10352» Zaterdag 1® November. A°. 1893. <§eze (§ourant wordt dagelijks, met mtzondering van Son- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 17 November. F'e-ailleton.. NONDUAfl. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden por 3 maanden. f 1.10. Franco por post. n'llO. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1-6 rogels f 1.05. Iodero rogel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Voor het incasseoren buiten de stad Aan eene oproeping van de afd. Leiden ▼an het Algemeen Nederlandsch Werklieden- Verbond om over de oprichting van eene Kamer van Arbeid alhier te beraadslagen, hebben de Maatschappij tot Nut van 't Alge- 'meon, departement Leiden, de Maatschappy tot bevordering van Bouwkunst, de Veroeni- ging „Bouwkunst en Vriendschap" voldaan, terwijl de Maatschappij van Nijverheid eerst do behandeling van de desbetreffende voor stellen in de Tweede Kamer wilde afwachten. Terwijl nu in beginsol besloten is tot op richting van zoodanige Kamer, hebben do vorscbillendo vakvoreenigingen der werklieden op zich genomen 7 vakwerkmannen aan te 'wijzen en uit te noodigen om zitting te nemeD, zou de Maatschappij tot bevordering van Bouw kunst 5 patroons daartoe verzoeken, terwijl de voorzitter van de afd. Leiden van het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond drie architecten, wier namen in de vergadering genoemd waren, daartoe zou bewegen. Het bestuur van het departement der Maatschappij tot Nut van 't Anemoon zal op verzoek der vergadering uit zijn midden, als geheel buiten de partijen staande, oen voorzitter aanwijzen. Het doel is om geschillen tusschon patroons |en werklieden te vereffenen en andere voor- komondo zaken, waarin van raad gediend kan worden, te behandelen. Het saldo der inlagen en terugbetalingen bij de Rijks-Postspaarbank bedroeg voor het hulppostkantoor te Woubrugge, op 31 Decem ber 1891: 552.37. In 1892 werd ingelogd ƒ665.71 en terugbetaald ƒ2005.77, saldo ƒ1340.06. Saldo als boven, op 31 December 1892: ƒ1892 43. Den 31sten December 1891 waren 45 boekjes in omloop. In 1892 werden 9 nieuwe boekjes uitgegeven en 3 ingetrokken, saldo 6, weshalve op 31 December 1892 51 boekjo3 in omloop waren. By do op 16 dezer te Woubrugge ge houden verkiezing van 3 notabelen der Nod.- Hervormde gemeente aldaar, zijn de aftredende heeron K. Overvliet, Jan Van Dam en J. H. Bergman allen herkozen. Hot herhalingsonderwijs aan de openbare lagere school in het dorp Woubrugge, soizoen 1893 1894, wordt door 12 leerlingen gevolgd. De heer H. J. Van don Bosch, onderwijzer aan de School met den Bijbel te Scheveningen {Gondelstraat) is benoemd tot secondant aan het instituut-Van Slooten, te Noordwyk. De „Sfcs.-Ct." bevat de statuten der Vereoniging: Christelijke Afgescheiden Ge meente te Waddingsvoen. Op oen adres van ingozstonen van Haarlemmermeer aan den Raad, om werk verschaffing voor werkeloozen in die gemeente, is afwijzend beschikt, „uithoofde de uitgebreid heid en do finantióele toestand der gemeente niet toelaten hierin te voorzien." Z. D. H. de vorst van Bonthoim koorde Woensdag te vijf uren, do vorstin van Bentheim gi3teron te één uur van het Loo naar Stein- furt torug. Z. D. H. de regeerende vorst van Waldeck werd gisteravond op het Loo verwacht en zal een vijftal dagen gast zijn van Hare Majesteiten. Een aanzienlijk Japanner wordt in de residentie verwacht, t. w. Z. K. H. prins Jorlhito Komatsu, zoon van prins Akihito Komatsu, broeder van den keizer van Japan. Handelsstatistiek. Aan de Kamers van