Door den heer J. W. "Wierda is by request verzocht dat hem de levering van schoolboeken en schoolbehoeften worde opgedragen voor den tyd van drie jaren, ingaande 1 Januari 1894. Sedert geruimen tyd is deze levering onder de hand gegund eerst aan den heer JH. Zitman en laatstelijk aan demej. weduwe W. F. Oost veen en zulks om bijzondere redenen. B. en Ws. achten het echter wenschel(jk dat thans tot eene openbare aanbesteding worde overgegaan, omdat er h. i. geene aan leiding bestaat om thans van den regel af to wijken. Mej. Oostveen heeft hare zaak aan haren opvolger overgedragen. Zjj geven mitsdien in overweging te besluiten dat de levering van schoolboeken en school behoeften in het openbaar zal worden aanbe steed voor den tjjd van vyf jaren, ingaande 1 Januari 1894, en afwUzend te beschikken op het verzoek van den heer J. W. Wierda. Na overleg met de Commissie van Fabricage geven B. en Ws. in overweging aan den heer S. Van Leeuwen, naar aan leiding van hot door hem overgelegd verzoek, behoudens voor zooveel noodig toestemming van het Hoogheemraadschap van Rynland en Gedeputeerde Staten van Z.-H., tot weder- opzeggons vergunning te verleenen eene brug te leggen over de bermsloot by de buitenplaats „Rynstroom" aan den Hoogen R(jndyk, onder bepaling dat de brug worde gemaakt volgens een door adressant in te zenden ontwerp ten genoogen van B. en Ws., dat de berm door do gemeente worde hersteld voor rekening van adressant en tegen betaling van eene recognitie van 1 'sjaars. By het college van B. en Ws. bestaat geen bezwaar tegen de inwilliging van het verzoek van J. J. L. Wee en J. Van der Meer Gz., handelende onder de firma J. J. L. Wee on Co., om te worden benoemd tot makelaars in vetwaren, naar aanleiding van art. 62 van hot Wetboek van Koophandel en in 't belang van hunne zaken. Door den heer Jacobus Boot, te Leider dorp, is de eigendom verzocht van een stuk grond gelogen achter de pachterswoning by het Zylhek, tegen inwilliging van 'welk ver zoek noch by de Commissie van Fabricage noch by B. en Ws. bezwaar bestaat. Zy geven mitsdien in overweging aan adressant in eigendom af te staan oen strook grond onder Leiderdorp naby het Zylhek on oen gedeelte water ter halverwege van de aan grenzende Blooten, kadastraal bekend sectie A, No. 1838 gedeelteiyk, tegen betaling van eene koopsom van acht gulden per centiare en van de koston van overdracht, onder bepaling: a. dat door adressant over de bermsloot eene brug moet worden gelegd als uitpad, waarvoor eone jaarlyksche recognitie van 1 door hem moet worden betaald; b. dat voor rekening van adressant tot afscheiding van de perceelen eene schutting moet worden geplaatst en onder- len ten genoege van Burg. en Weths. en i.iiiiiiude in deze schutting geene deuren mogen woruvii gemaakt; c. dat de oppervlakte van don te verkoopon grond aan adressant door den gemeente-architect zal worden aange- wozend. dat adressant zich vóór 1 December a. s. schrifteiyk moet verklaren of hy den grond onder de gestolde voorwaarden wenscht te aanvaarden. Naar wy uit goede bron vernemen, be staat by den heer Johan Soutendyk, leeraar aan de Muziekschool alhier, het plan om eene mannonzangvereeniging op te richten en zal binnenkort eone lyst circuleeren by oenige ingezetenen om eene vergadering te houden, ten einde dat plan tot verwezonlyking te brengen. Het is te hopen dat het voornemen van den heor S. met een goed resultaat zal be kroond worden, want in eene stad als Leiden mag een mannenkoor niet ontbreken. Herinneren we aan do genotvolle avonden, vroeger door Leidens Mannenkoor aan vele ingezetenen verschaft, dan is het te wenschen dat velen don heer S. in zyn plan zullen steunen. Do muziek- en tooneolvereeniging „Nut en Vermaak" schonk gistoravond in do Stadszaal aan hare loden en donateurs weder een genotvollon avond. Het programma be loofde veel en die verwachting werd niet toleurgostfcld. Nadat de voorzitter den aanwezigon oen harteiyk welkom toegeroepen had, schetste hy in korte trokken den toestand der Ver- eeniging. Vorheugend nieuws was er mede te deelen. Niet alleen toch was die toestand bloeiend to noemen wat ledental, enz. betrof, maar ook andere krachten hadden zich ver bondon om dezen bloei zoo mogelyk te doen toenemen. Nu oen eigen muziekcorps en een a-capolla-koor te bezitten, zegt iets, en be looft iets. Dezen avond mocht men reeds een voorproefje smaken. De muziek deed ook nu weder haren in vloed gevoelen, wekte de stemming op. Vrooiyk klonken hare tonen door de zeer goed bezette zaal en ze bracht vele voetjes reeds in trippelende beweging. „De oude kassier", tooneelspel in vier be- dryven door Rosier Faassen, mocht evenals do voordracht „De Politieke Biljartjongen" stormachtigo byvalsbetuigingen ondervinden. Na ieder bedryf werden de optredenden terug- f geroopen en met recht, daar hun spel goed en vry was. Lief klonken de drie liederen, door het capella-koorten beste gegeven. VeiMere studie zal dit koor ruim het zyne doeryoydragen om deze vereeniging zoo mogelyk nog in bloei te doen toenemen. ilëze avond, afgewisseld door muziek, spel en zang, zal zeker nog lang in 't geheugen Myven, waaraan 't goanimeerde bal, dat de uitvoering besloot, zeker niet het minste deel heeft. Het Harmonie-gezelschap, dat dezen avond zyne medewerking verleende, verdient nog eene extra-vermelding. Immers, zy, die ook hunne krachten hebben gewyd tot het welslagen van het programma, hebben het op zulk eene wgze gedaan, dat wy hunne aanwinst voor de vereeniging niet gering noemen. Wanneer eene volgende uitvoering weder door hen opgeluis terd wordt, twyfelen wy niet of de hernieuwde kennismaking zal ons dubbel aangenaam zyn. Nu de vereeniging op 't gebied van zang en muziek zulke goede resultaten heeft laten hooren,komt by ons eene misschien wol wat voorbarige - vraag op Kan er niet eens een muziekavond gegeven worden, opdat in ruimeren kring het schoone en goede gehoord worde? Mogelyk komt later nog eens een avond, die ons zeer veel liefs zal geven. De Vereeniging „Nut en Vermaak" heeft getoond dat zy nog niets van haar oude karakter heeft verlorenprettig, gezellig, uiterst genoeglyk is de avond geweest. Met deze overtuiging staan wy niet alleen; tal van genoodigden gaven ons hunne ingenomen heid te kennen. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-Tork door mid del van het stoomschip „Spaarndam", van Rot terdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven, enz. uiteriyk hedenavond om 10.10 (10.30 stadstyd) bezorgd zyn. De wyze van verzending bohoort duidelyk op het adres vermeld te worden. De min. van binnenl. zaken heeft bepaald dat do commissie tot het examineeren van hen, die eene akte van bekwaamheid wenschen te verkrygen tot het geven van middelbaar onderwgs in de Nederlandsche taal- en letter kunde, geschiedenis, aardrykskunde, staat huishoudkunde en statistiek, staatsinrichting en schoonschry ven, voor het jaar 1893 zitting zal houden te 's-Gravonhage, en benoemd: tot lid en voorzitter dier commissio: dr. W. B. J. Van Eyk, to 's-Gravenhage; tot leden: dr. P. L. Muller, te Leiden; mr. J. De Louter en dr. F. J. L. Kramer, te Utrecht; dr. C. M. Kan, dr. J. Te Winkel en mr. P. W. A. Cort van der Linden, te Amsterdam; dr. A. Kluyver, te LeidenP. R. Bos, te Groningen. Tot afgevaardigden ter algemeene ver gadering van den Protestantenbond, afdeeling Waddingsveen, zyn benoemd do heeren Van der Torren en Schim van der