N°. 10299
Maandag IS September.
A". 1893.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Femlletoii.
Op gescheide.ii wegen.
LEIDSCÏÏ
PRIJS DEZER COURANT:
Toor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTlEN:
w Van 1—6 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten do stad wordt ƒ0.05 berekend.
Oemeugd Nieuw».
D e t e Zoeterwoude, ten over
staan van notaris Van den Broek, uit 's-Gra-
veniiage, gehouden publieke veiling van
appelen- en perengewas, staande langs de
spoorweglyn 's-GravenhageGouda, heeft
f 177.70 opgebracht.
By de gehouden lotery van de
Landbouwtentoonstelling te Woerden vielen
een eikenhouten theeblad en een inktstel aan
twee inwoners van Zoetermeer en eenekaas
aan een inwoner van Zegwaard ten deel.
Onder de vele zaken, die deze
week in de openbare terechtzitting van de
arr.-rechtbank te Haarlem behandeld werden,
is er ééne, door eene bykomende omstandig
heid, de moeite van het meedeelen waard.
In de Zylstraat aldaar wonen de buren Van
den Bosch en Bulleman. De verstandhouding
tusschen deze twee was sinds jaron niet goed.
Nu had Jannetje Zevenek, een zeventigjarig
vrouwtje, echtgenoote van Van deix Bosch, den
lOden Juli de meid van Bulleman .met water
gegooid en tevens allerlei onhoffelijke, belee-
digende uitdrukkingen tegen haar gebezigd.
Ook aan Bulleman had zy verweten dat hy
eene valsche handteekening gezet liad, enz.
Daarvoor moest zy nu terechtsta an. Zy was
echter niet verschenen. Een vyftaf. getuigen
bevestigden hetgeen haar ten laste gelegd
was. Eene andere echter, de zeventienjarige
Hendrika Lamme, verklaarde dat Jannetje
Zevenek niet had goscholden. Ze viel echter
spoedig door de mand en vertelde dat be
schuldigde haar iets beloofd had, zoo ze in
dien zin getuigen wilde. By deze omko-opery
waren echter geene getuigen tegenwoordig
geweest.
Het O. M. zeide altyd van. meening te
zyn geweest, dat zaakjes als dit het baste
berecht werden binnenskamers, en al zeer
slecht in eene openbare terechtzitting. Ten
slotte bleek toch meestal de 'waarheid van
het spreekwoord: „waar twee k yven hebben
beiden schuld." Ware dit oudei beschuldigde
vrouwtje niet stokdoof geweest, "waarschynlyk
zou er door haar wel eveneens eene aanklacht
zyn ingediend, daar het toch niet aan te
nemen was, dat de scheldwoorden alleen van
boven naar onderen en niet omgekeerd ge
worpen waren.
Het O. M. achtte haar schuldig aan twee
nhsdryven van eenvoudige beleecbging en
eischte mitsdien hare veroorcleeling tot twee
geldboeten, ieder van f 3, on tot de kosten
van het geding.
Te Brussel waren Dinsdag-namid
dag om twee uren eenige werklieden aan
den arbeid om schoren aan te brengen in een
yzermagazyn, ter versterking van yzeren
pilaren, welke een te zwaren last van yzeren
buizen te dragen hadden, toen plotseling de
gansche massa, 400,000 kilogram, neerstortte
en twee personen bedolf. Eén hunner, zekere
Jeuniau, 27 jaar oud en vader van vier
kinderen, die iets was komen koopen, bleek
nog te leven.
Men hoorde hem niet alleen kermen, maar
spoedig was men in staat met hem te spre
ken, en na korten tyd zelfs kon men hem
zien. De ongelukkige zat aan hoofd en
voeten vast, maar zyne borst was vrp. Hy
verklaarde eerst niets te gevoelen en wel
twee dagen in dien toestand te kunnen blyven,
indien men hem maar redden kon.
Toen men vruchteloos gepoogd had hem
door het wegnemen der buizen te redden,
zetten soldaten der genie de gravingen onder
den grond voort, door brandweermannen be
gonnen. Te 7 uren hadden zy de plaats be
reikt, waar Jeuniau zich bevond, maar zy
konden hem nog niet redden. Daartoe moest
men de yzeren massa eenigszlns oplichten. De
beschikbare werktuigen waren hiervoor niet
voldoende. Men begaf zich naar het Zuider
station om andere te halen.
