LEID SOU
DAGBLAD.
H\ 10293.
Maandag 11 September.
A0.1893.
(Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Leiden, 9 September.
Feuilleton.
Op gescheiden wegen.
PPHJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijk* Nommers0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17}.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor bet
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend.
Ofttciëele Kennlsffe-rinjrei
PATBSTBLABEX.
De Burgemeeeter, Hoofd van het Bestuur der go-
ni eate Leiden, brengt ter kennis van de belangbeb-
beiidec, da', de pateutbladon voorde gepatentetrden,
wonende in wijk VI, over het dienstjaar 1893/94, bij
bet College van Zetters in één der vertrekken van het
Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van het
aanslagbiljet, verkrijgbaar zijn van al Maan
dag 11 tot en met Zaterdag 16 Sept. e. k., telkens des
namiddags van één tot drie uren, terwijl na het ver
strijken van dien termijn, de onafgehaalde patent
bladen ter uitreiking moeten gegeven worden aan de
Deurwaarders der Directe Belastingen, alhier, die voor
fcnnne moeite mogen eischon tien cents, zonder meer.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
8 Sep. 1898. DE KANTER.
De „driejaarlijksche" te Arnhem.
VIII.
De Beeldhouwkunst.
Veel gevoel, buitengewone liefde voor de
plasti-che kunst bezitten, over het algemeen,
wij, Nederlanders niet.
Wat er in onze woningen aan beeldhouw
kunst te vinden is, voor het meerendeel be
staat ze uit een paar rose-gekleurde ziellooze
afgietsels, als pendanten, gipskoppen, b. v. van
Beethoven en Mozart, of het bekende dik-
gewitte engelachtig figuurtje, dat het schulp-
vormig hoofddeksel torst, by feestelijke ge
legenheden met levende bloemen getooid, ter
wijl in de dagen van nationale festiviteiten
iusschen het groen meestentijds de alleron
gelukkigste konings- en koninginnen-bustes
tronen, die op eene jammerlijke wyze het
I nationaliteitsgevoel heoten te verhoogen. Ook
op onze pleinen en in onze straten worden
monumenten aangetroffen, die rechtmatig
oen lachlust van den artistieken vreemdeling
opwekken.
De monumentale geschenken „in zilver"
(of verzilverd) by jubilea getuigen voor 't
meerendeel almee van den grootsten wan
smaak, vooral indion er een beeldvorm mede
gemoeid is, en ernstig dienen wy ons te
schamen, wanneer wy, voor één oogenblik
slechts, een parallel zouden durven trekken
met ons en de zuit^elyke naburen, de Belgen.
Toch ontbreken byna nimmer op onze
schiléeryen-tentoonstellingen proeven van
plastische kunst.
Op de Haagsche „Driejaarly ksche", 't is
reeds genoeg gezegd, zyn onze beeldhouwers
jammerlijk verguisd. Hun werk is op eene
al te ergerlijke wyze weggemoffeld. Te Arnhem
echter is veel meer zorg aan het étaleeren
relief van Minca Bosch-Reitz, „Innocentia",
een mstend-meisjesfiguurtje. Heerlijk zyn de
handjes en het kopje geboetseerd, en de uit
muntende verlichting draagt er niet weinig
toe by, dit kunstwerk tot zyn verdiend recht
te doen komen.
Van Johan Keiler zyn er twee vrouwen
bustes; vooral „Gilda" (in marmer) j.s een
allerbekoorlykst werk. Prachtig van profiel
is ook aan alle accessoires recht wedervaren
oogen, neus, mond en vooral de hoofdtooi
zyn wonder knap van model Ook de in klei
geboetseerde kop van Ds. Hazebroek doet dezen
artist als een serieus beeldhouwer kennen.
Mendes Da Costa's „apengroep", zyn „ka
meel", benevens de „geitjes" en vooral het
in hout gesneden „aapje" geven een zeer
juist beeld van de vaardigheid, waarover deze
kunstenaar te beschikken heefc, en van den
ernst, waarmede hy zyne taak opvat.
Van Georgine Scbwartze is er een koor
knaap, „Kyrie Eioison", benevens een meisjes
kopje, véél beter werk dan dat ter „Haag
sche driejaarlyksche" van deze artiste aan
wezig is.
Er is verder nog een goed bronzen bas-
relief van Jacobs, en een „Clowntje" van
Best Dit laatste kan evenmin als diens in
hout gesneden „Roeister" mijne goedkeuring
wegdragen.
