PERSOVERZICHT. Het aantal brieven omtrent Do vrouw ©ver hot huwelijk in deAmsterdamsche Courant wordt ons te machtig en de lezeressen en lezers van dit overzicht zouden reden hebben deze rubriek vervelend en ons onverstandig in onze keuze te noemen, indien- wij al dien brieven eene plaats gingen geven. "Wy zullen er dan ook zeer waarschijnlijk mede eindigen na den hier volgenden, jl. Woensdag toege zegden brief van Elise Yan Cal car, tenzij de een of andere brief op eenigerlei wijze mocht uitmunten. Als de dames over het huwelijk beginnenmaar stil, nu zou het vrouwelijk geslacht ons zoowaar bijna ver leiden tot oordeelvellingen en dat zouden wij volgens herhaalde beloften niet doen. Alzoo dan de beloofde brief, dus luidende: In uw geacht blad van 5 October lees ik een klein artikel over eene groote zaak, wel licht ééne der grootste, zoo niet de aller grootste levensvraag: het huwelijk. Het verheugt my als oen onderwerp, dat zoo diep in de dierbaarste belangen der mensch- heid ingrijpt, in het openbaar wordt behan deld, en zoodoende onder elks oogen komt. Ik heb zoo goed als ik kon in de wereld rondgekeken, vervuld met de gedachte: van waar zoo ontzettend veel ongeluk, zooveel ellende onder de menschen? En ik verklaar hier in den hoogsten ernst als myne gevos- tigde overtuiging, dat de verkeerde huwelijkskeus do voomaamsto bron is van al wat er op aarde geleden wordt. Die verkeerde keus komt voort uit on kunde, uit valsche voorstellingen omtrent de betrekking van de twee geslachten en de zedelijke bedoeling van het huwelijk. Het is met het huwelijk geheel anders gesteld als met allo andere menschelyke verbintenissen en overeenkomsten en mag niet vergele ken worden bij een contract om samen te wonen of te werken. Wie dat denkt, vergist zich schromelijk en zal bitter teleurgesteld worden. Het huwelijk veronderstelt liefde, niet bloot vriendschap; zonder liefde is het huwelijk ongerijmd, verfoeilijk en onnatuur lijk (tenzij degenen, die de verbintenis aangaan, boven de 50 jaren zijn en uit vriendschap zich voor het verder leven samenvoegen). Een huwelijk zonder liefde is geen huwelijk. O, hoeveel gehuwde paren leven er, die inder daad niet gepaard zijn, omdat de ver bintenis alleen uiterlijk en niet inner- 1 y k is. Liefde des harten, liefde der ziel moet echter niet verward worden met hartstocht, met bloote zinnelykheid, want dan zou de seksueele attractie of natuurdrift van het dier ook liefde zyn. Honderden vergissen zich daarin en daarom 'moest dit punt voor allo jonge lieden bohooriyk toegelicht worden, wanneer zy dien leeftyd naderen, waarop knapen en meisjes niet onverschillig meer zyn voor een innemend voorkomen en de lieftalligheid van een mooi gezichtje. Daar kan eene bekoring van iemand uitgaan door uiteriyke bevalligheid, vleiende taal, aangename manieren, die toch een be drieglijk masker is en een valsche schyn. Temperamenten kunnen sterk sympathi- seeren, terwyi toch de zielen nooit samen smelten zullen. Immers, de gloeiende harts tochten, die niet te beteugelen schenen, brengen niet dan onheil en ramp en schande aan en veranderen vaak in afkeer en haat, waardoor men elkander ontvlieden zal, als het.mogeiyk is, of, verbonden zynde door de wet, een rampzalig bestaan zal voortslepen. Hoe dikwyis is de teederste, do verleidelyksto minnaar de wreedste, hardvochtigste man gewordenNoen, de verliefdheid uit de natuur drift alleen is geono liefde voor den redelyken mensch. Plet dier plant zich voort door natuur dwang, maar hot bemint niet. Liefde is de kroon der menscheiykhoid, liefde, niet als zelfzuchtig bogeeren en genieten, maar als toewyding van geheel