PERSOVERZICHT.
Het aantal brieven omtrent Do vrouw
©ver hot huwelijk in deAmsterdamsche
Courant wordt ons te machtig en de lezeressen
en lezers van dit overzicht zouden reden hebben
deze rubriek vervelend en ons onverstandig
in onze keuze te noemen, indien- wij al dien
brieven eene plaats gingen geven. "Wy zullen
er dan ook zeer waarschijnlijk mede eindigen
na den hier volgenden, jl. Woensdag toege
zegden brief van Elise Yan Cal car, tenzij
de een of andere brief op eenigerlei wijze
mocht uitmunten. Als de dames over het
huwelijk beginnenmaar stil, nu zou het
vrouwelijk geslacht ons zoowaar bijna ver
leiden tot oordeelvellingen en dat zouden wij
volgens herhaalde beloften niet doen.
Alzoo dan de beloofde brief, dus luidende:
In uw geacht blad van 5 October lees ik
een klein artikel over eene groote zaak, wel
licht ééne der grootste, zoo niet de aller
grootste levensvraag: het huwelijk.
Het verheugt my als oen onderwerp, dat zoo
diep in de dierbaarste belangen der mensch-
heid ingrijpt, in het openbaar wordt behan
deld, en zoodoende onder elks oogen komt.
Ik heb zoo goed als ik kon in de wereld
rondgekeken, vervuld met de gedachte: van
waar zoo ontzettend veel ongeluk, zooveel
ellende onder de menschen? En ik verklaar
hier in den hoogsten ernst als myne gevos-
tigde overtuiging, dat de verkeerde
huwelijkskeus do voomaamsto bron is
van al wat er op aarde geleden wordt.
Die verkeerde keus komt voort uit on
kunde, uit valsche voorstellingen omtrent
de betrekking van de twee geslachten en de
zedelijke bedoeling van het huwelijk. Het is
met het huwelijk geheel anders gesteld als
met allo andere menschelyke verbintenissen
en overeenkomsten en mag niet vergele
ken worden bij een contract om samen te
wonen of te werken. Wie dat denkt, vergist
zich schromelijk en zal bitter teleurgesteld
worden. Het huwelijk veronderstelt liefde,
niet bloot vriendschap; zonder liefde is het
huwelijk ongerijmd, verfoeilijk en onnatuur
lijk (tenzij degenen, die de verbintenis aangaan,
boven de 50 jaren zijn en uit vriendschap
zich voor het verder leven samenvoegen).
Een huwelijk zonder liefde is geen huwelijk.
O, hoeveel gehuwde paren leven er, die inder
daad niet gepaard zijn, omdat de ver
bintenis alleen uiterlijk en niet inner-
1 y k is.
Liefde des harten, liefde der ziel moet echter
niet verward worden met hartstocht, met
bloote zinnelykheid, want dan zou de seksueele
attractie of natuurdrift van het dier ook
liefde zyn.
Honderden vergissen zich daarin en daarom
'moest dit punt voor allo jonge lieden bohooriyk
toegelicht worden, wanneer zy dien leeftyd
naderen, waarop knapen en meisjes niet
onverschillig meer zyn voor een innemend
voorkomen en de lieftalligheid van een mooi
gezichtje. Daar kan eene bekoring van iemand
uitgaan door uiteriyke bevalligheid, vleiende
taal, aangename manieren, die toch een be
drieglijk masker is en een valsche schyn.
Temperamenten kunnen sterk sympathi-
seeren, terwyi toch de zielen nooit samen
smelten zullen. Immers, de gloeiende harts
tochten, die niet te beteugelen schenen,
brengen niet dan onheil en ramp en schande
aan en veranderen vaak in afkeer en haat,
waardoor men elkander ontvlieden zal, als
het.mogeiyk is, of, verbonden zynde door de
wet, een rampzalig bestaan zal voortslepen.
Hoe dikwyis is de teederste, do verleidelyksto
minnaar de wreedste, hardvochtigste man
gewordenNoen, de verliefdheid uit de natuur
drift alleen is geono liefde voor den redelyken
mensch. Plet dier plant zich voort door natuur
dwang, maar hot bemint niet. Liefde is de
kroon der menscheiykhoid, liefde, niet als
zelfzuchtig bogeeren en genieten, maar als
toewyding van geheel het bestaan.
