mtA' •>- j,i- *»jr "*«ap- was«£®fi
acht moest neme.». Dienover■jenkouiotig luiddo
's kantonrechters uitspraak.
Gedurende het badseizoen van
1893 werden te Scheveningen genomen 58263
baden, nl. 13873 damesbaden, 28S68 lieeren-
baden, 11770 gemengde baden en 3752
kinderbaden.
In het Kurhaus werden genomen 5169
baden, nl. 4386 zeewaterbaden, 629 zoetwatei-
baden en 154 douches.
Totaal 9572 buitenbaden meer en 606
binnenbaden meer dan in 1892.
Voor de Haagsche rechtbank
stond gisteren terecht de 29 jarige stoffeerder
D. M., beklaagd van in de maand Juli en
Augustus 1893 ryksdaalders te hebben ver
vaardigd en deze valsche munten te hebben
uitgegeven. Op heeterdaad was de man be
trapt en door de politie was in zijne woning
materiaal voor de vervaardiging gevonden.
Veel voordeel had de man met zijn mis
dadig beroep niet gehad. Slechts óóa persoon
had een rijksdaalder als ecnt Van hem in
ontvangst genomen.
Beklaagde legde eene volledige bekentenis
af. Zjjn verdediger, mr. S. J. Enthoven, riep
de clemontie in.
Het O. M. eischte 2 jaren gevangenisstraf.
Een alleronaangenaamste ont
moeting heeft Maandag een ingezetene van
Gorkum te Amsterdam gehad. Hij kwam dien
dag in de hoofdstad om aan het Grootboek
de rente van zijn kapitaal, ongeveer 500,
te ontvangen. Aan het centraal station nam
de man een rijtuig, waarmede hij zich eerst
naar het Grootboek liet brengen en daarna
zich een tijdje rondtoeren liet.
De weg was aan den koetsier overgelaten.
Deze bracht hem langs den Amsteldijk naar
de Kalfjeslaan. In die laan zoo luidt het
verhaal van den eerzamen Gorkummer
kwamen twee kerels, blijkbaar bekenden van
den koetsier, bij hem in het rijtuig zitten.
Hoe 't precies gegaan is, weet hij niet te
vertellen, want bekennen moet hij, dat hy
tijdens het ry toertje niet al te nuchteren was;
maar dit wist hy zich goed te herinneren,
dat de vrienden van den koetsier hem op den
Amstelveenschen weg op vry onzachte wyze
uit het rytuig gewerkt hebben en er in ge
zelschap van den koetsier met dit rytuig van
door zyn gegaan, hem op den weg latende
sta«n, beroofd van alles wat hy by zich had,
■waaronder zyn horloge en al zyn geld.
De man heeft, tot bezinning gekomen, het
geval aan de Nieuwer-Amstelscho politie
medegedeeld, die dadeiyk een onderzoek heeft
ingesteld. De uitslag daarvan is nog niet
bekend.
De arrondissements-rechtbank
te Haarlem deed gisteren by breed gemciveerd
vonnis uitspraak in de zaak van Jan Hendrik
.Zomerdyk, tegen wien de officier vauistitie
wegens poging tot doodslag op zynstn tvader,
S jaar gevangenisstraf had geöischt. Do recht
bank overwoog dat beklaagde, die steeds mot
zyn stiefvader op gespannen voet leef le, met
het bepaalde doel om dezen te doodun eene
revolver had gekocht en deze met scherp had
geladendat beklaagde na het plegen van het
misdryf tot driemaal toe heeft gezegd het
bepaalde voornemen te hobben gehad zyn
stiefvader te dooden en het te betreuren dat
hy zyn doel niet had bereikt, waarom de recht
bank, het ten laste gelegde bewezen achtende,
ook uit de verklaringen van de andere getuigen,
Zomerdyk veroordeelde tot 2 jaar en 6 maanden
gevangenisstraf wegens poging tot doodslag.
De morphinist Johannes Cornells Kempenaar,
uit Alkemade, tegen wien drie maanden ge
vangenisstraf was geëischt wegens diefstal van
twee éónguldenstukken, werd veroordeeld tot
eene gevangenisstraf van drie maanden, met
bepaling dat de tyd, dien beklaagde reeds
preventief in de gevangenis heeft doorgebracht,
in mindering zal worden gebracht.