het bestaan. By ware liefde, die overeenstemming is der ziolen, zal de een den ander niet tot dienstbaarheid veroordeelen, do sterkste niet zeggen: ik ben de heer, de meester gy de onderdaan en de slavin of het lastdier. Dan is or geeno toewyding van wederszyde, geene zelfverloochening van eiken kant, maar do eene party, de zwakke, zal lyden en mis kend worden. By ware liefde vormen man en vrouw de tegenovergestelde g e 1 y k o n, zooals de rechter- en linkerhand, om met Fröbel te spreken, on elk zal graag op zyne eigen plaats en in zyne eigen rol blyven, en de trouw zal de liefde bezegelen het huwelyk heiligen. Maar by een huwelyk zonder liefde, alleen uit beredeneerde overtuiging, dat men braaf en knap is, of van belang en voordeel daar is het vreoselykste van alle vreeselyk- heden te duchten in het huwelyksbond: do ontrouw!"..,, Dan sluipt de slang der verlokking rond, geluk belovende en onheil brengende, zelfverachting en wroeging nala tende in het bedrogen hart. De ontrouw, die vloek van de hedendaag- scho samenleving de ontrouw, dat ongeluk voor do kinderen, die uit zulk een onharmo- nischen echt zyn gesproten de ontrouw kan nooit genoog geblameerd worden en verfoeid. Hot is eene schandvlek op de meest go- zochto literatuur van den dag eenesckand vlek i p het drama en de novellenhet is do ondermyning van de zedelykheid, de verlaging van het hoogste en beste gevoel in den mensch de ontrouw in het huwelyk te vergoelykon, te beklagen, te idealiseeren, ja te verkeerlyken. De ontrouw in het huwelyk is de ergste diefstal, de wreedste roof, de laagste oplichtery. Alleen eene juiste, voorzichtige huwelyks- keus kan de echtgenooten bewaren voor dit bankroet, voor deze schipbreuk van hun zedelyk leven en huiseiyk geluk. Neen, duizendmaal neen, geen huwelyk zonder liefde maar echte, waarachtige liefde, niet enkel attractie van vleesch en bloed, maar sympathie van verstand en hart en zielver- want6chap. O, kon het gepredikt worden van de daken: „houd de liefde hoog; verwar haar niet met den wellust dan zal het huwelyk rein en trouw zyn." Dat niemand een be- geerig oog sla op de huisvrouw van zyn naaste of op den man van een ander. Roof dan liever paarlen en juweelen, dat is lang zoo verfoeiiyk niet. Laat elke edele vrouw en man met alle macht protesteeren tegen de schandeiyke opsmukking van de echtbreuk als iets dichterlyk schoons, als een belangwekkenden toestand en zeer vergeeflyk. Maar dan ook de jonge lieden niet langer de noodige leiding laten ontbreken, als de jaren daar zyn voor het ontluiken van teedere ge voelens en behoefte aan liefde. Gelukkig de jonge lieden, die door hunne ouders worden voorgelicht over hetgeen er in hen wacht en dringt en hun aangetoond, dat maar nied de eerste de beste geschikt is om onzen levensmakker te worden voor de 1 a n g o, lange, vaak zoo moeilyke levens reis Maar men kan toch mistasten; de vergis sing kan ontzettend groot zyn de teleur stelling verpletterend. Dan komen wy op een terrein, dat der echtscheiding, of op een weg van stille berusting en diep verholen lyden, by getrouwe plichtsbetrachting. Doch dit te behandelen zou te veel ruimte vragen. Ik verwys elk, die belang stelt in onze be- schouwingswyze, naar myn laatsten roman „De vruchten van het gezaaide", waarin zoo menig hoofdstuk gewyd is aan de rechte en scheeve betrekking van mannen en vrouwen, alsook naar het werkje „Gelukkig, schoon gotrouwd". In de „Haagsche Sprokkelingen" van het Ltrechtsch Dagblad leest men in zake de Vermogensbelasting: Van Den Haag werd bekend, dat op de 5000 biljetten, rondgezonden in de voor naamste wyken der stad, eene opbrengst van