10352»
Zaterdag 1® November.
A°. 1893.
<§eze (§ourant wordt dagelijks, met mtzondering
van Son- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 17 November.
F'e-ailleton..
NONDUAfl.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden por 3 maanden. f 1.10.
Franco por post. n'llO.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1-6 rogels f 1.05. Iodero rogel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Voor het incasseoren buiten de stad
Aan eene oproeping van de afd. Leiden
▼an het Algemeen Nederlandsch Werklieden-
Verbond om over de oprichting van eene
Kamer van Arbeid alhier te beraadslagen,
hebben de Maatschappij tot Nut van 't Alge-
'meon, departement Leiden, de Maatschappy
tot bevordering van Bouwkunst, de Veroeni-
ging „Bouwkunst en Vriendschap" voldaan,
terwijl de Maatschappij van Nijverheid eerst
do behandeling van de desbetreffende voor
stellen in de Tweede Kamer wilde afwachten.
Terwijl nu in beginsol besloten is tot op
richting van zoodanige Kamer, hebben do
vorscbillendo vakvoreenigingen der werklieden
op zich genomen 7 vakwerkmannen aan te
'wijzen en uit te noodigen om zitting te nemeD,
zou de Maatschappij tot bevordering van Bouw
kunst 5 patroons daartoe verzoeken, terwijl
de voorzitter van de afd. Leiden van het
Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond
drie architecten, wier namen in de vergadering
genoemd waren, daartoe zou bewegen. Het
bestuur van het departement der Maatschappij
tot Nut van 't Anemoon zal op verzoek der
vergadering uit zijn midden, als geheel buiten
de partijen staande, oen voorzitter aanwijzen.
Het doel is om geschillen tusschon patroons
|en werklieden te vereffenen en andere voor-
komondo zaken, waarin van raad gediend
kan worden, te behandelen.
Het saldo der inlagen en terugbetalingen
bij de Rijks-Postspaarbank bedroeg voor het
hulppostkantoor te Woubrugge, op 31 Decem
ber 1891: 552.37. In 1892 werd ingelogd
ƒ665.71 en terugbetaald ƒ2005.77, saldo
ƒ1340.06. Saldo als boven, op 31 December
1892: ƒ1892 43. Den 31sten December 1891
waren 45 boekjes in omloop. In 1892 werden
9 nieuwe boekjes uitgegeven en 3 ingetrokken,
saldo 6, weshalve op 31 December 1892
51 boekjo3 in omloop waren.
By do op 16 dezer te Woubrugge ge
houden verkiezing van 3 notabelen der Nod.-
Hervormde gemeente aldaar, zijn de aftredende
heeron K. Overvliet, Jan Van Dam en J. H.
Bergman allen herkozen.
Hot herhalingsonderwijs aan de openbare
lagere school in het dorp Woubrugge, soizoen
1893 1894, wordt door 12 leerlingen gevolgd.
De heer H. J. Van don Bosch, onderwijzer
aan de School met den Bijbel te Scheveningen
{Gondelstraat) is benoemd tot secondant aan
het instituut-Van Slooten, te Noordwyk.
De „Sfcs.-Ct." bevat de statuten der
Vereoniging: Christelijke Afgescheiden Ge
meente te Waddingsvoen.
Op oen adres van ingozstonen van
Haarlemmermeer aan den Raad, om werk
verschaffing voor werkeloozen in die gemeente,
is afwijzend beschikt, „uithoofde de uitgebreid
heid en do finantióele toestand der gemeente
niet toelaten hierin te voorzien."
Z. D. H. de vorst van Bonthoim koorde
Woensdag te vijf uren, do vorstin van Bentheim
gi3teron te één uur van het Loo naar Stein-
furt torug.
Z. D. H. de regeerende vorst van Waldeck
werd gisteravond op het Loo verwacht en
zal een vijftal dagen gast zijn van Hare
Majesteiten.
Een aanzienlijk Japanner wordt in de
residentie verwacht, t. w. Z. K. H. prins
Jorlhito Komatsu, zoon van prins Akihito
Komatsu, broeder van den keizer van Japan.
