de door hen aangevoerde redenen, om na iederen (balfjaariykschen) cursus eene openbare les te geven, waarbij een getuieschrift en een prys zal worden uitgereikt aan de leerlingen, dio do school verlaten. Ik zou daarbij echter willen bepalen dat ook aan die leerlingen van de hoogste klasse, welke nog een half jaar op de school blijven, een prijs (zonder getuig schrift) zal worden uitgereikt, zoo zij zich dit waardig hebben gemaakt. „Ik zou nog iets verder willen gaan. Hot is mij niet duidelijk waarom ditzelfde stelsel ook niet toegepast zou worden op do scholen der 4de klasse. Het verschil tusschen de leerlingen der 3de en 4de klasse is te gering, om verschillende stelsels aan te nemen, en hot argument, dat do hoofden der scholen 4de klasso doen gelden: om den loerliugen „een zonnigen dag" te geven, zou evengoed op de 3de-klasse-scholen toepasselijk zijn. Maar ik goloof dat dit argument niet over wegend is en dat de leerlingen meer gebaat worden, als zij btf het verlaten der school een goed, degelijk geschenk ontvangen. Te 's-Gravenhage ontvangen de vertrekkende leerlingen verschillende prezen; de meisjes naaidoozen of stoffen om kleoren van te maken, of andere voorworpen, de jongens gereedschappen voor hun toekomstig vak of horloge met ketting of atlassen en boeken. Indien Uw College iets dergelijks mocht goed vinden, dan zou het hoofd der school eenig© meerdere vrijheid moeten hebben om den aard der prijzen te bepalen dan by de tegenwoor dige redactio van art. 18 der Verordening van 11 November 1880 (Gomeenteblad 1881 No. 4) mogelijk ie. „Wat betreft de scholen der 2do en vooral der lsto klasse, déér zou de prfjsuitdeeling misschien minder noodig zyn. Maar toch moet ik doen opmerken dat de hoofden dier scholen, al achten zij de prijsultdeeling niet van waardo om den ijver der leerlingen aan te wakkeren, wel degelijk prijs stellen op het behoud daar van, zij het ook in gewijzigden vorm. En waar nu een hoofd als de heer Van Wijk voorstelt om alleen aan de leerlingen, dio de school verlaten na allo klassen doorloopen te hebben, prijzen uit te reiken, daar vind ik eene reden om mijn stelsel voor de scholen 3de en 4de klasse ook op de scholen 1ste en 2de klasse toe te passen. Ik zou dus voor al de scholen prijsuitdoeling wenschen alleen in de hoogste klasse, waar door de prijzen in waarde kunnen stijgen en al de leerlingen, zoo zij de 6cbool vlytig door loopen, op hunne beurt in aanmerking komen. Uw College zou dan de keuze der prijzen veilig aan de hoofden kunnen overlaten, die op de scholen 1ste en 2de klasse wel niet anders dun boekwerken of kaarten zullen kiezen. Op den dag der prtjsuitdeeling zal de openbare les voor allen, of ten minste voor de oudste helft der leerlingen van de geheelo school, gehandhaafd kunnen blijvendit werkt goed voor onderwijzers en leerlingen. (Het zal echter de vraag zijn of bij do aannomingvan dit stelsel eene groote bezuiniging zal worden verkregen, want de uit te reiken prijzen worden dan duurder. Ik geloof mij niet al te zeer te vergissen als ik die bezuiniging stel op 4- a f 500 voor al de scholen to zamen.)" Verder wordt door B. en Ws. verordend art. 19 der Verordening op het Lager Onder wijs aldus te lezen „In tegenwoordigheid van eene Commissie uit het College van Dageltjkech Bestuur en van de Plaatselijke Schoolcommissie, wordt aan het eind van eiken cursus op iedere school eene openbare los gegeven, die op de scholen 3de en 4de klasse door eene prijeuitdeoling aan do leerlingen der hoogste klasse, volgens art. IS gevolgd wordt." Met de overige voorstellen van de Plaatse lijke Schoolcommissie tot wijziging van boven genoemde Verordening kunnen