koophandel en fabrieken te Amsterdam, Rot terdam, 's-Gravenhage, Dordrecht, Schiedam, Leiden, Middelburg, Vliasingen, Zaandam, Harlingen en Groningen en aan de Twentsche Vereoniging ter bevordering van nijverheid en handel, is door den minister van w., h. en n. een exemplaar toegezonden van de „Accounts relating to trade and navigation of the United Kingdom", nopens de maand October jl. Den 16den December a. s. zal uit Am sterdam per stoomschip „Prinses Marie" naar Oost-Indiö vertrekken een detachement sup- pletietroopon, sterk 4 onderoff. en 75 minderen, onder bevel van den kapitein der genie J. C. H. Fischer en modegeleide van de 2de luits. der inf. B. C. Smelt en M. J. M. Van Woerkom. In het „American-hotel" te Amsterdam werd gisteren, onder leiding van den heer T. M. Looman, de 38ste jaarvergadering ge houden van het „Java-(Zendinga) Comité". Zjj werd door plus minus 40 heeren en dames bijgewoond. Uit het jaarverslag bleek dat in den loop des jaars te Salemba een instituut voor jonge dames was geopend, met mej. J. E. Steller aan het hoofd. Het doel is er christelijk onderwijs te geven. Verder bleek dat de ontvangsten f 16,441 hadden bedragende uitgaven 18.884, zoodat er een nadeelig saldo is van 2443. Aan salarissen voor zendelingen, helpers, enz. werd ƒ15,992 uitgegeven. Hierna volgden oenige mededeelingen over de Zuster-vereenigiDgen. Mr. Simon Van der Aa, inspecteur der gevangenissen, rijks werkinrichtingen en op voedingsgestichten, bezocht gisteren Don derdag de gevangenissen te 's Hertogen bosch. Men brengt dit bezoek in vorband met do voorgenomen uitbreiding der gevangenis aldaar. De minister van oorlog heeft gisteren een bezoek gebracht aan de kruitfabriek te Muiden. Tegen 15 Dec. a. s. heeft de heer A. J. M. Visser, burgemeester der gemeente Geervliet, zijn ontslag aangevraagd. Het stoomschip „Amsterdam", van Nieuw- York naar Rotterdam, passeerde 16 Nov. Prawlopoint; de „Didam", van Rotterdam naar Nieuw-York, is 16 Nov. Wight gepas seerd; de „Kanzlor", van Hamburg en Am sterdam naar Oost Afrika, arriveerde 14 Nov. te Dar-es Salaamde „Maasdam", van Rot terdam naar Nieuw-York, vertrok 15 Nov. van Boulogne sur-Mer en passeerde 16 Nov. Prawlopoint; de „Prins Willem I", van West-Indiö naar Amsterdam, arriveerde 16 Nov. te Havre. Met het stoomschip „Drente", dat Woensdag 22 Nov. a. s. van Rotterdam ver trekken zal, zullen brieven en andere stukken naar Atjeh en Padang worden verzonden. By koninkiyk besluit is, met ingang van 1 December a. s., benoemd tot directeur van het telegraafkantoor te Bergen-op-Zoom, A. Somers, thans commies der telegraphie van de 1ste klasse. Eerste lezing in „Pniel". In „Pniöl", zooals gbheel Leiden nu wel weten zalhet wijkgebouw aan de Middelste gracht alhier, werd gisteravond de eerste der zes lezingen geiyk er twee vorige jaren in hot Nutsgobouw plaats hadden gehou den. In stede van dr. Gunning, predikant alhier, die deze serie win terlezingen zou heb ben geopend, maar die, om eene plotseling opgekomen verkoudheid, met ds. C. F. Grone- meyer, die eerst de derde lezing zou hebben waargenomen, van spreekbeurt geruild had, trad nu de Amsterdamsche leoraar op. De zaal was zeer goed bezet. Tot onderwerp zyner leziDg had spr. ge kozen: „De Jood in de literatuur" en hij begon met er op te wyzen hoe men aller- wegon Joden aantreft, dat ze wereldburgers zynmet na te gaan welke takken van wetenschap, vooral de medische en de juri dische, ze beoefenen en hoe ze zich overigens onder ons bewegen; met als zyne meening