N°. 10341.
Maandag 6 November.
A0. 1893.
(§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Iets orcr Paardenfokkerij.
Leiden 4 November.
Feuilleton.
&IONDUSVI.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DE3ER COURANT:
Voor Loiden por 3 inaandon. f 1-10.
Franco por post 1-40.
Aftondoriyko Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Tweede Blad.
Ieder landbouwer moet weten, hoe hy
zyn paard hebbe te onderhouden en te ver
zorgen niet alleen, maar ook hoe by het kan
verbeteren en meer geschikt maken voor zijnt
bedooling. Te dikwyls nog wordt het stief-
moedoriyk behandeld on des winters als een
noodzakelijk kwaad beschouwd, zóó zelfs, dat
het in dien tyd des jaars vaak niets dan stroo
krygt. Had men in dezen meer algemeen een
goed begrip van de leer der voeding, zoo'n
nalatigheid zou niet meer voorkomen. En hoe
denkt men hier en daar nog over hot ver-
edelingswerk in de paardenfokkerij? Hierop
moge antwoorden de omstandigheid, dat nog
te dikwijls gebruik wordt gemaaktöf van
een alleszins onwaardigen hengst óf vaneen,
die zeer goedkoop ter beschikking van belang
hebbenden gesteld wordt, om welke reden dan
ook. Prachtige voorbeelden staan daartegen
over; dezen zomer ontmoetten we nog een
boer, die met zijne merrie een afstand van
20 uren ging afleggen om bij een door hem
begeerden hengst te komen. Men weet wel,
dat het paard een machtige factor is van den
landbouw, maar met de daad te toonen,doet
men dat lang nog niet overal. Men is er wel
van overtuigd, dat de landbouw zonder het
paard niet veel te beduiden zou hebben, maar
nog niet genoegzaam hiervan, dat een paarden
leven ook een leven is.
Er zijn er, die in het paard niet zien eone
kracht, een kapitaal, een stuk van het bedrijf,
een deel van hunne welvaart. En wie zal be
twisten dat het dat niet is? Wie kan bouw
land terdege bewerken en dus productief maken
met zwakke of gebrekkige paarden Wie kan
in de drukste tijden extra diensten van zijne
paarden vorderen, als dezen ternauwernood in
staat zijn het gewone werk te doen En gaan
slechte grondbewerking en trage arbeid niet
gepaard met finantiöelen achteruitgang? Onze
edele viervoeters zijn waarlyk nog niet ver
wend en velen van hen komen in veel nog te
kortl Aan hunne verzorging mankeert vaak
nogal watWe mogen echter in dezen niet alles
op rekening van „onwil" stellen, want veeltijds
draagt onwetendheid de schuld van begane
fouten. Met de beste bedoelingen komt men
3oms op oen dwaalweg. Zoo kan't gebeuren,
dat men geheel ter goeder trouw is, als men
's winters zijn paardon het niet te ruim geeft
dat men de hooge waarde van het zuiver
houden der huid als iets denkbeeldigs be
schouwt; dat men er de noodzakelijkheid
niet van inziet om wel van eon jongen hengst
of een van niet meer dan middelbaren leef lijd
en niet van een ouden gebruik te moeten
maken. Verstond men beter de beteekenis van
't woord fokken", we zouden zeker in de
veeteelt op minder fouten hebben te wijzen.
Vee fokken en vee telen is lang niet het
zelfde en elk houder van vee, d. i. elke boer,
is daarom nog geen veefokker. De veeteel t
in algemeenen zin eischt weinig verstand en
toewijding, de veef ok k o r ij daarentegen beide
in ruime mate. De eerste berust niet, de
laatste wol op grondbeginselen. Deze zijn:
1. De fokker, in ons geval dus de paarden
fokker, moet een goed bogrip hebben van
fokken in 't algemeen en weten wat hij
fokken wil, d. i. welke eigenschappon hy in
zyn paard wil zien te verkrijgen. 2. By moet
weten, dat het welslagen der paardenfokkerij
afhangt van de keuze der fokdieren. 3. Hij
moot er van overtuigd zyn, dat zonder eeno
zorgzame verpleging der ouders en hunnor
afstammelingen olk veredelingswerk eone on
mogelijkheid is. Dat zyn de hoofdbegrippen,
dio de goheolo fokkerij omvatten, on wie zich
dus over oene gelukkige uitkomst van haar
wil verblijden, moet met deze vereischten
rekening houden. De grootste zorgvuldigheid
hierbij wordt beloond met een gelukkigen
uitslag, terwijl onverschilligheid niets anders
dan nadeel en verlies kunnen berokkenen.