B on Ws. zich in hoofdzaak vereenigen. Alleen zouden zij art. 12 aldus wenschen veranderd te zien „Leerlingen, dio niet behoorlijk gereinigd z\jn, aan kinkhoest of aan eene der besmette lijke ziekten, genoemd in do wet van 4 Dec. 1872 (Staatsblad no. 134) lijden, of in wier woning een lijder aan een dier besmettelijke ziekten aanwezig is, worden door het hoofd der school niot toogolaten. Kinderen, die aan huidziekte lijden, kunnen alleen wordon toe gelaten op eono verklaring van oen genees heer, dat hij de huidziekte in behandeling heoft en dat hy meent dat de aandoening niot van besraotteiykon aard is. Zoodanig bewijs mag niet ouder dan drie maanden zijn." Tot toelichting diene dat do verantwoorde lykheid in dezen op don medicus wordt over gebracht, terwijl by do rodactie van de School commissie het hoofd der school moet beoor doelen of de huidziekte uitgebreid is of beporkt. Da wetten van 18S4 zyn vermoedelyk by vergissing in hot voorstel der Plaatselyku Schoolcommissie opgenomen, daarin is alleen sprake van Aziatische cholera, pest, gelo koorts of pokken. Zullende oen on andor eono bosparing go ven van ongovoer f 600 's jaars. Do Zozirlobok. Niemand zal wol verlangon dat ik datgene, waarop hot gezolschap van den heer Charlos Do la Mar gisteravond do schouwburgbezoekers onthaald heeft, zal bespreken als een echt „stuk". Hot was dan ook goon stuk; het was eono horrio, een borzieboel, een kroegjool. Yoor alles was het iets Amsterdnmsch, een Atusterdamsch „ding", vol Amstordamsche aardigheden, moerendeels voorgodrngon in hoog-Jordaausch, met eene bepaald Amster- damsclie kleur over het geheel, die het voor andere tooneelen niet erg geschikt maakt. Dat „ding" -dan was: zot, dwaas, mal, lachwekkend, gek, vermakelyk, dol, onzinnig, jolig, bospotteiyk, kluchtig, koddig, alles wat men wil, alleen niet aardig en vooral niet geestig! Er kwamen vele uien in voor, waar onder enkele „by het kantje af", en maar laat mo het beter beschryven. Het ging dan als volgt: lste Bedryf. Het scherm ging op en toen werd er wat gebazeld en toen hebben wo gelachen, en toen werd er wat gezongen en toen hebbou we meegezongen, en toen werd er wat gejoold en toen hebben we meoge- joeld, en toen werd er wat gedanst en toen was het ui tl 2de BoJryf. Dito, dito.... maar diminuendo. 3de Bedryf. Dito, ditomaar meer dimi nuendo. 4do Bedryf. Ditomaar neen, toen was het toch hoolemaal niet meer te barden 1 Hè, wat is dat afmattend zooveel flauws op óén avond! Zoo ging bet, en daarom stond op het affiche: „Het kermiestukl" Hot „ding" maakt dus ook geene pretenties. Do kostumes waren vry frisch en nieuw, de muzwR oud. Wo zjjn beknibbeld, want het vermaarde en geheimzinnig economische dubbeltjes-lied is weggebleven. Yan acteeren of spelen is geen oogenblik sprake geweest. Alleen wil ik persoonlyk nog even vermelden dat het me genoegen deed een ouden bekende, den heer Wagemans, weor eens te zien. In lang bad ik hem niet genoten en ik moet erkennen: Hy is nog even leuk en dwaas als vroeger; daarom spyt het me als hy in zulke lorren meewerkt, want hy kan wel wat betere. Toen hy voor jaren hier optrad in „Do Bibliothecaris", „Onze vrouwen", „Myn naam is Lehman" enz., enz., toen gaf hy heel wat meer to zien dan dezen avond I Als zyn onbetwistbare aanleg maar niet in zulke „kermisstukken" ten onder gaat! „Hierna beter," zegt de almanak! Van verdere goede of mindere krachten by dit gezelschap is door deze voorstelling niet veel to merken geweest. Het was loegl En nu, zooals de onderwyzer zegt wanneer de óóne jongen zyne les niet kent: „Die volgt!" v. B. KOLONIËN. BATAVIA, 11-13 Oct. (Vervolg). Ter toelichting van een vroeger