Loeil. Een voorstel, om de betrekking van tweede vroedvrouw op te heffen, is door den gemeente raad van Waddingsveen met 10 tegen 1 stem vorworpen. De heer Heilbronn, van Ryswyk, is door den Raad van Waddingsveen mot 10 tegen 1 stom tot gemeento-genoesheer bonoemd op een salaris van ƒ600. Mejuffrouw S. Kerlen, onderwyzeres aan de openbare school te Benthuizen, is in gelyke betrekking benoemd aan eene gesubsidieerde meisjesschool te Dordrecht. In „De Standaard" van heden komt de 18de lust voor van de 15de jaar-collecte voor de scholen met den Bybel, waarop o. a. Boskoop met ƒ140.445. In den afgeloopen zomer, zoo vinden we hierby aangeteekend, is te Boskoop 4000 verzameld voor een nieuw schoolgebouw. De ministers van marine en van financiën haddon gisteren de audiëntie-beurt op het Loo. PHËDRE. De hooggespannen verwachtingen, die wy, door den roep, die de komst van Mme Segond Weber voorafging, mochten koesteren, zyn niet beschaamd. De Parysche kunstenares heeft ons hoog, edel genot geschonken. Het is onmogelyk, en, voor ieder, die haar spel bewonderd heeft, geheel overbodig, tooneel voor tooneel na te gaan, hoe, met welke schakoeringen zy de verschillende uitingen van hartstocht heeft weergegeven. Welk onder deel zouden wy moeten aanhalen, wolken regel, welk woord aanwyzen, welks vertolking uitblonk? Was niet haar spel in zyn geheel, op ieder oogenblik, onze onverdeelde bewon dering waardig? Wie zou willen vitten na zóóveel schoons, wie zich het recbt aan matigen fouten aan te wyzen of te verbeteren? Zyn er vlekjes te vinden? Ik weet het niet, ik heb geluisterd, eerbiedig geluisterd, mee gesleept door haar heerlyk talent, geboeid door hare kracht, onweerstaanbaar aange trokken door haren gloed. En den indruk, dien ik ontving, wil ik als geheel blyven genieten, zonder af te dalen tot détails, die de mato van myne bewonde ring toch niet zouden kunnen doen toenemen. Mme Weber heeft eene schittorende over winning behaald. En hoe kan dat anders? Zy heeft alles vóór zich! In de oerste plaats haar uiteriyk, dat uitstekend by bare rol past. Dio fijne trekken, dat edel profiel, de min of meer weemoedige trek om don mond, het zwarte haar; voorzeker, de beeldhouwer, die zich een Phaedra wilde idealiseeren, kon bezwaariyk een beter model kiezen. Hare gestalte is slank, byna teer, maar zoo fier, zoo buigzaam, zoo krachtig ook. Alle be wegingen waren zuiver en harmonisch, van de meest hartstochtelyke tot do kleinste en zwakste toe. Ten tweede: hare stem. Welk oen prachtig orgaan! By heftig opvlammenden hartstocht, by gillend uitgestooten wanhoop, by zachtere, diepe smart, tot zelfs in de onvergelykelyke storvensscène, steeds klonk die stem zuiver en helder, doordringend, aangrypend. Gelukkig de kunstenares, die zulk eene stem bezit en weet te beheerschen I En dan: Hoe gemakkelyk, hoe natuuriyk was haar spel. 't Was of geene enkele uiting of nuanoe inspanning kostte, of hare natuur deze vertolking zoo meebracht, zonder studie, zonder school. Want, hoeveel ernstige voor bereiding, hoeveel worstelen en zoeken er aan moge zyn voorafgegaan, nergens was ddar- van een spoor te ontdekken, nergens iets van buiten geleerds, iets gedwongens, iets con ventioneels. Frisch was hare opvatting, natuur iyk hare handeling, klassiek haar eenvoud. Nog ééns dus; zu heeft ons veel te genieten, veel te bewonderen gegeven I Mme Weber is nog jong. Of zy haar hoogte punt bereikt heeft? Wie zal het beslissen? Wellicht zyn nog roemryke dagen voor liaar weggelegd, wellicht zal ze nog éénmaal schit teren als eene ster van de eerste grootte. Maar wat er ook gebeuren moge, dit is zeker dat ze by ons de herinnering zal achterlaten aan eene echte kunstenares, aan eene