By ware liefde, die overeenstemming is
der ziolen, zal de een den ander niet tot
dienstbaarheid veroordeelen, do sterkste niet
zeggen: ik ben de heer, de meester gy
de onderdaan en de slavin of het lastdier.
Dan is or geeno toewyding van wederszyde,
geene zelfverloochening van eiken kant, maar
do eene party, de zwakke, zal lyden en mis
kend worden. By ware liefde vormen man
en vrouw de tegenovergestelde g e 1 y k o n,
zooals de rechter- en linkerhand, om met
Fröbel te spreken, on elk zal graag op zyne
eigen plaats en in zyne eigen rol blyven, en
de trouw zal de liefde bezegelen het
huwelyk heiligen.
Maar by een huwelyk zonder liefde, alleen
uit beredeneerde overtuiging, dat men braaf
en knap is, of van belang en voordeel
daar is het vreoselykste van alle vreeselyk-
heden te duchten in het huwelyksbond: do
ontrouw!"..,, Dan sluipt de slang der
verlokking rond, geluk belovende en onheil
brengende, zelfverachting en wroeging nala
tende in het bedrogen hart.
De ontrouw, die vloek van de hedendaag-
scho samenleving de ontrouw, dat ongeluk
voor do kinderen, die uit zulk een onharmo-
nischen echt zyn gesproten de ontrouw
kan nooit genoog geblameerd worden en
verfoeid.
Hot is eene schandvlek op de meest go-
zochto literatuur van den dag eenesckand
vlek i p het drama en de novellenhet is do
ondermyning van de zedelykheid, de verlaging
van het hoogste en beste gevoel in den
mensch de ontrouw in het huwelyk te
vergoelykon, te beklagen, te idealiseeren, ja
te verkeerlyken. De ontrouw in het huwelyk
is de ergste diefstal, de wreedste roof, de
laagste oplichtery.
Alleen eene juiste, voorzichtige huwelyks-
keus kan de echtgenooten bewaren voor dit
bankroet, voor deze schipbreuk van hun
zedelyk leven en huiseiyk geluk. Neen,
duizendmaal neen, geen huwelyk zonder
liefde maar echte, waarachtige liefde, niet
enkel attractie van vleesch en bloed, maar
sympathie van verstand en hart en zielver-
want6chap. O, kon het gepredikt worden van
de daken: „houd de liefde hoog; verwar haar
niet met den wellust dan zal het huwelyk
rein en trouw zyn." Dat niemand een be-
geerig oog sla op de huisvrouw van zyn
naaste of op den man van een ander.
Roof dan liever paarlen en juweelen, dat is
lang zoo verfoeiiyk niet. Laat elke edele
vrouw en man met alle macht protesteeren
tegen de schandeiyke opsmukking van de
echtbreuk als iets dichterlyk schoons, als een
belangwekkenden toestand en zeer vergeeflyk.
Maar dan ook de jonge lieden niet langer de
noodige leiding laten ontbreken, als de jaren
daar zyn voor het ontluiken van teedere ge
voelens en behoefte aan liefde.
Gelukkig de jonge lieden, die door hunne
ouders worden voorgelicht over hetgeen er
in hen wacht en dringt en hun aangetoond,
dat maar nied de eerste de beste geschikt
is om onzen levensmakker te worden voor de
1 a n g o, lange, vaak zoo moeilyke levens
reis
Maar men kan toch mistasten; de vergis
sing kan ontzettend groot zyn de teleur
stelling verpletterend. Dan komen wy op een
terrein, dat der echtscheiding, of op een weg
van stille berusting en diep verholen lyden,
by getrouwe plichtsbetrachting. Doch dit te
behandelen zou te veel ruimte vragen. Ik
verwys elk, die belang stelt in onze be-
schouwingswyze, naar myn laatsten roman
„De vruchten van het gezaaide", waarin zoo
menig hoofdstuk gewyd is aan de rechte en
scheeve betrekking van mannen en vrouwen,
alsook naar het werkje „Gelukkig, schoon
gotrouwd".