telegram uit Kotta-Radja, dd. 12 Oct., dat de kapitein der infanterie Boers te Lamdjamoe plotseling overleden was, lezeh wy een uitgebreider telegram in de „Java-Bode," meldende dat luitenant M. eerst kapitein B. en daarna zich- zelven doodgeschoten had. Do redenen tot dit treurig drama zyn niet bekend. In den namiddag van den 12den dezer werd het ljjk van den 2den luitenant M. om 5 uren begraven, terwyi dat van den kapitein B. om lialfzes werd tor aarde besteld. By de teraarde bestelling van het stoffelijk overschot van laatst genoemden officier waren de gouverneur en een menigte hoofd- en subalterne officieren aan wezig. Verder werd aan dat blad geseind, dat Toekoe Tjoet Toengkoeb te Kotta-Radja was aangekomen en verbannen werd naar Melaboeh. Een particulier telegram uit Boeleleng dd. 9 dezer aan het „Soer. Hand." meldt: Hot voornaamste hoofd der Sassaks, tevens hun legeraanvoerder, Radhen Lereig, is ge- snouveld in een gevecht tegen de troepen van den Radja van Lombok. Do „Atjehsche Courant" van 20 Sept. meldt het volgende: Ter vervanging van den kapitein der inf. G. G. J. Notten, die per eerstvertrekkonde Westboot naar Batavia zal worden geëva cueerd, is als commandant van het corps marechaussee aangewezen de kapitein der inf. R Bakkers, van het 2de garn.-bat. te Lampormé. Wy hebben tot ons leedwezen de volgende verwondingen te melden, ten gevolge van vyandoiyko schoten den 12den j.l.de inl. fuselier Wongsostiko. Deze kreeg eon schot in het rechterbeen by Oleh Tjoet; den 16den eveneens by Oleh Tjoet, de Europeoscho korpo raal Schreuder van het 3de bat. inf. Een zeer leeiyk schot boven het rechteroog tot aan hot rechteroor. De korporaal moet niet buiten levensgevaar zyn. Den 17don de inl. fuselier Mortodongso, lichte wonde aan den linkerbovenarm by Mesdjid Ateuh opgedaan. Den 16den dezer is Tjot Prabat genomen. Gistermorgen omstreeks 9 uren ontving de inl. fuselier Sostiko van het detachement te Lambaroe by het boschkappen eon schot bo neden de rechterknie. Dezelfde courant van den 23sten meldt: De Europeescho korporaal Schroudor, wiens verwonding wy in ons voorlaatste nummer mededeelden, is den 21sten j.l. aan zyne be komen wond in het hospitaal overleden. Men moldt ons dat door don chef van den genoeskundigen dienst is bepaald, dat lang zamerhand de tandoes door zoogenaamde veld- brancards zullen worden vervangen. Ieder, die hot lyden heeft aangezien van een armen gowonde, die byna dubbelgevouwen in zoo'n zak lag, terwyi het vorbryzelde lid heen en weder word goslingerd, zal dezen maatregel ongetwyfeld toejuichen. Aan do „Atjehsche Courant" van 30 Sept. is het volgonde ontleend: Moeilyk is het uit te maken, wie met deze gebeurtenis (het begenadigen van T. Oemar) geluk te wensohen. Voorzeker heeft een ge lukkige samenloop van omstandigheden een keerpunt teweeggebracht in Atjeh's geschiede nis en mogen wy de gegronde hoop koesteren, dat de zaken nu lang genoeg in het goede spoor zullen blyven, om de oplossing der vervelende quae6tie voorgoed mogelijk te maken. Naar wy vernemen is er te Kèmala zelve reeds vry duideiyk eene strooming ten onzen gunste waar te nemen en zou een beslist bydraaien slechts eene quaestie van vormen zijn, waaraan alleen door onbekrompenheid van de zyde der Regeering kan tegemoet wordon gekomen. Omtrent het telegram van het „Bat. Nbl." over het afloopen der kwaadwilligen van don houtaankap te Kwala Langsar van den heer Barre, schreef de „Java-Bode": „De heer Barre heeft vroeger ook al last van den vyand gehad. Hy is een Duitscber, do heer Seffher ook, en wel een Pruie. Het bestuur heeft de vestiging van eene onder neming in die slreken all yd afgeraden, en