Handelsstatistiek. Aan de Kamers van
koophandel en fabrieken te Amsterdam, Rot
terdam, 's-Gravenhage, Dordrecht, Schiedam,
Leiden, Middelburg, Vliasingen, Zaandam,
Harlingen en Groningen en aan de Twentsche
Vereoniging ter bevordering van nijverheid en
handel, is door den minister van w., h. en n.
een exemplaar toegezonden van de „Accounts
relating to trade and navigation of the United
Kingdom", nopens de maand October jl.
Den 16den December a. s. zal uit Am
sterdam per stoomschip „Prinses Marie" naar
Oost-Indiö vertrekken een detachement sup-
pletietroopon, sterk 4 onderoff. en 75 minderen,
onder bevel van den kapitein der genie J. C.
H. Fischer en modegeleide van de 2de luits.
der inf. B. C. Smelt en M. J. M. Van Woerkom.
In het „American-hotel" te Amsterdam
werd gisteren, onder leiding van den heer
T. M. Looman, de 38ste jaarvergadering ge
houden van het „Java-(Zendinga) Comité". Zjj
werd door plus minus 40 heeren en dames
bijgewoond.
Uit het jaarverslag bleek dat in den loop
des jaars te Salemba een instituut voor jonge
dames was geopend, met mej. J. E. Steller
aan het hoofd. Het doel is er christelijk
onderwijs te geven.
Verder bleek dat de ontvangsten f 16,441
hadden bedragende uitgaven 18.884, zoodat
er een nadeelig saldo is van 2443. Aan
salarissen voor zendelingen, helpers, enz. werd
ƒ15,992 uitgegeven.
Hierna volgden oenige mededeelingen over
de Zuster-vereenigiDgen.
Mr. Simon Van der Aa, inspecteur der
gevangenissen, rijks werkinrichtingen en op
voedingsgestichten, bezocht gisteren Don
derdag de gevangenissen te 's Hertogen
bosch. Men brengt dit bezoek in vorband met
do voorgenomen uitbreiding der gevangenis
aldaar.
De minister van oorlog heeft gisteren
een bezoek gebracht aan de kruitfabriek te
Muiden.
Tegen 15 Dec. a. s. heeft de heer A. J. M.
Visser, burgemeester der gemeente Geervliet,
zijn ontslag aangevraagd.
Het stoomschip „Amsterdam", van Nieuw-
York naar Rotterdam, passeerde 16 Nov.
Prawlopoint; de „Didam", van Rotterdam
naar Nieuw-York, is 16 Nov. Wight gepas
seerd; de „Kanzlor", van Hamburg en Am
sterdam naar Oost Afrika, arriveerde 14 Nov.
te Dar-es Salaamde „Maasdam", van Rot
terdam naar Nieuw-York, vertrok 15 Nov.
van Boulogne sur-Mer en passeerde 16 Nov.
Prawlopoint; de „Prins Willem I", van
West-Indiö naar Amsterdam, arriveerde 16
Nov. te Havre.
Met het stoomschip „Drente", dat
Woensdag 22 Nov. a. s. van Rotterdam ver
trekken zal, zullen brieven en andere stukken
naar Atjeh en Padang worden verzonden.
By koninkiyk besluit is, met ingang van
1 December a. s., benoemd tot directeur van
het telegraafkantoor te Bergen-op-Zoom, A.
Somers, thans commies der telegraphie van
de 1ste klasse.
Eerste lezing in „Pniel".
In „Pniöl", zooals gbheel Leiden nu wel
weten zalhet wijkgebouw aan de Middelste
gracht alhier, werd gisteravond de eerste der
zes lezingen geiyk er twee vorige jaren
in hot Nutsgobouw plaats hadden gehou
den. In stede van dr. Gunning, predikant
alhier, die deze serie win terlezingen zou heb
ben geopend, maar die, om eene plotseling
opgekomen verkoudheid, met ds. C. F. Grone-
meyer, die eerst de derde lezing zou hebben
waargenomen, van spreekbeurt geruild had,
trad nu de Amsterdamsche leoraar op. De
zaal was zeer goed bezet.
Tot onderwerp zyner leziDg had spr. ge
kozen: „De Jood in de literatuur" en hij
begon met er op te wyzen hoe men aller-
wegon Joden aantreft, dat ze wereldburgers
zynmet na te gaan welke takken van
wetenschap, vooral de medische en de juri
dische, ze beoefenen en hoe ze zich overigens
onder ons bewegen; met als zyne meening
uit te spreken dat de Joden recht hebben
op de belangstelling der Christenen en het
geene verwondering behoeft te wekken dat
het Joodsche volk ook in de literatuur wordt
iu het oog gevat.
