N°. 10284-, Donderdag 31 Augustus. A®. 1893.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Uit noiumer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Oranje en liet Volk.
IPouilloton,, j
Waarom zij de leute niet mocht.
Leiden, 30 Augustus.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandon1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1C regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.174.
Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het
ïncasseeren buiten do stad wordt ƒ0 03 berekend.
Ofïïciëele Keuuisgcvingen.
Burgemeester en Wethouders vau Leiden
Gezien art. 8, late. alinea, der wet van den 2den
Ju ui lt'75 (Stiatobiad No. 95), tot regeling van bet
toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke
gevaar, achate of hinder kunnen veroorzaken;
BreDgen bij deze ter algemeene kennis dat door
hen op heden vergunning is verleend aan de fiima
J. A. M. BEKKING cn rechtverkrijgenden tot het
plaatsen van een gasmotor voor het bereiden van
minerale wateren in het perceel Breoatraat No. 108.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
LeideD, DE KANTEB, Burgemeester.
23 Aug. 1893. E. KIST, Secretaris.
Dit opschrift troffen we dezer dagen aan
boven een artikel in een onzer vaderlandsche
bladen en het gaf ook ons stof voor het vol
gende, overdacht aan den vooravond van den
dag, waarop heel Nederland behoort foest te
vieren en het dan ook voor verreweg het
grootste gedeelte doen zalaan den voor
avond van den verjaardag onzer geliefde jonge
Koninginne.
Oranje en het Volk, het Nederlandsche
Volk! Ja, nog altijd zyn ze nauw verbonden,
nog steeds snoert een hechte liefdeband hen
aaréén; een band, welke niet gemakkelijk
zal kunnen losgemaakt wordeD, al trachten
enkelen dan ook, helaas, aan zyne hechtsels
te tornen. Tot heden heeft de kern onzes
volks vastgehouden aan de oude leuze: „Met
God voor Nederland en Oranje!" En ook
morgen zal weder allerwegen in ons land
het „Leve de Koningin!" weerklinken.
Dan zal de vaderlandsche driekleur met den
oranjewimpel zich vroolyk wapperend aan elks
oog vertoonen, ook in onze gemeente, waar
eveneens de meeste harten warm kloppen
voor Oranje en waar ook de feesttonen zullen
schallen.
Oranje en het Volk! - Dus zou het niet
waar zyn wat in den laatsten tyd meermalen
op stelligen toon gezegd en geschreven werd,
dat de troon van OraDje, meer in het bijzonder
die onzer Koningin, allengs meer gevaar loopt;
<lat het eigenlyke „volk" in onze dagen en
in de naaste toekomst in stede van naast en
achter Oranje, vijandig daar tegenover zou
willen gaan staandat die troon weldra onder
mijnd zal worden door hen, die weinig of
niets bezitten?
Neen, dat is niet waar en van vele zijden
1.)
Hij had zijn arm om haren hals geslagen,
nu zij daar aan 't venster zat, den blik ge
richt op het groote plein, dat zich kleeddein
het heldere groen der lente.
„Wij zijn zoo gelukkig!" zeide hij, „en
toch kijkt ge zoo ernstig, thans, nu het lente
is, de tijd, waarin onze liefde geboren is!"
Zy wendde hare oogen niet van het
venster af.
„Ik mag de lente niet."
„O Liesje, waarom niet?! Dit jaargetyde,
waarin alles ontwaakt en nieuw leven ont
kiemt! Ik word niet moede, u de lente in
al hare schoonheid en pracht te schilderen
en u te spreken van ontwakende liefde. Ja,
Liesje!"
Hy trok haar hoofd naar zich toe en be
dekte haar gezicht met kussen.
„Gaat ge naar uwe studeerkamer?"
„Ja, hard aan 't werk, voor u, Liesje,
voor u! Hier heb ik het begin van myn laat
sten roman, lees 't eens door. En nu, lief
wyfje, vaarwel!"