toen, niettegenstaande alle waarschuwingen, toch daartoe werd overgegaan, aan de Duit- sche regeoring doen weten, dat het de ge volgen van dit waagstuk niet voor zyne rekening wenachte te nemen, zoodat hot er nu ook niet voor aansprakelyk kan worden gesteld". De inlander Datoe Alam, geboren te Boeloengar, landsgroote van het zelf besturend landschap van dien naam, laatetelyk tydeiyk ter hoofdplaats Bandjermasin verbiyf houdende, had by verschillende gelegenheden zich in hooge mate woderspannig getoond niet alleen tegenover zyn heer, den Sultan van Boeloengan, doch zelfs by herhaling tegenover de vertegen woordigers van het N -derlandsch gezag, waardoor aan dat gezag afbreuk werd gedaan, terwyl by bovendien door zijne verregaand ongepaste gedragingen den goeden gang van zaken en de openbaro rust en orde in gemeld landschap in gevaar bracht. Do sultan van Boeloengan miste de kracht om tegen Datoe Alam afdoende op te treden, vreesde van diens terugkeer naar Boeloengan nieuwe en ernstige moeilijkheden voor het zelfbestuur en verzocht den Resident daarom met aandrang, het daarheen te leiden, dat Datoe Alam niet weder naar dat landschap terugkeerde. Op grond van oen en ander heeft nu, naar men mededeelt, de Gouverneur-Generaal, na den raad van Indié te hebben gehoord, over eenkomstig het voorstel van don Resident handelende, goedgevonden en verstaanDatoe Alam in het belang van de openbare rust en orde de hoofdplaats Banjoomas als verblijf aan te wyzen, véruer hem in afwachting van zyne verwijdering daarheen in hechtenis te nemen en hot bevel daartoe bjj gerechtelyke akte te beteeken en, voorts zyn overvoer naar Banjoemas, c. q. met zyn wettig gezin op landskosten te doen geschieden en hem daar zoo noodig Yoor eeD jaar ƒ15 onderstand '8 maands uit to keeren, onder aanzegging dat hy door werken zelf in zyn onderhoud moet trachten te voorzien. Uit Makasser wordt aan het „Bat. Nbla." geseind dat de bekende Amboineesche gods dionsleeraar Pattiselanno, die eenigen tyd ge leden de Oranje Nassau-orde krevg en kort daarna met drie maanden verlof naar Amboina ging, krankzinnig naar Soerabaia is over gebracht. Uit Atjeh. Do „Deli Crt." bevat de volgende particu liere correspondentie uit Kotta-Radja, dd. 3 October: Eindeiyk, nadat van onze zyde tal van granaten in en om Toengkoep waren geworpen, en de bezetting dier versterking, ten einde raad, haar verlaten had, kwamen de leger scharen van T. Nja Banta, T. Neq en T. Tjoet Toengkoep om haar te bezetten. Vóór het verlaten der versterking heeft do vyand daags te voren drie kampongs, be- hooiende tot het gobiod van T. Tjoet, in brand gestoken, omdat de opgezeten en er van geweigerd hadden hem van leeftocht te voorzien. Hierdoor stond het volk van T. Tjoet Toeng koep als óén man op, om do brandstichters eene gevoolige les te geven. De vyand, nu ook van die zyde bedreigd en door do bondstroepen aangevallen, was niet eendrachtig Een gedeelte onder Nja Hiam (oen beruebto strooper) verliet de versterking heimelijk, zoodat slechts oen klein godeelto achterbleef ondor bevel van den Panglima Pang Adalan, die den stryd ook opgaf en de versterking verliet, vyf dooden in handen der bondstroepen achterlatende. Onder de ge sneuvelden is ook een panglima, genaamd Pang Djorang. Eene week lang heoft Nja Banta Toengkoep bezet gehouden en van af 30 September 11. is er eene compagnie van het 3de bataljon in gelegerd. Nu hebben bovengenoemde legerscharen zich gewend tegen Lamgoet, alwaar zich volgens spionnenbericht Tengkoe Mat Amin moet ophouden, die zich daar goed heeft versterkt. Het nemen van Lamgoot zal wel niet zoo spoedig gebeuren, want onder het edele