Kerk en Staat. Toen
spreker zyn leedwezen uitsprak, dat het
ministerie de inkomsten-belasting had opge
geven, riep de minister van financiën Peytral
„Wie heeft u dat gezegd?"
Toen ontstond weer nieuw rumoer, waarby
de socialistische afgevaardigden eene dreigende
houding tegen de gematigde republikeinen
aannamen. By dit tweede standje trad de
socialist Baudin byzonder op den voorgrond.
Na den heer Lockroy trad de heer Barthou
op en betoogde dat het ministerie moest
kiezen tusschen de gematigd-republikeinen en
de radicalen. Spr. verklaarde dat nu een einde
moest komen aan de oude politiek der „con
centration républicaine." Het ministerie moest
nu kiezen welke der beide partyen het wilde
volgen.
De heer Barthou betoogde verder dat de
verklaring van het ministerie aan duidelyk-
heid te wenschen liet. De heer Barthou ein
digde zyne rede met eene bestrijding der
socialisten en verklaarde zich ten slotte voor
eene practische politiek, welke de totstand
brenging van uitvoerbare horvormingen beoogt.
De heer Chautemps wees vooral op de
noodzakelykheid, dat de eendracht onder de
republikeinen worde gehandhaafd.
Morgen voortzetting van het debat.
Duitscliland.
De handelstractaten met Rumeniö, Servië
en Spanje zullen het allereerst worden in be
handeling genomen door den Ryk3dag. Daarby
zal do sterkte der agrariërs blyken en zal men
kunnen nagaan, welke kans er bestaat, dat
met Rusland eon handelstractaat wordt ge
sloten.
Onlangs zeide de rijkskanselier in een ge
sprek met baron Von Manteuffel, dat de tegen-
woordigo ongelukkige toestand van den land
bouw voor een groot deel was te wyton aan
het bestaan van majoraten en ook aan het
ryzen ver boven de waarde van denprysvan
het land.
Maar niet alleen de landbouw, byna iedere
tak van handel en ny verheid verkeert in een
treungen toestand en daar niemand kan ver
langen dat de Staat iederen fabrikant, die in
schulden steekt, te hulp komt en tegen de
mededinging van anderen in bescherming
neemt, kan dit ook niet voor de groote grond
eigenaars worden verwacht. Het wordt ook
veelal beweerd dat hun bestaan een nadeel is
voor den Staat en dat zy vooral niet kunst
matig mogen worden staande gehouden.
In een artikel der „Grenzboten" wordt
van de Duitsche vorsten verlangd dat zy van
hun voorrecht van belastingvrijheid zullen
afstand doen. De schryver betreurt dat de
Pruisische wet van 24 Juni 1891, die den
vrijdom van belasting der voormaals „ryks-
onmiddelbare" heeren afschafte, niet alleen
den koning en de zelfstandige leden van zyn
huis, maar ook den leden der vroeger regee-
rer.de familiën van Hannover, Hessen en
Nassau dien vrydom opnieuw heeft toegestaan.
In alle Duitsche Staten vindt men dezelfde
bepalingen.
De 6chryver herinnert dat toen de groote
keurvorst in 1677 eene hooge hoofdelijke
belasting invoerde, hy ook zichzelven en zyn
huis aan die belasting onderwierp. Zyn aan
zien heeft daaronder niet geleden. Aan de
invoerrechten betalen reeds de Duitsche vor
sten hun deel, sedert het tolverbond het pri
vilege van do hofkeuken en den hof kelder
afschafte. Koopen of verkoopen de vorsten
effecten, dan zyn deze aan de beursbelasting
onderworpen. Maar onder het geld, dat de
Staten opbrengen voor het rjjfc, is geen cent
van die vorsten. Hunne positie zou er door
winnen, wanneer zy met hunne 125 zelfstan"
dige familieleden zich niet langer onttrokken
aan lasten, die het algemeen zwaar drukken.
Grr*oot-ï5x*ita,xini©.