In de „Haagsche Sprokkelingen" van het
Ltrechtsch Dagblad leest men in zake de
Vermogensbelasting:
Van Den Haag werd bekend, dat op de
5000 biljetten, rondgezonden in de voor
naamste wyken der stad, eene opbrengst van
circa 7 ton is verkregen. Dat geeft dus ge
middeld f 140 belasting per aangeslagene,
overeenkomende als ik my niet vergis
met een inkomen (uit kapitaal) van ƒ7000.
Rekon nu al degenen af, die wel aangeslagen
worden voor eenig bezit, maar op verre na
dat bedrag niet halen, dan volgt, dunkt my,
uit dit cyfer, dat er in onze stad toch heelwat
kapitalen van beteekenis zitten.
En dan vestig ik er de aandacht op, dat
men noch in particuliere gesprekken, noch
in ingezonden stukjes in couranten hoort
klagen over te hooge aanslagen of overdreven
eischen van den fiscus, waaruit als men
het Nederlandsche volkskarakter in 't oog
houdt wel is te concludeeren, dat de
meeste belastingschuldigen er voorshands zeer
genadig zyn afgekomen en men vermoedelyk
een niet onbeteekenond percentage beneden
de absolute waarheid is gebleven.
En nu iets over onze of beter over de
Nederlandsche dubbeltjes!
Een inzender in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant klaagt over de minder zorgvuldige
afwerking der nieuwe tien cents-stukken aan
'sRyks munt.
"Wy laten hier volgen wat die schryver
zegt van het muntstuk, welks naam we
tegonwoordig ontelbaar vele malen per dag
in een lied hoDren klinken en waarvoor,
volgens dat lied, alles te bekomen is.
Wy zyn overtuigd zoo vlooide het uit
zyne pen dat de oorzaak van het hier
bedoelde euvel gemakkeiyk zou zyn weg te
nemen door een beetje.zorg.
Die oorzaak is toch, naar onze overtuiging,
gelegen daarin, dat in de Jetters in den parel-
rand 'die in den stempel inwaarts staan,
geiyk ze op de munt zolvo opwaarts voor
komen metaaldeeltjes, fijn zilverpoeder,
geraken, die in die holten door den herhaalden
slag vastgestampt worden en zoodoendo de
oorspronkelyke letter en parelvorm vullen,
en dus de goede uitmunting verhinderen. Dit
fijne zilverstof is afkomstig van het zooge
naamde „blancheeren".
Alle zilveren en gouden muntstukjes toch
worden vóór den muntslag gereinigd en uit
gebeten in een bad van zuur. Dit dient zoo
wel voor het schoonmaken der muntplaatjes
als om een dun laagje ruw zilver of goud
aan do óppervlakte van het stuk to voorschyn
te roepen, waardoor men eene mooie kleur,
een fraaier mat en glanzender polysting krfi'gt
dan anders het geval zou zyn. Door het zuur
worden in dit bad de koperdeeltjes aan het
opperste laagje van het plaatje onttrokken,
waaruit volgt, dat het zilver, ofschoon nog
aan die oppervlakte gehecht, daarmede niet
meer een ondeelbaar geheel uitmaakt, maar
eigenlijk niets anders is dan een laagje
stofzilver, dat later door den hevigen druk,
dien het by don muntslag ondergaat, weer
tot een geheel met het plaatje wordt samen
geperst.
Dit zilverstof nu is o. i. eene van de voor
name oorzaken van klachten als hier worden
bedoeld, en dit stof is met eenige zorg ge
makkeiyk uit de stempels te verwyderen.
Maai dan moet niet elk ander belang worden
opgeofferd aan het belang van den munt
meester, die als aannemer, natuurlyk, op de
snelst mogelyke aflevering prys stelt. Voor
hem is tyd geld, en hy heeft het recht zoo
haastig te werken als hem mogelyk is. Maar
dit geldt allerminst voor de contróle, en het
doet ons leed, dat, na alles wat reeds over
dit onderwerp werd gezegd, men van die zyde
niet schfint in te zien, dat men naast eene
volkomen zekerheid omtrent de innerlyke
waarde, gelyk deze onbetwist bestaat, ook
recht heeft te eischen eene volkomen zorg
vuldige afwerking.
Onder het opschrift „Voorbereiding op teleur
stelling" lezen we in het weekblad Nederland:
Verhooging van de belastingen
wordt niet geöischt zoo luidde de Troonrede.