uit te spreken dat de Joden recht hebben op de belangstelling der Christenen en het geene verwondering behoeft te wekken dat het Joodsche volk ook in de literatuur wordt iu het oog gevat. Omtrent sprekers eigeniyko lezing, waarin hy naging den invloed van don Jood op de schrijvers en dus ook op het door dezen ge schrevene, kunnen we kort zyn. Tn hoofdzaak toch bestond zo uit het voorstellen der Joden- typen van schrijvers van verschillende natie, waartoe hij meerendeels oenige passages uit hunne werken aanhaalde, oro naar aanleiding daarvan in een duideiyk licht te stellen de opvatting en voorstelling van en door die schrijvers aangaande en omtrent de Joden, zeer dikwyi3 veel verschillende, soms met elkaar overeenkomende. Begrypeiyk zal het zfin dat het ons te ver zou vooron, wilden wo hier die karakters, door ds. G. dikworf sprekende ingeleid, behandelen. Wo willen er hier dus enkel op wyzen hoe spr. stilstond by den bekenden Ahasverus of den Wande lenden Jood, wiens beeld door tal van schry vers en dichters is aangegrepen, zoo bijv. door Hamerling in zyn „Ahasver in Rom" en door Eugène Sue in zijn „Juif errant," door spr. met elkander vergelekon, en dat hy vorder aantoonde hoe velen dier Joden-typen berusten op de beschouwingen: de Jood dorstende naar bloed, naar C-hristenbloed naar goud, geld; hakende naar eer en praal; zoekende naar rust en vrede. Shakespeares Sbylock in „De Jood van Venetië" (waaruit ook biykt de liefde van den Jood voor zijn kind); Dickens' „Onze wederzydsche vriend" en „Olivier Twist"; „Die Juden" en „Nathan der Weiso," van Les sing; Gustav Froitags „Soll und Haben" en andere werken leverden spr. ruime stof, ter wijl hy torloops o. m. de aandacht vestigde op de werken van Thackeray, de Münchener Fliegende Blatter met hunne grappen, waarin Joden de hoofdrol spelen, en op Franzos'„Die Juden von Barnow." Dit wat de buitenlandsche literatuur betreft. Na eene korte pauze ging ds. Gronemeyer na hoe de Jood geschetst wordt in onze, niet anti-semietische letterkunde, waarin nog moer dan in de buitenlandsche de Jood meest aan de buitenzyde wordt bekeken, en daarvoor dienden hem tot voorbeeld: Simon in Van Lenneps „Ferdinand Huyck"; „Een steen des aanstoots", van Kremer; Elise Van Calcars „Dertiende"; „De Jodenstreek" uit„ De Gids", een lied van Starink op de Israélietische loofhut, Bilderdyks zangen en Ten Kates #Ahasveros". Ook „het Jodenmeisje" van den Doenschen sprookjesschryver Andersen stelde hy zijn gehoor voor. Ten slotte ging spr. den afstand na tusschen Shakespeares „Shylock" en zyn laatst voor gesteld type en concludeerde uit het voor gaande dat, hoe verder naar het Oosten men komt, hoe meer de Jood in do letterkunde voorkomt. Hoe minder hy in aanraking komt met de eigenlijke bevolking, dos te minder wordt hij gekozen door do auteurs, en al ge niet de Jood by ons te lande volle vryheid, al bekleedt hy ambten, in het hui9eiyk ver keer treft men hem zelden ia onze kringen aan; vandaar zyn minder voorkomen in onze litoratuur, veel minder dan byv. in do Oost- Duitsche, waar zyn invloed veel grooter is dan by ons, omdat hy daar vooral ook de beurs in handen heeft. Overal biyft do Jood echter een vreemdeling; rust, vrede heeft hy nergens, en dat biykt ook uit do literatuur. Dat verschynsel van gebrek aan rust en aan vrede gaf spr. stof voor zyn slotwoord. Wat ons gisteren in de zaal opviel en met ons velen, méér dan de helft der toehoorders, in hoogo mate hinderde en vermoeide, was het sissen en vooral het rusteloos dansen