circa 7 ton is verkregen. Dat geeft dus ge middeld f 140 belasting per aangeslagene, overeenkomende als ik my niet vergis met een inkomen (uit kapitaal) van ƒ7000. Rekon nu al degenen af, die wel aangeslagen worden voor eenig bezit, maar op verre na dat bedrag niet halen, dan volgt, dunkt my, uit dit cyfer, dat er in onze stad toch heelwat kapitalen van beteekenis zitten. En dan vestig ik er de aandacht op, dat men noch in particuliere gesprekken, noch in ingezonden stukjes in couranten hoort klagen over te hooge aanslagen of overdreven eischen van den fiscus, waaruit als men het Nederlandsche volkskarakter in 't oog houdt wel is te concludeeren, dat de meeste belastingschuldigen er voorshands zeer genadig zyn afgekomen en men vermoedelyk een niet onbeteekenond percentage beneden de absolute waarheid is gebleven. En nu iets over onze of beter over de Nederlandsche dubbeltjes! Een inzender in de Nieuwe Rotterdamsche Courant klaagt over de minder zorgvuldige afwerking der nieuwe tien cents-stukken aan 'sRyks munt. "Wy laten hier volgen wat die schryver zegt van het muntstuk, welks naam we tegonwoordig ontelbaar vele malen per dag in een lied hoDren klinken en waarvoor, volgens dat lied, alles te bekomen is. Wy zyn overtuigd zoo vlooide het uit zyne pen dat de oorzaak van het hier bedoelde euvel gemakkeiyk zou zyn weg te nemen door een beetje.zorg. Die oorzaak is toch, naar onze overtuiging, gelegen daarin, dat in de Jetters in den parel- rand 'die in den stempel inwaarts staan, geiyk ze op de munt zolvo opwaarts voor komen metaaldeeltjes, fijn zilverpoeder, geraken, die in die holten door den herhaalden slag vastgestampt worden en zoodoendo de oorspronkelyke letter en parelvorm vullen, en dus de goede uitmunting verhinderen. Dit fijne zilverstof is afkomstig van het zooge naamde „blancheeren". Alle zilveren en gouden muntstukjes toch worden vóór den muntslag gereinigd en uit gebeten in een bad van zuur. Dit dient zoo wel voor het schoonmaken der muntplaatjes als om een dun laagje ruw zilver of goud aan do óppervlakte van het stuk to voorschyn te roepen, waardoor men eene mooie kleur, een fraaier mat en glanzender polysting krfi'gt dan anders het geval zou zyn. Door het zuur worden in dit bad de koperdeeltjes aan het opperste laagje van het plaatje onttrokken, waaruit volgt, dat het zilver, ofschoon nog aan die oppervlakte gehecht, daarmede niet meer een ondeelbaar geheel uitmaakt, maar eigenlijk niets anders is dan een laagje stofzilver, dat later door den hevigen druk, dien het by don muntslag ondergaat, weer tot een geheel met het plaatje wordt samen geperst. Dit zilverstof nu is o. i. eene van de voor name oorzaken van klachten als hier worden bedoeld, en dit stof is met eenige zorg ge makkeiyk uit de stempels te verwyderen. Maai dan moet niet elk ander belang worden opgeofferd aan het belang van den munt meester, die als aannemer, natuurlyk, op de snelst mogelyke aflevering prys stelt. Voor hem is tyd geld, en hy heeft het recht zoo haastig te werken als hem mogelyk is. Maar dit geldt allerminst voor de contróle, en het doet ons leed, dat, na alles wat reeds over dit onderwerp werd gezegd, men van die zyde niet schfint in te zien, dat men naast eene volkomen zekerheid omtrent de innerlyke waarde, gelyk deze onbetwist bestaat, ook recht heeft te eischen eene volkomen zorg vuldige afwerking. Onder het opschrift „Voorbereiding op teleur stelling" lezen we in het weekblad Nederland: Verhooging van de belastingen wordt niet geöischt zoo luidde de Troonrede. Doch dit wil niet zeggen, dat de reeds genomen maatregelen geene verhooging zullen noodig maken. Het