N«. 103^1.
Maandag Kovembei*.
A°. 1893.
(Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post140.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meor 0.17 J. - Grootore
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Derde Blad.
Aanvankelijk was het ons voornemen dit
overzicht te wijden aan de besprekingen in
de Pors over het besluit van don Amster-
damschen gemeenteraad om do overeenkomst
mot de Synodo der Ned.-Herv. Kerk tot be
zoldiging van twee kerkelijke hoog-
leeraren op to zoggen, doch doze be
sprekingen hebben zoo'n omvang gokregon,
dat wo van dat plan moesten afzien. Wilden
we deze zaak toch naar behooren behandelen,
dan zouden daarmede wel drio overzichten
gemoeid gaan en dat mag o. i. niet.
We willen er daarom alleenlijk slechts op
wijzen dat bijna alle grooto Amsterdamsche
bladen verheugd zijn over het genomen, bo-
sluit, hetgeen echter - niet het geval is met
het Handelsblad.
De Haagsche Boodschapper behoort ook tot
de tevredenen.
Aan het Dagblad v. Nedm'land wordt ge
schreven:
In verscheidene treinen loopon tegenwoor
dig coupés, waarop aan den buitenkant hot
verbod „niet rooken" staat aangegeven, en
dat wel met vrij kleine letters, die alras
zwart worden en dan bijna in hot geheel
niet in het oog vallen. Het govolg daarvan
is, dat meermalen reizigers zulko coupés
binnenstappen, zonder het verbod te hebben
gezien. Wanneer zij dan door hunno mede
reizigers, die op frissche lucht gesteld zijn,
daarop attont worden gemaakt, ontstaan
dikwijls onaangenaamheden, waarbij heeren
rookors hunne onhouschheid soms zóó ver
drijvon van het verbod te ontkennen, daar
binnen den coupé uit niets daarvan blijkt.
Ook heb ik het reeds bijgewoond, dat men
in een niet-rook coupé, bestaande uit tweo
vakken, dio open gemeenschap mot elkaar
hebben, in hot eeno vak meende te mogon
rooken, omdat de verbodskaart alleen hing
vóór het venster van hot andoro! Vertoo
gon tegen zulke onhebbelijkheden helpen
veelal niet; soms zelfs bl(jvon beloofde aan-
icorkingon van vrouwelijke medereizigers
onverboord. Het is inderdaad of voor som-
migo lieden de zaligheid afhangt van hot
lurken aan een eind sigaar of pijp!
Ik gun echter gaarne aan ieder zijne vrij
heid, maar ook het goed recht van menschen,
1!o liever levon in dampkringslucht dan in
tabaksrook, bljjve onverkort, en daarom zou
ik langs dezen weg den spoorweg
directies wel in overweging willen geven,
hot rookverbod duidelijk aan te geven, zoowol
in do coupés als vóór elk venster dor af-
deelingen, waar het geldt.
Eene andero bron van geschillen tusschen
do reizigers van eenzolfden coupé is dikwijls
de quaostie van hot openen of sluiten der
vensters. Dezelfde heeren of aankomende
heeren toch, die in hot rooken van tabak
iets zeer bijzonder manhaftigs en mannelijks
zien, zjjn als juifersschoothondjes zoo bang
voor een tochtje en meenen daarom, de
sluiting te mogon eischen van alle vensters
in den coupé, zoodat men dan, als men geene
ruzie wil maken, verplicht is soms zeer ge-
ruimen tjjd door te brengen in oen mongsel
van verbruikte, dus bedorven lucht, plus
rook van dikwijls allesbehalve welriekende
tabak. Ook in dit opzicht dient een ieder te
weten wat hier recht is, en daarom zou hot
mode aanbeveling verdienen, in de coupés
met duidelijke letters weer te geven de be
paling van art. 12 van het Algemeen Regle
ment veor het vervoer op do spoorwegen,
volgens hetwelk men alleen hot recht heeft,
te vorderen dat de vensters aan dewindzijde
gesloten blijven.
