Door den heer J. W. "Wierda is by request
verzocht dat hem de levering van schoolboeken
en schoolbehoeften worde opgedragen voor den
tyd van drie jaren, ingaande 1 Januari 1894.
Sedert geruimen tyd is deze levering onder
de hand gegund eerst aan den heer JH. Zitman
en laatstelijk aan demej. weduwe W. F. Oost
veen en zulks om bijzondere redenen.
B. en Ws. achten het echter wenschel(jk
dat thans tot eene openbare aanbesteding
worde overgegaan, omdat er h. i. geene aan
leiding bestaat om thans van den regel af
to wijken. Mej. Oostveen heeft hare zaak aan
haren opvolger overgedragen.
Zjj geven mitsdien in overweging te besluiten
dat de levering van schoolboeken en school
behoeften in het openbaar zal worden aanbe
steed voor den tjjd van vyf jaren, ingaande
1 Januari 1894, en afwUzend te beschikken
op het verzoek van den heer J. W. Wierda.
Na overleg met de Commissie van
Fabricage geven B. en Ws. in overweging
aan den heer S. Van Leeuwen, naar aan
leiding van hot door hem overgelegd verzoek,
behoudens voor zooveel noodig toestemming
van het Hoogheemraadschap van Rynland en
Gedeputeerde Staten van Z.-H., tot weder-
opzeggons vergunning te verleenen eene brug
te leggen over de bermsloot by de buitenplaats
„Rynstroom" aan den Hoogen R(jndyk, onder
bepaling dat de brug worde gemaakt volgens
een door adressant in te zenden ontwerp ten
genoogen van B. en Ws., dat de berm door
do gemeente worde hersteld voor rekening
van adressant en tegen betaling van eene
recognitie van 1 'sjaars.
By het college van B. en Ws. bestaat
geen bezwaar tegen de inwilliging van het
verzoek van J. J. L. Wee en J. Van der Meer
Gz., handelende onder de firma J. J. L. Wee
on Co., om te worden benoemd tot makelaars
in vetwaren, naar aanleiding van art. 62 van
hot Wetboek van Koophandel en in 't belang
van hunne zaken.
Door den heer Jacobus Boot, te Leider
dorp, is de eigendom verzocht van een stuk
grond gelogen achter de pachterswoning by
het Zylhek, tegen inwilliging van 'welk ver
zoek noch by de Commissie van Fabricage
noch by B. en Ws. bezwaar bestaat.
Zy geven mitsdien in overweging aan
adressant in eigendom af te staan oen strook
grond onder Leiderdorp naby het Zylhek on
oen gedeelte water ter halverwege van de aan
grenzende Blooten, kadastraal bekend sectie A,
No. 1838 gedeelteiyk, tegen betaling van eene
koopsom van acht gulden per centiare en van
de koston van overdracht, onder bepaling: a.
dat door adressant over de bermsloot eene brug
moet worden gelegd als uitpad, waarvoor eone
jaarlyksche recognitie van 1 door hem moet
worden betaald; b. dat voor rekening van
adressant tot afscheiding van de perceelen eene
schutting moet worden geplaatst en onder-
len ten genoege van Burg. en Weths. en
i.iiiiiiude in deze schutting geene deuren mogen
woruvii gemaakt; c. dat de oppervlakte van
don te verkoopon grond aan adressant door
den gemeente-architect zal worden aange-
wozend. dat adressant zich vóór 1 December
a. s. schrifteiyk moet verklaren of hy den
grond onder de gestolde voorwaarden wenscht
te aanvaarden.
Naar wy uit goede bron vernemen, be
staat by den heer Johan Soutendyk, leeraar
aan de Muziekschool alhier, het plan om eene
mannonzangvereeniging op te richten en zal
binnenkort eone lyst circuleeren by oenige
ingezetenen om eene vergadering te houden,
ten einde dat plan tot verwezonlyking te
brengen.