Omtrent sprekers eigeniyko lezing, waarin
hy naging den invloed van don Jood op de
schrijvers en dus ook op het door dezen ge
schrevene, kunnen we kort zyn. Tn hoofdzaak
toch bestond zo uit het voorstellen der Joden-
typen van schrijvers van verschillende natie,
waartoe hij meerendeels oenige passages uit
hunne werken aanhaalde, oro naar aanleiding
daarvan in een duideiyk licht te stellen de
opvatting en voorstelling van en door die
schrijvers aangaande en omtrent de Joden,
zeer dikwyi3 veel verschillende, soms met
elkaar overeenkomende. Begrypeiyk zal het
zfin dat het ons te ver zou vooron, wilden
wo hier die karakters, door ds. G. dikworf
sprekende ingeleid, behandelen. Wo willen
er hier dus enkel op wyzen hoe spr. stilstond
by den bekenden Ahasverus of den Wande
lenden Jood, wiens beeld door tal van schry vers
en dichters is aangegrepen, zoo bijv. door
Hamerling in zyn „Ahasver in Rom" en
door Eugène Sue in zijn „Juif errant," door
spr. met elkander vergelekon, en dat hy
vorder aantoonde hoe velen dier Joden-typen
berusten op de beschouwingen: de Jood
dorstende naar bloed, naar C-hristenbloed
naar goud, geld; hakende naar eer en praal;
zoekende naar rust en vrede.
Shakespeares Sbylock in „De Jood van
Venetië" (waaruit ook biykt de liefde van
den Jood voor zijn kind); Dickens' „Onze
wederzydsche vriend" en „Olivier Twist";
„Die Juden" en „Nathan der Weiso," van Les
sing; Gustav Froitags „Soll und Haben" en
andere werken leverden spr. ruime stof, ter
wijl hy torloops o. m. de aandacht vestigde
op de werken van Thackeray, de Münchener
Fliegende Blatter met hunne grappen, waarin
Joden de hoofdrol spelen, en op Franzos'„Die
Juden von Barnow."
Dit wat de buitenlandsche literatuur betreft.
Na eene korte pauze ging ds. Gronemeyer
na hoe de Jood geschetst wordt in onze, niet
anti-semietische letterkunde, waarin nog moer
dan in de buitenlandsche de Jood meest aan
de buitenzyde wordt bekeken, en daarvoor
dienden hem tot voorbeeld: Simon in Van
Lenneps „Ferdinand Huyck"; „Een steen des
aanstoots", van Kremer; Elise Van Calcars
„Dertiende"; „De Jodenstreek" uit„ De Gids",
een lied van Starink op de Israélietische
loofhut, Bilderdyks zangen en Ten Kates
#Ahasveros".
Ook „het Jodenmeisje" van den Doenschen
sprookjesschryver Andersen stelde hy zijn
gehoor voor.
Ten slotte ging spr. den afstand na tusschen
Shakespeares „Shylock" en zyn laatst voor
gesteld type en concludeerde uit het voor
gaande dat, hoe verder naar het Oosten men
komt, hoe meer de Jood in do letterkunde
voorkomt. Hoe minder hy in aanraking komt
met de eigenlijke bevolking, dos te minder
wordt hij gekozen door do auteurs, en al ge
niet de Jood by ons te lande volle vryheid,
al bekleedt hy ambten, in het hui9eiyk ver
keer treft men hem zelden ia onze kringen
aan; vandaar zyn minder voorkomen in onze
litoratuur, veel minder dan byv. in do Oost-
Duitsche, waar zyn invloed veel grooter is
dan by ons, omdat hy daar vooral ook de
beurs in handen heeft. Overal biyft do Jood
echter een vreemdeling; rust, vrede heeft hy
nergens, en dat biykt ook uit do literatuur.
Dat verschynsel van gebrek aan rust en aan
vrede gaf spr. stof voor zyn slotwoord.
Wat ons gisteren in de zaal opviel en met
ons velen, méér dan de helft der toehoorders, in
hoogo mate hinderde en vermoeide, was het
sissen en vooral het rusteloos dansen der
gaslichten van do kroon. Wellicht is dit euvel
niet gemakkeiyk weg te nomen, maar is er
iets aan te doen, dan late men dit niet! De
temperatuur in de zaal was uitstekend.
