de door hen aangevoerde redenen, om na
iederen (balfjaariykschen) cursus eene openbare
les te geven, waarbij een getuieschrift en een
prys zal worden uitgereikt aan de leerlingen,
dio do school verlaten. Ik zou daarbij echter
willen bepalen dat ook aan die leerlingen van
de hoogste klasse, welke nog een half jaar
op de school blijven, een prijs (zonder getuig
schrift) zal worden uitgereikt, zoo zij zich dit
waardig hebben gemaakt.
„Ik zou nog iets verder willen gaan. Hot
is mij niet duidelijk waarom ditzelfde stelsel
ook niet toegepast zou worden op do scholen
der 4de klasse. Het verschil tusschen de
leerlingen der 3de en 4de klasse is te gering,
om verschillende stelsels aan te nemen, en
hot argument, dat do hoofden der scholen
4de klasso doen gelden: om den loerliugen
„een zonnigen dag" te geven, zou evengoed
op de 3de-klasse-scholen toepasselijk zijn.
Maar ik goloof dat dit argument niet over
wegend is en dat de leerlingen meer gebaat
worden, als zij btf het verlaten der school
een goed, degelijk geschenk ontvangen. Te
's-Gravenhage ontvangen de vertrekkende
leerlingen verschillende prezen; de meisjes
naaidoozen of stoffen om kleoren van te
maken, of andere voorworpen, de jongens
gereedschappen voor hun toekomstig vak of
horloge met ketting of atlassen en boeken.
Indien Uw College iets dergelijks mocht goed
vinden, dan zou het hoofd der school eenig©
meerdere vrijheid moeten hebben om den aard
der prijzen te bepalen dan by de tegenwoor
dige redactio van art. 18 der Verordening van
11 November 1880 (Gomeenteblad 1881 No. 4)
mogelijk ie.
„Wat betreft de scholen der 2do en vooral
der lsto klasse, déér zou de prfjsuitdeeling
misschien minder noodig zyn. Maar toch moet
ik doen opmerken dat de hoofden dier scholen,
al achten zij de prijsultdeeling niet van waardo
om den ijver der leerlingen aan te wakkeren,
wel degelijk prijs stellen op het behoud daar
van, zij het ook in gewijzigden vorm. En
waar nu een hoofd als de heer Van Wijk
voorstelt om alleen aan de leerlingen, dio de
school verlaten na allo klassen doorloopen te
hebben, prijzen uit te reiken, daar vind ik
eene reden om mijn stelsel voor de scholen
3de en 4de klasse ook op de scholen 1ste en
2de klasse toe te passen.
Ik zou dus voor al de scholen prijsuitdoeling
wenschen alleen in de hoogste klasse, waar
door de prijzen in waarde kunnen stijgen en
al de leerlingen, zoo zij de 6cbool vlytig door
loopen, op hunne beurt in aanmerking komen.
Uw College zou dan de keuze der prijzen
veilig aan de hoofden kunnen overlaten, die
op de scholen 1ste en 2de klasse wel niet
anders dun boekwerken of kaarten zullen
kiezen. Op den dag der prtjsuitdeeling zal de
openbare les voor allen, of ten minste voor
de oudste helft der leerlingen van de geheelo
school, gehandhaafd kunnen blijvendit werkt
goed voor onderwijzers en leerlingen. (Het zal
echter de vraag zijn of bij do aannomingvan
dit stelsel eene groote bezuiniging zal worden
verkregen, want de uit te reiken prijzen worden
dan duurder. Ik geloof mij niet al te zeer te
vergissen als ik die bezuiniging stel op 4- a
f 500 voor al de scholen to zamen.)"
Verder wordt door B. en Ws. verordend
art. 19 der Verordening op het Lager Onder
wijs aldus te lezen
„In tegenwoordigheid van eene Commissie
uit het College van Dageltjkech Bestuur en
van de Plaatselijke Schoolcommissie, wordt
aan het eind van eiken cursus op iedere school
eene openbare los gegeven, die op de scholen
3de en 4de klasse door eene prijeuitdeoling
aan do leerlingen der hoogste klasse, volgens
art. IS gevolgd wordt."