Doch dit wil niet zeggen, dat de reeds
genomen maatregelen geene verhooging zullen
noodig maken.
Het boteekent niets anders dan dat de
Regeering niet voornemens is in dit zitting
jaar wetsontwerpen in te dienen, waaruit
verhooging van belastiüg zal voortvloeien.
Want uitdrukkeiyk heeft de minister van
financien in de Eerste Kamer moeten erkennen,
dat er eenige kans is, dat „over één of twee
jaren" er toe zal moeten worden overgegaan
om „nieuwe middelen voor de schatkist" te
scheppen.
D. w. z.nieuwe middelen boven en be
halve die, welke gevoteerd zyn als equivalent
voor de herziening van de personeele belasting.
M. a. w.nieuwe belastingen, noodig ge
worden, als blykt dat de Regeering te veel
belastingen heeft laten afschaffen of vermin
deren, meer heeft laten afschaffen dan in
verband met de opbrengst van de equivalenten
mocht zyn geschied.
De minister van financiën toont zyn goed
hart, door degenen, die zullen moeten be
talen, langzaam en geleidelyk voor te be
reiden op hetgeen hun te wachten staat.
Dat men hem althans daarvoor erken-
telyk zy
Een uitstekend slot achten we een artikel,
waarboven staat: „Het hinkonde paard komt
achteraan". Ook dit komt in Nederland voor
en zegt ons:
Men moet zich maar blootstellen aan de
kans op een tekort in de schatkist; men
„moet het er maar op wagen", men „moet
een sprong doen," zoo redeneerde de mi
nister van financiën in de Eerste Kamer
want anders komt men nooit van het patent
recht af.
Op dien grond meende de minister eenbo-
wys te hebben gegeven vanmoed I
Het zou misschien juist zyn, als het inder
daad noodig ware geweest, de kans op een
tekort te loopen.
Doch was het noodig?
Ja, by 't volgen van het systeem om de
voorgestelde belastingen smakelyk te maken
door er op de grootst mogelyke schaal ver
mindering of afschaffing van andere belastin
gen aan te verbinden.
Neen, als men alles vermydt wat op het
flatteeren van do balans uitloopt, door aan-
vankelyk bescheiden en gematigd te zyn in
het afschaffen of verminderen, onder voor
behoud daarmede verder te gaan zoodra men
weet wat de nieuwe belastingen opbrengen.
Do Regeering koos het eerste systeem.
Daardoor kreeg zy haren zin, behaalde zy
eene overwinning.
Doch het hinkende paard komt achteraan.
BUITENLAND.
Fran krijk.
Men seint uit Toulon, dd. 13 Oct.: Een
klein eskader ging met den secretaris der
Russische ambassade, Von Giers, den com
mandant Maréchal en den luitenant ter zee
Vorelland het Russisch eskader tegemoet. Von
Giers, Maréchal en Vorelland begaven zich
aan boord van het admiraalschip en Maréchal
heette bet eskader daar welkom, in na3m
van den minister van oorlog, die naar Toulon
was gekomen om het eskader namens de
Regeering te begroeten. De wolkomstgroet,
welke Maréchal uitte, was, zeide hy, die van
geheel Frankryk.
Maréchal en Vorelland zyn gedurende het
geheele verbiyf van het Russisch eskader ter
beschikking van admiraal Avellano gesteld.
De beide eskaders passeerden te 11 u. 45 m.
onder de toejuichingen eener aanzienlyke
menigte en onder salvo's van 't geschut van
de Russische en Fransche schepen zoowel als
van de forten.
De muziek speelde het Russische Volkslied.
Honderden barken en jachten omringden de
twee vloten. Aan de Russische schepen, welke
booten uitgezet hebben, is de vrye vaart op
de reede toegestaan.
Te Henin-Liótard, in het departement
Pas-de-Calais, zeide Goullé, redacteur van de
„Petite République frangaise," in eene ver
gadering van 2500 personen, dat by en de
afgevaardigde Baudin op den openbaren weg
in een rytuig door een commissaris van politie
waren aangehouden, en hy liet er op volgen:
„Men kan zelfs op de Fransche wegen zich
niet vryeiyk meer bewegen. Het bewys er
van wordt geleverd door de aanhouding van
ons rytuig." Toen hy dit gezegd had, voegde
do in de zaal aanwezige commissaris van
politie hem toe: „Ik arresteer u." Maar de
toehoorders kwamen in verzet en lieten Goullé
ontsnappen.