Te Londen stond een 19-jarig
Jongeling terecht, die uit oen winkel in Oxford-
street voor 420 pd. st. aan diamanten had
gestolen. Hy beweerde daartoe volkomen ge
rechtigd te zyn, want zyne party, de anarchis
tische, verzekerde dat alles aan de gemeen
schap behoorde. Maar hy bad toch den buit
verdeeld, een derde voor zichzelven, een derde
voor een vriend, die in de gevangenis zat, en
een dorde voor „de party". De rechter gelastte
dat 2\jne geestvermogens zouden worden onder
zocht, waurop de jongen verzekerde dat hy
allerminst gek was.
N a b y Londen is longziekte onder
bet vee uitgebroken, reeds zyn 40 koeien
algjw*4kt.
De geheimzinnige verdwyr.ing.
(Gesprek met den vader van miss Juett.)
Een der verslaggevers van het „Hbl". heeft
den vader van de verdwenen miss Juett, die
zich thans te Amsterdam bevindt, geïnterviewd.
De verslaggever schryft ale volgt:
Ik begaf my naar Arnhem, waar ik ver
nomen had, dat de heer Joett zich bevond.
Dadeiyk na aankomst ging ik naar Hotel
Sluis" en vroeg, het restaurant binnentredende,
of de oude heer Juett er was.
„Daar zit hy", werd my geantwoord en
men wees my op een heer, die aan een der
iMMtjes een glas bier zat te drinken.
fk ging my aan hem voorstellen, zeidedat
ik het genoegen had gehad zyn zoon te
f-preken, doch dat ik ook gaarne uit den
'U"' d van den vader eenige byzonderheden
m> vernemen.
De heer Juett noodigde my by hem plaats
e nomen. „Ik heb niet voel tyd", sprak hy,
„want zoo meteen moet ik naar Amsterdam,
misschien reist u mede terug".
Ik verklaarde dat dit myn voornemen was.
De heer Juett is een man naar gissing tusschen
de 60 en 60 jartn. Hy maakt een prettigen
indruk. Hy is niet heel groot van gestalte,
vry gezet, heeft grys haar, dunne gryzende
bakkebaardjes ea knove', een blozend gelaat,
kortom: een prettig uiierlykeen gezicht, waar
in af en toe iets ondeugends ligt, dat ver
trouwen inboezemt, dat doet denken aan
iemand, die de goedheid in persoon moet
wezen ©n alles voor iemand over heeft.
„Heel veel meer dan myn zoon u reeds
mededeelde, kan ik u niet vertellen," begon
hy, „doch vraagt u wat u weten wil."
„Welnu, dan is zeker de eerste vraag: hoe
kondt u uwe dochter zoo spoedig wegschenken
aan een vreemdeling?"
„Omdat hy in alles een goeden indruk
maakte. Ik heb heelwat van de wereld gezien
en van Hollanders had ik steeds een zeer
gunstigen indruk gekregen. Was de man een
Griek of een Italiaan geweest, ik zou waar-
schyniyk niet zoo spoedig geloofd hebben.
Maar alle3 wat de man zeide was zooeeriyk
gezegd, hy was zoo haiteiyk voor myne
dochter en deze stelde in hem zulk een
groot vertrouwen, dat ik aan geene bedriegery
kon denken."
„Toch heeft, ik meen in de „Pall Mali,"
gdstaan dat Da Jong zich dikwerf vreemd
gedroeg. Wekte dat uwe achterdocht niet?"
„Neen, hy godroeg zich eigenaardig bv. in
do wyze, waarop hy at; de manier van zyn
vleesch to snyden vonden wy gek, doch hy
zeide dat men het in Holland zoo deed. Ook
is het ons later, toen wy alles wisten, in
de gedachte gekomen dat hy, als er brieven
voor hem kwamen, zelf steed6 hard naar do
deur liep om den postbode de brieven af te
nemen. Van alle brieven scheurde hy steeds
zorgvuldig de postzegels af en bergde die
weg, terwyi hy de enveloppen verbrandde.