Misschien zjjn er nog wel enkole bepalin
gen van dit reglement, die op goljjke wijze
verdienen blijvend onder de aandacht van
publiek en beambten te worden gebracht,
waaronder in do eerste plaats art 1, waarbij
den beambten en bedienden ten plicht wordt
gesteld, zich bescheiden, beleefd en voorko
mend tegenover het publiek te godragen. Den
goeden on die vormen, gelukkig, verreweg
do meerderheid niet te na gesproken, valt
het niet te ontkennen, dat sommige beamb
ten, niet alleen de lagere, in dit opzicht nogal
eens te kort schieten, vooral tegenover reizi
gers derde-klasse. Hot gebrek aan voorko
mendheid is dikwijls ook het gevolg van een
gebrek aan kennis omtrent don loop van trei
nen en aansluitingen, vooral mot het buiton
land, dat men bjj spoorwegbeambten niet zou
verwachten. Ten gerieve van hot reizend
publiek behooren daarom do spoorwegdirecties
te zorgen, dat hare beambten voldoendo onder
legd zijn, om do noodigo inlichtingen to
kunnen verstrekken, of wol aan allo stations
duidelijk aan te wijzen wiar men informatie
kan bekomen.
In de Nieuwe Rottcrdamsche Courant kwam
dozei- dagen een artikel voor van den hoer
C. T. Stork, te Hengeloo, waarin hjj zich be
klaagt dat by do levering van verschillende
werken ten behoeve dor gemeente Rottordam
do Nederlandse lie nyvorhold wordt
uitgesloten. Ondershands wordt alles
gegund aan buitenlandsche firma's, nu onlangs
weder de levering van twee buizenketels ten
dienste van het Centraalstation voor eloctri-
eche verlichting aan do firma Wilmann Co.,
to Dortmund, terwijl do Nederlandsche nijver
heid zeer goede waterbuisketels vervaardi-
gon kan.
De heer Stork, die nopens een viertal ge
vallen meer nauwkeurige mededeelingen doet,
besluit zyn schrijven als volgt:
„Men zal m(j mynheer de redacteur naar
ik hoop wegens dit schryven niet verdenken
persooulyko grieven te willon uiten. Door hier
myne ervaring mede te deolen, woet ik zoor
goed dat de kansen voor myne firma om
aan do gemeente Rotterdam te leveren niet
beter worden. Mon zal van my ook niet ver
moeden dat ik begin toe te geven aan pro
tectionistische neigingen 1
Waar ochter onze Nederlandsche machine-
ny verheid vaak mot moeite, maar toch met goed
gevolg weet te stryden tegen buitenlandsche
concurrentie, daar acht ik het den plicht van
eene groote gomoente als Rotterdam haar daarin
te steunen, en niet haar daarin tegen te werken.
Meent de directie van gemoentewerken dat de
Nederlandsche machine nyverheid niet kan
concurreeren, dan ontzeg ik haar by allen
eerbied voor hare overige bekwaamheden
het recht hierover een oordeel uit te spreken.
Zy geeft zich zolfs de moeite niet te onder
zooken wat Nederlandsche machinefabrieken
kunnen presteeren."
Naar aanleiding van dit schryven beeft de
heer W. Suormondt Lz., te Rotterdam, tot de
redactie van de N. R. C. de vraag gericht
als onpartydigo uitspraak te doen over de al
of niet gegrondheid dozer beschuldigingen.
De redactie wil zich daar ochter bogrypeiyker-
wijze niet aan wagen. Zij antwoordt:
„Ofschoon wy de strekking van het betoog
in het ingezonden stuk van den heer Stork
beamen, in zooverre als daarin opgekomen
wordt tegen achtorstelling der Nederlandsche
nyverheid, waar doze in staat is oven goed
koop te leveren als de buitenlandsche, ont
breekt ons do technische konnis om over de
gegrondheid der beschuldigingen een oordeel
te vellen, en kunnen wy daarom tot ons
leedwezen aan hot verzoek niet voldoen."