driemanschap is verdeeldheid ontstaan. T. Tjoet Toengkoep wil niet meer van de party zyn, omdat zyne bondgenooten geld en proviand voor zichzelven en hunne troepen ontvangen en hy hiervan niets krygt. T. Neq en T. Nja Banta hebben daarop verklaard van verdere bewegingen tegen den vyand te moeten afzien, als T. Tjoet Toeng koep zich met zyn volk terugtrekt. Het is dus zaak ook dezen vriend in de bedeeliDg van dollars te nemen, want anders zullen de vrienden vyanden worden en de troepen van T. Neq en T. Nja Banta het zwaar te verant woorden hebbon. Maar wy hebben nog iemand, die ons voor zeker niet spoedig in den steek zal laten, en dat is de begenadigde Toekoe Oemar, die op den 30sten dezer in het Gouvernements-Hotel ampon en titel heeft ontvangen. v*Op dien morgen omstreeks te 11 uren togen vele Atjehsche hoofden en hunne volgelingen door de kratonpoort naar het Gouvemements- Hotel, alwaar zich verzameld hadden de plaat selijke commandant, de chef van den staf, de commandant der geconcentreerde linie met hunne adjudanton, de stations-commandant met een groot aantal zeeofficieren, de resident Van Langen, de assistent-resident, de contro leurs, inl. ambtenaren, Chineesche en inland- scho hoofden. Toen allen zich daar hadden opgesteld, trad de jubilaris Oemar, geleid door don controleur Netscher, de pendopo binnen en verscheen voor den Gouverneur, die bem in het Hollandsch de licuglyke tyding zyner begenadiging kenbaar maakte en ook de gunstige beschikking der Regeering medeaeeldo, waarby hy, Toekoo Oemar, den titel verkreeg van Toekoo Djahan Pahlawan Panglima Prang Besaar Gouvernement. Deze Hollandscho speech werd door den Resident vertolkt, waarna hem ook de akte zyner aanstelling werd voorgelezen en dit document aaD hem ter hand gesteld. De Gouverneur reikte hem toen de hand en van Kraton's gryze wallen vielen vyf minuutschoten, ter eere van den nieuwen Panglima Prang Besaar Gouvernement. Aan den titel is eene groote macht ver bonden en wel deze, dat alle hoeloebalangs hem ondergeschikt zyn, zoodra hy op last van de Regeoring oorlog voert in een der moekims. Zou deze ^aanstelling nayver opwekken of de hodoebalangs verbitteren? 't Is voor den tegonwoordigfrn stand van zaken te hopen, dat noch het oen noch het ander de gevolgen mogen zyn van deze gunstige beschikking der Regeering omtrent Oemar. Ten slotte een treurig nieuws, nl. dat gistermorgen omstroeks 10 uren de hoer Rotgans, een der ijverigste en oudste employés van de firma Do Lango Co., zich in eene bui van zwaarmoedigheid mot een revolver schot van het leven beroofde. Hedenmorgen had de plechtige teraarde bestelling plaats. Tal van vrienden, die hy onder do officieren van de zee en landmacht en onder de burgers had, waren dan ook op het kerkhof aanwezig om hem de laatste eer te bewijzen. Door dra Gouverneur-Generaal yan Ned.-Indie zijn do volgtndo beschikkiagcu geaomen. I) parte,nent van Oorlog. Verloond: Twee maan den ve lof naar SuekAboemio tot herstel van gezond heid, uan d«-D hapt. der inf. G. G. J. NoUod; naar oudowoeo (Ucaoeki) tot L-ereUd van gezoDQheid, aan d. n kapitein vun den gtnoralcu etaf F. O. Granpró Mouère. Ueplaatot: Bij aankomst bg het garnz.-bat. van Palembang de kapt. der inf., van mrlof uit Nederland teregverwacht, E. O. Van Bwioten; bg hot Imker half 4de bat. te Willem I de 2do luit. der inf. be- fctemd voor den dienst ii. t. 1. E. Cogn; bg het 8ste bat. te Willem I de 2de lnit. der iuf. bestemd voor den dienst h. t. 1. C. M. J. Van Hoog*tr*too. Overgeplaatst: Bg do troepenmacht ie Atjeh t. n. i de late luit. bij bet eubaistonten-kader te Batavia C. Van E-lking; bij het lüde bnt. te Wol tevreden do kapitein bij hot garnz-bat. van Palom- bang te Tebing Tingi P. a. P. Vermeulen; bij het 10do bar. te Weltevreden do late luit. bybetg&roz.