Intusschen laafde men Jeuniau met wyn,
door eene metalen buis. De ongelukkige leed
onverdraaglyke pijnen. Te 8 uren waren de
soldaten zeer dicht by hemzy hoorden hem
duideiyk zeggon: „Bedt my, haast ui haast
u!" Maar de stom was buitengewoon ver
zwakt. De ontroering op dat oogecblik was
groot.
Alles was in gereedheid om den ongeluk
kige terstond alle noodige zorgen toe te dienen.
Twee geneesheeren wachtten de redding af.
Een kwartier na achten was de loopgraaf
vier meter lang op 60 contimeter breed on
50 hoog. Men sprak met het slachtoffer.
Geen antwoord. Een geneesheer naderde
Jeuniau en vond hem onbeweeglijk. Hy legde
zpn hande op zyn hart, het klopte niet meer.
Hy voelde zyn pols; niets.
„Ik geloof dat hy dood is", zeide de
geneesheer.
Zyn collega deed op zyne beurt onderzoek.
Jeuniau was inderdaad overleden.
Volgens eene zeer verbreide lezing bad
Jeuniau gered kunnen worden, indien men niet
aan bovengenoemd spoorwegstation geweigerd
had de noodige werktuigen af te leveren,
omdat daartoe verlof noodig was van een af
wezigen chef, dien men daarop geruimen tyd
gezocht en slechts door een toeval gevonden
had, toen het te laat was.
Een vry aardig geschiedenisje,
dat op het jongste verblyf van den Belgischen
koning te Spa betrekking heeft, wordt in
een der buitenlandsche bladen verteld.
Leopold II en zyn adjudant, beiden in burger-
kleeding, waren op een ritje in den omtrek
by La Reid uitgestapt, om naar Spa terug
ie wandelen. Door eene zware bui overvallen,
waren zy blyde in 't armeiyk vlek Spinhe
een herbergje „A l'assurance contre la soif"
te vinden, dat hen tevens tegen den stroo
menden regen kon assureeren.
Een glas bier werd besteld en door de
waardin gebracht. „Dat gezicht van dien langen
kerel heb ik meer gezien", zei de vrouw in
't Waalsch aan haren man. „'t Komt mg ook
bekend voor", was 't antwoord. Toen de bui
ophield, nam „die lange kerel" een vyf-
frankstuk om te betalen, waarop de vrouw,
die 't geldstuk nauwkeurig bekeek, eensklaps
uitriep: „hy is 't". „Heer in den Hemel, ja,
hy is "t", riep de man, „dan mag hy niets
betalen".
De koning lachte hartelyk en dankte voor
de verleende gastvrpheid. Den volgenden dag
zond hy eene groote photographie met een
vriendelyk onderschrift en naamteekening.
Bovendien vertelde hy in Spa de ontmoeting
en sedert wandelen de badgasten druk naar
de „Assurantie tegen den dorst", om het
portret dos konings te zien, zoodat het zaakje
tegenwoordig buitengewoon voordeolig gaat.
Een aanklacht wegens oplichtory
tot een bedrag van 1,700,000 fr. trekt op het
oogenblik te Parys de aandacht. Een juwelier
Schwob heeft namelyk misbruik van de licht
gelovigheid van oen parfumeur Bertrand
gemaakt; het gold den verkoop van kunst-
matigen barnsteen, welke met zeer geringe
kosten vervaardigd werd en in alles voor den
echten barnsteen kon doorgaan. Zeker huis
Franquet, te Berlyn, heette aan 't hoofd van
de zaak te staan. Door Bertrand aanvankelyk
groote uitkeeringen van quasi behaalde winsten
te doen, werd by verleid steeds grooter kapitaal
aan de aanbevolen onderneming te fourneeren.