Met de overige voorstellen van de Plaatse
lijke Schoolcommissie tot wijziging van boven
genoemde Verordening kunnen B on Ws.
zich in hoofdzaak vereenigen. Alleen zouden zij
art. 12 aldus wenschen veranderd te zien
„Leerlingen, dio niet behoorlijk gereinigd
z\jn, aan kinkhoest of aan eene der besmette
lijke ziekten, genoemd in do wet van 4 Dec.
1872 (Staatsblad no. 134) lijden, of in wier
woning een lijder aan een dier besmettelijke
ziekten aanwezig is, worden door het hoofd
der school niot toogolaten. Kinderen, die aan
huidziekte lijden, kunnen alleen wordon toe
gelaten op eono verklaring van oen genees
heer, dat hij de huidziekte in behandeling
heoft en dat hy meent dat de aandoening niot
van besraotteiykon aard is. Zoodanig bewijs
mag niet ouder dan drie maanden zijn."
Tot toelichting diene dat do verantwoorde
lykheid in dezen op don medicus wordt over
gebracht, terwijl by do rodactie van de School
commissie het hoofd der school moet beoor
doelen of de huidziekte uitgebreid is of
beporkt.
Da wetten van 18S4 zyn vermoedelyk by
vergissing in hot voorstel der Plaatselyku
Schoolcommissie opgenomen, daarin is alleen
sprake van Aziatische cholera, pest, gelo koorts
of pokken.
Zullende oen on andor eono bosparing go ven
van ongovoer f 600 's jaars.
Do Zozirlobok.
Niemand zal wol verlangon dat ik datgene,
waarop hot gezolschap van den heer Charlos
Do la Mar gisteravond do schouwburgbezoekers
onthaald heeft, zal bespreken als een echt
„stuk". Hot was dan ook goon stuk; het
was eono horrio, een borzieboel, een kroegjool.
Yoor alles was het iets Amsterdnmsch, een
Atusterdamsch „ding", vol Amstordamsche
aardigheden, moerendeels voorgodrngon in
hoog-Jordaausch, met eene bepaald Amster-
damsclie kleur over het geheel, die het voor
andere tooneelen niet erg geschikt maakt.
Dat „ding" -dan was: zot, dwaas, mal,
lachwekkend, gek, vermakelyk, dol, onzinnig,
jolig, bospotteiyk, kluchtig, koddig, alles wat
men wil, alleen niet aardig en vooral niet
geestig! Er kwamen vele uien in voor, waar
onder enkele „by het kantje af", en
maar laat mo het beter beschryven. Het ging
dan als volgt:
lste Bedryf. Het scherm ging op en toen
werd er wat gebazeld en toen hebben wo
gelachen, en toen werd er wat gezongen en
toen hebbou we meegezongen, en toen werd
er wat gejoold en toen hebben we meoge-
joeld, en toen werd er wat gedanst en toen
was het ui tl
2de BoJryf. Dito, dito.... maar diminuendo.
3de Bedryf. Dito, ditomaar meer dimi
nuendo.
4do Bedryf. Ditomaar neen, toen was
het toch hoolemaal niet meer te barden 1
Hè, wat is dat afmattend zooveel flauws
op óén avond! Zoo ging bet, en daarom stond
op het affiche: „Het kermiestukl" Hot „ding"
maakt dus ook geene pretenties.
Do kostumes waren vry frisch en nieuw,
de muzwR oud. Wo zjjn beknibbeld, want
het vermaarde en geheimzinnig economische
dubbeltjes-lied is weggebleven. Yan acteeren
of spelen is geen oogenblik sprake geweest.