boteekent niets anders dan dat de Regeering niet voornemens is in dit zitting jaar wetsontwerpen in te dienen, waaruit verhooging van belastiüg zal voortvloeien. Want uitdrukkeiyk heeft de minister van financien in de Eerste Kamer moeten erkennen, dat er eenige kans is, dat „over één of twee jaren" er toe zal moeten worden overgegaan om „nieuwe middelen voor de schatkist" te scheppen. D. w. z.nieuwe middelen boven en be halve die, welke gevoteerd zyn als equivalent voor de herziening van de personeele belasting. M. a. w.nieuwe belastingen, noodig ge worden, als blykt dat de Regeering te veel belastingen heeft laten afschaffen of vermin deren, meer heeft laten afschaffen dan in verband met de opbrengst van de equivalenten mocht zyn geschied. De minister van financiën toont zyn goed hart, door degenen, die zullen moeten be talen, langzaam en geleidelyk voor te be reiden op hetgeen hun te wachten staat. Dat men hem althans daarvoor erken- telyk zy Een uitstekend slot achten we een artikel, waarboven staat: „Het hinkonde paard komt achteraan". Ook dit komt in Nederland voor en zegt ons: Men moet zich maar blootstellen aan de kans op een tekort in de schatkist; men „moet het er maar op wagen", men „moet een sprong doen," zoo redeneerde de mi nister van financiën in de Eerste Kamer want anders komt men nooit van het patent recht af. Op dien grond meende de minister eenbo- wys te hebben gegeven vanmoed I Het zou misschien juist zyn, als het inder daad noodig ware geweest, de kans op een tekort te loopen. Doch was het noodig? Ja, by 't volgen van het systeem om de voorgestelde belastingen smakelyk te maken door er op de grootst mogelyke schaal ver mindering of afschaffing van andere belastin gen aan te verbinden. Neen, als men alles vermydt wat op het flatteeren van do balans uitloopt, door aan- vankelyk bescheiden en gematigd te zyn in het afschaffen of verminderen, onder voor behoud daarmede verder te gaan zoodra men weet wat de nieuwe belastingen opbrengen. Do Regeering koos het eerste systeem. Daardoor kreeg zy haren zin, behaalde zy eene overwinning. Doch het hinkende paard komt achteraan. BUITENLAND. Fran krijk. Men seint uit Toulon, dd. 13 Oct.: Een klein eskader ging met den secretaris der Russische ambassade, Von Giers, den com mandant Maréchal en den luitenant ter zee Vorelland het Russisch eskader tegemoet. Von Giers, Maréchal en Vorelland begaven zich aan boord van het admiraalschip en Maréchal heette bet eskader daar welkom, in na3m van den minister van oorlog, die naar Toulon was gekomen om het eskader namens de Regeering te begroeten. De wolkomstgroet, welke Maréchal uitte, was, zeide hy, die van geheel Frankryk. Maréchal en Vorelland zyn gedurende het geheele verbiyf van het Russisch eskader ter beschikking van admiraal Avellano gesteld. De beide eskaders passeerden te 11 u. 45 m. onder de toejuichingen eener aanzienlyke menigte en onder salvo's van 't geschut van de Russische en Fransche schepen zoowel als van de forten. De muziek speelde het Russische Volkslied. Honderden barken en jachten omringden de twee vloten. Aan de Russische schepen, welke booten uitgezet hebben, is de vrye vaart op de reede toegestaan. Te Henin-Liótard, in het departement Pas-de-Calais, zeide Goullé, redacteur van de „Petite République frangaise," in eene ver gadering van 2500 personen, dat by en de afgevaardigde Baudin op den openbaren weg in een rytuig door een commissaris van politie waren aangehouden, en hy liet er op volgen: „Men kan zelfs op de Fransche wegen zich niet vryeiyk meer bewegen. Het bewys er van wordt geleverd door de aanhouding van ons rytuig." Toen hy dit