Thans zat zij alleen, nog immsr hare blik-
ia dan ook met verontwaardiging gesproken
over deze „hoogst onverstandige en diep on
ware aanwryvingen"; onverstandig, omdat
(zooals een onzer grootste volksvertegenwoor
digers gezegd heeft) ze noodeloos prikkelen
en ergeren; onwaar, want de geschiedenis
des vaderlands leert heel wat anders. Zij leert
wel met enkele uitzonderingen, doch waar
treft men die niet aan? dat niet de minst
bedeelden der broederen in den patriottentyd
de liefde voor Oranje by het volk trachtten
uit te dooven. „De Keu velaar" toonde dit
dezer dagen nog op broede schaal aan. Dat zyn
geen praatjes, dat is gebeurddat zyn feiten
Zoo vaardigden in 1795 de Staten van
Holland (dus geen arbeiders, schippertjes of
sjouwerlieden, maar heeren) eene proclamatie
uit, waarin o. m. verboden werd het dragen
van Oranje-linten, Oranje-bloemen; het „Oranje
boven" roepen, het zingen van Oranje liederen.
Men „ging er achter" als zyn horlogekoordje
by ongeluk Oranje-kleurig was; mot het lot
der Goudsbloemen was het treurig gesteld;
de worteltjes by de groenten verkoopsters
moesten door andore groenten bedekt worden,
want die worteltjes, oordeelden de heeren,
herinnerden maar aan Oranje! Zelfs wordt
gozegd dat het roepen van „Oranje wortelsI"
dat toen in zwang moet geweest zyn, op bevel
der heeren werd veranderd in „Gele peen!"
Het woord „Prinsessenboontjes", van Adams
tyd af gepermitteerd, moest worden „Sla-
boontjes". Vergissingen, ook in dien tyd
menschelyk, werden gestraft met een verblyf
achter de tralies.
Een uitdrager, een Oranje klant, in Den
Haag, hing eens drie stukken laken in dien
tyd buiten: oranje boven, wit in 't midden,
blauw onderaan. Daar hadden de heeren niet
op gerekendToen een dienaar der heeren
hem naar de roden dier rangschikking vroeg,
zeide hy de stukken daarom zoo gehangen te
hebben, omdat, hing het Oranje stuk onderaan
elke voorbyganger er een kus op zou willen
drukken, „zóó dol waren ze nog op Oranje",
en dat zou hem den lap bederven. Toch moest
de arme man eene geldboete betalen en
hy deed het gaarne. Iemand, die een pakje
afleverde met Oranje-papier er om, werd ge-
geeseld, maar, zei hij later eene geeseling
voor Oranje deed heelemaal geen pyn. Eene
vrouw, die een Oranje-boompje voor het raam
had staan, moest dit verwyderen. Het mooiste
van alles ging het met een kleermaker, die
het ongeluk had Hoezee te heeten. Toen hy
eens op het Binnenhof kwam, werd hy door
anderen by zyn naam geroepen. Er werd dus
I ken op 't plein gericht. Hy had wel gelyk,
zy waren gelukkig. Hy was beroemd, droeg
zyne vrouw op de handen, zyne vrouw, die
hy tot zich had opgeheven en uit het nederig
huis der ouders aan zee naar het zyne had
overgebracht. En zy had zich spoedig thuis-
gevoeld in hare nieuwe omgeving en haar
leven was kalm en vredig gewetst, den ge-
heelen herfst en winter door.
Maar nu benauwde haar soms zyne om
arming en was er iets, waarvan zy zich geene
rekenschap wist te geven, nu zy de ontlui
kende natuur gadesloeg en in het plantsoen
daar voor zich dat frissche, jonge loover zag.
Een ander beeld doemde voor haren geest op.
Zy wist niet, waarom zy juist thans aan het
ouderiyk huis denken moest, aan den vuur
toren, waar zy woonden, en de eeuwig blauwe
zee. Het was haar zoo wel, nu zy weer aan
hare geboorteplaats dacht, en heimwee maakte
zich van haar meester.