Het is te hopen dat het voornemen van
den heor S. met een goed resultaat zal be
kroond worden, want in eene stad als Leiden
mag een mannenkoor niet ontbreken.
Herinneren we aan do genotvolle avonden,
vroeger door Leidens Mannenkoor aan vele
ingezetenen verschaft, dan is het te wenschen
dat velen don heer S. in zyn plan zullen
steunen.
Do muziek- en tooneolvereeniging „Nut
en Vermaak" schonk gistoravond in do
Stadszaal aan hare loden en donateurs weder
een genotvollon avond. Het programma be
loofde veel en die verwachting werd niet
toleurgostfcld.
Nadat de voorzitter den aanwezigon oen
harteiyk welkom toegeroepen had, schetste
hy in korte trokken den toestand der Ver-
eeniging. Vorheugend nieuws was er mede
te deelen. Niet alleen toch was die toestand
bloeiend to noemen wat ledental, enz. betrof,
maar ook andere krachten hadden zich ver
bondon om dezen bloei zoo mogelyk te doen
toenemen. Nu oen eigen muziekcorps en een
a-capolla-koor te bezitten, zegt iets, en be
looft iets. Dezen avond mocht men reeds een
voorproefje smaken.
De muziek deed ook nu weder haren in
vloed gevoelen, wekte de stemming op.
Vrooiyk klonken hare tonen door de zeer
goed bezette zaal en ze bracht vele voetjes
reeds in trippelende beweging.
„De oude kassier", tooneelspel in vier be-
dryven door Rosier Faassen, mocht evenals
do voordracht „De Politieke Biljartjongen"
stormachtigo byvalsbetuigingen ondervinden.
Na ieder bedryf werden de optredenden terug-
f geroopen en met recht, daar hun spel goed
en vry was.
Lief klonken de drie liederen, door het
capella-koorten beste gegeven. VeiMere studie
zal dit koor ruim het zyne doeryoydragen om
deze vereeniging zoo mogelyk nog in bloei
te doen toenemen.
ilëze avond, afgewisseld door muziek, spel
en zang, zal zeker nog lang in 't geheugen
Myven, waaraan 't goanimeerde bal, dat de
uitvoering besloot, zeker niet het minste deel
heeft.
Het Harmonie-gezelschap, dat dezen avond
zyne medewerking verleende, verdient nog eene
extra-vermelding. Immers, zy, die ook hunne
krachten hebben gewyd tot het welslagen
van het programma, hebben het op zulk eene
wgze gedaan, dat wy hunne aanwinst voor de
vereeniging niet gering noemen. Wanneer eene
volgende uitvoering weder door hen opgeluis
terd wordt, twyfelen wy niet of de hernieuwde
kennismaking zal ons dubbel aangenaam zyn.
Nu de vereeniging op 't gebied van zang en
muziek zulke goede resultaten heeft laten
hooren,komt by ons eene misschien wol wat
voorbarige - vraag op
Kan er niet eens een muziekavond gegeven
worden, opdat in ruimeren kring het schoone
en goede gehoord worde?
Mogelyk komt later nog eens een avond,
die ons zeer veel liefs zal geven.
De Vereeniging „Nut en Vermaak" heeft
getoond dat zy nog niets van haar oude
karakter heeft verlorenprettig, gezellig,
uiterst genoeglyk is de avond geweest. Met
deze overtuiging staan wy niet alleen; tal
van genoodigden gaven ons hunne ingenomen
heid te kennen.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Nieuw-Tork door mid
del van het stoomschip „Spaarndam", van Rot
terdam vertrekkende. Ten postkantore alhier
moeten de brieven, enz. uiteriyk hedenavond
om 10.10 (10.30 stadstyd) bezorgd zyn.
De wyze van verzending bohoort duidelyk
op het adres vermeld te worden.