Alleen wil ik persoonlyk nog even vermelden
dat het me genoegen deed een ouden bekende,
den heer Wagemans, weor eens te zien. In
lang bad ik hem niet genoten en ik moet
erkennen: Hy is nog even leuk en dwaas
als vroeger; daarom spyt het me als hy in
zulke lorren meewerkt, want hy kan wel wat
betere. Toen hy voor jaren hier optrad in
„Do Bibliothecaris", „Onze vrouwen", „Myn
naam is Lehman" enz., enz., toen gaf hy heel
wat meer to zien dan dezen avond I Als zyn
onbetwistbare aanleg maar niet in zulke
„kermisstukken" ten onder gaat!
„Hierna beter," zegt de almanak! Van
verdere goede of mindere krachten by dit
gezelschap is door deze voorstelling niet veel
to merken geweest. Het was loegl
En nu, zooals de onderwyzer zegt wanneer
de óóne jongen zyne les niet kent: „Die
volgt!" v. B.
KOLONIËN.
BATAVIA, 11-13 Oct. (Vervolg).
Ter toelichting van een vroeger telegram
uit Kotta-Radja, dd. 12 Oct., dat de kapitein
der infanterie Boers te Lamdjamoe plotseling
overleden was, lezeh wy een uitgebreider
telegram in de „Java-Bode," meldende dat
luitenant M. eerst kapitein B. en daarna zich-
zelven doodgeschoten had.
Do redenen tot dit treurig drama zyn niet
bekend.
In den namiddag van den 12den dezer werd
het ljjk van den 2den luitenant M. om 5 uren
begraven, terwyi dat van den kapitein B. om
lialfzes werd tor aarde besteld. By de teraarde
bestelling van het stoffelijk overschot van laatst
genoemden officier waren de gouverneur en een
menigte hoofd- en subalterne officieren aan
wezig.
Verder werd aan dat blad geseind, dat
Toekoe Tjoet Toengkoeb te Kotta-Radja
was aangekomen en verbannen werd naar
Melaboeh.
Een particulier telegram uit Boeleleng
dd. 9 dezer aan het „Soer. Hand." meldt:
Hot voornaamste hoofd der Sassaks, tevens
hun legeraanvoerder, Radhen Lereig, is ge-
snouveld in een gevecht tegen de troepen
van den Radja van Lombok.
Do „Atjehsche Courant" van 20 Sept.
meldt het volgende:
Ter vervanging van den kapitein der inf.
G. G. J. Notten, die per eerstvertrekkonde
Westboot naar Batavia zal worden geëva
cueerd, is als commandant van het corps
marechaussee aangewezen de kapitein der
inf. R Bakkers, van het 2de garn.-bat. te
Lampormé.
Wy hebben tot ons leedwezen de volgende
verwondingen te melden, ten gevolge van
vyandoiyko schoten den 12den j.l.de inl.
fuselier Wongsostiko. Deze kreeg eon schot
in het rechterbeen by Oleh Tjoet; den 16den
eveneens by Oleh Tjoet, de Europeoscho korpo
raal Schreuder van het 3de bat. inf. Een zeer
leeiyk schot boven het rechteroog tot aan
hot rechteroor. De korporaal moet niet buiten
levensgevaar zyn.
Den 17don de inl. fuselier Mortodongso,
lichte wonde aan den linkerbovenarm by
Mesdjid Ateuh opgedaan.
Den 16den dezer is Tjot Prabat genomen.
Gistermorgen omstreeks 9 uren ontving de
inl. fuselier Sostiko van het detachement te
Lambaroe by het boschkappen eon schot bo
neden de rechterknie.
Dezelfde courant van den 23sten meldt:
De Europeescho korporaal Schroudor, wiens
verwonding wy in ons voorlaatste nummer
mededeelden, is den 21sten j.l. aan zyne be
komen wond in het hospitaal overleden.