En er is ook dilettanten-werk, en dat
wel van de allerbeste soort. Ds. C. Beets
toch zond een pleister-kop in van den be
kenden Arnhemschen Dokter Homoot, die
niet alléén frappant van geiykenis i6. Want
in dit werk is het „wezen" neergelegd van
deze persoonlykheid, en dat toch behoort wel
het einddoel te zyn van der. beeldbouwer,
dat hy niet uitsluitend geeft een afgietsel
van don persoonlyken kop, maar in trekken,
o zeker, desnoods eenigszins overdreven, het
„type" van den mensch uitdrukt. Aan het
oordeel van zoovelen, die deze buste zoo
héél belangryk vinden, sluit zich het myne
aan. En al wil ik hier eerlyk uitspreken dat
„het doen" zelf wat forscber, wat meer
„gedurfd" had kunnen zyn, die buste door
Beets bekleedt toch eene eereplaats te midden
van ons nationaal beeldhouwwerk op deze
Arnhemsche „driejaarlyksche". V.
In eene der zalen trekt allereerst do aan
dacht een bijzonder mooi gemodelleerd bas-
Door het Provinciaal Kerkbestuur van
Noord-Brabant met Limburg is toegelaten tot
de Evangelie bediening in de Ned.-Herv. Kerk
de heer A. W. Voors, van Leiden, die zich
voorloopig niet beroepbaar stelt.
Door het Provinciaal Kerkbestuur van Gel
derland zyn tot de Evangelie-bediening toe
gelaten de heeren J. W. De Kanttr en M.
Poortenga, candidaten in de godgeleerdheid te
Leiden en te Groningen.
Ter vergadering van de leden der Zang-
vereeniging „Zanglust", te Woubrugge op 7
dezer, nam de heer C. Swart, die, wegens be
danken, voor het laatst deze samenkomst als
voorzitter presideerde, met een hartelyk woord
afscheid van deze vereeniging, haar een be
stendigen bloei toewenschende, waarna zyne
benoeming tot eerelid onder luid applaus der
aanwezigen volgde.
Door de gewone aftreding van den vice-
president en den penningmeester, volgde alsnu
de verkiezing van 3 bestuursleden. Na eenige
stemmingen en herstemmingen en het be
danken van eenige benoemden, is het bestuur
alsnu samengesteld uit de heeren C. Visser,
president; J. Stigter, vice-president; A. J. De
Ridder, secretans-penningmeester; terwyi aan
gewezen werd als banierdrager de heer H.
v. d. Wel, plaatsvervanger de heer Mn.
O vervliet Kz. Na een gezellig samenzijn ging
men uiteen, nadat nog te voren de half-jaar-
lyksche rekening van den penningmeester
was goedgekeurd en vastgesteld.
De Noord-Brabantsche Maatschappy van
Landbouw heefc by adres aan den minister
van binnenlandsche zaken hare adhaesie be
tuigd aan een door de afdeeling Leiden en
Omstreken van de Hollandsche Maatschappy
van Landbouw aan de Regeering gericht
verzoekschrift, houdende dringend verzoek
het daarheen te leiden, dat, wanneer by het
uitbreken van mond- en klauwzeer hot stelsel
van afmaken moest worden toegepast, de
voile waarde ook voor het zieke vee zal
worden vergoed en dat, by eventueel bevel
tot opstalling, alle kosten en schade, daaraan
verbonden, door den Staat zullen worden
gedragen.
De „Vereeniging van gepensionneerde
onderofficieren en minderen van het Nederl.
leger" zond ons haar verslag met de rekening
en verantwoording over het boekjaar 1892/93.
Uit dit verslag blykt dat de toestand der
Vereeniging over het algemeen gunstig is te
noemen. De minister van Oorlog wist het
Rijkssubsidie aan de Vereeniging van t»ón op
vyf duizend gulden te brengen. Aan onder
stand werd dit boekjaar uitgereikt het bedrag
van f 13,804.50, zynde f 1736.50 meer dan
het vorige boekjaar. Ongeveer 300 oud-gepen-
sionneerden en 170 weduwen van dezen profi
teerden van deze nuttige instelling. Rentelooze
voorschotten werden dit jaar opnieuw aan zes
leden verleend, tot een bedrag van f 550.
Het totaal der ontvangsten in het afgeloo-
pen jaar bedroeg f 19,454.635, dat der uit
gaven f 15,237.76s, zoodat er een batig saldo
is van f 4216.87.