De min. van binnenl. zaken heeft bepaald
dat do commissie tot het examineeren van
hen, die eene akte van bekwaamheid wenschen
te verkrygen tot het geven van middelbaar
onderwgs in de Nederlandsche taal- en letter
kunde, geschiedenis, aardrykskunde, staat
huishoudkunde en statistiek, staatsinrichting
en schoonschry ven, voor het jaar 1893 zitting
zal houden te 's-Gravonhage, en benoemd:
tot lid en voorzitter dier commissio: dr. W.
B. J. Van Eyk, to 's-Gravenhage; tot leden:
dr. P. L. Muller, te Leiden; mr. J. De Louter
en dr. F. J. L. Kramer, te Utrecht; dr. C.
M. Kan, dr. J. Te Winkel en mr. P. W. A.
Cort van der Linden, te Amsterdam; dr. A.
Kluyver, te LeidenP. R. Bos, te Groningen.
Tot afgevaardigden ter algemeene ver
gadering van den Protestantenbond, afdeeling
Waddingsveen, zyn benoemd do heeren Van
der Torren en Schim van der Loeil.
Een voorstel, om de betrekking van tweede
vroedvrouw op te heffen, is door den gemeente
raad van Waddingsveen met 10 tegen 1 stem
vorworpen.
De heer Heilbronn, van Ryswyk, is door
den Raad van Waddingsveen mot 10 tegen 1
stom tot gemeento-genoesheer bonoemd op
een salaris van ƒ600.
Mejuffrouw S. Kerlen, onderwyzeres aan
de openbare school te Benthuizen, is in gelyke
betrekking benoemd aan eene gesubsidieerde
meisjesschool te Dordrecht.
In „De Standaard" van heden komt de
18de lust voor van de 15de jaar-collecte voor
de scholen met den Bybel, waarop o. a. Boskoop
met ƒ140.445. In den afgeloopen zomer, zoo
vinden we hierby aangeteekend, is te Boskoop
4000 verzameld voor een nieuw schoolgebouw.
De ministers van marine en van financiën
haddon gisteren de audiëntie-beurt op het Loo.
PHËDRE.
De hooggespannen verwachtingen, die wy,
door den roep, die de komst van Mme Segond
Weber voorafging, mochten koesteren, zyn
niet beschaamd. De Parysche kunstenares
heeft ons hoog, edel genot geschonken. Het
is onmogelyk, en, voor ieder, die haar spel
bewonderd heeft, geheel overbodig, tooneel
voor tooneel na te gaan, hoe, met welke
schakoeringen zy de verschillende uitingen
van hartstocht heeft weergegeven. Welk onder
deel zouden wy moeten aanhalen, wolken
regel, welk woord aanwyzen, welks vertolking
uitblonk? Was niet haar spel in zyn geheel,
op ieder oogenblik, onze onverdeelde bewon
dering waardig? Wie zou willen vitten na
zóóveel schoons, wie zich het recbt aan
matigen fouten aan te wyzen of te verbeteren?
Zyn er vlekjes te vinden? Ik weet het niet,
ik heb geluisterd, eerbiedig geluisterd, mee
gesleept door haar heerlyk talent, geboeid
door hare kracht, onweerstaanbaar aange
trokken door haren gloed.
En den indruk, dien ik ontving, wil ik als
geheel blyven genieten, zonder af te dalen
tot détails, die de mato van myne bewonde
ring toch niet zouden kunnen doen toenemen.
Mme Weber heeft eene schittorende over
winning behaald. En hoe kan dat anders?
Zy heeft alles vóór zich! In de oerste plaats
haar uiteriyk, dat uitstekend by bare rol
past. Dio fijne trekken, dat edel profiel, de
min of meer weemoedige trek om don mond,
het zwarte haar; voorzeker, de beeldhouwer,
die zich een Phaedra wilde idealiseeren, kon
bezwaariyk een beter model kiezen. Hare
gestalte is slank, byna teer, maar zoo fier,
zoo buigzaam, zoo krachtig ook. Alle be
wegingen waren zuiver en harmonisch, van
de meest hartstochtelyke tot do kleinste en
zwakste toe.