- Koning Humbert heeft, gelyk men weet,
belangstellend laten vragen naar den .r ostand
van den zieken maarschalk Mac Vlahon,
hertog van Magenta, en dit geeft somimigen
bladen in Frankryk aanleiding den "koning
en zyn volk lompe hatelykheden te giggen.
De Matin" laat zich welwillend uit, en vraagt
of 'skonings boodschap niet eene gewichtige
politieke daad is, welke op het geschikte
oogenblik komt, om aan het Italiaansche
volk te herinneren, aan wie het zyne be-
vryding heeft te danken.
De „XIXme Siècle" daarentegen somt alle
grieven tegen Italië op en zegt: „Misschien
is het het gestadig toenemend deficit, ge
paard met den geldnood, welke de Italiaansche
regeering het wenscheiyke van eene toe
nadering tot Frankryk doet begrypen. Mis
schien ziet zy ook in, dat zy den verkeerden
weg heeft ingeslagen, toen zij zich by Duitsch-
land en Oostonryk aansloot, of begrypt zy
hoe hachelyk de positie van het drievoudig
verbond is geworden, sedert door het Russisch
bondgenootschap de positie van Frankryk is
veranderd."
Het door het ministerie-Taaffe by den
Ryksraad van Oostenryk ingediende ontwerp
tot herziening der kieswet heeft algemeen
verrast.
De afgevaardigden worden thans gekozen
door het platteland, de steden, de kamers van
koophandel en de groote grondbezitters. De
laatsten kiezen byna een vierde van de 353
afgevaardigden.
Deze wyzo van verkiezing wordt in het
nieuwe ontwerp behouden, evenals het getal
afgevaardigden, maar het kiesrecht wordt
aanzienlyk uitgebreid. Hot wordt verleend
aan alle onder-officieren, die de oorlogs
medaille bezitten; aan alle mannelyke per
sonen boven 24 jaren, die aan hunne mili
taire verplichtingen hebben voldaan, en aan
hen, die kunnen lezen of schryven. Zy moeten
zes maanden in het kiesdistrict wonen en óf
belasting betalen óf eene vaste broodwinning
hebben. Door de aanneming van dit ontwerp
zou het getal kiezers met 3l/2 millioen worden
vermeerderd, maar daar de tegenwoordige
verkiezingsmethode wordt behouden, zal zy de
positie van den adel nog versterken. Hy wordt
door de wyziging niet getroffen, terwyl een
groot gedeelte der nieuwe kiezers in de steden
woont, wier vertegenwoordiging daardoor aan
zienlyk kan veranderen en wel ten gunste van
de Czechen, anti-liberalen en anli-semieten,
gedeelteiyk ook der sociaal-democraten. De
schade zullen de Duitschers lyden, vooral in
de steden van Boheme, waar zy den gegoeden
middenstand vormen en nu de meerderheid
hebben, maar by de uitbreiding van het kies
recht door de Czechen zullen worden overstemd.
Goedkeuring vindt het ontwerp nog alleen
by officieuze, sociaal-democratische en anti-
semietische bladen.
De „Neue freie Presso" schryftDe kieswets
herziening is een knotsslag tegen den bur
gerstand in het algemeen en tegen den Duit-
schen burgerstand in hot byzonder. Hy kon
allerminst worden verwacht van eene regeering,
die zich gaarne conservatief laat noemen.
De „Deutsche Zeitung" en het „N. W. Tgbl."
verwerpen de vermenging van de uitbreiding
van het kiesrecht met instandhouding der
voorrechten van het groot grondbezit.
Het „Fremdenblatt", het orgaan van het de
partement van buitenlandsche zaken, wyst er
op, dat de Duitschers het meest onder deze
hervorming zullen lyden. De verantwoor
delijkheid, welke de regeering aanvaardt,
is onberekenbaar. Nadat zy dit ontwerp heeft
ingediend kan de invoering van het algemeen
kiesrecht niet lang meer worden uitgesteld.