Volgens do laatste berichten uit Pal&pye
heeft Lobenguia eene sterke stelling inge
nomen, maar zyne bösto regimenten zyn gede
moraliseerd en hebben veel te ïyden van do
pokken. Eene Engelsche kolonne onder aan
voering van majoor Forbes rukte togen hem
op en vertrouwt den koning spoedig in handen
te krijgen.
Uit Kaapstad was het bericht ontvangen,
dat eene troepen-afdeeling van 300 man, uit
gezonden door „Chartered Company", door de
Matabelen op 14 dezer zou verslagen zyn. Dit
bericht is echter door niets bevestigd en aan
de juistheid er van wordt dan ook sterk ge-
twyfeld.
In antwoord op eene vraag van den heer
Labouchero, zeide de vice-minister van kolo
niën in het Lagerhuis, dat Lobenguia uitge-
noodigd is zich over te geven en vrede te
sluiten; de regeering beloofde hem een vrij
geleide en eene behandeling overeenkomstig
zyn rang, maar hy moest zich onvoorwaar-
deiyk overgeven.
Sir Philip Currie zal tot Engelsch gozant
te St.-Petersburg benoemd worden. Lord
Cromer zal waarschyniyk als gozant naar
Konstantinopel gaan en te Caïro vervangen
wordon door bir Gerald Portal.
In het Lagerhuis zeide gisteren de
minister van handel, de heer Mundella, dat,
voor zoover op het oogenblik bokond is, do
jongste storm 237 mecschonlevens gekost
heeft, en dat 506 personen van verongelukte
schepen gered zyn.
Het Lagerhuis nam by derde lezing het
wetsontwerp aan tot regeling van de verant
woordelijkheid der patroons jegens bun werk
lieden.
De vice-minister van buitenlandsche zaken
zeide dat de regoering volstrekt geen be
richten omtrent de gobeurtenissen in Brazilië
ontvangen heeft, buiten die, welke door de
dagbladen zyn meegedeeld. Het gerucht,
volgens hetwelk een bombardement van Rio
ophanden zou zyn, is niet bevestigd, het is
echter helaas waar, dat zich elk oogenblik
omstandigheden kunnen voordoen, die aan
leiding kunnen geven tot een bombardement,
ondanks de pogingen van de vertegenwoor
digers der vreemde mogendheden om het te
verhinderen.
Spa.ii je.
Het gouvernement van Spanje gaat ijverig
voort, maatregelen te nemen voor een oorlog
tegen Marokko. Ofschoon de broeder des kei
zers te Melilla komt om over den vrede te
onderhandelen, is aan generaal Macias, die
daar op het oogenblik het bevel voert, opge
dragen, offensief op te treden, zoodra zyne
troepen daarvoor gereed zyn. Togolykertyd
volhardt de minister van oorlog, generaal Lo
pez Dominguez, by zyn voornemen, het opper
bevel op zich te nemen en militaire lauweren
te plukken, die politieke voordeelen kunnen
opleveren.
Het gouvernement wenscht tot iederen prya
eene zegepraal der Spaansche wapenen, om
zich populair te maken on aan de nationale
ydelheid voldoening te geven.
Brazilië.
Het Braziliaansche gezantschap te Londen
heeft een telegram van 22 dezer uit Rio-de-
Janeiro medegedeeld van den volgenden inhoud
„Het pantserschip „Favary", behoorende tot
het eskader der opstandelingen, is door de
battery te Nictheroy in den grond geschoten.
De bemanning is omgekomen.".
De „New-York Herald" van 22 dezer bevat
een telegram van den minister van buiten
landsche zaken in Brazilië, volgens hetwelk
de afkondiging van den staat van beleg te
Pernambuco het gevolg is van e6ne samen
zwering der opstandelingen.
Uit Montevideo verneemt ditzelfde blad, dat
het corps diplomatique te Rio zijn verblijf
naar Petropoies overgebracht heeft.
(Verhaal uit het leven van een
Engelschen detective.)
2)
Onze nieuwe bokendo keek verwonderd, en
toon, naar beneden ziende, begon by te lachen.
„Gy zaagt natuuriyk het monogram J. H. op
myn medaillon," zeide hy.