Ten tweede: hare stem. Welk oen prachtig
orgaan! By heftig opvlammenden hartstocht,
by gillend uitgestooten wanhoop, by zachtere,
diepe smart, tot zelfs in de onvergelykelyke
storvensscène, steeds klonk die stem zuiver
en helder, doordringend, aangrypend. Gelukkig
de kunstenares, die zulk eene stem bezit en
weet te beheerschen I
En dan: Hoe gemakkelyk, hoe natuuriyk
was haar spel. 't Was of geene enkele uiting
of nuanoe inspanning kostte, of hare natuur
deze vertolking zoo meebracht, zonder studie,
zonder school. Want, hoeveel ernstige voor
bereiding, hoeveel worstelen en zoeken er aan
moge zyn voorafgegaan, nergens was ddar-
van een spoor te ontdekken, nergens iets van
buiten geleerds, iets gedwongens, iets con
ventioneels. Frisch was hare opvatting, natuur
iyk hare handeling, klassiek haar eenvoud.
Nog ééns dus; zu heeft ons veel te genieten,
veel te bewonderen gegeven I
Mme Weber is nog jong. Of zy haar hoogte
punt bereikt heeft? Wie zal het beslissen?
Wellicht zyn nog roemryke dagen voor liaar
weggelegd, wellicht zal ze nog éénmaal schit
teren als eene ster van de eerste grootte.
Maar wat er ook gebeuren moge, dit is zeker
dat ze by ons de herinnering zal achterlaten
aan eene echte kunstenares, aan eene ryk-
begaafde, indrukwekkende verschyning.
Naast haar was het moeilyk, laten we dat
erkennen, een bevredigend figuur te maken.
Alleen de heer Segond, als Hippolyte, kan
den toets doorstaan. Wel was by hom niet
alles zoo bewonderenswaardig fijn, zoo echt
artistiek als by zyne echtgenoote, maar toch
verdient zyn spel over het geheel ten volle
onze waardeering. Zy'n toon was welluidend,
zyne voordracht goed. En hoewel niet geheel
vry van de geykte bewegingen, bezat zyn
spel toch genoeg losheid en natuurlykheid
om naast dat van Phèdre niet te veel af te
vallen.
Helaas! dat we van de andere personen
niet hetzelfde kunnen getuigen, maar, het moet
gezegdhier was de overgang groot. De
voedster was koud, slecht gegrimeerd en styf.
Aricie had een enkel goed oogenblik, maar
was in het tweede bedryf niet naïef genoeg.
Aan haar spel ontbraken leren en overtuiging.
By haar, zoowel als by Theramenes, was te
veel een dreun op te merken, iets slaafsch
en schoolsch in de mimiek. En Theseus?
Onwillekeurig begin ik weer te lachen als ik
aan dien held denk. Neen, dat ging te verl
Misschien een goede Aballino, zeer zeker een
erg slechte Theseus, 't Is waariyk geen won
der, dat iemand, die avond aan avond zóó
loeit, oindeiyk zyne stem verliest en hinder-
ïyk heesch wordt.
En hiermede zou myn verslag, met opzot-
toiyk voorbygaan van enkele kleinigheden,
kunnen eindigen, ware het niet dat er nog
eene heele comédie in 3 acten voorafgegaan
was. Jammer genoeg! Wanneer zal men die
slechte gewoonte toch eens afleggen? Waarom
moet dat nu eigeniyk, waar dient het voor?
Om het publiek waar voor zun geld te ver
schaffen? Och, dat men toch eens wilde
inzien, dat er veel door bedorven, en zelden
of nooit iets door gewonnen kan worden.
Mon krügt immers veel te veel 1 Men heeft
al veel moeten zien en verwerken, dikwyls
met groote ergernis, vóór het hoofdstuk be
gint; dat werkt te vermoeiend, mon kan niet
alles te geiyk opnemen, noch zooveel onge-
lyksoortigs onmiddeliyk na elkaar behooriyk
genieten.