Beschouwen we nu genoemde grondbeginselen
meer van naderbij!
1. Vee fokken is by de paring, voeding en
verdere verpleging van het dier datgene te
kiozon en datgene te doen, wat de afstam me
lingen zooveel mogeiyk met de ouders doet
overeenkomen. Fokken geschiedt naar een
van te voren vastgesteld plan en weert alle
schadelyke invloeden van do parende dieren;
het houdt rekening met alle omstandigheden,
die zoowel ten goede als ten kwade kunnen
medewerken. Fokken is veredelen, beter maken,
om dieren te verkrijgen, welke, by een zooveel
mogolyk schoonon vorm, het meeste nut aan
brengen. De veehouder stelt minder hoogo
oischen en gaat ook niet stelselmatig to werk
by hem hangt veel af van het toeval. Hy
koopt of kiest geen edel fokdier, om zyn vee
stapol te verbetoren, maar de veefokker
doet dat wel, omdat deze weet wat hy wil
en zich door berekenend overleg laat leiden.
Deed h(j dat niet en lette hy niet op oorzaak
en gevolg, hoe licht kon hy dan fouten in
de veeteelt begaan. Veronderstel b.v. dat hy
met een forsch gebouwd landbouwpaard gaat
naar een hengst mot fijne vormen, niet omdat
hy dien zoekt, maar omdat die toovallig in
zyno nabyhoid is, wat zal dan het gevolg zyn
van die paring? Een veulen, dat later als
paard teleurstellen zal, omdat o. a. zyne beenen
te fijn zyn voor den zachton bouwgrond,
waarin het voor den ploeg te diep wegzakt
en zich dus te moeiiyk beweegt. Wie weet,
wat hy in zijn paard wil verbeteren, wat ver
edelen, wie dus een doel voor oogen heeft
met de fokkery, tast niet in het duister rond,
hy zoekt envindt. Hy bakent zich den
weg, die naar zyn doel leidt, af en vergewist
zich by elke nieuwe vrucht of hy nog wel
op den rechten weg is. Hy ziet ten opzichte
van welk gebrek hy verder is gekomen en wat
nog verbeterd moet worden en kiest in overeen
stemming hiermede zyne fokdieren. Wie dat
niet doet en allo veulens over denzelfden kam
scheert, dus ook alle hengsten en merries,
kan lichtelyk verkeerde eigenschappen in zyne
paarden doen overgaan en dezen daardoor hoe
langer hoe meer ongeschikt maken voor het
werk, dat ze moeten verrichten. Daarom
herhalen we, dat de eerste grondregel by do
paardenfokkery moet zyn: Weet eerst, wat
ge fokken wilt en zoek dan het Yerbeterings
materiaal.
Kudelstaart. G. Dros.
De ry der samenkomsten, uitgaande van de
Commissie voor do Volksbyeenkomsten alhier,
zal a. s. Woensdag in de Stadszaal geopend
worden met een concert van hot muziek
corps der Leidsche schutterij, met medet
werking van mfy. Alida Vlieger, van Am
sterdam (zang).- Voor nadere bijzonderheden
zie men de advertentie dosbetreffende in dit
blad!
De collecte, ton behoovo van de mannen
van 1830 en '31, die ljun leven waagden
voor Vaderland en Vorst,-hoeft te Va.kenburg
opgebracht de som van f 6.38.
Do overweging, dat hot in de eerste plaats
do plicht is van den Staat, om den levens
avond van velen dier ouden te verhelderen,
heeft zeker bygedragen, om den uitslag der
collecte zoo gering te maken.
Tot onderwyzer te Ter-Aar is benoemd
de heer H. Jager, te Haamstede; tot onder-
wyzeres mejuffrouw A. Dondorff aldaar.
Naar men verneemt, is by den telegraaf
dienst een nieuwe dienstregeling te verwachten.
Om de 2 jaren zullen do directeuren aan
hulpkantoren vervangen worden door ambte
naren, aan het hoofdkantoor werkzaam.
Het examen voor commies by doposte-
ryen is gisteren aangevangen onder voor
zitterschap van den directeur-generaal, den
heer J. P. Havolaar.