ryk- begaafde, indrukwekkende verschyning. Naast haar was het moeilyk, laten we dat erkennen, een bevredigend figuur te maken. Alleen de heer Segond, als Hippolyte, kan den toets doorstaan. Wel was by hom niet alles zoo bewonderenswaardig fijn, zoo echt artistiek als by zyne echtgenoote, maar toch verdient zyn spel over het geheel ten volle onze waardeering. Zy'n toon was welluidend, zyne voordracht goed. En hoewel niet geheel vry van de geykte bewegingen, bezat zyn spel toch genoeg losheid en natuurlykheid om naast dat van Phèdre niet te veel af te vallen. Helaas! dat we van de andere personen niet hetzelfde kunnen getuigen, maar, het moet gezegdhier was de overgang groot. De voedster was koud, slecht gegrimeerd en styf. Aricie had een enkel goed oogenblik, maar was in het tweede bedryf niet naïef genoeg. Aan haar spel ontbraken leren en overtuiging. By haar, zoowel als by Theramenes, was te veel een dreun op te merken, iets slaafsch en schoolsch in de mimiek. En Theseus? Onwillekeurig begin ik weer te lachen als ik aan dien held denk. Neen, dat ging te verl Misschien een goede Aballino, zeer zeker een erg slechte Theseus, 't Is waariyk geen won der, dat iemand, die avond aan avond zóó loeit, oindeiyk zyne stem verliest en hinder- ïyk heesch wordt. En hiermede zou myn verslag, met opzot- toiyk voorbygaan van enkele kleinigheden, kunnen eindigen, ware het niet dat er nog eene heele comédie in 3 acten voorafgegaan was. Jammer genoeg! Wanneer zal men die slechte gewoonte toch eens afleggen? Waarom moet dat nu eigeniyk, waar dient het voor? Om het publiek waar voor zun geld te ver schaffen? Och, dat men toch eens wilde inzien, dat er veel door bedorven, en zelden of nooit iets door gewonnen kan worden. Mon krügt immers veel te veel 1 Men heeft al veel moeten zien en verwerken, dikwyls met groote ergernis, vóór het hoofdstuk be gint; dat werkt te vermoeiend, mon kan niet alles te geiyk opnemen, noch zooveel onge- lyksoortigs onmiddeliyk na elkaar behooriyk genieten. Bovendien: is het vóórstuk slecht gespeeld, dan is men ontstemd; is het erg aardig geweest, dan heeft men moeite zich weer naar het klassieke treurspel te plooien. Daarom zou het veel beter zyn die goedgeefschheid wat te temperen. Is soms de Phódre, zóó vertolkt in de hoofdrol, niet genoeg? Wat wil men toch meer? Durf maar eerst, durf het publiek stellen voor eene sobere, kortere, maar zuivere, klassieke voorstelling, en geen verstandig mensch zal meer naar een byge- recht verlangen. Acht acten op één avond, het is nogal zoo ietsl En wie kan eindelyk nalaten vergeiy- kingen te maken, wanneer hy dezelfde per sonen dan later in andere rollen ziet optreden Of denkt de impresario soms dat de flauwe opgave van andere namen op het affiche ons zal misleiden en dat we niet dadelyk in Theseus den bedenkelyken Eraste uit „Les folias amou- reuses" zullen herkennen? Ik heb geen lust over het stuk van Regnard breed uit te weiden. De dames, vooral Lisette, speelden redelyk, evenzoo Albert. Maar Eraste on Crispin? Die roode jas was heerlyk mooi, dat is waar, maar daar kan men niet alles mee goedmaken,en dan een knecht, die zyne rol kwyt is.... neen, laten we daar maar liever over uitscheiden. Het zou de herinnering aan het genotene bederven, onze nabetrachting vergallen. Dan liever: Einde goed, al goed! Het deed my genoegen te zien dat aan Mme. Weber een bloemstuk werd vereerd, ze had die onder scheiding ten volle verdiend! Het publiek was warm en enthusiast, men zal dus zeker met belangstelling en genoegen vernemen dat Mme. Weber in November nog ééns in Leiden hoopt te komen met „Horace" en „Le barbier de Sóville". v. B. De geineente-begrooting tooi- 1894 Aan het Algemeen Verslag van het ver