Beveiliging van arbeiders in fabrieken
en werkplaatsen tegen ziekten
cu ongevallen.
Het by do Tweede Kamer ingekomen wets
ontwerp strekt om voort te gaan op den weg
by do Arbeidswet van 1889 ingeslagen. Werden
daarby vrouwelyko on niet volwassen manne-
lyke arbeiders beveiligd tegen gevaren tegen
het lichamoiyk welzyn, ton aanzien van alle
overigen bleef de behoefte daartoe zich doen
gevoelen. Wel zyn door patroons uit eigen
beweging, of op advios van anderen, mis
standen opgeheven of zooveel inogeiyk ver
beterd, toch heeft nog voel veronachtzaming
plaats en schynt tusschenkomst van den
wetgever met gepaste middelen en de
noodige behoedzaamheid wenscbolyk.
Met eon beroep op do arbeidsenquöte wordt
oen en ander nader aangetoond De byzondere
maatregelen, welke naar gelang van omstandig
heden zyn toe te passen en de voorwaarden
te dien aanzien den werkgevers te stellen,
zyn weinig geschikt voor rechtstreeksche en
voldoende regeling by de wet. Deze zal do
richting moeten bepalen, waarin de
maatregelen zich hebben te bewegen, en de
doeleinden moeten aangeven, waarop die maat
regelen zyn gericht.
De grenzen, welke de wet moet stellen,
betreffen
a. De plaatsen waar arbeid wordt verricht;
het toezicht, zal zich alleen uitstrekken over
arbeid in fabrieken en werkplaatsen,
niet dus over huisarbeid of over werk
zaamheden buiten fabrieken en werk
plaatsen voor volwassenen. Onder fabrieken
en werkplaatsen verstaat de wet alles, zoowel
open als besloten ruimten, waar door ton minste
20 personen, of bij gebruik van werktuigen
door eenig krachtwerktuig bewogen, door ten
minste 6 personen pleegt gewerkt te worden.
Werkzaamheden voor landbouw, tuinbouw,
boschbouw, veehopdery, het visschen en het
schippersbedryf zyn niet in de wet begrepen.
Keukens, inrichtingen voor bereiding van spy-
zon en dranken voor onmiddellyk verbruik,
benovens apotheken, vallen niet onder deze wet.
By algeraeenen maatregel van bestuur wordt
in het algemeen of ten opzichte van sommige
bepaalde bedryven verboden arbeid te doen
verrichten, tenzy voldaan zy aan te stollen
voorwaarden van luchtruimte, zuiver
heid der lucht, zindeiykheid en
voorkoming van ongelukken by brand.
Is dus het toezicht beperkt tot plaatsen,
waar het bedryf van eenigszins minder om
vang wordt uitgooofend, meerdere uitzonde
ringen worden vooralsnog gemaakt en vol
komen gelijkstelling van nieuw op
te richten met reeds bestaande fabrieken zou
onbiliyk zyn. Gedurende de èersto 2 jaren na de
afkondiging van dien hostuiirsmaatrogel geldt
het verbod alleen fabrieken' en werkplaatsen,
die ten minste G maanden na die afkondi
ging in werking zullen zyn gestold. Fabrieken,
vroeger dan die 6 maanden in werking ge
steld, bekomen nog een tormynvan6 maan
den om belangryko wyzigingen aan te brengen.
Bovendien geldon de verbodsbepalingen alleen
da&r, waar volgens hot oordeel van speciale
ambtenaren, die met het toezicht zullen worden
belast, de gestelde voorwaarden zonder aan-
merkeiyk bezwaar door de bestuurders van
het bedryf kunnen worden in acht genomen.
Eindeiyk kan na verloop van don genoemden
termyn van 2 jaren by bestuursmaatregel
nog vrystelling voor 2 jaren worden ver
leend.
b. De strekking der voorwaarden te ver
binden aan het doen verrichten van arbeid.
De wet behoort do richting aan te duiden,
waarin de schadelijke invloeden
zullen zyn te bostryden, maar het beramen der
meest geschikte middelen moet worden over
gelaten aan het uitvoerend gozag. De wet
omschryft dus wat onder gevaarlyken arbeid
wordt verstaan, doch die aanwyzing kan by
algemeenen maatregel worden aan
gevuld.