Ook thuis was het heerlyk geweest, toen
zy r.og een kind was, ais haar neef Willem
haar 's middags, by welk weder ook, mode-
nam en met haar stoeide in de duinen. Dan
buitelden zy rond in het zand of lieten zy
zich in de aanrollende golven de voeten
nat maken.
„Hou je vast, Lize, anders neemt de wind
„Hoezee!" geroepen en dat op het Binnen
hof! De snijder kreeg vanwege de heeren
bericht dat hy daar ter plaatste niet meer
mocht verschynen.
En hoe staat het „volk" er thans by wat
de liefde voor Oranje betreft? Zeer zeker,
we hebben anti koningsgezinden onder onze
landgenooten Maar als het aankwam op eene
krachtmeting, op eene stemming vóór of
tegen de Koningin als zoodanig, hoe zou die
uitvallen? Beslist vóór Oranje!
Uit die liefde zich niet telkens? En wie
blyken dan het 6terkst in aantal De Oranje-
gezindeu! Wel werd onzen Koninginnen in
het noordoosten des lands, o schande, smaad
aangedaan, maar ging er niet een kreet van
verontwaardiging over op? Waren toen de
hozanna's niet veel krachtiger dan en over
stemden ze niet het „weg met hen?"
De groote meerderheid onzes volks is be
slist vóór Oranje; onze vlag, welke we mor
gen algemeen zullen zien wapperen, is nog
het symbool van reinheid van zin, van trouw
aan OraDje en van kracht om het te ver
dedigen bij mogelyk gevaar.
Noen, dierbare Koninginne, Uw troon zal
niet wankelen door den wil des Volks; het
Volk van Nederland schraagt hem en zal dat
blijven doen Wilhelmina, geliefde telg van
Oranje, Gy loopt geen gevaarUw Volk draagt
U en morgen zal uit menig hart voor U eene
vurige bede opryzen en zal het welgemeend,
ook in ons goede Leiden, uit veler mond,
dankbaar dat het Volk U heeft, weerklinken
Leve de Koningin!
Het examen voor de hoofdakte lager
onderwys is met goed gevolg afgelegd door
den heer H. De Boer, van Katwyk aan den
Ryn, en door den heer P. Zander, van Aalsmeer.
Heden wordt by het reg. gren. en jagers
de lichting 1890, die voor de herhalings
oefeningen onder do wapenen is geweest, in
het genot van groot verlof gesteld.
De uit den Atjeh oorlog bekende majoor
J. B. Van Heutsz, van het O. I. leger, is tot
herstel van gezondheid hier te lande aange
komen.
H.H. M M. de Koninginnen zullen Don
derdag te halftwee precies een bezoek brengen
op het feestterrein (Wilhelminapark) te Apel
doorn, ten einde aldaar de verschillende spelen
in oogenschouw te nemen.
De thans te Pyrmont vertoevende Neder-
jd mede!" riep by haar dan toe bij ruw
weder. Dan vlyde zy haar blond kopjo tegen
zyn schouder en sloeg hy de armen om haar
middel, haar vast tegen zich aandrukkend,
want hy was een sterke jongen.
En later, toen zy ouder geworden waren,
roeide by haar in de boot zyns vaders ver
de zee op. Zy liet hare hand dan hangen
over den rand der boot in het water en
zwaaide die dan plotseling door de lucht,
zoodat de druppels hem in het gezicht vlogen.
Dan hield hy een oogenblik op met roeien
en wierp hy haar kletsnat. En by lachte dan
luide en riep:
„Pas op, want dat kan ik ook!"
Eens, toen zy ver buiten waren, stak plot
seling eene windvlaag op, de wind gierde en
huilde, dat het haar bang te moede werd.
Toen riep hy
„Stilzitten, Lize, en niet bang zyn!"
En zyne sterke armen redden de boot uit
het gevaar.
Zoo groeiden zy op en beiden even wild;
het kon er nooit zóó erg toegaan, of by
"Willem gevoelde zy zich altyd veilig. Toen
kwam de bevestiging en daarna zou de neef
zyne eerste zeereis maken.