Men moldt ons dat door don chef van den
genoeskundigen dienst is bepaald, dat lang
zamerhand de tandoes door zoogenaamde veld-
brancards zullen worden vervangen. Ieder,
die hot lyden heeft aangezien van een armen
gowonde, die byna dubbelgevouwen in zoo'n
zak lag, terwyi het vorbryzelde lid heen en
weder word goslingerd, zal dezen maatregel
ongetwyfeld toejuichen.
Aan do „Atjehsche Courant" van 30 Sept.
is het volgonde ontleend:
Moeilyk is het uit te maken, wie met deze
gebeurtenis (het begenadigen van T. Oemar)
geluk te wensohen. Voorzeker heeft een ge
lukkige samenloop van omstandigheden een
keerpunt teweeggebracht in Atjeh's geschiede
nis en mogen wy de gegronde hoop koesteren,
dat de zaken nu lang genoeg in het goede
spoor zullen blyven, om de oplossing der
vervelende quae6tie voorgoed mogelijk te
maken.
Naar wy vernemen is er te Kèmala zelve
reeds vry duideiyk eene strooming ten onzen
gunste waar te nemen en zou een beslist
bydraaien slechts eene quaestie van vormen
zijn, waaraan alleen door onbekrompenheid
van de zyde der Regeering kan tegemoet
wordon gekomen.
Omtrent het telegram van het „Bat.
Nbl." over het afloopen der kwaadwilligen
van don houtaankap te Kwala Langsar van
den heer Barre, schreef de „Java-Bode":
„De heer Barre heeft vroeger ook al last
van den vyand gehad. Hy is een Duitscber,
do heer Seffher ook, en wel een Pruie. Het
bestuur heeft de vestiging van eene onder
neming in die slreken all yd afgeraden, en
toen, niettegenstaande alle waarschuwingen,
toch daartoe werd overgegaan, aan de Duit-
sche regeoring doen weten, dat het de ge
volgen van dit waagstuk niet voor zyne
rekening wenachte te nemen, zoodat hot er
nu ook niet voor aansprakelyk kan worden
gesteld".
De inlander Datoe Alam, geboren te
Boeloengar, landsgroote van het zelf besturend
landschap van dien naam, laatetelyk tydeiyk
ter hoofdplaats Bandjermasin verbiyf houdende,
had by verschillende gelegenheden zich in
hooge mate woderspannig getoond niet alleen
tegenover zyn heer, den Sultan van Boeloengan,
doch zelfs by herhaling tegenover de vertegen
woordigers van het N -derlandsch gezag,
waardoor aan dat gezag afbreuk werd gedaan,
terwyl by bovendien door zijne verregaand
ongepaste gedragingen den goeden gang van
zaken en de openbaro rust en orde in gemeld
landschap in gevaar bracht.
Do sultan van Boeloengan miste de kracht
om tegen Datoe Alam afdoende op te treden,
vreesde van diens terugkeer naar Boeloengan
nieuwe en ernstige moeilijkheden voor het
zelfbestuur en verzocht den Resident daarom
met aandrang, het daarheen te leiden, dat
Datoe Alam niet weder naar dat landschap
terugkeerde.
Op grond van oen en ander heeft nu, naar
men mededeelt, de Gouverneur-Generaal, na
den raad van Indié te hebben gehoord, over
eenkomstig het voorstel van don Resident
handelende, goedgevonden en verstaanDatoe
Alam in het belang van de openbare rust en
orde de hoofdplaats Banjoomas als verblijf
aan te wyzen, véruer hem in afwachting van
zyne verwijdering daarheen in hechtenis te
nemen en hot bevel daartoe bjj gerechtelyke
akte te beteeken en, voorts zyn overvoer
naar Banjoemas, c. q. met zyn wettig gezin
op landskosten te doen geschieden en hem
daar zoo noodig Yoor eeD jaar ƒ15 onderstand
'8 maands uit to keeren, onder aanzegging
dat hy door werken zelf in zyn onderhoud
moet trachten te voorzien.