handelde in de sectiën van den gemeenteraad by het onderzoek van de ontwerp-begrooting dezer gemeente voor het volgend jaar, en aan de daarby gevoegde Memorie van Antwoord van B. en Ws. is het volgende ontleend: De vergadering in de 1ste sectie werd bygewoond door de heerenA. L. De Sturler, wethouder-voorzitter, fabricageP. L. C. Dries- sen, financiën; dr. P. J. Kaiser, N. Stadhouder, dr. D. E. Siegenbeek van Heukelom, W. Pora, dr. Th. W. Van Lidth do Jeude on dr. W. N. Du Rieu, rapporteur. De vergadering in de 2de sectie werd bygewoond door de heerenH. C. Juta, wet houder-voorzitterP. J. Van Hoeken, fabricage; W. F. Verhey van Wijk, fin.dr. M. J. De Goeie. dr.j'-C. Zaayer, mr. F. Was, mr. L. M. J. H. Keistens en J. A. Van Hamel, rapporteur. De vergadering in de 3de sectie werd bygewoond door de heeren: dr. M. C. Dek- huyzen, wethouder-voorzitter; J. J. Hasselbach, fabricage; mr. H. L. Drucker, financiën; P. Zillesen, A. E. Van Kempen, mr. S. J. Fockema Andrea), L. G. Le Poole en mr. Egbert De Vries, rapporteur. [De sectiën werden dus niet bygewoond door de heeren: Van der Breggen, Cock en Verster van Wulverhorst.j Algemeene Beschouwingen. De algemeene beschouwingen gaven in eene der sectién enkel aanleiding tot betuiging van tevredenheid, dat de inrichting der begrooting verbetering ondergaan had, vooral wat de fabricage-posten betrofzoo was met voldoening bespeurd dat de dag- en weekgelden, vroeger alle te zamen onder één volgnummer tot eene aanzienlyke som byeengevoegd, thans over gebracht zyn naar de verschillende posten der begrooting, waarop zy meer eigenaardig thuisbehooren. In eene andere sectie werd door een der leden de vraag gedaan of de cufers der uit gaven over het jaar 1893 reeds bekend zyn, en werd de verwachting uitgesproken, dat de besnoeiingen speciaal op de kosten van onder- wys en van openbare werken ton gevolge zullen hebben, dat betrekkelyk aanzienlyke overschrijdingen op den dienst 1893 noodig zullen zyn. Hetzelfde Md gaf als zyne meening te kennen dat, ofschoon van de tegenwoordige wethouders verwacht werd dat de uitgaven voor den openbaren dienst aanmerkeiyk minder zouden zyn, het toch biyken zal dat de uit gaven niet minder zullen zyn, dan zy onder vorige wethouders geweest zyn. Daartegen werd door anderen opgemerkt, dat, aangezien de dienst 1893 nog niet voltooid is, en derhalve het werkelyk bedrag der uitgaven nog niet bekend kan zyn, er op dit oogenblik in elk geval geen betrouwbare grond is voor die uitgesproken verwachting.' e Memorie van Antwoord. Mot genoegen ontwaarden B. en Ws. dat de splitsing van de dagt en weokgelden der werklieden op de verschillende betrekkelyke artikelen der begrooting instemming ondervond. Het ligt in den aard der zaak, dat de cyfers der uitgaven van den dienst 1893 tbans nog niet bekend kunnen zyn; intusschen meenen B. en Ws. met grond te mogen verwachten dat, wanneer zich geene buitengewone omstandig heden voordoen, het beheer over het jaar 1893 geen tekort zal opleveren. De meening van een lid, dat door de tegen woordige wethouders niet zou bezuinigd kunnen worden, zouden wy, zeggen B. en Ws., als geheel ongemotiveerd, onbeantwoord kunnen laten. Alleen wenschen wy er op te wyzen dat het geldeiyk beheer over 1892, gevoerd door het Dagelyksch Bestuur zooals het thans is samengesteld, tot zeer gunstige uitkomsten heeft geleid; immers, indien niet ruim ƒ8000 noodig geweest ware voor maat regelen ter voorkoming van de cholera, welke uitgaven niet voorzien, maar desniettemin hoofdzakeiyk door besparingen in 1892 geheel betaald zyn, dan zou het overschot van het beheer in dat jaar 16,000 a 17,000 hebben bedragen. De bezuinigingen zyn over meest alle posten verdeeld, vooral op fabricage-posten. Volgn. 