Bovendien: is het vóórstuk slecht gespeeld,
dan is men ontstemd; is het erg aardig
geweest, dan heeft men moeite zich weer
naar het klassieke treurspel te plooien. Daarom
zou het veel beter zyn die goedgeefschheid
wat te temperen. Is soms de Phódre, zóó
vertolkt in de hoofdrol, niet genoeg? Wat
wil men toch meer? Durf maar eerst, durf
het publiek stellen voor eene sobere, kortere,
maar zuivere, klassieke voorstelling, en geen
verstandig mensch zal meer naar een byge-
recht verlangen. Acht acten op één avond,
het is nogal zoo ietsl
En wie kan eindelyk nalaten vergeiy-
kingen te maken, wanneer hy dezelfde per
sonen dan later in andere rollen ziet optreden
Of denkt de impresario soms dat de flauwe
opgave van andere namen op het affiche ons
zal misleiden en dat we niet dadelyk in Theseus
den bedenkelyken Eraste uit „Les folias amou-
reuses" zullen herkennen?
Ik heb geen lust over het stuk van Regnard
breed uit te weiden. De dames, vooral Lisette,
speelden redelyk, evenzoo Albert. Maar Eraste
on Crispin? Die roode jas was heerlyk mooi,
dat is waar, maar daar kan men niet alles
mee goedmaken,en dan een knecht, die zyne
rol kwyt is.... neen, laten we daar maar
liever over uitscheiden. Het zou de herinnering
aan het genotene bederven, onze nabetrachting
vergallen.
Dan liever: Einde goed, al goed! Het deed
my genoegen te zien dat aan Mme. Weber
een bloemstuk werd vereerd, ze had die onder
scheiding ten volle verdiend! Het publiek was
warm en enthusiast, men zal dus zeker met
belangstelling en genoegen vernemen dat Mme.
Weber in November nog ééns in Leiden hoopt
te komen met „Horace" en „Le barbier de
Sóville". v. B.
De geineente-begrooting tooi- 1894
Aan het Algemeen Verslag van het ver
handelde in de sectiën van den gemeenteraad
by het onderzoek van de ontwerp-begrooting
dezer gemeente voor het volgend jaar, en aan
de daarby gevoegde Memorie van Antwoord
van B. en Ws. is het volgende ontleend:
De vergadering in de 1ste sectie werd
bygewoond door de heerenA. L. De Sturler,
wethouder-voorzitter, fabricageP. L. C. Dries-
sen, financiën; dr. P. J. Kaiser, N. Stadhouder,
dr. D. E. Siegenbeek van Heukelom, W. Pora,
dr. Th. W. Van Lidth do Jeude on dr. W.
N. Du Rieu, rapporteur.
De vergadering in de 2de sectie werd
bygewoond door de heerenH. C. Juta, wet
houder-voorzitterP. J. Van Hoeken, fabricage;
W. F. Verhey van Wijk, fin.dr. M. J. De Goeie.
dr.j'-C. Zaayer, mr. F. Was, mr. L. M. J. H.
Keistens en J. A. Van Hamel, rapporteur.
De vergadering in de 3de sectie werd
bygewoond door de heeren: dr. M. C. Dek-
huyzen, wethouder-voorzitter; J. J. Hasselbach,
fabricage; mr. H. L. Drucker, financiën; P.
Zillesen, A. E. Van Kempen, mr. S. J. Fockema
Andrea), L. G. Le Poole en mr. Egbert De
Vries, rapporteur.
[De sectiën werden dus niet bygewoond
door de heeren: Van der Breggen, Cock en
Verster van Wulverhorst.j
Algemeene Beschouwingen.