„Ik dacht eon oogenblik, dat gy iets zeer
knaps had gedaan. Ik heet Joseph Harrison,
en daar Percy met mgne zuster Annie gaat
trouwen, werd ik ten minste aangotrouwde
familie. Gy zult myne zuster in zyne kamer
vinden, want zy hoeft gedurende deze twee
manndon zyne verpleging geheel op zich ge
nomen. Wy doen misschien het best maar
dadoiyk naar binnen te gaan, want ik weet
hoe ongeduldig hy is."
De kamer, waarin wy gelaten werden, w;is
op dezelfde verdieping als hot salon. Zy was
gedeelteiyk als zit-, gedeoltelyk als slaap
kamer gomeubiloord, en in ieder boekje waren
op smaakvolio wgze bloemen aangebracht.
Een jonge man, zeer bleek tn mager, lag op
oene canapé voor het open raam, waardoor
de heerlyke bloemengeur van don tuin en de
welriekende zomerlucht naar binuen stroomde.
Eeno duuio zat naast hom en stond op, toen
wy binnenkwamen. „Zal ik weggaan, Percy
«oog zy.
.Hij greep hare hand, om haar terug te
houden. „Hoe maakt gy het, Watson?" zeido
hy hartelyk. „Ik zou u met dien knevel niet
meer herkend hebben, en ik geloof zeker, dat
gy my ook niet geheel onveranderd zult
vinden. Dit is, naar ik vermoed, uw beroemde
vriend, de heer Sherlock Holmes?"
Ik stolde hem met een paai' woorden voor,
en wy namen beiden plaats. De zwaarlyvige
jonge man had ons verlaten, maar zgne zuster
bleef nog met bare hand in die van den zieke
gezeten. Zy was eene mooie jonge vrouw,
eon beetje te klein en te gezet om eene vol
maakte schoonheid te zyn, maar zy had een
prachtig, olyfkleurig teint, groote, donkere,
zuidelyke oogen en een schat van glanzend
zwart haar. Hare gezoDde kleur deed het
witte gelaat van haren metgezel door bet
sterke contrast nog magerder en ellendiger
scbynen.
„Ik zal u niet langer dan noodig is op
houden," zeide hy, torwyi hy zich op de
canapé oprichtte, „en maar dadeiyk met de
deur in huis vallen. Ik was een gelukkig en
voorspoedig man, mynheer Holmes, en op
hot punt te trouwen, toen een plotseling en
vroeseiyk ongeluk al muno plannen voor mUn
toekomstig leven in duigen deed vallen.
„Ik had, zooais Watson u mogelyk verteld
heeft, eeno betrekking aan het ministerie van
buitenlandsche zaken en door den invloed van
myn oom, Lord Holdhurst, klom ik weldra
op tot eone verantwoordelyke positie. Toen
myn oom de betrekking kreeg van minister
van buitenlandsche zakon, gaf hy my vor-
scheidone vertrouwelyke opdrachten, en daar
ik ze altyd gelukkig ten uitvoer bracht, kreeg
hy ten laatste het grootete vertrouwen in
myne bekwaamheid en mijn beleid.
„Het zal nu byna tien weken geleden zyn
om juister te z|)n, op den 23sten Mei, riep
hy my in zyn bureau, en nadat by my ge
prezen had over de wyze, waarop ik myn
werk verricht had, deelde by my mede, dat
hy eene nieuwe opdracht van vertrouwen
voor my had om uit te voeren.
„Ziehier", zeide hy, torwyl hy eene rol
grus papier uit zyne schrijftafel haalde, „dat
is het origineel van het geheime tractaat
tusschen Engeland en Italië, waarop, tot myne
groote spyt, reeds is gezinspeeld in de
nieuwsbladen. Het is van het grootste be
lang, dat er niets meor van uitlekt. De
Fransche of Russische ambassade zou
schatten geven om den inhoud van deze
papieren te vernemen. Ik zou ze niet uit
mpne schrijftafel genomen hebben, als het
niet strikt noodig was, dat ze werden over
geschreven. Hebt gy een lessenaar op uw
kantoor?"