Het was op een heerlyken lente-namiddag
geweest, toen zy hun laatste roeitochtje
landers zullen den verjaardag van H. M. fees-
telyk vieren, waartoe het initiatief is genomen
door eenige Nederlandsche dames, die zich
voor het te geven feestconcert de welwillende
medewerking hebben verzekerd van mej. Dyna
Beumer, zangeres, en mej. Mulder, pianiste
uit den Haag.
Jhr. mr. VaD Panhuys, de nieuwbenoemde
vice-president van den Raad van State, heeft
in de gisteren gehouden vergadering van dat
colloge zitting genomen.
Staatsraad jhr. mr. De Jonge hield eene
welkomstrede, welke door den nieuwen vice-
president werd beantwoord.
By den gemeenteraad van Rotterdam
is ingekomen een voorstel tot uitgif e van
de 2de reeks der 37j-pCt.-leening 1893 tot
een bedrag van een millioen. Er werd
ƒ3000 bestemd voor den nieuwen keurings
dienst der voedingsmiddelen en ƒ1700 voor
het dempen van vakken sloot aan den N.
Binnenweg.
Op de begrooting der scbuttery werd de
post van 1000 voor volksconcerten geschrapt,
daar men meende dat deze post niet op deze
begrooting, maar by de publieke vermakelyk-
heden op de gemeentebegrooting thuisbe-
hoorde.
Do gewone audiëntie van den minister
van koloniën zal op Vrydag 1 Sept. a. s. niet
plaats hebben.
By koninklyk besluit is als blyk van
goedkeuring en tevredenheid de bronzen me
daille en een loffelyk getuigschrift toegekend
aan W. A. P. F. L. Van Exter, rekenplichtig
secretaris by het Koninklyk staldepartement
te 's Gravenhage, wegens het met gevaar voor
eigen leven redden van een persoon uit het
ijs aan de waterparty in do Scheveningsche
Boschjes. op 4 Jan. 1885, en wegens de door
hem met levonsgevaar verleende hulp by het
te water geraken van eene der afrybrikkon van
het Koninklyk Paleis, aan de Kortenaorkade
te 's Gravenhage, op 25 Mei 1893.
A. J. Blom, milicien van het 4do reg. inf.,
wegens zyne pogingen tot redding van een
drenkeling uit het Spaarno, op 8 Juli 1893.
A. K. Berkhout, to Abkoude, wegens het
redde» van een drenkeling uit de gracht van
het fort aldaar, op 8 Juli 1893.
Vergunniog verleend: aan jhr. F. C. V.
Dommer van Polderveldt, burgemeester van
Noordwykerhout, tot 1 Juli 1896 te Noordwyk
te wonenen aan N. J. C. S. H. Lette, bur-
gemeester van Oostvoorne, tot 5 Juli 1899
I te Brielle te wonen.
maakien. De zee was zeer kalm, Willem
scheerde de riemen nauwelyks even over de
oppervlakte van het water en toch vloog de
boot over den glanzenden waterspiegel, als
gold het een wedstryd met de meeuwen. Zy
zag hem den geheelen tyd door in het
bloeiende, bruine gelaat, met die groote
gryze oogen en die omlysting van vlasblonde
lokken, dan viel haar oog op die breede,
sterke borst, die onder het openstaand schip-
pershemd op- en nederging, op die armen, die
by het buigen groote ronde spieren deden
uitkomen, op die welgemaakte krachtige han
den met het ingeprikte blauwe anker, die
stevig de riemen omklemd hielden, en voor
de eerste maal viel het haar op, dat Willem
in zyne raanneiy&e kracht een opvallend
knappe jongen was.
Des avonds, toen zy scheidden, reikte zy
hem de hand; hy drukte die krachtig, zóó,
dat 't haar haast pyn deed, en gaf er een
vurigen kus op. Het was haar toen zoo wél
te moede
„Het ga je goed, Lize, vergeet me niet!*'
liad hy gezegd; toen was hy heengegaan;
zy weende; waarom?
Wordt vervclgü.i