Toen hem de zaak ten slotte verdacht
scheen, deed hy hetgeen zyn eerste werk had
moeten wezen, namelyk een behoorlyk onder
zoek in te stellen. De geheele zaak bleek
toen fictief te zpn. Behalve Schwob zyn nu
nog zekere Auerbach, fabrikant van pppen,
benevens een Poolsche gelukzoeker, Jacofskyi
voor den rechter geroepen. Bertrand zal
intusschen zyne 17 ton wel kwyt wezen.
Dinsdag-avond is brand ont
staan in het volle krankzinnigengesticht te
Philadelphia. Schrikkelyke tooneelen vielen
er voor en verscheidene verpleegden moeten
in de vlammen zyn omgekomen.
Fayal, een der Azoren, is den
28sten Augustus door een hevigen orkaan
geteisterd, waardoor aan schepen en woningen
groote schade werd veroorzaakt, zonder dat
er echter menschenlevens te betreuren vallen.
In één dorp sloeg de zeevloed 21 huizen weg.
De nood was groot.
Dinsdag zyn twee zeelieden
met twee Parysche jongens van 8 en 7 jaar
by stormachtig weer met eene boot van Navalo
naar Quiberon (Frankryk) vertrokken om er
het Noorder eskader te bezoeken. Sedert heeft
men niets meer van hen gehoord. Het roer
en de riemen van de boot zyn aangespoeld.
By de toebereidselen ter ver-
sierlng van de stad Duinkerken, welke dezer
dagen de opheffing van het beleg door de
Engelschen (1793) feesteiyk zal herdenken,
Btortte een eereboog in. Drie werklieden
werden onmiddeliyk gedood, 18 andere levens-
gevaariyk en 14 licht gewond.
Eene krachtige poging tot heide-
ontginning wordt thans op het Ellertsveld, in
de gemeente Odoorn, ondernomen. Een kamp
heideveld, groot ruim twaalf hectaren, wordt
geheel doorgewerkt en daama met akkermaals
hout beplant. De aanleg heeft plaats naar de
methode van denboschbouwteFrederiksoord.
Het werk zal in vier of vyf jaren tot stand
gebracht worden.
Zekere Meyer, vertegenwoor
diger der „Socióté Franco-Hollandaise" en
eigenaar der „Splendide Taverne", is Maandag
door de rechtbank te Parys wegens het houden
van hazardspelen in zyn koffiehuis tot vier
maanden gevangenis en 5000 fr. boete ver
oordeeld. Zyn „maitre d'hötel" Tbibault kreeg
gelyke boete.
De Chicagosche tentoonstelling
heeft tot 31 Augustus een tekort opgeleverd
van 12 millioen dollars.
Uit LObeck wordt gemeld dat het
landgoed „Miekoff", by Teteroff, eene prooi
der vlammen is geworden. By den brand zyn
707 schapen omgekomen.
De werkplaatsen der „Paleis-
wagenmaatschappy" te Pullman, by Chicago,
en de ontzaglyke stapels hout, daarby be-
hoorende, zyn Dinsdag in brand geraakt.
24.)
Eindelyk was het twa alf uren en bruid
en bruidegom stonden v oor den ambtenaar
van den burgerlyken star d, die het huwelyk
voltrekken zou. Zy schluchter en met een
dichten sluier voor haai r gelaat als 's mor
gens; hy flink, met opf jeheven hoofd, maar
met een byna hoorbaar kloppend hart. Luid
en duidelyk versfaanbar r klinkt zyn „ja",
terwyi het hare nauw hi oorbaar is. Met vaste
hand schryft hy zyn na! im in het boekhare
vingers echter beven, aL's zy de pen van hem
overneemt, en tweenoali m aarzelt zy, eer zy
haren naam onder dei i zynen zet. Het
huwelyk is voltrokken, Arnold biedt zyne
jonge vrouw den arm-, zy trilt by die aan
raking, maar laat zich toch door hem naar
het rytuig geleiden, wa arin de barones hare
dochter reeds zit te w achten. Nog eenmaal
ziet hy zich bewaakt door de oogen zyner
vijandin. Nog eenmaal z it hy tegenover zyne
eigen vrouw en hare mc eder als een vreemde.