der gaslichten van do kroon. Wellicht is dit euvel niet gemakkeiyk weg te nomen, maar is er iets aan te doen, dan late men dit niet! De temperatuur in de zaal was uitstekend. Beveiliging van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen tegen ziekten cu ongevallen. Het by do Tweede Kamer ingekomen wets ontwerp strekt om voort te gaan op den weg by do Arbeidswet van 1889 ingeslagen. Werden daarby vrouwelyko on niet volwassen manne- lyke arbeiders beveiligd tegen gevaren tegen het lichamoiyk welzyn, ton aanzien van alle overigen bleef de behoefte daartoe zich doen gevoelen. Wel zyn door patroons uit eigen beweging, of op advios van anderen, mis standen opgeheven of zooveel inogeiyk ver beterd, toch heeft nog voel veronachtzaming plaats en schynt tusschenkomst van den wetgever met gepaste middelen en de noodige behoedzaamheid wenscbolyk. Met eon beroep op do arbeidsenquöte wordt oen en ander nader aangetoond De byzondere maatregelen, welke naar gelang van omstandig heden zyn toe te passen en de voorwaarden te dien aanzien den werkgevers te stellen, zyn weinig geschikt voor rechtstreeksche en voldoende regeling by de wet. Deze zal do richting moeten bepalen, waarin de maatregelen zich hebben te bewegen, en de doeleinden moeten aangeven, waarop die maat regelen zyn gericht. De grenzen, welke de wet moet stellen, betreffen a. De plaatsen waar arbeid wordt verricht; het toezicht, zal zich alleen uitstrekken over arbeid in fabrieken en werkplaatsen, niet dus over huisarbeid of over werk zaamheden buiten fabrieken en werk plaatsen voor volwassenen. Onder fabrieken en werkplaatsen verstaat de wet alles, zoowel open als besloten ruimten, waar door ton minste 20 personen, of bij gebruik van werktuigen door eenig krachtwerktuig bewogen, door ten minste 6 personen pleegt gewerkt te worden. Werkzaamheden voor landbouw, tuinbouw, boschbouw, veehopdery, het visschen en het schippersbedryf zyn niet in de wet begrepen. Keukens, inrichtingen voor bereiding van spy- zon en dranken voor onmiddellyk verbruik, benovens apotheken, vallen niet onder deze wet. By algeraeenen maatregel van bestuur wordt in het algemeen of ten opzichte van sommige bepaalde bedryven verboden arbeid te doen verrichten, tenzy voldaan zy aan te stollen voorwaarden van luchtruimte, zuiver heid der lucht, zindeiykheid en voorkoming van ongelukken by brand. Is dus het toezicht beperkt tot plaatsen, waar het bedryf van eenigszins minder om vang wordt uitgooofend, meerdere uitzonde ringen worden vooralsnog gemaakt en vol komen gelijkstelling van nieuw op te richten met reeds bestaande fabrieken zou onbiliyk zyn. Gedurende de èersto 2 jaren na de afkondiging van dien hostuiirsmaatrogel geldt het verbod alleen fabrieken' en werkplaatsen, die ten minste G maanden na die afkondi ging in werking zullen zyn gestold. Fabrieken, vroeger dan die 6 maanden in werking ge steld, bekomen nog een tormynvan6 maan den om belangryko wyzigingen aan te brengen. Bovendien geldon de verbodsbepalingen alleen da&r, waar volgens hot oordeel van speciale ambtenaren, die met het toezicht zullen worden belast, de gestelde voorwaarden zonder aan- merkeiyk bezwaar door de bestuurders van het bedryf kunnen worden in acht genomen. Eindeiyk kan na verloop van don genoemden termyn van 2 jaren by bestuursmaatregel nog vrystelling voor 2 jaren worden ver leend. b. De strekking der voorwaarden te ver binden aan het doen verrichten van arbeid. De wet behoort do richting aan te duiden, waarin de schadelijke invloeden zullen zyn te bostryden, maar het beramen der meest geschikte middelen moet worden over gelaten aan het uitvoerend gozag. De wet omschryft dus wat onder gevaarlyken arbeid wordt verstaan, doch die aanwyzing kan by algemeenen maatregel worden aan gevuld. Roman van F. KOOPMANS YAN BOEKEREN. 