De off. van gez. 2de kl. van het O. I.
leger C. J. Neeb is naar Marseille vertrokken,
ten einde van daar per stoomschip „Salak"
van de Rotterdamsche Lloyd zyne bestemming
te volgen.
Aan de Prins Hendrik Stichting is weder
een legaat vermaakt van f500, vry van suc
cessie-rechten.
De vraag, of bloembollen al dan niet in
de vermogensbelasting moesten worden aan
gegeven, vroeger door den minister van finan
ciën in bevestigenden zin beantwoord, heeft
opnieuw een punt van onderzoek uitgemaakt.
Het hoofdbestuur van de Algemeene Ver
eeniging voor Bloembollencultuur kon zich bij
deze uitspraak niet neerleggen, en aan de be
moeiingen van dit bestuur is het te danken,
dat deze zaak thans voor beide partyen eene
bevredigende oplossing heeft gekregen. De
nieuwe beslissing luidt als volgt:
„De in den zomer leverbare bollen moeten
„de oogst" genoemd worden; die, welke na
een of meer jaren van voorbereiding in den
grond werden gepoot, om in den zomer
geoogst en als product van de cultuur ver-
kooht te worden, zyn dus geiyk te stellen
met bet te veld staande gewas, waarvan
geene aangifte behoeft gedaan te worden.
Maar al het andere, al de jongere bollen
(bet zoogenaamde kraam) moet als deel van
het bedryfskapitaal worden beschouwd, en
als zoodanig geschat voor de vermogens
belasting worden aangegeven."
Van de op 1 Mei in den grond staande
bloembollen zyn dus als oogst vry de in den
zomer leverbare bollen, terwyl daarentegen in
de belasting valt dat gedeelte van het te vel 1
staande gewas, dat er nè. den oogst zal
overblyven om weder geplant te worden
(het kraam.)
Woensdag 20 September zal de hoog
leeraar dr. C. Winkler, te Utrecht, zyne
inwijdingsrede houden, en Vrydag d. a. v. de
hoogleeraar dr. F. G. L. Kramer insgelyks
met eene rede zyn ambt aanvaarden.
In verband met de beslissing van den
raad van 's Hertogenbosch omtrent de kweek
school voor onderwyzers, heeft mr. Tilman
zyn ontslag als raadslid genomen. Het gerucht
gaat, dat meer van de voorstanders der kweek
school zyn voorbeeld zullen volgen.
Het stoomschip „Deucalion", van Amster
dam naar Java, arriveerde 8 Sept toPort-Said;
de „Soerabaia", van Java naar Rotterdam, is
8 Sept. Ouessant gepasseerd.
Het Staatsblad No. 137 bevat een konink-
ïyk besluit van 30 Aug., tot vaststelling van
buitengewone maatregelen tot afwending der
Aziatische cholera en tot wering harer uit
breiding en gevolgen.
De gewone audiëntie van den minister
van justitie zal op Dinsdag 12 Sept. niet
plaats hebben.
By koninklyk besluit is aan den heer
G.D.Advocaat, vice consul in algemeentn dienst,
werkzaam aan het departement van buiten-
landsche zaken, vergunning verleend tot het
aannemen der versierselen van ridder 4de kl.
der orde Medjidjié, hem door Z. M. den Sutan
van Turkye geschonken.
u.)
„Wjj zullen den dames verzoeken, tegelijk
met ons naar de zaal te gaan."
„Maar toch niet met ons beiden Wat gaan
raü. daar ik toch geen bloedverwant van
haar ben, de verdere aangelegenbeden van
deze familie aan? Waarom moet ik mjj tegen
over de trotsche barones aan deemoediging
door «eDe weigering blootstellen
„Daar behoeft ge geene vrees voor te
hebben; geloof myl"
„Maar ook dan nog, waarom mij
«genljjk fat een heerendienst te verplichten
Astrea Von Norden is heden geen arm meisje
meer, doch eene rjjke erfgename en de
dochter eener vrouw, die my eer den gif beker
offfcen dan mü de hand barer dochter schen
der zou; waartoe m(j dus den strijd, bet
afzien van baar, nog zwaarder te maken?"
„Arnold, ge spreekt als een droomorweet
dan, hoe de omstandigheden in enkele
oren veranderen kannen?"
„Om het even, maar ik begeer de barones
niet weder te zien! Die furie van eene vrouw,
die den edelste der mannen te vroeg in het
Waf deed zinken, die mij de diepste smart
heeft veroorzaakt."