De Telegraaf is byzondor ingenomen met
hetgeen aangaande do op bandenzyndo her
ziening der personeels belasting is
gemeld, vooral wat betreft dpp aard van bot
voor te stollen equivalent. Tegenover de wy
ziging in do zegolbclasting voegt wellicht,
oenig scepticisme. Maar dat do minister zijne
keuze heeft durven vestigen op eene wyziging
der successiebelasting, verheugt hot blad ten
zoorste. Na do zoer geroservoorde mededee
lingen van den heer Pierson in de vergadering
dor Tweode Kamer van 26. September 11., had
hot dit nauwelijks durven höpon. Maar eigoniyk
mocht zoodanig klook besluit verwacht en
byna verlangd worden van den minister, die
indortyd in do memorie van antwoord over
het ontwerp vermogensbelasting do verhoo
ging van bet successierecht in do zyiyn als
equivalent voor de definitieve herziening der
personeels belasting en voor baron goheolen
afstand aan do gemeenten had aangowezen!
Dat do successiebelasting thans reeds voor
vorhooging in aanmerking komt, geeft recht,
om reeds van deze partiëcle herziening der
personeole belasting iets goods te verwachten.
Van de successiebelasting althans is iets te
haleunomen wy het gemiddelde der laatste
jaron tot grondslag van de berekening, dan
representeert elk percent verhooging in de
zyiyn niot mindor dan pl. m. 8'/» t°n 's j-aars
voor de rijksschatkist. Wordt derhalve daar
het equivalent gezocht, dan bohoeft de ver
laging der personeels belasting niet al te be
scheiden uit to vallen.
Na een on andor meer uitvoerig te hebben
besproken, eindigt hot blad als volgt:
„Het oogenblik is byzonder gunstig voor
eene hervorming als dio, waartoe wy don
minister van financiön het initiatief hopen te
zien nemen. Met eene kiesrecht-uitbreiding in
het naaste verschiet, in het bewustzyn,
dat de toekomstige kiezers de oogon op haar
gevestigd houden, is onze vertegenwoor
diging meer dan ooit bereid, om mode te
werken tot dingen, die een goeden indruk
naar buiten maken. Daarvan worde goprofitoerd 1
„Wat de vrees van De Amsterdammer bo-
treft, dat de partiüele herziening der per
soneole belasting en de daartegenover staande
wyziging der successiebelasting aan de verdere
behandeling en afdoening der kieswethervor-
ming schade zouden doen, wy vormogen
haar niet te deelen. De minister Pierson heeft
terecht de bedoeling, om zooveel mog^iyk ge-
lyktydig met de bedrijfsbelasting do andore
nieuwe belastingwetten in te voeren. Dit
behooft aan de spoedige invoering van eon
nieuw kiesrecht in 't minst niet in den weg
te slaan. Na do behandeling der roformbill in
de Tweede Kamer, volgt nog die in de Eerste,
en dan zyn altyd nog eenige maanden met
de administratieve voorbereiding dor uitvoering,
het opmaker, dor kiezerslysten, enz., gemoeid.
Kan in dien tusschentyd nog nuttig en deug-
deiyk, daarby tamoiyk eenvoudig weik ver
richt worden, dan achten wy do Tweede
Kamer in do gegeven omstandigheden daartoe
gerechtigd on dan zal hare medewerking daar
toe niet anders dan toejuiching vordionen."
Een oud verpleegde van do „Kruisberg",
bij Deuticbem, deelt in de Arnhemsche Courant
eer. en ander mode naar aanleiding van hot
foit, dat door de verpleegden herhaaldeiyk
pogingen tot ontvluchting worden in bet
werk gesteld, en over do vormoedelyko oor
zaken daarvan.
In de eerste plaats spreekt hy over het
toezicht, waaraan de verpleogden ondorworpon
zyn. Er zyn op de „Kruisberg" steeds een
235 a 240 tal verpleegden, waartogonovor
staat een aantal van 12 personen, speciaal
mot do bowaking belast. Hot is tevens do
taak van zulk oen bewaarder, den verpleegden
op do verschillende werkplaatsen onderricht
in hun vak le geven. Wanneer men nu in
aanmorking neemt, dat des zomers de ge
middelde diensttyd van een bewaarder 13
uren daags is, dan zal men bogrypen, dat er
van y ver on lust in hunno taak al zeer weinig
overblyft. En wanneer orgons die yvornoodig
is tot vervulling der plichten, dan is het
zeker hier.