3.) „HU zal dien ongetwyfeld zien, Minal maar alleen dddr, waar zoodanig zien hem niet belemmert in het doorzetten van zyn eigen plannen." „Uw vader zal toch erkennen, dat't God is, die ons voroenigd heeft, en zwichten voor «Je heilige zedowotwat God vereenigd heeft, scheido do monsch niet!" „Och, Mina!.... Maar in den grortd dor zaak zyJn wij 't volkomen eens. Beidon ge looven wij, wy gelooven in elkaar, aan do rechtmatigheid onzer wenschen, aan de inoge- lykheid hunnor vervulling, en nu zullen wo onzen tyd afwachten en zeggen: zij, die ge looven, haasten niet." „Neen, beate vriend! maar zy talmen ook niet. Zie, Floor! 'k zal u zeggen, wat myne plannen zyn. Morgen vraag ik eerst aan juf frouw Stoliink, daarna aan den dominee, ver- iof, om dezer dagen eens naar huis to mogen gaan. Dat wordt my niet geweigerd, vooral niet, daar vader zoo sukkolt. En als ik dan goei en wel thuis ben, dan schryf ik, dat ik niet terugkom." „Goede hemel, Mina!" „Ja, myn allerliefste vriend 1 dat valt u aau*ankeiyk wat rauw op het ïyf. maar we ifcunneo niet anders. Hier in uw vaders huis een geheimen minnehandel voort te zet ten, daar doen wij niet aan. Ik zei daar straks, dat ik myn recht zal laten gelden, maar ik heb geen recht van praten moer, als ik my tot zoodanige knoeiery geleend heb. Ik zeg niet, dat ik in 't geheel niet terugkom. Als uw verloofde hoe eer zoo liever, maar niet als dienstbode, ten minste niet, zoolang gy hier woont. Aan u, myn beste Floor! laat ik inmiddels over, wanneer ge mot uwen vader over onze verbintenis spreken wilt. Onze verbintenis zeg ik, ja, want verbonden zyn wo, nietwaar?" „En blyvea we voor eeuwigl" vulde Floris vol geestdrift aan. „Maar", voegde hy er op zachteren toon by, „als ge thuis zyt, Mina, dan vindt ge toch goed, dat wy corfes- pondeeren." „Met toestemming van den dominee niets liever dan dat. Zonder zyn medeweten wis selen wy geen letter. Geen haUheidI" Op dat oogenblik werd er aan de voordeur gebeld, en daar het bleek, dat het de dominee was, die weer thuiskwam, kon het gesprek niet hervat worden. Nu, de geheven hadden immers ook alles afgepraat. Naar Mina's op vatting op afdoende wyze. Flons zou dat niet zoo gaaf en gaarne toestemmen Hy hoopte Mina in sommige opzichten tot andere ge dachten te brengen. Niet wat betreft haar naar huis gaan, dat vond hy natuuriyk heel goed, maar dat zy niet terug zou komen en niet zou blyven tot op den dag. waarop hy 's vaders toestemming ging vragen, dat vond btl verschrikkelijk. Hü wendde dan ook aJ zyne overredingskracht on welsprekendheid aan, om Mina te bewegen op dit besluit terug te komen, maar niets mocht batende fiere jonkvrouw was onvorbiddelyk. Ook toen Floris, by tweede instantie, haar smeekte ten minste tot de briefwisseling over te gaan, bleof zy by hare gestrenge voorwaarde vol harden, on dus by bare weigering, ingeval daaraan niet werd voldaan. Voor 't overige was zy echter zeer vrygovig op het punt van 't stellen van een termyn, of liever wat aangaat het niet stollen daarvan, daar zy haren geliefde vrijliet met het vragen eer vaderiyke goedkeuring, te wachten zoo lang of zoo kort hy zou goedvinden. Wilde hy tot dezen stap pas overgaan na het afleggen van zyn candidaaisexamen, haar kwam