- b t. dor Z- en O.-üfd. van Borneo te Moearah Tewth C. C. Mosch; bij het garoz.-bat. der; iDf. nfl.van Borneo do lsto luit. b\j het 3de depot bat te Malang VV. O. A. A. Do Doer; naar Batavia van het inten- dai ce-burtau tor beschikking van den hoofdintendant de lsto luit.-kw&rticrmeeeter bij do garnizoece i te Djokjakarta O. F. Julius; naar Djokjakar a als kwartiermeester van h6t garnizoen de lete luit.-kwar- tierm. op het iutecdanco-bnreau te Somarang W. F fi. Schoei, maker. INGEZOxNDEN. Mynheer de Redacteur l In het „Leidsch Dagblad" van heden las ik, dat, als bezuinigingsmaatregel, Heeren Burgemeester en Wethouders eene verandering wenschen te brengen in het uitreiken van pryzen aan leerlingen der openbare lagere scholen. Eenige bevreemding wekto bet by my, dat het pryzenstelsel behouden blyft voor de leerlingen der hoogste klasso van de Leerschool, die in de toelating tot de laagste klasse van eene der scholen 2de klasse nog eene tweede bolooning ktygen, en dat daar nevens juist wegens do toelating tot de Hoogere Burgerschool of hot Gymnasium het stelsel op de scholen 1ste klasse wordt afge schaft. Over die bevreemding wensch ik niet nader uit te weiden en evemnin is het myn plan veel te zoggen over eene pry'suitdeeling, die in het geheel geene reden van bestaan heeft (die op het Gymnasium). Waarvoor ik U echter voomameiyk een plaatsje in Uw blad verzoek, is het volgendo omtrent de classificeering der personen, die door het afschaffen der prysjes ruimer ge- salariêerd zullen worden. Ik bedoel de onder- wyzers. Ik lees in genoemd nommervan Uw blad, dat ook het aantal der 2de vermeerderd zal wordon. Ten zeerste juich ik dit toe, maar tevens ben ik met de vermeerdering in het geheel niet ingenomen. Ten einde U de reden daarvan te doen kennen, ben ik zoo vry in herinnering to brengen, hoe in onzo gemeente do classi ficeering der onderwyzers en hunne bezoldiging geregeld zyn. Aan iedere school is één eerste onderwijzer, die het hoofd vervaDgt by af wezigboid van dezen. Op hem volgen eenige tweede onderwyzers, die 700 a ƒ900 800 a f 1000 met verplichte akte voor de Fransche taal) jaarlyks genieten en de akte als hoofd onderwyzer moeten bezitten. Na hen komen de derde onderwyzers, die 600 (f 700 met verplichte akte voor de Fransche t§al) jaar lyks genieten en de akte als hoofdonderwijzer niet behoeven te bezitten. Hebben zy deze echter, dan wordt hunne jaarwedde met/100 verhoogd. Deze classificatie heeft iets onbil- lyks in zich, iets stootends, dat zich mettertyd nog harder by de belanghebbenden zal doen gevoelen. Wat is namelyk het geval? Een derde onderwyzer met hoofdakte alleen krygt/"700 en nooit meer, als hy niet 't geluk heoft tweede onderwyzer te worden. Esn tweede onderwyzer klimt op tot /900. Van een derden en een tweeden onderwijzer wordt echter hetzelfde gevorderd. De zwaarste klassen wor den zoowel aan derde als aan tweede onderwyzers gegeven. De hoofden letten by het beoordeelen hunner ondergeschikten in het geheel niet op de classificatie, de kinde ren merken niets van haar, de ouders be moeien zich niet met eene verdeeling, maar de derde onderwyzers met hoofdakte, die niet tweede onderwyzer kunnen worden, omdat de mutatie in deze categorie hoe langer hoe zeldzamer wordt, gevoelen des te meer hare onbillijkheid. Eene verdeeling in tweede en derde onderwyzers is totaal overbodig; de wet eischt haar niet. Elke school kan volstaan met één eerste onderwyzer (plaats vervangend hoofd) en verder onderwyzers, die allen in salaris geiyk kunnen