Vervolgons noemt hy het totale gobrok aan
vreos voor straf, aan tucht, dat by hot meeren-
deel der verpleegden heorscht. Hieraan zyn
over hot algomeen allo misdryven te wyten.
En juist deze hoofdoorzaak van alle insubor
dinatie acht hy by het togenwoordige stelsel
onmogolyk weg te nemen. Immors, door don
langen tyd, dien de verpleegden in het ge
sticht moeten doorbrengen (moestal 5 a 6
jaren), zal de scherpe indruk, dien zy in
do eerste weken ontvangen, langzamerhand
verflauwen, en ontstaat er by hen oeno groote
mate van onverschilligheid voor straf, en
van vertrouwd zyn met het kwaad. Daaruit
vlooit als natuurlyke oorzaak voort, dat zelfs
de zwaarsto straffen ton laatste byna geen
indruk meer achterlaten. De populairste ver
pleegden zyn dan ook zy, die het meeste
straf krygen of verdienen.
De schryver meent dat oeno oenzamo op
sluiting van eenige weken meer invloed hoeft
dan eon verblyf van 5 a 6 jaar in oen op
voedingsgesticht onder oon 240 tal lotge-
nooten, die elkander slechter maken.
Heeft een verpleegde by zyne komst in de
inrichting nog eenige goede eigenschappen,
zoo zal hy die na verloop van oenigen tyd
zeker verliezen, en daarvoor in de plaats
nemen al het kwaad, dat hij maar met moge-
lykheid van 240 andoren in een jaar of 5 tot
zich kan nomen.
Doch er is nog een andor, ernstig voor
beeld, dat de voordeolige resultaten van eeno
korte, eenzame opsluiting boven een 5 jarig
verblyf in een opvoedingsgesticht nog duidc-
lyker in hot oog zal doen springen. Er heersoht
r.ameiyk in hot gesticht een kwaad, dat men
niet by name noemt. Dit kwaad hooft oeno
ontzaglyko, ja schier ongelooflyke uitbreiding,
en wordt bevorderd door de betrekkelijke voilig-
heid, waarin het bedreven wordt, zoodat de
straf slochts weinigen treft.
Eindeiyk vestigt hy de aandacht op do
manier, waarop do overleden verpleegden be
graven worden. Dit goschiodt op don „Kruis
berg" zonder lykkoets, maar eenvoudig op
eene kar van de boordory, die anders gebruikt
wordt voor hot vervoer var. landbouwproducten
en veevooder, en op welke kar niot het minste
bewijs van rouw is aangebracht; in het go-
slicht te Alkmaar hooft mon voor dozo onge-
lukkigon ook in dit opzicht meor zorg.
INGEZONDEN.
i!fijnheer de Redacteur l
Er wordt naar ik meon oeno horzioning dor
Algemoono Politio-vorordening voorboroid on
mot hot oog daarop zou ik oon paar punten
onder do aandacht willon biongon van onze
Gemeontoraadshooron.
Vooroorst hot dragen van warm water in
open ommors langs do straat. Hoovool onge
lukken zyn daardoor al voroorzaakf. on hoeveel
zullen or nog mooton plaats hebben, alvorens
dat wordt vorboden? Waarom niet voorgo-
8chrovon dat dit in gesloten tonnon op een
handwagon moot geschieden? Eon ieder staat
or aan bloot hot slachtoffer te worden van
hot breken van een touw of iets dorgeiyk»
Ver volgons het vele gebruik, dat door alle?
karren, wagons en rytuigen van de kleine
steenon wordt gomaakt, terwyl deze toch
meer bepaald voor voetgangers zyn bestemd.
Er bestond vroeger, meen ik, een gelyken
maatrogol, maar die is zokor afgeschaft, want
ik zag meormalen dat de bestuurders zelfs
voor dames, kinderen of gebrokkigen de
kleine steonen niet verlieten.
Waar trottoirs zyn, gevoelt men zich nog
veilig, maar die zyn er zoo bitter weinig in
onzo stad.