gezegd had, voegde do in de zaal aanwezige commissaris van politie hem toe: „Ik arresteer u." Maar de toehoorders kwamen in verzet en lieten Goullé ontsnappen. - Koning Humbert heeft, gelyk men weet, belangstellend laten vragen naar den .r ostand van den zieken maarschalk Mac Vlahon, hertog van Magenta, en dit geeft somimigen bladen in Frankryk aanleiding den "koning en zyn volk lompe hatelykheden te giggen. De Matin" laat zich welwillend uit, en vraagt of 'skonings boodschap niet eene gewichtige politieke daad is, welke op het geschikte oogenblik komt, om aan het Italiaansche volk te herinneren, aan wie het zyne be- vryding heeft te danken. De „XIXme Siècle" daarentegen somt alle grieven tegen Italië op en zegt: „Misschien is het het gestadig toenemend deficit, ge paard met den geldnood, welke de Italiaansche regeering het wenscheiyke van eene toe nadering tot Frankryk doet begrypen. Mis schien ziet zy ook in, dat zy den verkeerden weg heeft ingeslagen, toen zij zich by Duitsch- land en Oostonryk aansloot, of begrypt zy hoe hachelyk de positie van het drievoudig verbond is geworden, sedert door het Russisch bondgenootschap de positie van Frankryk is veranderd." Het door het ministerie-Taaffe by den Ryksraad van Oostenryk ingediende ontwerp tot herziening der kieswet heeft algemeen verrast. De afgevaardigden worden thans gekozen door het platteland, de steden, de kamers van koophandel en de groote grondbezitters. De laatsten kiezen byna een vierde van de 353 afgevaardigden. Deze wyzo van verkiezing wordt in het nieuwe ontwerp behouden, evenals het getal afgevaardigden, maar het kiesrecht wordt aanzienlyk uitgebreid. Hot wordt verleend aan alle onder-officieren, die de oorlogs medaille bezitten; aan alle mannelyke per sonen boven 24 jaren, die aan hunne mili taire verplichtingen hebben voldaan, en aan hen, die kunnen lezen of schryven. Zy moeten zes maanden in het kiesdistrict wonen en óf belasting betalen óf eene vaste broodwinning hebben. Door de aanneming van dit ontwerp zou het getal kiezers met 3l/2 millioen worden vermeerderd, maar daar de tegenwoordige verkiezingsmethode wordt behouden, zal zy de positie van den adel nog versterken. Hy wordt door de wyziging niet getroffen, terwyl een groot gedeelte der nieuwe kiezers in de steden woont, wier vertegenwoordiging daardoor aan zienlyk kan veranderen en wel ten gunste van de Czechen, anti-liberalen en anli-semieten, gedeelteiyk ook der sociaal-democraten. De schade zullen de Duitschers lyden, vooral in de steden van Boheme, waar zy den gegoeden middenstand vormen en nu de meerderheid hebben, maar by de uitbreiding van het kies recht door de Czechen zullen worden overstemd. Goedkeuring vindt het ontwerp nog alleen by officieuze, sociaal-democratische en anti- semietische bladen. De „Neue freie Presso" schryftDe kieswets herziening is een knotsslag tegen den bur gerstand in het algemeen en tegen den Duit- schen burgerstand in hot byzonder. Hy kon allerminst worden verwacht van eene regeering, die zich gaarne conservatief laat noemen. De „Deutsche Zeitung" en het „N. W. Tgbl." verwerpen de vermenging van de uitbreiding van het kiesrecht met instandhouding der voorrechten van het groot grondbezit. Het „Fremdenblatt", het orgaan van het de partement van buitenlandsche zaken, wyst er op, dat de Duitschers het meest onder deze hervorming zullen lyden. De verantwoor delijkheid, welke de regeering aanvaardt, is onberekenbaar. Nadat zy dit ontwerp heeft ingediend kan de invoering van het algemeen kiesrecht niet lang meer worden uitgesteld. Het feodaal-antiliberale „Vaterland" meent, dat men in het binnenland en in