Het klerk examen, waaraan circa 140
sollicitanten voor oen 25-tal plaatsen dool-
namen, is geóindigd.
Dr. Vinkhuyzen, te 's Gravenhago, had
een onrustigen nachtde toosland bleef dezelfde.
In de aanstaaude najaarsvergadering der
Prov. Staten van Zeeland zal het 25 jaren
geleden zyn, dat de beer W. C. De Smidt, lid
dier Staten voor hot district Sluis, als zoodanig
werd geïnstalleerd. Bij elke periodieke verkie
zing werd de heer De Smidt met groote meer
derheid herkozen.
De prinses Maria Von Wied is naar
Parys vertrokken, om dr. Motzger over haren
arm, welke oenigo maanden geleden is ge!j
broken, te raadplegen on zoo mogeiyk volledig
herstel te erlangen.
Met ingang van 1 November is by de
Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen eeno gewyzigde regeling in werking
getreden in zake het vorstrekken van vry
vervoer aan het personeel en de loden van
hun gezin. Hoofdambtenaren, eerstaanwezende
ambtenaren en ambtonaren met rangcyfer 3
of 4 (chefs de bureau en commiezen) genieten
vry vervoer zonder bepaling van het aantal
biljetten. Ten behoeve der overige ambtenaren
worden vry biljetten uitgegeven tot ten hoogste
12 maal per jaar en voor beambten en werk
lieden tot ten hoogste 10 maal per jaar (be
houdens uitzonderingen om bijzondere redenen
ter beslissing van den directeur-generaal).
Volgens dezelfde regelen wordt kosteloos
vervoer toegestaan aan het inwonend gezin,
waarvan de betrokkene kostwinner isechter
mag het gezamenlyk aantal biljetten aan den
betrokken ambtenaar, beambte of werkman en
aan zyn gezin uitgereikt, de bovengemelde
getallen niet overschryden.
Van vrybiljetten, wolke ten behoeve van het
inwonend gezin zyn verstrekt, is ten bate van
hot zieken- en ondersteuningsfonds der Maat
schappy eene bydrage verschuldigd per enkele
reis en per persoon van25 ets. voor een vrij-
bUjet 1ste kl., 15 ct6. voor oen vrybiljet 2de kl.
en 10 ets. voor een vrybiljet 3de klasse.
Op het door den gemeenteraad van
Leeuwarden eenigen tyd geleden aan den
minister van binnenlandsche zaken ingediend
adres, om weder gelyk vroeger een ryks-
subsidie ten behoeve van de middelbare 6chool
voor meisjes voor te dragen, is tot antwoord
bekomen, dat de minister daartoe geene vry-
heid heeft kunnen vindon.
Naar aanleiding van den stryd over do
vraag of landverhuizing naar Transvaal of
naar Zuid Afrika over het geheel i3 aan te
raden, heeft een Groninger, bekend met don
heer Reitz, president van den Oraüje Vrijstaat,
zich met de vraag tot dezen gericht en het
antwoord medegedeeld aan de „N. Gron. Crt."
Het luidt letteriyk aldus:
„Gaarne zou ik in staat willen zyn aan u
en andere jonge Hollanders te kunnen zeg
gen: „komt hier heen", maar dat durf ik niet
doen, want myne verantwoordelykheid zou
daardoor te groot worden. Naar oen vreemd
land te gaan, waar men, zonder kapitaal te
bezitten, eene nieuwe loopbaan moet beginnen,
is altyd een waagstuk, want (zooals u weet)
„onbekend maakt onbemind", en wy hebben
hier zulk een klein land, wat bevolking betreft,
dat het byna onmogeiyk is om in het begin
werk van eenige soort te krygon.
„Wat landbouwers betreft, indien Holland-
sche boeren gonoeg geld zouden hebben om
eeno plaats (zeg van 1000 morgen gronds)
te koopen en die dan te bebouwen, dan zou
ik beschouwen dat zy betere kans zouden
hebben om hier vooruit te komen dan in
Europa; doch ontbreekt het kapitaal tot
aankoopen van zulke plaats, en moet men
bywoner worden op de plaats van een ander,
dan blyft hy zyn leven lang eene soort van
slaaf van den grondeigenaar.