Een ander dwaas optreden geschiedde den
avond vóór het huweiyk: De Jong wilde dien
nacht by ons overnachten, ofschoon ik hem
zei Je dat het in Engeland geen pas geeft dat
de bruidegom overnacht in het huis der bruid;
hy echter zeide dat dit in Holland juist ge
woonte was. Wy lieten hem dus blyven en
myne dochter ging dien nacht by familie
logeeren. Al deze zaken vonden wy wel vreemd,
doch niet van dien aard, dat zy achterdocht
konden wekken."
„Wat vertelde hy u van zyne familie?"
„Dat zyne ouders dood waren, dat hy een
broeder had, die dokter was te Batavia, verder
eene zuster en een broeder, die priester was.
Do laatste had tegen den zin zyns vaders dit
beroep gekozen en was daa-om onterfd.
Daarom had hy zooveel geld, een bedrag van
ƒ17,000, dat in Holland vast stond, en waar
van hy, als hy zyn laatste reis als hofmeester
zou gemaakt hebben, een zaak zou koopen.
„Bovendien liet by ons verscheidene por
tretten zien van ooms en tantes en andere
familieleden, eene geheele collectie."
„Zeide hy niet tot welken godsdienst die
broeder-priester behoorde?"
„Neen, over zyn godsdienst sprak hy nooit
hy verklaarde daaromtrent nooit anders dan
dat hy geloofde aan den Bijbel.*'
„Mochten uwe huisgenooten hem gaarne
lyden
„O ja, hy was steeds vroolyk en hartelyk.
Een zyner gewoonten was o. a. iemand, bv.
myzelf, hartelyk op den schouder te kloppen
en dan zyn arm door den myne stexende,
bv. te zeggen: „Kom, papa, ga wat mede in
den tuin!" of; „Kom, papa, laat ons wat gasn
wandelen 1"
„Had hy dikwyls geldgebrek?"
„'t Schynt van niet. Hy vroeg my nooit
geld te leen, en zyn beurs verloor hy slechts
eens, zooals myn zoon u vertelde. Voor de
huwolyksreis vroeg hy myn dochter my geld
te vragen, en toen gaf ik de cheque van 20
pond, die myn zoon voor hem heeft geïn
casseerd.
„Gaf hy zich ooit uit voor schilder?"
„Neen, maar van schilderen scheen hy veel
verstand te hebbenalthans toen een schilder
eens bezig was ons huis te schilderen, sprak
hy over de kleuren, die de caan gebruikte
in verklaarde by dat er in die verfstoffen te
weinig lood zat."
„Gelooft gy dat hy van uwe dochter hield?"
„Ik geloofde het; zelfs scheen hyjaloersch
en toen hy zyne laatste reis ging doen als
hofmeester, dreigde hy o. a. met iets woests
in den blik, myne dochter te zullen doeden,
als zy hem niet trouw bleef. Zy beloofde
hein trouw te blyven en deed dit ook. Uit
Calcutta schreef hy o. a. dat de dokter hem
gelukkig een certificaat had gegeven om naar
Europa terug te keeren en hy genoeg had
van het varen; hy verlangde er naar een
rustig leven te hebben met zyne lieve Sallj,
zooals hy myne dochter noemde."
„Toen hy terug was uit Engelsch lndiö,
heeft hy toen dadoiyk gezegd een hotel te
hebben gekocht?"
„Iiy was naar Holland geweest, althans
velgeDS zyn zeggen, en beweerde in onder
handeling te zyn over den koop van het Sluis-
Hotol. Op een goeden dag kwam er een brief
en opgetogen vertelde hy toen, dat de koop
gesloten was, dat hy het hotel met 1 Augus
tus zou betrekken en dus verlangde spoedig
to trouwen. Herhaal (lel yk drong i y er op
aan, dat ik moe naar Holland zou gaan om
het hotel te zien. Ik werd ter elfder ure door
zaken verhinderdhad ik mede kunnen gaan.
misschien was alles anders geloopen, of mis
schien ook had hy my in Holland, waar ik
geen weg weet, uit den weg weten te ruimen."
„Schreef hyzelf nooit uit Holland na zyn
huweiyk
„Nooit, slechts eens schreef hy aan myne
dochter Louise en meldde dat zyne vrouw
ziek lag buiten en men geene brieven meer
naar het Sluis-Hotel moest zenden."
„Wanneer kwam hy terug?"