Uit Makasser wordt aan het „Bat. Nbla."
geseind dat de bekende Amboineesche gods
dionsleeraar Pattiselanno, die eenigen tyd ge
leden de Oranje Nassau-orde krevg en kort
daarna met drie maanden verlof naar Amboina
ging, krankzinnig naar Soerabaia is over
gebracht.
Uit Atjeh.
Do „Deli Crt." bevat de volgende particu
liere correspondentie uit Kotta-Radja, dd. 3
October:
Eindeiyk, nadat van onze zyde tal van
granaten in en om Toengkoep waren geworpen,
en de bezetting dier versterking, ten einde
raad, haar verlaten had, kwamen de leger
scharen van T. Nja Banta, T. Neq en T. Tjoet
Toengkoep om haar te bezetten.
Vóór het verlaten der versterking heeft do
vyand daags te voren drie kampongs, be-
hooiende tot het gobiod van T. Tjoet, in
brand gestoken, omdat de opgezeten en er van
geweigerd hadden hem van leeftocht te voorzien.
Hierdoor stond het volk van T. Tjoet Toeng
koep als óén man op, om do brandstichters
eene gevoolige les te geven.
De vyand, nu ook van die zyde bedreigd
en door do bondstroepen aangevallen, was
niet eendrachtig Een gedeelte onder Nja Hiam
(oen beruebto strooper) verliet de versterking
heimelijk, zoodat slechts oen klein godeelto
achterbleef ondor bevel van den Panglima
Pang Adalan, die den stryd ook opgaf en de
versterking verliet, vyf dooden in handen der
bondstroepen achterlatende. Onder de ge
sneuvelden is ook een panglima, genaamd
Pang Djorang.
Eene week lang heoft Nja Banta Toengkoep
bezet gehouden en van af 30 September 11.
is er eene compagnie van het 3de bataljon
in gelegerd.
Nu hebben bovengenoemde legerscharen
zich gewend tegen Lamgoet, alwaar zich
volgens spionnenbericht Tengkoe Mat Amin
moet ophouden, die zich daar goed heeft
versterkt.
Het nemen van Lamgoot zal wel niet zoo
spoedig gebeuren, want onder het edele
driemanschap is verdeeldheid ontstaan. T. Tjoet
Toengkoep wil niet meer van de party zyn,
omdat zyne bondgenooten geld en proviand
voor zichzelven en hunne troepen ontvangen
en hy hiervan niets krygt.
T. Neq en T. Nja Banta hebben daarop
verklaard van verdere bewegingen tegen den
vyand te moeten afzien, als T. Tjoet Toeng
koep zich met zyn volk terugtrekt. Het is
dus zaak ook dezen vriend in de bedeeliDg
van dollars te nemen, want anders zullen de
vrienden vyanden worden en de troepen van
T. Neq en T. Nja Banta het zwaar te verant
woorden hebbon.
Maar wy hebben nog iemand, die ons voor
zeker niet spoedig in den steek zal laten, en
dat is de begenadigde Toekoe Oemar, die op
den 30sten dezer in het Gouvernements-Hotel
ampon en titel heeft ontvangen.
v*Op dien morgen omstreeks te 11 uren togen
vele Atjehsche hoofden en hunne volgelingen
door de kratonpoort naar het Gouvemements-
Hotel, alwaar zich verzameld hadden de plaat
selijke commandant, de chef van den staf, de
commandant der geconcentreerde linie met
hunne adjudanton, de stations-commandant
met een groot aantal zeeofficieren, de resident
Van Langen, de assistent-resident, de contro
leurs, inl. ambtenaren, Chineesche en inland-
scho hoofden. Toen allen zich daar hadden
opgesteld, trad de jubilaris Oemar, geleid
door don controleur Netscher, de pendopo
binnen en verscheen voor den Gouverneur,
die bem in het Hollandsch de licuglyke
tyding zyner begenadiging kenbaar maakte
en ook de gunstige beschikking der Regeering
medeaeeldo, waarby hy, Toekoo Oemar, den
titel verkreeg van Toekoo Djahan Pahlawan
Panglima Prang Besaar Gouvernement. Deze
Hollandscho speech werd door den Resident
vertolkt, waarna hem ook de akte zyner
aanstelling werd voorgelezen en dit document
aaD hem ter hand gesteld.