„Ik ben dus niet ten gunste van immigratie,
tenzy zulks ondernomen wordt door een ge
zelschap van zeg 10 of 12 huisgezinnen, die
met elkaar goed overweg kunnon komen (en
daar zit een der gevaren) en die ondor hen
voldoende geld bezitten, om oene plaats in het
veroverd grondgebied (of graanproducoerend
godeelte van den Staat) te koopen en die al
daar als óón man voor eenige jaren zouden
werken, zonder twist te krygen, of zonder dat
sommigen hunner aan den drank zich zouden
te buiten gaan. De vraag zou echter altyd
zyn of, indien men iets (hoe weinig ook) be
zit, men niet evengoed kans heeft om in
zyn vaderland vooruit te komen als in een
yreomd land."
-*• Door den minister van binnenlandsche
zaken is aan do veehouders te Sloten, die
verzocht hadden het daarheen te willen leiden,
dat het kon. besluit van 27 Maart 1888 in
dien geest werd gewyzigd, dat aan den eige
naar van ieder aan miltvuur gestorven rund
de volle waarde door het Ryk zal vergoed
worden, alsmede dat de kosten van inënting
togen die ziokte ook voor 's 'Ryks rekening
komen, te kennen gegeven, dat hun vorzook
niet voor inwiiliging vatbaar is, maar te zyner
tyd op die belangen der veehouders by eene
wetswyziging zal worden gelet.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter konnis van belanghebbenden, dat
de commissie, die in 1893 te Kampen belast
is met het afnemen van de exameDS van
apothekersbediende, bedoeld in art. 17 der
wet van 25 Dec. 1878, zal zitting houden
op Maandag 6 Nov. a. s. en volgende dagen.
Door de rechtbank to Roermond is, ter
vervulling van do vacature van rechter in dat
college, opgomaakt de navolgende alphabetische
lyst van aanbeveling: mr. P. F. A. Cremers,
8ub8t.-griffier by gemelde rechtbankmr. Th
J. A. Duynstee, kantonrechter te Druten, en
mr. R. H. A. M. Romme, kantonrechter te
Oirschot.
Naar aanleiding van do oproeping van
den heer J. Hartog, te Amsterdam, botreffondc
een standbeeld voor Sweelinck, deelt de redactie
van „Caecilia" mede dat eene volledige uit
gave van de werken van den grooten organist
in bewerking is, waarvan de kosten 12,000
a ƒ20,000 zullen bedragen.
By den heer Soyffert, een bekend Duitsch
uitgever, zullen de werken in folio pracht
banden verschyuen. De uitgave geschiedt ondoi
leiding van de Vereeniging voor Noord-Neder-
landscho muziekgeschiedenis, vertegenwoor
digd door de hoeren jhr. mr. J. C. M. Van
Riemsdyk en D. F. Scheurleer. De redactie
roeent dat het tot nieuw leven wekken van
Sweelincks werken de voorkeur verdient boven
de oprichting van een standbeeld.
Het stoomschip „Maasdam" vertrok 3
Nov. van Plymouth naar Rotterdam; dt
„Prinses Marie", van Batavia naar Amstor
dam, passeerde 3 November Perimdo Jason"
van Amsterdam via Liverpool naar Java
arriveerde vóór 3 November to Singapore,
do „Obdam", van Nieuw York naar Rotter
dam, vertrok 2 November van Boulogne; dt
„Veendam", van Rotterdam naar Nieuw Yoik
is 3 November Lizard gepasseerdde „Werken
dam" vertrok 1 November van Nieuw-York
naar Rotterdam.
By koninklyk besluit ia mr. P. Kok
ingevolge zyn verzoek, ontslagen uit zyne
betrekking van notaris te Didam.
Met 6 Nov. a. s.: lo. de kapitein ter zee
H. J. De Wal, op zyn verzoek, op pensioen
gesteld, onder toekenning van een pensioen
van ƒ2100 en oene verhooging van 1125
'sjaars; 2o. bevorderd tot kapt. ter zee, de
kapt.-luit. tor zee H. Van der Meertot kapt.«
luit. ter zee, de luit. ter zeo der late klasse
L. A. H. Lamie; tot luit. ter zoo der latekl.,
de luit. ter zee dor 2do kl. J. E. J. Eybergon,
en tot luit. ter zee der 2de kl. de adelborst
der late kl. K. F. Sluys.
Roman van
It. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
35.)