Maar zyn toorn jegens dje vyandin is ver
dwenen, hare koele hot ding vermag zyne
rust niet meer te storen-
Integendeel, denkende aan de zalige uren,
die hem te wachten staan met haar, die hem
boven alles lief is, gunt hy der booze vrouw
zelfs die enkele minuten barer duivelsche
macht. Ja, het prikkelt hem niet eens, dat
Astrea by de thuiskomst, evenals dien mor
gen, zich van hem afwendt en te geiyk met
hare moeder de trap op naar hare vertrek
ken gaat. Met een vrooiyk gelaat begroet hy
verscheidene heeren, oude, trouwe huisvrien
den, die ongenoodigd op de stille bruiloft
gekomen zyn.
Voor de eersto maal vervult by aan tafel
de rol van gastheer en met zichtbaar genoe
gen kwyt hy zich van deze taak; maar ein
delyk kan hy het verlangen naar zyne jonge
vrouw niet langer bedwingen, te meer, daar
hy in de blikken zyner gasten bevreemding
over hare afwezigheid meent te lezen.
Door zyn verlangen overmand, maakt Arnold
van een onbemerkt oogenblik gebruik om
van tafel op te staan, neemt in't voorbygaan
uit een nevenvertrek nog eenige rozen mee
en spoedt zich, met deze in de hand, de trap
op, tot groote ontsteltenis van Babette, die
hem onwillekeurig beletten wil de voorkamer
binnen te treden.
Maar zyn van vreugde stralend gelaat, de
prachtige rozen in zyne hand, meer nog de
gedachte, dat die jonge, knappe man de heer
des huizes is en bovendien heden de echtge
noot harer freule is geworden, stemmen het
meisje dadelyk anders en doen haar vergeten
dat hare gestrenge gebiedster haar voor ééns
en altyd verboden heeft, iemand, wie het ook
zy, tot hare vertrekken toe te laten, zonder
van te voren aangediend te zyn.
„De freule is alleen in haar boudoir", zeide
zy, met eene diepe buiging, terwyi zy eene
zwaar zyden portiöro ter zyde sloeg.
„Mevrouw de barones", voegde zy er met
een ondeugend lachje by, „kon het met hare
vreeselyke hoofdpyn niet langer binnenshuis
uithouden, zy wilde wandelen en zal waar-
schynlyk naar het dorp gegaan zyn."
Niets kon Arnold by zyn onweerstaanbaar
verlangen welkomer in de ooren klinken dan
deze mededeeling van het slimme kameniertje,
waarvoor hy haar yiings oen paar zilver
stukken in do hand drukte en zich met nog
des te meer haast naar het boudoir zyner
vrouw begaf.
„Astrea", riep hy, met eeno van vreugde
trillende stem, toen hy zyne vrouw by hot
binnenkomen op eene sofa zag zitten.
Zy echter verrees by zyne aankomst plot
seling van hare zitplaats en staarde hem aan
met wydgeopende oogen, als verscheen haar
een geest. „Astrea, waar moet ik dien plot-
selingen schrik aan toeschryven? Is het, om
dat wy alleen zyn en gy uwe moeder ook
dan vreest, wanneer zy niet in uwe naby-
heid is
„Vreezen? fk vrees niemand, ofschoon ik
op uwe komst niet voorbereid was", zeide
de jonge vrouw op zachten toon, maar schyn-
baar geheel hersteld.
„Wat hoor ik, ook heden zyt ge niet voor
bereid op myne komst, op de komst van uw
echtgenoot
„Nu nam de jongo vrouw eensklaps eeno
trotsche houding aan.
„Mynheer", zeide zy, op verontwaardigden
toon, „gy vergeet ul Wy hebben elkandor
niets te zeggen. Myne moeder, die op het
oogenblik oen weinig ongesteld is, zal u onze
wederzydsche verhouding duidelyk maken."
„Onze verhouding? Ook nu nog, thans, nu
ik op grootere rechten aanspraak maken kan
dan uwe moeder?"
„Gy! Gy?"
„Ja, ik, Astreal Gy, schuchter, getiranni
seerd kind, dat my in uw angst ook schrik
tracht aan te jagen! O, laat heden oerst het
kerkelijk huwelyk maar voltrokken zyn, dan
zult ge u zeker gaarne en gewillig aan my
overgeven." (Vervolg ommezijde.)