Onder dankbetuiging voor do plaatsing noem
ik my, M. de R.
Een getrouw lezer.
IPeTLillle-to-xi.
NONDUM.
Roman van
K. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
34.)
„Zoo, zooNu, de oudeheer heeft
Constantia's brief stellig wol gekregen, maar
hot beter geoordeeld er niet op te antwoorden
en er ook met my niet over te spreken."
„Juist, Flos', zoo zal 't zyn. Maar nu
woot je dus nog niets naders over den af
zonder van den brief met geldswaarde."
„Niemendal. Over dat punt moeten wij nog
sprokon. Ik zal je myn volle vertrouwen
schonken en je dus de heele historie ver-
lellen, tot in byzondorheden toe. Jammer dat
ik hot corpus d e 1 i c t i, dat vuile, aller
zonderlingste couvert, niet bij me heb. Maar
ik zal 't je morgen laten zien."
Daarop deed de jonge Streefiand een nauw-
keurig en openhartig verslag van de in de
brievenbus gevonden enveloppe, inhou
dende duizend gulden, en hoe hy zich dat
geld had toegeëigend, en gehoopt had den
afzonder te kunnon opsporon Meer dan eens
ontsnapte Van Cornputte, al luistorend naar
dit belangrijk en geheimzinnig relaas, een
kroot, dio van verbazing, maar soms ook van
emart en afgryzen getuigenis gaf Eens zelfs
kon Ferdinand zich niet bedwingen, en gaf
hy zyn govoelens lucht door den uitroep:
.0 Flosi waartoe ben je gekomen 1 hoo diep
gevallen 1" Toen Van Cornputte zoo zyne ver
ontwaardiging onverholen had uitgesproken,
wilde hy 't toch ook in zynen vriend pryzon,
dat deze zich moeite gaf den afzender van-;-
het gold op to sporen. Hy moedigde Floris
aan die nasporingen voort te zetten en ver
klaarde zich bereid hem daarby behulpzaam
te zyn. Van die bereidvaardigheid gaf hy nu
terstond blyk. Al spoedig toch vroeg hij
„Wat staat er op de lakken, waarmee de
bewuste omslag is verzegeld geweest?" En
toen by had gehoord, dat daarop duidelyk
on netjes een niet allcdaagsch wapen stond
•Afgedrukt, zei hy„Welnu, laat dan dat
zegellak ons uitgangspunt wezen by onze
vernieuwde nasporingen 1 En", zoo voegde
hy er met een ietwat ondeugend lachje by,
„en nu raadt go niot licht, Flos! by wien
wy in deze waarschynlyk 't allerbest ter
markt kunnen gaan."
„Noen, by wien dan?"
„By onzen Leonidas Kurks; want hy is een
specialiteit in de heraldiek. Als go 't goed
vindt, Flos! dan loop ik morgen, op weg
naar Kurks, even by je aan om het curieuze
couvert te zien. Ik knip dan een van de be
wuste zegellakken uit, berg het in een pillen
doos en neem het mee op myne expeditie,
daar het ray als captatio benevolen-
tiae van dienst kan zyn. Zie je, zoo wat
tegen het einde van myn speech, op een
geschikt oogenblik, dan tast ik, zoo 't heet
toevallig, in don zak, en vind daarin het
doosje. Dan zeg ik: „O ja, dat 's waar ook:
belp me onthouden, dat ik je straks nog
Middel om iemand 'ot welwillendheid te etemmea.
spreken most over dit familiewapen. Als ge
my daaromtront oonig naricht kondt verschaf
fen, daar heb ik gaarne eon billijk honorarium,
of eon paar fijne flesschen voor over.
Dus ik kom morgen zoo'n zogollak by je
halen."
„Zeor goed: ik zal je verwachten. Maar 't
is, al pratende, mooi laat geworden, en dus
za! ik je goedennachtzcggen. Ik meende van
middag zoo zeker, dat ik gevonden had, wat
ik zocht, verkregen, wat ik zoo vurig wonschte.
Maar nu blykt het, dat ik ook hier weer
zeggen moet: Nondum! nog nietl
Veortionde Hoofdstuk.