De Gouverneur reikte hem toen de hand
en van Kraton's gryze wallen vielen vyf
minuutschoten, ter eere van den nieuwen
Panglima Prang Besaar Gouvernement.
Aan den titel is eene groote macht ver
bonden en wel deze, dat alle hoeloebalangs
hem ondergeschikt zyn, zoodra hy op last
van de Regeoring oorlog voert in een der
moekims.
Zou deze ^aanstelling nayver opwekken
of de hodoebalangs verbitteren? 't Is voor
den tegonwoordigfrn stand van zaken te hopen,
dat noch het oen noch het ander de gevolgen
mogen zyn van deze gunstige beschikking der
Regeering omtrent Oemar.
Ten slotte een treurig nieuws, nl. dat
gistermorgen omstroeks 10 uren de hoer
Rotgans, een der ijverigste en oudste employés
van de firma Do Lango Co., zich in eene
bui van zwaarmoedigheid mot een revolver
schot van het leven beroofde.
Hedenmorgen had de plechtige teraarde
bestelling plaats. Tal van vrienden, die hy
onder do officieren van de zee en landmacht
en onder de burgers had, waren dan ook op
het kerkhof aanwezig om hem de laatste eer
te bewijzen.
Door dra Gouverneur-Generaal yan Ned.-Indie zijn
do volgtndo beschikkiagcu geaomen.
I) parte,nent van Oorlog. Verloond: Twee maan
den ve lof naar SuekAboemio tot herstel van gezond
heid, uan d«-D hapt. der inf. G. G. J. NoUod; naar
oudowoeo (Ucaoeki) tot L-ereUd van gezoDQheid, aan
d. n kapitein vun den gtnoralcu etaf F. O. Granpró
Mouère.
Ueplaatot: Bij aankomst bg het garnz.-bat. van
Palembang de kapt. der inf., van mrlof uit Nederland
teregverwacht, E. O. Van Bwioten; bg hot Imker
half 4de bat. te Willem I de 2do luit. der inf. be-
fctemd voor den dienst ii. t. 1. E. Cogn; bg het
8ste bat. te Willem I de 2de lnit. der iuf. bestemd
voor den dienst h. t. 1. C. M. J. Van Hoog*tr*too.
Overgeplaatst: Bg do troepenmacht ie Atjeh
t. n. i de late luit. bij bet eubaistonten-kader te
Batavia C. Van E-lking; bij het lüde bnt. te Wol
tevreden do kapitein bij hot garnz-bat. van Palom-
bang te Tebing Tingi P. a. P. Vermeulen; bij het
10do bar. te Weltevreden do late luit. bybetg&roz.-
b t. dor Z- en O.-üfd. van Borneo te Moearah Tewth
C. C. Mosch; bij het garoz.-bat. der; iDf. nfl.van
Borneo do lsto luit. b\j het 3de depot bat te Malang
VV. O. A. A. Do Doer; naar Batavia van het inten-
dai ce-burtau tor beschikking van den hoofdintendant
de lsto luit.-kw&rticrmeeeter bij do garnizoece i te
Djokjakarta O. F. Julius; naar Djokjakar a als
kwartiermeester van h6t garnizoen de lete luit.-kwar-
tierm. op het iutecdanco-bnreau te Somarang W. F
fi. Schoei, maker.
INGEZOxNDEN.