Dat tot zulk een besluit evenwel niet weinig
moed vereischt werd, beseft ieder, die be
denkt, dat de zaak, op zichzelve reeds moei
lijk, te hachelyker werd daar de man, die
haar behandelde, niet rond on open to werk
kon gaan, noch de hulp van anderen daarby
mocht inroepen, dewyl hy, zoekend naar den
sleutel van eens anders geheim, moest zorgen
zyn eigen geheim niet te verraden.
Als een byzaak werd natuuriyk beschouwd,
dat de eigenaar van het wapen niet te
Amsterdam woondewant ofschoon het voor
de hand lag eerst te gissen, dat de beteeke-
nisvolle enveloppe, als niet met de post ver
zonden, wel van een inwoner der hoofdstad
moest zyn, zoo was het toch lang niet onmo-
gelyk, dat de afzender elders verbiyf hield,
maar de missive bezorgd had by gelegenheid
van een bezoek in Amstels veste.
„Dus, myn waarde Ferdinandsprak Floris,
na 't ontvangen en voorloopig bespreken van
het bericht omtrent het familiewapen, „dus
zal ik dezor dagen eens naar Abcoude moeten."
„Ja, dat zal zaak zyn", antwoordde Van
Cornputte, en voegde er by: „Nu, dat is nogal
geen lastige noch dure reis."
„Integendeel, maar ik moet toch eenig
voorwendsel verdichten, waarom ik er naar
toe ga. Dit stilletjes te doen, zonder den
oudenheer er in te kennen, acht ik onprac
tisch. Was 't nu eene wandeling als van Den
Haag naar Scheveningen, dan was er niets to
doen, maar de weg is te lang en te eentonig
om er een kuierpaadje van te maken: dus
daar moet wat op gevonden worden."
„Weet je wat?" zei Ferdinand, „gate Abcou
op 't Nut lezen."
„Dat is gemakkelyker gezegd dan gedaan",
meende Floris. „Vooreerst, ik zou myzelf
moeten aanbieden, en zoo men al van dat
aanbod gebruik kan of wil maken, dan waar
schynlyk pas na verloop van twee of drie
maanden en zoo lang kan ik niet wachten."
„Zeg dan, dat je de graftombe in de kerk
gaat bezichtigen. Die moet wezenlyk wel een
bezoek waard zyn. Of, ik weet nog iets beters.
Je geeft voor een historisch opstel of dito
novelle te willen scbryven over het Slot te
Abcoude. Dat kasteel bestaat wel niet meer,
maar ge kunt toch de plek gaan zien, waar
het gestaan heeft. Laat het heeten, dat hot stuk
bestemd is voor onzen Studenten-Almanak."
'j Werkelijk vindt men in don Ametordamschon
Studeuton-A'.manak van 1839 oen goed geschreven
romantisch verhaal, getiteld: Taferooi uit de
u-eechiedonie van het slot te Abooudo,
XVdo Eeuw. Het stuk is goteekend met de letters
J. H. d. R. en kennelijk van do hand van Ds.
J. Herman De Riddor, de-tjjda nog student aan het
Seminarium der Remonstranten, en kan dos aange
merkt worden als een der eerstelingen van een later
gunfrt g bekeBdon schryver.
Dat geen van beide Jongelui iets afweten van zoo
danige bijdrage, in vroegere jaren opgenomen io hun
oigen almanak, of het beataan opzettelijk igDoreoren
t laa ste ia zoo goed als onmogelijk, 't eerste nogal
onwaarscbgniykedooh, in een roman zal men zoo-
fl»' 'ge onwaarschijnlijkheid wol door do vingors
willen zien.
„Nu, daar zog je zoo iets; dat was te
beproeven. Ik zal er ten minste eens over
denken."
En vriend Streefland dacht er over en het
resultaat zijner overleggingen kwam hierop
neer, dat by nog dienzelfden avond het Woor
denboek van Van der Aa en nog een ander
werk ging naslaan, om vast iets te weten
van Let genoemde slot en reeds don volgen
den morgen over zijn voornemen met den
oudenheer durfde spreken. Papa was niet
erg ingenomen met het plan, maar keurde
het ook niet rechtstreeks af, zoodat Floris
den volgenden Zaterdag-morgen naar de Ryn-
spoor stapte en aldaar eene plaats naar
Abcoude nam.