De algemeene beschouwingen gaven in eene
der sectién enkel aanleiding tot betuiging van
tevredenheid, dat de inrichting der begrooting
verbetering ondergaan had, vooral wat de
fabricage-posten betrofzoo was met voldoening
bespeurd dat de dag- en weekgelden, vroeger
alle te zamen onder één volgnummer tot eene
aanzienlyke som byeengevoegd, thans over
gebracht zyn naar de verschillende posten
der begrooting, waarop zy meer eigenaardig
thuisbehooren.
In eene andere sectie werd door een der
leden de vraag gedaan of de cufers der uit
gaven over het jaar 1893 reeds bekend zyn,
en werd de verwachting uitgesproken, dat de
besnoeiingen speciaal op de kosten van onder-
wys en van openbare werken ton gevolge
zullen hebben, dat betrekkelyk aanzienlyke
overschrijdingen op den dienst 1893 noodig
zullen zyn. Hetzelfde Md gaf als zyne meening
te kennen dat, ofschoon van de tegenwoordige
wethouders verwacht werd dat de uitgaven
voor den openbaren dienst aanmerkeiyk minder
zouden zyn, het toch biyken zal dat de uit
gaven niet minder zullen zyn, dan zy onder
vorige wethouders geweest zyn. Daartegen
werd door anderen opgemerkt, dat, aangezien
de dienst 1893 nog niet voltooid is, en derhalve
het werkelyk bedrag der uitgaven nog niet
bekend kan zyn, er op dit oogenblik in elk
geval geen betrouwbare grond is voor die
uitgesproken verwachting.' e
Memorie van Antwoord.
Mot genoegen ontwaarden B. en Ws. dat
de splitsing van de dagt en weokgelden der
werklieden op de verschillende betrekkelyke
artikelen der begrooting instemming ondervond.
Het ligt in den aard der zaak, dat de cyfers
der uitgaven van den dienst 1893 tbans nog niet
bekend kunnen zyn; intusschen meenen B. en
Ws. met grond te mogen verwachten dat,
wanneer zich geene buitengewone omstandig
heden voordoen, het beheer over het jaar 1893
geen tekort zal opleveren.
De meening van een lid, dat door de tegen
woordige wethouders niet zou bezuinigd
kunnen worden, zouden wy, zeggen B. en
Ws., als geheel ongemotiveerd, onbeantwoord
kunnen laten. Alleen wenschen wy er op te
wyzen dat het geldeiyk beheer over 1892,
gevoerd door het Dagelyksch Bestuur zooals
het thans is samengesteld, tot zeer gunstige
uitkomsten heeft geleid; immers, indien niet
ruim ƒ8000 noodig geweest ware voor maat
regelen ter voorkoming van de cholera, welke
uitgaven niet voorzien, maar desniettemin
hoofdzakeiyk door besparingen in 1892 geheel
betaald zyn, dan zou het overschot van het
beheer in dat jaar 16,000 a 17,000 hebben
bedragen. De bezuinigingen zyn over meest
alle posten verdeeld, vooral op fabricage-posten.
Volgn. 6. Plaatselijke directe belasting.
Met het oog op vergrooting van het aantal
contribuabelen in de plaatselyke belasting,
werd in eene der sectiën aangedrongen op
het beperken van het buiten de gemeente
wonen der gemeentelyke ambtenaren en be
ambten.
Antio. van B. en Ws.: Het voorstel van
den heer Yan Hoeken om de gemeente
ambtenaren te verplichten binnen de gemeente
te wonen, is nog in onderzoek en daaromtrent
zal later door den gemeenteraad eene beslis
sing moeten worden genomen. De zaak is
van eenigszins ingewikkelden aard en de vraag
is of aan zoodanige bepaling niet inderdaad
gewichtige bezwaren zouden zyn verbonden.
Volgn. 9. Opbrengst van brug-, kaai-, haven-,
kraan-, sluis-, dok-, boomen veergelden.