Het feodaal-antiliberale „Vaterland" meent,
dat men in het binnenland en in het buitenland
het haast niet zal kunnen gelooven, dat de
regeering zulk een radicalen maatregel voor
stelde, zonder vooraf zich te hebben verstaan
met de leiders der partyen, die eene meer
derheid voor het ontwerp moeten vormen.
Het is dan ook zeer twijfelachtig of deze
meerderheid van twee derden der stem
men zal kunnen worden gevonden. Mis
schien verwacht graaf Taaffo zelf dat niet
en was het hem slechts te doen, de openbare
aandacht af te leiden van de nederlagen, welko
zyne politiek in den laatsten tyd heeft geleden.
Intusschen haddon de Duitsche liberalen
zich reeds voorgenomen, voor te stellen ook
aan de fabrieksarbeiders eene eigen vertegen
woordiging in den Ryksdag te geven. Hun
zouden twintig mandaten worden toegekend.
De socialisten in Oostenryk, die tegen
woordig sterk agiteer en voor de invoering
van het algemeen stemrecht, hadden het voor
nemen te kennen gegeven, in massa op te
trekken naar het gebouw van den Ryksraad,
zoodra deze heden was geopend. Maar de
aanvoerders zagen spoedig daarvan af, begry-
pende dat de politie het niet zou toelaten en
dat de socialisten dan het plan niet met ge
weld zouden kunnen uitvoeren. Zy hebben
nu besloten op eene andere manier te demon-
streeren. Zy hebben gisteren in elk der zestien
wyken van de hoofdstad eene vergadering
gehouden Volgens een reeds in ons vorig
nommer vermeld telegram uit "Weenen, hebben
vyftien vergaderingen zich voor het algemeen
stemrecht verklaard do zestiende is waar-
schynlyk ontbonden, voordat zy een besluit
kan nemen.
Heden zullen de socialisten door een geest
verwant eeno petitie by den Ryksraad laten
indienen.
Gr e m e n gel Nieuws.
Een oppassend jongeling, de
kleermaker M., aan den Z.-O. Buitensingel te
's-Gravenhage woonachtig, pleegde gister
middag vóór het huis van zyn meisje, eene
fatsoenlyke dienstbode, werkzaam by de familie
B., in de Slicherstraat, eene poging tot zelf
moord. De gelieven, die reeds aan trouwen
dachten, hadden een klein verschil gehad en
het engagement was een oogenblik verbroken.
M. wss echter zeer bedroefd daarover en
trachtte het weer by te leggen hij zond her
haalde malen briefjes aan het meisje en geen
antwoord ontvangende, had hy reeds in zyn
familiekring er van gesproken zich van kant
te maken. Hy ging echter vooraf naar hot
huis, waar zyn meisje diende, en vroeg haar
te sprekende meesteres van de dienstbode
weigerde, wyl zy zag in hoe opgewonden
toestand de jongeling verkeerde, het meisje
te roepen en gaf ten antwoord, dat hy haar
Zondag wel ontmoeten kon. Daarop haalde
M. een dolkmes voor den dag en riep „Ge
zult zien wat er dan gebeurt." Na eenige
malen wanhopig heen en weer te zyn ge-
loopen in de straat, stiet de ongelukkige
jongeling zich het wapen, wel ter diepte van
een vinger, in de hartstreek. Hyzelf hief
daarop een moorddadig gejammer aanver
schillende personen en ook een paar beambten
der politie schoten toe. M. was nog in staat
te voet met de politiedienaren naar het Stede-
lyk Ziekenhuis te gaan, doch daar aangeko
men, viel hy in zwym; de diepe wondo
bleek van hoogst ernstigen aard en er bestaat
groote twyfel of het slot van dit liefdes
drama niet de dood van den hartstochtelyken
minnaar zal zyn.
Voor de arrondissements-recht-
bank te Haarlem stond terecht J. "W. Ubbachs,
oud 62 jaar. Deze was korten tyd in dienst
geweest by H. Rademaker, landbouwer te
Aalsmeer. Van dezen was hy den 19den
September jl. vertrokken. In den vroegen
morgen van den 22sten September jl. nu,
terwyl Rademaker en zyne huishoudster aan
het melken waren, is Ubbachs in huis ge
broken en heeft verscheidene voorwerpen, als
een gouden ooryzer, 2 gouden oorbellen, een
nikkelen horloge, een zilveren lodderyndoosje,
een linnen zak met ongeveer vyftig gulden,
enz., enz. ontvreemd. Dadelyk viel de ver
denking op Ubbachs, dien men meende her
kend te hebben. Daar Rademaker wist waar
deze in Amsterdam vertoefde, is hy met de
politie daarheen gegaan. By die gelegenheid
zyn verscheidene voorwerpen in beklaagdes
bezit gevonden. Het ooryzer is echter tot
heden niet toruggevonden. Beklaagde bekende
openhartig; alleen van een ooryzer wist hy
zich niets te herinneren.