Daar aangekomen kon hy reeds terstond
met zyne nasporingen beginnen. Immers op
den weg van 't station naar het dorp haalde
hy eene knapgekleede boerin van middelbare
jaren in, met wie hy terstond een praatje
maakte. In zeker opzicht trof hy 'tbyzonder
goed, want het bleek een vriendoiyk en spraak
zaam wyfje te zyn, dat hy aangeklampt had.
Na een inleidend woord over weer en wind
gewisseld te hebben, vroeg Floris naar den
Denneoborgh en zyn bewoner.
„Ja, ziet u, mynheer!" zei toen de boerin,
die wy Aagje Dyk noemen, „den Dennen-
borgh vindt u gemakkeiyk, maar den
jonker niet."
„"Waarom den jonker niet? Is die dan
niet thuis?"
„Thuis is hy wel, maar nooit en voor
niemand te spreken. Alleen de dominee mag
hem nu en dan bezoeken.Ja, en dan
heeft hy laatst ook een Amsterdamschen
predikant ontvangen. Och, hoe heette die
Amsterdammer ook maar weer?O juist,,
den ouden dominee Streefland, dien heeft hy
onlangs ontvangen.
„Wat zegt u?stamelde Floris.
Indien Aagje gezegd had, dat de heer Van
Moerbeek nu en dan eene conferentie had mot
don duivel, onze student had niet meer kun
nen ontroeren. En geen wonder, waarlyk!
Voorondersteld toch, dat hy wezenlyk den
gever van het bankbiljet eindelijk op het
spoor was en 'smans eenzame en dus
zonderlinge levenswyze en de bekendheid met
zynen vader verhoogden de waarschynlykheid
van dit geval hoe licht en hoe spoedig
kon dan, by 't eerstvolgend bezoek van papa,
uitkomen, dat laatstgenoemde het geld nooit
ontvangen had.
Ons boerinnetje merkte niet veel, maar toch
iets van de verrassing van haar metgezel.
„Ja", hervatte Aagjo, „dominee Streefland.
zoo'n predikant is er immers te Amsterdam?
Nu, die is by den jonker geweest. Een enkelen
keer, dit heeft de koetsier my zelf gezegd,
rydt mynheer Van Moerbeek Zondags ook wel
naar Amsterdam om daar den ouden Streef
land te hooron preeken. Hier komt hy geregeld
alle Zondag-morgen in de kerk, maar, behalve
by die gelegenheid, ziet men hem nooit. Som
migen zeggen: de man is niet recht snik,
anderen, dat hy stapelgek is. Wat daarvan
aan is, weet ik niet, maar dat er een streek
doorloopt en 't in zyn bovenkamer niet pluis
is, dat is geen praatje. In ieder geval: als 't
een gek is, dan toch zeker een beel goed
aardige, die niet behoeft opgesloten, wanthy
doet niemand kwaadintegendeel by doet veel
goed en geeft alle Zondagen twee ryksdaal-
•ders in 't armenzak je."
„Is hy getrouwd?"
„Wie? De jonker? Waaraggies nietl Neen,
mynheer! ik heb wel hooren zeggen, dat hy
daardoor zoo menscbonschuw en zoo naar is,
omdat by eens op 't punt beeft gestaan om
te trouwen en toen op 't onverwachtst den
bons gekregen hoeft van zyn meisje, dat er
met een ander van doorgegaan is. Nou, dat
je je zoo'n manier van behandeling byster
aantrekt, er tureluursch van wordt en aan
't malen raakt, dat kan ik me best bogrypen,
ja, dat kan ik!"
„Op hoe oud taxeer je mynheer Van
Moerbeek?"
„Op hoe oud? Wel, ik zou zeggen: een
goede veertig. Dat die meid hom zoo laag en
gemeen bedrogen heeft, is zeker wel een
jaar of tien geleden. Kort daarna heeft hy
den Dennenborgh gekocht en heeft zich van
do wereld afgescheiden. Nu wordt zyne huis
houding waargenomen door juffrouw Teske,
eene oude vryster van diep in de vyftig. 't
Mensch is voor haar mynheer hoel goed,
maar overigens moet het een draak zyn,
zeggen zo: geen meid houdt het langer
dan een viereljaar by haar uit.Neem mij
niet kwalyk, mynheer! dat ik zoo vrijpostig
ben.maar wou u den jonker zelf vespro-
ken hebben? Ja? Nu, dan moet u maarpro-
beeren juffrouw Teske in te palmen.Heb
u een strooppot meegenomen?"
Wordt v&rvoUjd.)