het buitenland het haast niet zal kunnen gelooven, dat de regeering zulk een radicalen maatregel voor stelde, zonder vooraf zich te hebben verstaan met de leiders der partyen, die eene meer derheid voor het ontwerp moeten vormen. Het is dan ook zeer twijfelachtig of deze meerderheid van twee derden der stem men zal kunnen worden gevonden. Mis schien verwacht graaf Taaffo zelf dat niet en was het hem slechts te doen, de openbare aandacht af te leiden van de nederlagen, welko zyne politiek in den laatsten tyd heeft geleden. Intusschen haddon de Duitsche liberalen zich reeds voorgenomen, voor te stellen ook aan de fabrieksarbeiders eene eigen vertegen woordiging in den Ryksdag te geven. Hun zouden twintig mandaten worden toegekend. De socialisten in Oostenryk, die tegen woordig sterk agiteer en voor de invoering van het algemeen stemrecht, hadden het voor nemen te kennen gegeven, in massa op te trekken naar het gebouw van den Ryksraad, zoodra deze heden was geopend. Maar de aanvoerders zagen spoedig daarvan af, begry- pende dat de politie het niet zou toelaten en dat de socialisten dan het plan niet met ge weld zouden kunnen uitvoeren. Zy hebben nu besloten op eene andere manier te demon- streeren. Zy hebben gisteren in elk der zestien wyken van de hoofdstad eene vergadering gehouden Volgens een reeds in ons vorig nommer vermeld telegram uit "Weenen, hebben vyftien vergaderingen zich voor het algemeen stemrecht verklaard do zestiende is waar- schynlyk ontbonden, voordat zy een besluit kan nemen. Heden zullen de socialisten door een geest verwant eeno petitie by den Ryksraad laten indienen. Gr e m e n gel Nieuws. Een oppassend jongeling, de kleermaker M., aan den Z.-O. Buitensingel te 's-Gravenhage woonachtig, pleegde gister middag vóór het huis van zyn meisje, eene fatsoenlyke dienstbode, werkzaam by de familie B., in de Slicherstraat, eene poging tot zelf moord. De gelieven, die reeds aan trouwen dachten, hadden een klein verschil gehad en het engagement was een oogenblik verbroken. M. wss echter zeer bedroefd daarover en trachtte het weer by te leggen hij zond her haalde malen briefjes aan het meisje en geen antwoord ontvangende, had hy reeds in zyn familiekring er van gesproken zich van kant te maken. Hy ging echter vooraf naar hot huis, waar zyn meisje diende, en vroeg haar te sprekende meesteres van de dienstbode weigerde, wyl zy zag in hoe opgewonden toestand de jongeling verkeerde, het meisje te roepen en gaf ten antwoord, dat hy haar Zondag wel ontmoeten kon. Daarop haalde M. een dolkmes voor den dag en riep „Ge zult zien wat er dan gebeurt." Na eenige malen wanhopig heen en weer te zyn ge- loopen in de straat, stiet de ongelukkige jongeling zich het wapen, wel ter diepte van een vinger, in de hartstreek. Hyzelf hief daarop een moorddadig gejammer aanver schillende personen en ook een paar beambten der politie schoten toe. M. was nog in staat te voet met de politiedienaren naar het Stede- lyk Ziekenhuis te gaan, doch daar aangeko men, viel hy in zwym; de diepe wondo bleek van hoogst ernstigen aard en er bestaat groote twyfel of het slot van dit liefdes drama niet de dood van den hartstochtelyken minnaar zal zyn. Voor de arrondissements-recht- bank te Haarlem stond terecht J. "W. Ubbachs, oud 62 jaar. Deze was korten tyd in dienst geweest by H. Rademaker, landbouwer te Aalsmeer. Van dezen was hy den 19den September jl. vertrokken. In den vroegen morgen van den 22sten September jl. nu, terwyl Rademaker en zyne huishoudster aan het melken waren, is Ubbachs in huis ge broken en heeft verscheidene voorwerpen, als een gouden ooryzer, 2 gouden oorbellen, een