Op herziening van de verordening op de
heffing van bruggelden werd door een der
leden aangedrongen, die daarby in overweging
gaf om havengelden in plaats van bruggelden
te heffen.
Antw. van B. en Ws.: Een ontwerp voor
de heffing van havengelden is opgemaakt en
ten fine van advies gezonden aan de Kamer
van Koophandel en Fabrieken. Tevens zal
eene herziening van de heffing van bruggel
den moeten plaats hebben, ook naar aanleiding
van de verplichting, door de gemeente op zich
genomen in verband met de vaartverbetering
tusschen Ryn en Schie vanwege de provincie
Zuid-Holland, om ten allen tyde te zorgen
voor eene kostelooze en vlugge bediening van
de bruggen in die vaart by dag en by nacht
ten behoeve van de scheepvaart.
Volgn. 27. Benten van kapitalen. Het
lage cyfer ad 870 van de opbrengst der
Bank van Leening gaf aan een der leden
aanleiding tot den wenscb, dat maatregelen
genomen mogen worden hetzy tot verhooging
dier opbrengst, hetzy tot opheffing der Bank,
waartegenover echter gewezen werd op de
memorie, door wyien professor Buys gesteld,
waarin duidelyk aangetoond is dat het niet
wenschelyk zou zyn om de Bank op te heffen.
Atitw. van B. en Ws.Omtrent deze opmer
kingen is het advies van Commissarissen der
Bank van Leening ingewonnen, zullende dit
te zyner tyd aan den gemeenteraad worden
medegedeeld.
In hoeverre de opbrengst zou kunnen wor
den verhoogd, kunnen B en Ws. than3 niet
beslissen. Hierby valt op te merken dat -ij
administratiekosten uit den aard der zaal
betrekkelyk hoog zyn en het hier geldt eene
instelling, die werkt in het belang van de
behoeftige klassen, zoodat van de daarvoor
bestemde kapitalen in den regel slechts een»
zeer matige rente zal kunnen worden ver
kregen.
Blykens de door Commissarissen der Gas
fabriek overgelegde begrooting van de exploi
tatie wordt onder de la6ten gebracht eene
som van f 26,135.19 wegens rente, te betalen
aan de gemeente, en zulks met het oog op
de eventueele behoefte aan meerder kapitaal.
Op de begrooting is onder dit Volgnummer
de rente, door de Gasfabriek te betalen, uitge
trokken op ƒ22,199.44. Het kapitaal der
gemeente in de Gasfabriek is sedert vermeer
derd met 19,500 krachtens Raadsbesluit van
5 September jl., wegens aankoop van het
terrein van Barneveld Co. Verder zal wor
den voorgesteld nog een bedrag van 24,000
beschikbaar te stellen voor telescopeering en
eenige andere werkzaamheden.
Het kapitaal der gemeente, op de begroo
ting vermeld tot een bedrag van 436,331.40s,
zal alzoo voor 1894 moeten worden vermeer-
derd met ƒ43,500, waarvan de rente ad 5 pet,
bedraagt ƒ2175. B. en Ws. stellen daarom
voor dit artikel alsnog met ƒ2175 te ver-
hoogen.
Volgn. 30. Ontvangsten, resultaat van een
afzonderlijk beheer. Een lid maakte de op
merking, dat het onbillyk is, dat de bewoners
der omliggende gemeenten denzelfden prys
voor het gas betalen als Leidens ingeze
tenen, en vreest daarenboven dat deze om
standigheid de kans op uitbreiding der grenzen
van Leiden belemmert, welke opmerking
beantwoord werd door de bedenking, dat by
bepaling van een hoogeren pru6| voor gas,
aan buitenbewoners te leveren, het gebruik
allicht verminderen zal, en daarmee natuur
iyk ook de winst, door de Gasfabriek behaald.
Teleurstelling werd uitgesproken dat aan
het verzoek van het vorig jaar om specificatie
van het cijfer, waarop Commissarissen der
Gasfabriek het overschot der exploitatie ramen,
geen gevolg is gegeven by deze begrooting.