«Dan zoiidt ge alweder tcgejj deg wü van
den overledene handelen, die uwe verbintenis
met de freule vast besloten heeft."
„Toen hy leefde ja, leefde hy nog, dan
zou ik heden, al versperden ook tien furiën
van moeders my den weg, toch kampen om
het bezit van het meisje, dat ik bemin en
dat ik nimmer zal ophouden te beminnen!
Doch wat ben ik thans? Immers niets meer
dan een arme zwerveling, die van stonde
af aan den stryd om het bestaan moet aan
vangen?"
„Dat is alweder eene quaestie, die eerst
na de opening van het testament te berde
gebracht kan wt>rden. Leer thans uzelven te
belieerscben en volg myHet spreekt van
zelf dat ook ik af keerig ben van den aanblik
der barones, die, zooal6 ge terecht hebt aan
gemerkt, onzen dierbaren gestorvene te vroeg
■ten grave heeft doen dalen. Want het was
ontzottend haar te zien in hare woede, toen
do overledene de hand van de freule voor u
verlangde. Wat my betreft, ik had de ge
voifen wel voorzien en ook hy kende het
opvriJegend karakter der trotsche vrouw,
maar niettegenstaande dat sloeg hy voor de
eerste maal tnjjn raad in den wind, daar hy
uitging van het idee, dat de liefde voor haar
kind haa,r zou doen besluiten in zyne schik
kingen te treden alsof er ooit eene vonk
van liefde in haar binnenste gegloord bad
Maar wacht, Let gewichtigste zouikwaariyk
hauï* vergoten", viel de oude heer zichzelven
in de rede; terwijl hy uit den binnenzak van
zyn rok twee geelgeworden enveloppen te
voorschyn bracht; „deze beide documenten
zyn voor u."
„Van wie komen die?" vroeg Arnold,
werktuiglyk het schrift op de geelgeworden
enveloppen beschouwend.
„De overledene gaf ze my."
„Maar dat op dit couvert is zyn schrift,
het andere komt mij voor als door eene dame
geschreven!"
„Ik zou nu maar geene veronderstellingen
maken en ook niet de brieven lezen, want
wy hebben onzen tyd noodig, willen wy by-
tyds benoden zyn", riep de raadsheer, terwyl
hy met zachten drang den jongeling de
brieven weder ontnam en deze op eene
tafel legde.
„Kom, Arnold, volg my nu naar de dames
„Hoe kunt u er toch zoo op staan, mij
aan eene deemoediging bloot te stellen
„Die my in dit geval ook zou treffen;
maar ik vrees nietö! Mevrouw de barones
kent my en zal zich wel tweemaal bedenken
eer ze u krenkt, want ze weet, dat ik ook
de tanden kan laten zienMaar, wat is dat
Sapperloot, volgens myn horloge is het reeds
kwart voor twaalven en ik kan toch als
executeur-testamentair niet de laatste zyn,
die op het appèl verschynt! Arnold, nu
moogt ge niet langer tegenspartelen, want
nu moet ik met de enkele minuten, die ons
resten, woekeren!"
Arnold kon niet langer weerstreven en
gaf eindeiyk toe, niet gissende dat hy een
der gewichtigste uren van zyn leven te
gemoet ging.
De barones Von Nordec bewoonde in het
huis op de hoogte de élégantste vertrekken.
Een salon en drie aangrenzende kamers,
welke men voor hare ontvangst in gereedheid
had gebracht, waren der trotsche dame niet
voldoende geweest. Zy wenschte de geheele
verdieping tot hare beschikking, om, ovenals
vóór jaren, als gebiedster in het huis te
kunnen optreden.
Heden heeft de barones na de begrafenis
van den overledene hare élégante kleedkamer
nog niet verlaten en juist werpt zy hare
kamenier het derde krippen mutsje in het
gelaat, de arme verwytend, dat zy er niet
in slagen kon, een mutsje naar haren smaak
op het hooggekapte haar te plaatsen. Eindelyk.
vindt het vierde genade in hare oogen en de
vrouwelyke bediende wordt met een lichten
hoofdknik van hare taak ontslagen. Zij treedt
voor den grooten Venetiaanscben spiegel,
bowondert zich aan alle kanten en kan het
niet eens worden met het vallen der plooien
van haar kleed.
Eindelyk zet zy, een zucht slakend, een
étui met kostbare juweelen ter zyde en
wendt zich tot hare dochter, die tegen
over haar aan bet venster zit te haken.
(Wordt vervolgd.)