„Op Zaterdag 19 Augustus en niet 26
Augustus, zooals myn zoon u by vergis
sing vertelde.Hy kwam te ongeveer
twee uren en vertelde, toen myne vrouw
vroeg waar Sally was, dat deze was wegge-
loopen met een ryken Amerikaan, een dikken
man, William Wilson van Nieuw-York. Hy
was diep geroerd en huilde. Op myne vraag
hoe lang zy reeds weg was, zeide hy: onge
veer negen dagen. Hy had haar reeds overal
gezocht en had drie dagen lang van verdriet
niet gegeten„kyk maar eens, hoe mager ik
ben geworden", voegde hy daarby, my zyne
handen toonende. Hy had by zich eene groote
hoeveelheid sigaren, welke hy my, zeker om
my te troosten, wilde cadeau geven. Ik lette
er niet op, Ik was te verdrietig over myne
dochter, doch hy deed die sigaren in twee
porseleinen potten, die in de kamer stonden.
Ik zeide hem dat ik het van myne dochter
niot kon gelooven, waarop hy my, toen wy
in den tuin zaten, vroeg, of ik dan niet wist
dat myne dochter vroeger ook al eens drie
weken weg was geweest. Toen ben ik woedend
gewordenik stampte met den voet op den
grond en verklaarde dat dit eene leugen was,
evenals hetgeen hy nu kwam vertellen was
gelogen."
„Zeide hy niet wat hy dacht te doen?"
„Toen ik zeide dat die Amerikaan het
doodschieten niet waard zou wezen, als hy
gedaan had, wat De Jong vertelde, zeide deze:
„hy moest doodgestoken worden, doch ik ga
hem zoeken. Ik vertrek naar Nieuw-York en
zal van daar seinen als ik hem vind". Ik vro.g
hoe het nu stond met het hotel; daar had
hy een hypotheek op genomen voor 5 pet.
zeide hy, om geld voor de reis naar Amerika
te hebben en een chef die te vertrouwen was
dreef zoo lang de zaak."
„Bleef hy lang by u?"
„Nu, hy heeft eerst als iemand die uitge
hongerd was een stuk vleesch verslonden, dat
myne vrouw had klaar gemaakt, en ging een
paar uren later naar Londen, waar zyne
zuster ook was. Van daar zou hy naar Italië
gaan en dan naar Nieuw-York. Toen ik op
merkte dat die reis naar Nieuw York over
lJ Dit kemt boter uit, waüt 26 Augustus kwam
Do Jong bg den kruier Kolk tc- Amsterdam over
den verkoop der meubelen van de dames Sclimitz
spreken.
imflngkmsw iw
Italië erg dwaas was, verklaarde hij eerst
Rome en Napels te willen zoeken en in laatst
genoemde plaats scheep te zullen gaan. Hy
noodigde my uit mede naar London te gaan
om zyne zuster te zien, die hy beschreef als
eene dikke vrouw."
„Waar had hy de kleeren uwer dochter
gelaten?"
„Dat vroeg ik ook, maar de Amerikaan
had ze medegenomen in een grooten zak."
„Waarom gingtge niet mede naar Londen?"
„Daar had Ik onder die omstandigheden
ge«n lust in. Ik wilde de zaak eerst eens
rypeiyk overdenken en met myne familie
bespiwken, want ik begreep nu dat er iets
nb.t tn den haak was. Myne familie neemt
het my eenigszins kwalyk, dat ik hem dien
dag niet liet arresteeren, doch daar was m. i.
toon geen reden voor; ik had geen bewys
dat by loog."
„Wanneer hebt ge de zaak aangegeven
o's Maandags daarna ben ik naar Londen
gegaan. In Devonsqire-Hótel had hy daar met
myne dochter gelogeerd. Met Maria Sclimitz.
is hy geweest in Wheeler's-Hotel, maar ik
vernam dat hy met die vrouw telkens twist
had gehad. Ik heb toen de zaak ter kennis
gebracht van den Hollandschen consul. Ik
vergat nog te zeggen dat De Jong ons bezwoer
geen brieven over de zaak naar Arnhem te
schry ven, want wist men daar dat zyne vrouw
was weggeloopen, dan zou zyn fatsoen ver
bieden dat hy daar ooit weer ging wonen.