Mynheer de Redacteur l
In het „Leidsch Dagblad" van heden las
ik, dat, als bezuinigingsmaatregel, Heeren
Burgemeester en Wethouders eene verandering
wenschen te brengen in het uitreiken van
pryzen aan leerlingen der openbare lagere
scholen. Eenige bevreemding wekto bet by
my, dat het pryzenstelsel behouden blyft
voor de leerlingen der hoogste klasso van de
Leerschool, die in de toelating tot de laagste
klasse van eene der scholen 2de klasse nog
eene tweede bolooning ktygen, en dat daar
nevens juist wegens do toelating tot de
Hoogere Burgerschool of hot Gymnasium het
stelsel op de scholen 1ste klasse wordt afge
schaft.
Over die bevreemding wensch ik niet nader
uit te weiden en evemnin is het myn plan
veel te zoggen over eene pry'suitdeeling, die
in het geheel geene reden van bestaan heeft
(die op het Gymnasium).
Waarvoor ik U echter voomameiyk een
plaatsje in Uw blad verzoek, is het volgendo
omtrent de classificeering der personen, die
door het afschaffen der prysjes ruimer ge-
salariêerd zullen worden. Ik bedoel de onder-
wyzers. Ik lees in genoemd nommervan Uw
blad, dat ook het aantal der 2de vermeerderd
zal wordon. Ten zeerste juich ik dit toe,
maar tevens ben ik met de vermeerdering
in het geheel niet ingenomen.
Ten einde U de reden daarvan te doen
kennen, ben ik zoo vry in herinnering to
brengen, hoe in onzo gemeente do classi
ficeering der onderwyzers en hunne bezoldiging
geregeld zyn. Aan iedere school is één eerste
onderwijzer, die het hoofd vervaDgt by af
wezigboid van dezen. Op hem volgen eenige
tweede onderwyzers, die 700 a ƒ900 800
a f 1000 met verplichte akte voor de Fransche
taal) jaarlyks genieten en de akte als hoofd
onderwyzer moeten bezitten. Na hen komen
de derde onderwyzers, die 600 (f 700 met
verplichte akte voor de Fransche t§al) jaar
lyks genieten en de akte als hoofdonderwijzer
niet behoeven te bezitten. Hebben zy deze
echter, dan wordt hunne jaarwedde met/100
verhoogd. Deze classificatie heeft iets onbil-
lyks in zich, iets stootends, dat zich mettertyd
nog harder by de belanghebbenden zal doen
gevoelen.
Wat is namelyk het geval? Een derde
onderwyzer met hoofdakte alleen krygt/"700
en nooit meer, als hy niet 't geluk heoft
tweede onderwyzer te worden. Esn tweede
onderwyzer klimt op tot /900. Van een
derden en een tweeden onderwijzer wordt echter
hetzelfde gevorderd. De zwaarste klassen wor
den zoowel aan derde als aan tweede
onderwyzers gegeven. De hoofden letten by
het beoordeelen hunner ondergeschikten in
het geheel niet op de classificatie, de kinde
ren merken niets van haar, de ouders be
moeien zich niet met eene verdeeling, maar
de derde onderwyzers met hoofdakte, die
niet tweede onderwyzer kunnen worden,
omdat de mutatie in deze categorie hoe langer
hoe zeldzamer wordt, gevoelen des te meer
hare onbillijkheid. Eene verdeeling in tweede
en derde onderwyzers is totaal overbodig;
de wet eischt haar niet. Elke school kan
volstaan met één eerste onderwyzer (plaats
vervangend hoofd) en verder onderwyzers,
die allen in salaris geiyk kunnen staan.
Rotterdam is in dit opzicht een goed voorbeeld.
Wat voor onderwyzers geldt, geldt natuur-
ïyk ook voor onderwyzeressen, die ik in het
bovenstaande niet afzonderlyk genoemd heb.
Na U myn dank voor de opneming betuigd
te hebben, ben ik, Mynheer do Rodacteur,
Hoogachtend,
Uw Dw. Dr.
P. De Carpentikr Wildebvanck Jb.
Leiden, 14 Nov. 1893.