6. Plaatselijke directe belasting. Met het oog op vergrooting van het aantal contribuabelen in de plaatselyke belasting, werd in eene der sectiën aangedrongen op het beperken van het buiten de gemeente wonen der gemeentelyke ambtenaren en be ambten. Antio. van B. en Ws.: Het voorstel van den heer Yan Hoeken om de gemeente ambtenaren te verplichten binnen de gemeente te wonen, is nog in onderzoek en daaromtrent zal later door den gemeenteraad eene beslis sing moeten worden genomen. De zaak is van eenigszins ingewikkelden aard en de vraag is of aan zoodanige bepaling niet inderdaad gewichtige bezwaren zouden zyn verbonden. Volgn. 9. Opbrengst van brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok-, boomen veergelden. Op herziening van de verordening op de heffing van bruggelden werd door een der leden aangedrongen, die daarby in overweging gaf om havengelden in plaats van bruggelden te heffen. Antw. van B. en Ws.: Een ontwerp voor de heffing van havengelden is opgemaakt en ten fine van advies gezonden aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Tevens zal eene herziening van de heffing van bruggel den moeten plaats hebben, ook naar aanleiding van de verplichting, door de gemeente op zich genomen in verband met de vaartverbetering tusschen Ryn en Schie vanwege de provincie Zuid-Holland, om ten allen tyde te zorgen voor eene kostelooze en vlugge bediening van de bruggen in die vaart by dag en by nacht ten behoeve van de scheepvaart. Volgn. 27. Benten van kapitalen. Het lage cyfer ad 870 van de opbrengst der Bank van Leening gaf aan een der leden aanleiding tot den wenscb, dat maatregelen genomen mogen worden hetzy tot verhooging dier opbrengst, hetzy tot opheffing der Bank, waartegenover echter gewezen werd op de memorie, door wyien professor Buys gesteld, waarin duidelyk aangetoond is dat het niet wenschelyk zou zyn om de Bank op te heffen. Atitw. van B. en Ws.Omtrent deze opmer kingen is het advies van Commissarissen der Bank van Leening ingewonnen, zullende dit te zyner tyd aan den gemeenteraad worden medegedeeld. In hoeverre de opbrengst zou kunnen wor den verhoogd, kunnen B en Ws. than3 niet beslissen. Hierby valt op te merken dat -ij administratiekosten uit den aard der zaal betrekkelyk hoog zyn en het hier geldt eene instelling, die werkt in het belang van de behoeftige klassen, zoodat van de daarvoor bestemde kapitalen in den regel slechts een» zeer matige rente zal kunnen worden ver kregen. Blykens de door Commissarissen der Gas fabriek overgelegde begrooting van de exploi tatie wordt onder de la6ten gebracht eene som van f 26,135.19 wegens rente, te betalen aan de gemeente, en zulks met het oog op de eventueele behoefte aan meerder kapitaal. Op de begrooting is onder dit Volgnummer de rente, door de Gasfabriek te betalen, uitge trokken op ƒ22,199.44. Het kapitaal der gemeente in de Gasfabriek is sedert vermeer derd met 19,500 krachtens Raadsbesluit van 5 September jl., wegens aankoop van het terrein van Barneveld Co. Verder zal wor den voorgesteld nog een bedrag van 24,000 beschikbaar te stellen voor telescopeering en eenige andere werkzaamheden. Het kapitaal der gemeente, op de begroo ting vermeld tot een bedrag van 436,331.40s, zal alzoo voor 1894 moeten worden vermeer- derd met ƒ43,500, waarvan de rente ad 5 pet, bedraagt ƒ2175. B. en Ws. stellen daarom voor dit artikel alsnog met ƒ2175 te ver- hoogen. Volgn. 