staan. Rotterdam is in dit opzicht een goed voorbeeld. Wat voor onderwyzers geldt, geldt natuur- ïyk ook voor onderwyzeressen, die ik in het bovenstaande niet afzonderlyk genoemd heb. Na U myn dank voor de opneming betuigd te hebben, ben ik, Mynheer do Rodacteur, Hoogachtend, Uw Dw. Dr. P. De Carpentikr Wildebvanck Jb. Leiden, 14 Nov. 1893. Gemengd Nieuws. Men bericht ons dat een colpor teur, voorgevende van het „Leidsch Dagblad" te komen, platen aan den man tracht te brengen. Onnoodig byna te verklaren dat wy nimmer met boeken of platen laton colporteeren. Men late zich dus niet misleiden I Wy herinneren er aan dat de Buurt-commis8arissen alhier, tevens onbe zoldigd gemeente veldwachter, hun half jaar- lykscben rondgang hebben aangevangen en bevoegd zyn proces verbaal op te maken in zake verzuimde aangifte van verhuizing of van vestiging in de gemeente en van verzuimde nummering van woningen. Hodenmorgen werden door den timmerman A. P. achter zyne heg op de Miening te Zoeterwoude gevonden twee doode eenden, één met omgedraaiden hals. Van het andere beest was de hals afgesneden. Later is gebleken dat de eenden het eigendom waren van den landbouwer G. L., in die buurt. Ingezetenen van Woubruggo, die als vrijwilligers by de Nationale Militie wenschen te worden toegelaten, kunnen zich daartoe ter Secretarie dier gemeente aanmel den vóór of op den laatsten dezer maand; zy kunnen dan aldaar op Yrydag 1 December, van 9 12 uren, het vereischte getuigschrift bekomen. Door de politie te Scheveningen is proces-verbaal opgemaakt tegen eenige jeugdige haringdiefjes. Op 10 Mei 1890 is per stoomboot van 's-Gravenhage naar Arnhem verzonden, aan het adres van mej. Peters, eenig huisraad met priesterkleeding. Dit goed is te Arnhem onafgehaald gebleven en sedert zyn alle opsporingen van de rechthebbende vruch teloos geweest. De hoofdcommissaris van politie te 's-Gra venhage verzoekt inlichting. De Hooge Raad behandelde giste ren het cassatieberoep van A. Yan Berk urn, bygenaamd Toon van den Baron, te Os (thans in hechtenis wegens medeplichtigheid aan den moord op den wachtmeester H. van de mare chaussee), requirant van cassatie tegen een arrest van het Hof te 's Hertogen bosob, waarby hy tot een jaar gevangenisstraf ver oordeeld werd wegens verwonding van iemand met een bierglas. Het O. M. concludeerde tot verwerping van het beroep en de Hooge Raad bepaalde uit spraak op morgen. Men meldt nader uit Haarlem: Eene vrouw van zes en zeventig jaren stierf op het einde van de vorige maand te Haarlem mermeer aan de cholera. Zy werd den volgenden dag begraven. Twee arbeidsters werden als schoonmaaksters aangesteld. De gemeente veldwachter Jacob Koopmans werd met het toezicht en de desinfectie belast. Er werd in de woning slechts aan contant geld acht ryksdaalders gevonden, en twintig gouden tienguldenstukken, welke de overledene volgens de erfgenamen nagelaten had, waren ver dwenen In verband daarmede kwamen Zaterdag to Haarlemmermeer de heeren mrs. 't Hooft, rechter-commissaris voor strafzaken, Yan Outeren, substituut-officier van justitie, en de waarnemende griffier M. Spoor. Het gevolg van dat onderzoek was, dat des avonds go- noemde gemeenteveldwachter govankelyk naar Haarlem overgebracht werd. Eene tentoonstelling van chrysan themums, gehouden op het buitenverblijf „Spaarenhout", onder Heemstede, ten voor dode van de armen dier gemeente, is door 1700 personen bezocht en heeft /"160 opgebracht. Gistermiddag werd op de spoor baan naby het station Schalkwyk een man gevonden, die zwaar verwond was. Uit de op hem gevonden papieren bleek hy te zyn G.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2