„Ja, mynheer i"
„Heem het tractaat dan mede en sluit het
goed weg. Ik zal maatregelen nemen, dat gy
achter kunt blyven, als de anderen gaan,
zoodat gy het op uw gemak kunt overschrijven,
zonder bevreesd te zyn dat een ander er
inkykt. Ale gy het af hebt, sluit dan èn het
origineel èn de kopij in uw lessenaar weg, en
geef ze my persooniyk morgenochtend terug."
„Ik nam de papieren van hem aan, en
„Neem mg niet kwaiyk, dat ik u even in
de rede val," zeide Holmes. „Waart gy ge
durende dit gesprek alleen?"
„Geheel alleen."
„In eene groote kamer?"
„Dertig voet lang en broed."
„Stondt gy in het midden?"
„Ja, ongeveer."
„Eu spraakt gg zachtjes?"
„De stem van myn oom is altgd buiten-
gewoon zacht. Ik eprak haast niet."
„Dank u," zeide Holmes, terwyi hy zyne
oogen sloot. „Vertel als het u blieft verder."
„Ik deed nauwkeurig, wat hg my gezegd
had, en wachtte, tot de andere klerken ver
trokken waren. Eén van hen, die in myne
kamer werkte, Earol Gorot, had nog eenig
achterstallig werk af te maken, zoodat ik
hem daar liet en zelf ging eten. Toen ik
terugkwam, was hy weg. Ik was verlangend
gauw aan het werk te gaan, want ik wist,
dat Joseph, de heer Harrison, dien hy zoo
even zaagt, in de stad was en dat by met
den trein van elf uren naar Woking zou
reizen, waarmede ik ook gaarne zou gaan.
Toen ik het tractaat eens doorliep, zag ik
dadelgk, dat myn oom niet overdreven had,
toen hy mg zeide, dat het hoogst gewichtig
was. Zonder in bgzonderheden te vervallen,
kan ik wel vertellen, dat het de houding
bepaalde, die Engeland tegenover het Drie
voudig Verbond zou innemen, en de staat
kunde voorsohreef, die dit land zou volgen
in het geval, dat de Fransche vloot een vol
komen overwioht op de Italiaansche in de
Middellandsche Zee verkreeg. De punten, die
er in behandeld werden, waren enkel zee-
quaesties. Het eindigde met de bandteeke-
ningen van de hooge waardigheldebekleeders.
Ik liep het eens door en begon toen aan
myne taak om het te kopiëeren.
Het was een lang stuk, geschreven in de
Fransche taal, en bevatte zes en twintig
afzoDderlyke artikels. Ik schreef zoo snel ik
kon, maar toen het negen uren wa6, had
ik pas negen artikels klaar, en het scheen
my eene onmogelykheid toe, om den trein van
elf nog te halen. Ik was slaperig en suf,
deels door myn diner en deels door een langen,
vermoeienden werkdag. Een kop koffie zou
my opfrisschen. Een portier blyft den geheeien
avond in een kamertje onder aan de trap
en is gewoon om koffie te koken op zyne
spiritus-lamp voor do klerken, die soms moohton
nablyven om te werken. Ik belde due om
hem boven te roepen. Tot myne verwondering
kwam op de bel eene vrouw te voorschyn,
eene groote, grove vrouw, niet jong moer, met
eene schort voor. Zy zeide my, dat zy de
vrouw was van den portier, die het huiswerk
voor hem deed, en ik gaf haar last voor de
koffie te zorgon.
„Ik schreef nog twee artikels, en daar ik
hoe langer hoe slaperiger werd, stond ik op
en liep de kamer eens op en neer om myne
beenen eens uit te strekken. Myne koffie
was nog niet gekomen en ik verwonderde
my, wat de oorzaak kon zgn van dat uitstel.
Ik opende de deur en liep de gang af, om
eens te kgken. Het was eene rechte gang,
flauw verlioht, en was de eenige uitgang van
de kamer, waar ik had zitten werken.
(Wordt oervoigit).