dit niet ongeschikt voor; oordeelde hy 't beter, de zaak nog langer uit te stellen, ook hier mee zou zy genoegen nomen. „In ieder ge val", verzekerde zy met een achalksch lachje, „zal myn heengaan en wegblyven ook geen 8chadoiyken invloed hebben op uwe studiën." Twee en twintigste Hoofdstuk. De gryze oppasser Smit kwam alle werk dagen, des morgens to acht uren, ten huizo van dominee Streefland om kleeren te schuieren, schoenen te poetsen, en, zoo noodig, bood schappen te doen 't Gebeurde echter lang niet alle dagen, dat de oude man by dat ochtendbezoek den student ontmoette, daar deze omtrent dien tyd dikwyis reeds naar 't college was en soms ook wel in de huis kamer aan het ont yt zat. Nu, noodig was 't niet, dat Smit een der heeren sprak, want beiden waren gewoon de te reinigen kleederen op een daartoe aangewezen plaats te hangen, en de boodschappen aan de meid te geven Kreeg hy echter den dominee of ook wel den student te zien, dan bleof het zelden by een gewonen morgengroet, daar de heeren allicht een praatje maak ton en de oppasser van zyD kant ook altyd gereed was met eene opmer king of 't een of ander nieuwtje. Zoo gebeurde 't, dat Floris, ongeveer eene week na zyn bezoek op den Dennenborgh, vriend Nondutn op zyne gewone plaats, den overloop boven achter, aan hot werk vond. Terwyi do oude man, al poetsend en bor stelend, iets vertelde van de vrouw van een opperman, die in den afgeloopen nacht met de geboorte van drie welgeschapen dochters was verbiyd een verhaal, waarnaar de student inet twyfelacbtigo belangstelling luis terde kwam laatstgenoemden in den zin, dat jonkheer Van Moerbeek met veel harte- lykheid over den pothuiapbilosoof gtsproken en do groete aan hem verzocht had. „Hé ja, Smit!" haastte Floris zich te zeggen, zoodra hot oudje gereed was met den tekst van het interessante geboortebericht, en nog voordat hy met zyne commentaren daarop kon beginnen, „hé jal je h<-ot de complimenten van den jonker Van Moorbeek". „Welzoo, mynheer Sireefland! heeft u den jonker gesproken?Is zyn Hoogwel geborene in de stad geweest?" „Dat niet, Smit! Ik ben op deD Dennenborgh geweest.". „Wat zegt umijnheer!Hé dat vind ik aardig!'k Had haast.gezegd: Hoe kwam u daar zoo verzeild? Vergeef myne vryp-istjg heid!Dat is toch wel een aardige manier, mynheer FJoris! als je buiton je boekje gaat, en iets aan den man wilt brengen, dat eigonlyk niet door den beugel kan, die manier, om dan maar te verklaren: Dit of dat had ik h a a 8 t gezegd Dan is 't mot dat al er toch uit IMaar om op onzen goeden jonker terug te komen: hoe gaat. het hom? En hebt u juffrouw Teske, de huishoudster, ook ge zien? Maakt die trouwe ziel het ook nog goed?.... Wel zoo, is u naar Abcoude geweest „Ja, ik heb daar op 't Nut gelezen, en by die gelgenheid op den Dennenborgh gelogeerd." „Gelegeerd nog wel ...Dus u hebt waar- schijDiyk die eigenaardige studeei kamer ook gezien „Zeker, zeker, Smit!Ken jy die kamer dan ook?". ...Nu zeg tk op rnyne beurt, niet haast, maar voluit en met nadrukWat drommel, oudje l hoe kwam jy op den Den nonborgh?" „Ja, mynheer lWat zal ik u z«ggen? Ik heb den jonker uit oude betrekking eens in zyne nieuwe woning bezocht." „Zoo, Smit! zool uit oude betrekking, zeg je? Dus je kent mijnheer Van Moerde- k roods sedert jaren nietwaar?" „Van ai den eersten dag van zyn studenten tyd ben ik zyn oppasser geweest, ja, en ik bleef in die betrekking don jonker dienen, ook nadat hy gepromoveerd was." Vervolg mnvMzvidfj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1