Mocht hy myne dochter vinden, dan zou hy
haar weer in genade aannemen en doen alsof
er niets gebeurd was.
„Hobt ge nog hoop dat uwe dochter in
leven is?"
„Neen, ik voor my ben overtuigd dat hy
haar vermoord heeft, want my dunkt als hy
haar ergens had opgesloten, moest zy toch
wel eene gelegenheid kunnen vinden my of
de politie van haar verblyf in kennis te stellen.
Doch, 't wordt onze tyd voor den trein, myn
heer, en bovendien ik weet u verder niets
meer te vertellen, dan het Hollandsche publiek
ook reeds weet."
Wy reisden samen naar Amsterdam, waar
de heer Juett vandaag door den rechter van
instructie zal gehoord worden.
343ste STAATSLOTERIJ.
VIJFDE KLASSE. ZESTIENDE LIJST.
Trekking van Vrijdag 6 October.
No. 16589 ƒ10,000. No. 7250 ƒ1000
en Premie f3ü,OttO. Nos. 494, 5390 ƒ1000.
Nos. 7275, 10444, 13724, 14106, 16757, 20487
ƒ400. Nos. 2059, 5213, 8090,12800,13179
ƒ200. Nos. 1410, 5776, 12594,18162,18681
ƒ100.
Pryzcn van 70.
62
2734
6277
8056
9997
12630
14833
16464
18984
63
2921
94
8259
10160
12772
49
16547
19014
169
3068
6350
8323
10262
£0
81
16612
19102
279
3168
6666
8472
10396
13023
16066
62
40
465
98
g9
87
10416
19233
81
16732
66
611
3240
93
8519
10640
13339
16110
46
78
671
3407
6719
84
64
60
16286
16616
94
804
3801
6821
8616
73
13135
mo3
92
19267
1002
44
6131
17
10660
186-6
16448
16910
19316
93
3 <80
6298
31
11196
12075
44
22
47
11 4
3897
6437
36
11208
13710
82
63
67
1201
3984
6592
8772
23
81
10675
17092
76
ee
4015
66
8800
11370
13914
1 710
17266
19674
86
26
6799
11
11410
14009
16865
17485
19619
hoc
26
6933
9c61
62
66
96
89
19888
8
4269
7078
62
1(636
94
16927
17634
20017
27
4369
7163
77
11621
14179
16062
49
20213
10
66
7301
9110
60
92
94
62
20418
1684
4546
46
44
11738
.4208
161)9
17706
31
1762
4503
7412
9297
63
66
16202
69
67
1819
14
7613
25
76
14301
18
17911
80
2c03
70
26
40
88
49
28
21
95
81
4944
83
9316
12247
61
33
46
20508
2114
•3
7613
87
78
70
63
89
28
2207
66
29
9498
12826
82
69
98
41
9
6853
7770
9609
48
14401
81
18007
20762
64
90
7968
16
63
88
35
18412
29368
23j7
6100
7»16
03
12467
14616
16332
18776
91
81
«3
40
9786
12664
23
44
98
29913
2c49
6216
8064
9986
96
1472«
16'18
18863
83
Neord-Znid-Hollandsche Stoomtramweg-
Maatschappij Haarlem—Lelden.
Opbrengst in
September 1892 1893. Verschil.
Reizgers 7431.97 7352.05 79.91
Goederen1041.19 1095 24 54.05
Te zamen verv. fa473.16 f8447.30 f25.86
Vorige maanden 62045.88 08774.65 -f- 6728.67
Verv. sed. 1 Jan. /"7i 5l9.04 77221.85 -f- 6702 81
Diversen9840.53 6992.91 3847.62
Totale opbr. 80359.57 ƒ83214.76 -t-2555.19
Per dag-kilom. 10 474 10.886 0.413
buitenland»
Dultctcli luud.
Men gaat te Beriyn steeds voort berichten
over eene verergering van den toestand van
prins Yon Bismarck te verspreiden. Verscheiden
bladen houden vol, dat Von Bismarck een
aanval van beroerte heeft gehad en dat een
noodlottige afloop niet kan uitblyven. Daar
entegen verzekeren personen, die directe be
richten van de familie des oud-kanseliers ont-