Roman van
F. KOOPMANS YAN BOEKEREN.
3.)
„HU
zal dien ongetwyfeld zien, Minal
maar alleen dddr, waar zoodanig zien hem
niet belemmert in het doorzetten van zyn
eigen plannen."
„Uw vader zal toch erkennen, dat't God is,
die ons voroenigd heeft, en zwichten voor «Je
heilige zedowotwat God vereenigd heeft,
scheido do monsch niet!"
„Och, Mina!.... Maar in den grortd dor
zaak zyJn wij 't volkomen eens. Beidon ge
looven wij, wy gelooven in elkaar, aan do
rechtmatigheid onzer wenschen, aan de inoge-
lykheid hunnor vervulling, en nu zullen wo
onzen tyd afwachten en zeggen: zij, die ge
looven, haasten niet."
„Neen, beate vriend! maar zy talmen ook
niet. Zie, Floor! 'k zal u zeggen, wat myne
plannen zyn. Morgen vraag ik eerst aan juf
frouw Stoliink, daarna aan den dominee, ver-
iof, om dezer dagen eens naar huis to mogen
gaan. Dat wordt my niet geweigerd, vooral
niet, daar vader zoo sukkolt. En als ik dan
goei en wel thuis ben, dan schryf ik, dat ik
niet terugkom."
„Goede hemel, Mina!"
„Ja, myn allerliefste vriend 1 dat valt u
aau*ankeiyk wat rauw op het ïyf. maar we
ifcunneo niet anders. Hier in uw vaders
huis een geheimen minnehandel voort te zet
ten, daar doen wij niet aan. Ik zei daar
straks, dat ik myn recht zal laten gelden,
maar ik heb geen recht van praten moer,
als ik my tot zoodanige knoeiery geleend
heb. Ik zeg niet, dat ik in 't geheel niet
terugkom. Als uw verloofde hoe eer zoo
liever, maar niet als dienstbode, ten minste
niet, zoolang gy hier woont. Aan u, myn
beste Floor! laat ik inmiddels over, wanneer
ge mot uwen vader over onze verbintenis
spreken wilt. Onze verbintenis zeg ik, ja,
want verbonden zyn wo, nietwaar?"
„En blyvea we voor eeuwigl" vulde Floris
vol geestdrift aan. „Maar", voegde hy er op
zachteren toon by, „als ge thuis zyt, Mina,
dan vindt ge toch goed, dat wy corfes-
pondeeren."
„Met toestemming van den dominee niets
liever dan dat. Zonder zyn medeweten wis
selen wy geen letter. Geen haUheidI"
Op dat oogenblik werd er aan de voordeur
gebeld, en daar het bleek, dat het de dominee
was, die weer thuiskwam, kon het gesprek
niet hervat worden. Nu, de geheven hadden
immers ook alles afgepraat. Naar Mina's op
vatting op afdoende wyze. Flons zou dat niet
zoo gaaf en gaarne toestemmen Hy hoopte
Mina in sommige opzichten tot andere ge
dachten te brengen. Niet wat betreft haar
naar huis gaan, dat vond hy natuuriyk heel
goed, maar dat zy niet terug zou komen en
niet zou blyven tot op den dag. waarop hy
's vaders toestemming ging vragen, dat vond
btl verschrikkelijk. Hü wendde dan ook aJ
zyne overredingskracht on welsprekendheid
aan, om Mina te bewegen op dit besluit
terug te komen, maar niets mocht batende
fiere jonkvrouw was onvorbiddelyk. Ook toen
Floris, by tweede instantie, haar smeekte ten
minste tot de briefwisseling over te gaan,
bleof zy by hare gestrenge voorwaarde vol
harden, on dus by bare weigering, ingeval
daaraan niet werd voldaan. Voor 't overige
was zy echter zeer vrygovig op het punt
van 't stellen van een termyn, of liever wat
aangaat het niet stollen daarvan, daar zy
haren geliefde vrijliet met het vragen eer
vaderiyke goedkeuring, te wachten zoo lang
of zoo kort hy zou goedvinden. Wilde hy tot
dezen stap pas overgaan na het afleggen
van zyn candidaaisexamen, haar kwam dit
niet ongeschikt voor; oordeelde hy 't beter,
de zaak nog langer uit te stellen, ook hier
mee zou zy genoegen nomen. „In ieder ge
val", verzekerde zy met een achalksch lachje,
„zal myn heengaan en wegblyven ook geen
8chadoiyken invloed hebben op uwe studiën."