30. Ontvangsten, resultaat van een afzonderlijk beheer. Een lid maakte de op merking, dat het onbillyk is, dat de bewoners der omliggende gemeenten denzelfden prys voor het gas betalen als Leidens ingeze tenen, en vreest daarenboven dat deze om standigheid de kans op uitbreiding der grenzen van Leiden belemmert, welke opmerking beantwoord werd door de bedenking, dat by bepaling van een hoogeren pru6| voor gas, aan buitenbewoners te leveren, het gebruik allicht verminderen zal, en daarmee natuur iyk ook de winst, door de Gasfabriek behaald. Teleurstelling werd uitgesproken dat aan het verzoek van het vorig jaar om specificatie van het cijfer, waarop Commissarissen der Gasfabriek het overschot der exploitatie ramen, geen gevolg is gegeven by deze begrooting. Op inwilliging van dat verzoek by de eerst volgende begrooting werd aangedrongen. Antw. van B. en Ws.: Omtrent dit punt wordt verwezen naar de in 1887 gevoerde discussion over de voorstellen tot het meer in rekening brengen aan niet-ingezetenen dan aan ingezetenen voor de voordeelen, welke deze gemeente aanbiedt. Terecht wordt naar het inzien van B. en Ws. opgemerkt dat eene verhooging van den prys wellicht het debiet en alzoo ook de winst der Gasfabriek zou doen verminderen, terwyl niet uit het oog mag worden verloren dat alleen de ingezetenen het voordeel ge nieten van de winst, welke strekt tot ver mindering van de plaatselyke directe belasting. Eone specificatie van de begrooting der exploitatie van de Gasfabriek, ingezonden door Commissarissen der Gasfabriek, wordt thans overgelegd. Ten aanzien van het hooger bedrag, ondei dm lasten voor rente uitgetrokken, kunnen B. en Ws. mededeelen dat nader is gebleken dat dit bedrag met ƒ1760.75 moet worden verminderd, omdat voor de telescopeering van den gashouder minder zal noodig wezen dan aanvankeiyk was geraamd en eenige ont worpen werkzaamhoden zyn uitgevallen. Zy stellen uit dien hoofde voor de winst der Gasfabriek te ramen op 64,700 en dit arti kel alzoo met 1700 te verhoogen. (Zie do aanteekening op Volgn. 27). Volgn. 32. Ontvangsten bij de Commissie van Fabricage. De opmerking werd door een der leden gemaakt, dat de opbrengst van den verkoop der eieren, blykens de toelichting niet onder dezen post verantwoord wordt, niettegenstaande onlangs op de vraag, waar die opbrengst verantwoord werd, geantwoorö was dat zulks op dezen post geschiedde. Antw. van B. en Ws.De vorkoop van eieren heeft in 1892 opgebracht 13.24, welke som op dit artikel in ontvangst is ge bracht. In het vervolg zal deze post in de Memorie van Toelichting afzonderiyk worden vermeld. Volgn. 48. Aandeel van de gemeente in de winst der Leidsche Duinwater-Maatschappij. - Een der leden sprak zyne spyt uit, dat de exploitatie van het Duinwater door eene par ticuliere maatscbappy geschiedt, in plaats van door de gemeente zelve. Antw. van B. en Ws.: Er zal voorzeker steeds verschil van gevoelen bestaan over de voor- en nadeelen, verbonden aan eene ge meentelyke exploitatie en eene exploitatie door eene particuliere maatschappy. By het verleenen van de concessie alhier is dan ook die vraag ter sprake gebracht. Misschien zouden, wanneer de gemeente de Duinwater leiding zelve had aangelegd, de uitgaven hooger zyn geweest en een minder aanzien- lyk winstcyfer zyn verkregen dan thans door de gemeente wordt ontvangen. Volgn. 165. Kosten, vallende op hel voeren' van gedingen. In eene afdeeling werd in verband met het aanhangig proces met de Leidsche Duinwatermaatschappü eone raming' op een bepaald cyfer, byv. 1000, wenschelyk1 geacht, te meer, daar het zeker is, dat op dezen 1 post uitgaven [zullen moeten worden gedaan, omdat, hoe de uitspraak in het geding ook zyn moge, het honorarium der scheidslieden altyd ten laste van beide partyen elk voor de helft blyft. Antw. van B. en Ws.: Naar aanleiding' van de gemaakte opmerking stellen B. en Ws. voor dit artikel op ƒ1000 uit te trekken. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2