Op inwilliging van dat verzoek by de eerst
volgende begrooting werd aangedrongen.
Antw. van B. en Ws.: Omtrent dit punt
wordt verwezen naar de in 1887 gevoerde
discussion over de voorstellen tot het meer
in rekening brengen aan niet-ingezetenen dan
aan ingezetenen voor de voordeelen, welke
deze gemeente aanbiedt.
Terecht wordt naar het inzien van B. en
Ws. opgemerkt dat eene verhooging van den
prys wellicht het debiet en alzoo ook de
winst der Gasfabriek zou doen verminderen,
terwyl niet uit het oog mag worden verloren
dat alleen de ingezetenen het voordeel ge
nieten van de winst, welke strekt tot ver
mindering van de plaatselyke directe belasting.
Eone specificatie van de begrooting der
exploitatie van de Gasfabriek, ingezonden door
Commissarissen der Gasfabriek, wordt thans
overgelegd.
Ten aanzien van het hooger bedrag, ondei
dm lasten voor rente uitgetrokken, kunnen
B. en Ws. mededeelen dat nader is gebleken
dat dit bedrag met ƒ1760.75 moet worden
verminderd, omdat voor de telescopeering van
den gashouder minder zal noodig wezen dan
aanvankeiyk was geraamd en eenige ont
worpen werkzaamhoden zyn uitgevallen. Zy
stellen uit dien hoofde voor de winst der
Gasfabriek te ramen op 64,700 en dit arti
kel alzoo met 1700 te verhoogen. (Zie do
aanteekening op Volgn. 27).
Volgn. 32. Ontvangsten bij de Commissie
van Fabricage. De opmerking werd door
een der leden gemaakt, dat de opbrengst van
den verkoop der eieren, blykens de toelichting
niet onder dezen post verantwoord wordt,
niettegenstaande onlangs op de vraag, waar
die opbrengst verantwoord werd, geantwoorö
was dat zulks op dezen post geschiedde.
Antw. van B. en Ws.De vorkoop van
eieren heeft in 1892 opgebracht 13.24,
welke som op dit artikel in ontvangst is ge
bracht. In het vervolg zal deze post in de
Memorie van Toelichting afzonderiyk worden
vermeld.
Volgn. 48. Aandeel van de gemeente in de
winst der Leidsche Duinwater-Maatschappij. -
Een der leden sprak zyne spyt uit, dat de
exploitatie van het Duinwater door eene par
ticuliere maatscbappy geschiedt, in plaats van
door de gemeente zelve.
Antw. van B. en Ws.: Er zal voorzeker
steeds verschil van gevoelen bestaan over de
voor- en nadeelen, verbonden aan eene ge
meentelyke exploitatie en eene exploitatie
door eene particuliere maatschappy. By het
verleenen van de concessie alhier is dan ook
die vraag ter sprake gebracht. Misschien
zouden, wanneer de gemeente de Duinwater
leiding zelve had aangelegd, de uitgaven
hooger zyn geweest en een minder aanzien-
lyk winstcyfer zyn verkregen dan thans door
de gemeente wordt ontvangen.
Volgn. 165. Kosten, vallende op hel voeren'
van gedingen. In eene afdeeling werd in
verband met het aanhangig proces met de
Leidsche Duinwatermaatschappü eone raming'
op een bepaald cyfer, byv. 1000, wenschelyk1
geacht, te meer, daar het zeker is, dat op dezen 1
post uitgaven [zullen moeten worden gedaan,
omdat, hoe de uitspraak in het geding ook
zyn moge, het honorarium der scheidslieden
altyd ten laste van beide partyen elk voor
de helft blyft.
Antw. van B. en Ws.: Naar aanleiding'
van de gemaakte opmerking stellen B. en Ws.
voor dit artikel op ƒ1000 uit te trekken.
Wordt vervolgd.)