Twee en twintigste Hoofdstuk.
De gryze oppasser Smit kwam alle werk
dagen, des morgens to acht uren, ten huizo
van dominee Streefland om kleeren te schuieren,
schoenen te poetsen, en, zoo noodig, bood
schappen te doen 't Gebeurde echter lang
niet alle dagen, dat de oude man by dat
ochtendbezoek den student ontmoette, daar
deze omtrent dien tyd dikwyis reeds naar
't college was en soms ook wel in de huis
kamer aan het ont yt zat. Nu, noodig was 't
niet, dat Smit een der heeren sprak, want
beiden waren gewoon de te reinigen kleederen
op een daartoe aangewezen plaats te hangen,
en de boodschappen aan de meid te geven
Kreeg hy echter den dominee of ook wel den
student te zien, dan bleof het zelden by een
gewonen morgengroet, daar de heeren allicht
een praatje maak ton en de oppasser van zyD
kant ook altyd gereed was met eene opmer
king of 't een of ander nieuwtje.
Zoo gebeurde 't, dat Floris, ongeveer eene
week na zyn bezoek op den Dennenborgh,
vriend Nondutn op zyne gewone plaats, den
overloop boven achter, aan hot werk vond.
Terwyi do oude man, al poetsend en bor
stelend, iets vertelde van de vrouw van een
opperman, die in den afgeloopen nacht met
de geboorte van drie welgeschapen dochters
was verbiyd een verhaal, waarnaar de
student inet twyfelacbtigo belangstelling luis
terde kwam laatstgenoemden in den zin,
dat jonkheer Van Moerbeek met veel harte-
lykheid over den pothuiapbilosoof gtsproken
en do groete aan hem verzocht had.
„Hé ja, Smit!" haastte Floris zich te zeggen,
zoodra hot oudje gereed was met den tekst
van het interessante geboortebericht, en nog
voordat hy met zyne commentaren daarop kon
beginnen, „hé jal je h<-ot de complimenten
van den jonker Van Moorbeek".
„Welzoo, mynheer Sireefland! heeft u den
jonker gesproken?Is zyn Hoogwel
geborene in de stad geweest?"
„Dat niet, Smit! Ik ben op deD Dennenborgh
geweest.".
„Wat zegt umijnheer!Hé dat vind
ik aardig!'k Had haast.gezegd: Hoe kwam
u daar zoo verzeild? Vergeef myne vryp-istjg
heid!Dat is toch wel een aardige manier,
mynheer FJoris! als je buiton je boekje
gaat, en iets aan den man wilt brengen, dat
eigonlyk niet door den beugel kan, die manier,
om dan maar te verklaren: Dit of dat had
ik h a a 8 t gezegd Dan is 't mot dat al er
toch uit IMaar om op onzen goeden jonker
terug te komen: hoe gaat. het hom? En hebt
u juffrouw Teske, de huishoudster, ook ge
zien? Maakt die trouwe ziel het ook nog
goed?.... Wel zoo, is u naar Abcoude
geweest
„Ja, ik heb daar op 't Nut gelezen, en by
die gelgenheid op den Dennenborgh gelogeerd."
„Gelegeerd nog wel ...Dus u hebt waar-
schijDiyk die eigenaardige studeei kamer ook
gezien
„Zeker, zeker, Smit!Ken jy die kamer
dan ook?". ...Nu zeg tk op rnyne beurt,
niet haast, maar voluit en met nadrukWat
drommel, oudje l hoe kwam jy op den Den
nonborgh?"
„Ja, mynheer lWat zal ik u z«ggen?
Ik heb den jonker uit oude betrekking eens
in zyne nieuwe woning bezocht."
„Zoo, Smit! zool uit oude betrekking, zeg
je? Dus je kent mijnheer Van Moerde- k roods
sedert jaren nietwaar?"
„Van ai den eersten dag van zyn studenten
tyd ben ik zyn oppasser geweest, ja, en ik
bleef in die betrekking don jonker dienen, ook
nadat hy gepromoveerd was."
Vervolg mnvMzvidfj