Gemengd Nieuws.
Men bericht ons dat een colpor
teur, voorgevende van het „Leidsch Dagblad"
te komen, platen aan den man tracht te
brengen.
Onnoodig byna te verklaren dat wy nimmer
met boeken of platen laton colporteeren. Men
late zich dus niet misleiden I
Wy herinneren er aan dat de
Buurt-commis8arissen alhier, tevens onbe
zoldigd gemeente veldwachter, hun half jaar-
lykscben rondgang hebben aangevangen en
bevoegd zyn proces verbaal op te maken in
zake verzuimde aangifte van verhuizing of van
vestiging in de gemeente en van verzuimde
nummering van woningen.
Hodenmorgen werden door den
timmerman A. P. achter zyne heg op de
Miening te Zoeterwoude gevonden twee doode
eenden, één met omgedraaiden hals. Van het
andere beest was de hals afgesneden. Later
is gebleken dat de eenden het eigendom waren
van den landbouwer G. L., in die buurt.
Ingezetenen van Woubruggo,
die als vrijwilligers by de Nationale Militie
wenschen te worden toegelaten, kunnen zich
daartoe ter Secretarie dier gemeente aanmel
den vóór of op den laatsten dezer maand; zy
kunnen dan aldaar op Yrydag 1 December,
van 9 12 uren, het vereischte getuigschrift
bekomen.
Door de politie te Scheveningen
is proces-verbaal opgemaakt tegen eenige
jeugdige haringdiefjes.
Op 10 Mei 1890 is per stoomboot
van 's-Gravenhage naar Arnhem verzonden,
aan het adres van mej. Peters, eenig huisraad
met priesterkleeding. Dit goed is te
Arnhem onafgehaald gebleven en sedert zyn
alle opsporingen van de rechthebbende vruch
teloos geweest.
De hoofdcommissaris van politie te 's-Gra
venhage verzoekt inlichting.
De Hooge Raad behandelde giste
ren het cassatieberoep van A. Yan Berk urn,
bygenaamd Toon van den Baron, te Os (thans
in hechtenis wegens medeplichtigheid aan den
moord op den wachtmeester H. van de mare
chaussee), requirant van cassatie tegen een
arrest van het Hof te 's Hertogen bosob,
waarby hy tot een jaar gevangenisstraf ver
oordeeld werd wegens verwonding van iemand
met een bierglas.
Het O. M. concludeerde tot verwerping van
het beroep en de Hooge Raad bepaalde uit
spraak op morgen.
Men meldt nader uit Haarlem:
Eene vrouw van zes en zeventig jaren stierf
op het einde van de vorige maand te Haarlem
mermeer aan de cholera. Zy werd den volgenden
dag begraven. Twee arbeidsters werden als
schoonmaaksters aangesteld. De gemeente
veldwachter Jacob Koopmans werd met het
toezicht en de desinfectie belast. Er werd in
de woning slechts aan contant geld acht
ryksdaalders gevonden, en twintig gouden
tienguldenstukken, welke de overledene volgens
de erfgenamen nagelaten had, waren ver
dwenen In verband daarmede kwamen Zaterdag
to Haarlemmermeer de heeren mrs. 't Hooft,
rechter-commissaris voor strafzaken, Yan
Outeren, substituut-officier van justitie, en de
waarnemende griffier M. Spoor. Het gevolg
van dat onderzoek was, dat des avonds go-
noemde gemeenteveldwachter govankelyk
naar Haarlem overgebracht werd.
Eene tentoonstelling van chrysan
themums, gehouden op het buitenverblijf
„Spaarenhout", onder Heemstede, ten voor
dode van de armen dier gemeente, is door
1700 personen bezocht en heeft /"160
opgebracht.
Gistermiddag werd op de spoor
baan naby het station Schalkwyk een man
gevonden, die zwaar verwond was. Uit de op
hem gevonden papieren bleek hy te zyn G.