nikkelen horloge, een zilveren lodderyndoosje, een linnen zak met ongeveer vyftig gulden, enz., enz. ontvreemd. Dadelyk viel de ver denking op Ubbachs, dien men meende her kend te hebben. Daar Rademaker wist waar deze in Amsterdam vertoefde, is hy met de politie daarheen gegaan. By die gelegenheid zyn verscheidene voorwerpen in beklaagdes bezit gevonden. Het ooryzer is echter tot heden niet toruggevonden. Beklaagde bekende openhartig; alleen van een ooryzer wist hy zich niets te herinneren. Het O. M. achtte het feit volkomen bewe zen, doch vestigde er de aandacht van de rechtbank op, dat de beklaagde niet was 62 jaren, zooals hy opgegeven had, maar nog geen 60. Dit bleek uit een uittreksel uit den bur- gerlyken stand van de gemeente, waar Ubbachs geboren is. Reeds meermalen had beklaagde dit spelletje gespeeld. Toen hy in het jaar 1891 door de rechtbank te 's- Hertogenbosch was veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf, had hy ook opgegeven 60 jaren te zyn. Deze leeftyd toch vry waarde hem voor celstraf, zoodat hy dan ook gemoen- schappelyk zyne straf heeft ondergaan. Ook in 1890 en 1888 was beklaagde wegens dief stal tot 1 jaar en tot 4 maanden gevange nisstraf veroordeeld. Het O. M. eischte 2 jaar en 3 maanden tuchthuisstraf. Do toegevoegde verdediger, mr. J. Spoor, vestigde de aandacht op enkele omstandig heden uit het leven van beklaagde. Zoo was, toen hy uit de gevangenis was gekomen, zyne vrouw verdwenen met het grootste deel van den inboedel. In Amsterdam had hy een tyd lang vóór hy dit feit ploegde, in eene slaapstee overnacht. In zulke inrich tingen nu zette men vaak lieden, die niet by machte waren te betalen, aan om zich op de eene of andere wyzo geld te verschaffen. Het zou spreker ook niet verwonderen als hier misschien ook het ooryzer verdwenen was. Ook verklaarde de verdediger, dat beklaagde tien jaren achtereen by eene firma in 's-Gra venhage had gediend en riep eindelyk de clementie van de rechtbank in. De uitspraak is over acht dagen. Ten bewyze dat niet alle bedel- volk langs Amsterdams straten mag gerang schikt worden onder hen, die het „vak" als beroep uitoefenen, wordt aan het „Hbl." het volgende verhaaldAan den toegang van het koffiehuis „Palais Royal" in de Paleisstraat stond gisteravond een 12-jarig meisje. Op de vraag van een der kellners wat zy verlangde kreeg hy ten antwoord: dat vader al sedert maanden krankzinnig was, dat een zusje ziek te bed lag. Er was niets meer in huis, daarom vroeg zij in het pannetje, dat zy by zich droeg, wat eten. Eerst dacht de kellner te doen te hebben met een kind, op dergelyke verhalen afgericht, doch een zyner collega's, die vry was, gaf zich de moeite mede te gaan naar het opgegeven adres. Daar vond hy in eene schamele woning een kind in een hoek der kamer: een nachtpitje verlichtte even het vertrek, er was slechts één stoel. De moeder verklaarde te zwak te zyn om te werken on de man was krankzinnig, hy bevindt zich in het krankzinnigengesticht te 's-Bosch. „Lief dadigheid naar Vermogen", tot wie de vrouw zich gewend had, had de handen zóó vol, dat men haar daar nog niet kon helpen. De kellner heeft voorloopig by zyne collega's eenig geld voor het arme gezin opgezameld, om alvast te helpen. Een professor van do universi teit te Krakau is op den loop. Hy had al zijn geld verloren met beursspeculaties. Stille armoede. Te Londen werd op straat gevonden, in bewusteloozen toestand, eene 70-jarige, netjes gekleede dam?, blijkbaar van goeden huize. Zy stierf kort na de opneming in het gasthuis, waar bleek dat zij door gebrek was omgekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 2