Het O. M. achtte het feit volkomen bewe
zen, doch vestigde er de aandacht van de
rechtbank op, dat de beklaagde niet was 62
jaren, zooals hy opgegeven had, maar nog geen
60. Dit bleek uit een uittreksel uit den bur-
gerlyken stand van de gemeente, waar Ubbachs
geboren is. Reeds meermalen had beklaagde
dit spelletje gespeeld. Toen hy in het jaar
1891 door de rechtbank te 's- Hertogenbosch
was veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden
gevangenisstraf, had hy ook opgegeven 60
jaren te zyn. Deze leeftyd toch vry waarde hem
voor celstraf, zoodat hy dan ook gemoen-
schappelyk zyne straf heeft ondergaan. Ook
in 1890 en 1888 was beklaagde wegens dief
stal tot 1 jaar en tot 4 maanden gevange
nisstraf veroordeeld. Het O. M. eischte 2 jaar
en 3 maanden tuchthuisstraf.
Do toegevoegde verdediger, mr. J. Spoor,
vestigde de aandacht op enkele omstandig
heden uit het leven van beklaagde. Zoo was,
toen hy uit de gevangenis was gekomen,
zyne vrouw verdwenen met het grootste deel
van den inboedel. In Amsterdam had hy
een tyd lang vóór hy dit feit ploegde, in
eene slaapstee overnacht. In zulke inrich
tingen nu zette men vaak lieden, die niet by
machte waren te betalen, aan om zich op de
eene of andere wyzo geld te verschaffen. Het
zou spreker ook niet verwonderen als hier
misschien ook het ooryzer verdwenen was.
Ook verklaarde de verdediger, dat beklaagde
tien jaren achtereen by eene firma in 's-Gra
venhage had gediend en riep eindelyk de
clementie van de rechtbank in.
De uitspraak is over acht dagen.
Ten bewyze dat niet alle bedel-
volk langs Amsterdams straten mag gerang
schikt worden onder hen, die het „vak" als
beroep uitoefenen, wordt aan het „Hbl." het
volgende verhaaldAan den toegang van het
koffiehuis „Palais Royal" in de Paleisstraat
stond gisteravond een 12-jarig meisje. Op de
vraag van een der kellners wat zy verlangde
kreeg hy ten antwoord: dat vader al sedert
maanden krankzinnig was, dat een zusje ziek
te bed lag. Er was niets meer in huis, daarom
vroeg zij in het pannetje, dat zy by zich droeg,
wat eten. Eerst dacht de kellner te doen te
hebben met een kind, op dergelyke verhalen
afgericht, doch een zyner collega's, die vry
was, gaf zich de moeite mede te gaan naar
het opgegeven adres. Daar vond hy in eene
schamele woning een kind in een hoek der
kamer: een nachtpitje verlichtte even het
vertrek, er was slechts één stoel. De moeder
verklaarde te zwak te zyn om te werken on
de man was krankzinnig, hy bevindt zich in
het krankzinnigengesticht te 's-Bosch. „Lief
dadigheid naar Vermogen", tot wie de vrouw
zich gewend had, had de handen zóó vol, dat
men haar daar nog niet kon helpen. De
kellner heeft voorloopig by zyne collega's eenig
geld voor het arme gezin opgezameld, om
alvast te helpen.
Een professor van do universi
teit te Krakau is op den loop. Hy had al
zijn geld verloren met beursspeculaties.
Stille armoede. Te Londen
werd op straat gevonden, in bewusteloozen
toestand, eene 70-jarige, netjes gekleede dam?,
blijkbaar van goeden huize. Zy stierf kort
na de opneming in het gasthuis, waar bleek
dat zij door gebrek was omgekomen.