Van zyn bezoek bij den heer Leonidas
Kurks had Van Cornputte veel voldoening.
Wel begon de kapitein, zooals zyn bezoeker
trouwens verwacht en voorspeld had, met
alles te weigeren, te verdoemen en te ver
vloeken, maar langzamerhand begon hy een
beetje by te draaien, daar hy voor zichzelven
niet kon ontkennen, dat by wel bezwaar zag
in eeno openbare behandeling der zaak voor
het kantongerecht, en niet veel lust had in
al de daaraan verbonden verdrietelykheden.
Kurks eindigde dus met naar 't adres van
den jongen Streefiand te vragen, en voegde
daarby de verzekering, dat hy ten spoedigste,
zoo mogelyk nog denzelfden dag, met dien
heer de zaak zou bespreken. Wy melden
hierby terstond, dat deze visite een paar
uren later werd gebracht, en dat by die ge
legenheid de verzoening van een leien dakje ging
en de zaak dus uit de wereld gemaakt werd.
Ook het onderzoek naar den bezitter van
het in hot zegellak afgedrukte wapen ging
naar wensch. Reeds by don allereersten oog
opslag gaf Kurks te kennen, dat hy stellig
geloofde dat wapen met den ruiter en de
kikvorschen meer gezien te hebben en allo
boop had het straks thuis te zullen brengen.
In die hoop werd onze dilettant-heraldicus
niet teleurgesteld, want reeds don volgenden
dag ontving Van Cornputto een briofje van
den volgenden inhoud:
Amice,!
'tis my aangenaam, u te kunnen berichten,
dat hot bewuste familiewapen toebehoort aan
het adellyke geslacht Ridderhof van Moerbeek,
waarvan nog een afstammeling woont op
den huize Dennenborgh, onder de gemeente
Abcoude. Zooals ge ziet, is het wapon in
overeenstemming met den naam, daar de
kikvorschen aanduiden, dat de familio ge
woond heeft in moerland, d. i. in oen lage,
moerassige streek, terwyl de ruiter met zyne
lans den ridder beteekont.
Na vriendelyken groet,
t. t.
Leonidas Kurks.
Van Cornputte toog onmiddellyk met dit
briefje naar zyn vriend Floris, die zynen dank
betuigde voor de genomen moeite en ver
strekte inlichtingen, en van zyne waardeering
ook hierin blyk gaf, dat hy torstond zyn
Reisgids ging raadplegen, om te weten, hoo
hy 't gevoeglykst een uitstapje naar Abcoude
zou kunnen maken. Hoe tevreden echter ook
met het aanvankolyk succes, ontveinsde de
jonge Streefiand zich niet, dat ook hior hot
nondum mocht herhaald, daar hy er nog
lang niet zeker van was den rechten persoon
ontdekt te hebben. Niet dat er iets zou
af te dingen zyn op de juistheid van dos
kapiteins bevindingen, maar al was die juist
heid voldingend bewezen, dan nog was men
pas aan hot eerste station van een weg des
onderzoeks, maar niet eens zeker, dat do
ingeslagen weg do rechto was, en aangeno
men, dat hy ook hieromtrent gerust kon
wezen, wie waarborgde hem dan nog, dat de
baan niet halverwege versperd zou zyn door
onovorkomelyke hinderpalen, afgesloten door
oen slagboom met liet opschrift: Tot hiertoe
en niet verder? Om maar eens iets te
noemenbestaat niet de mogelykheid, dat
iemand oen cachet gebruikt, dat hem niet
toekomt? En voorondersteld, dat hy werkolyk
een echten Moerbeek vindt en in hem den
wezenlyken afzender van het geld, dan blyft
het immors nog denkbaar, dat die persoon
de waarheid ontkent, of wol, haar erkennende,
vast op zyn stuk staat en dus blyft eischen,
dat de duizend gulden onmiddellyk in banden
gosteld worden van dengene, voor wien deze
som bestemd was.
Deze overwegingen doden eebter Floris niet
wankelen in zyn besluit om zyne poginger
voiyverig voort te zetten.
Wordt vervolgd.)