LEÏDSOH DAGBLAD. N°. 19279. Vrijdag; 25 Augustus. A0.1893. §eze (Com int wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Feuilleton. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Tan 16 regels f 1.05. Iedere regel meer /*0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Gemengd Nieuw* Ook in de gemeente Zevenhoven openbaart zich de vlekziekte onder de var kens; reeds een paar gevallen z\jn geconsta teerd by inmiddels gestorven dieren. De vorige week zyn bij verschillende land bouwers aldaar ongeveer 20 schapen in de weide verscheurd gevonden. Men vermoedt dat een hond dit heeft gedaan, ofschoon zulks door niemand is gezien. E., wonende te Am sterdam, die verleden week voor de arrond. rechtbank te Utrecht terechtstond, beklaagd van opzetteiyke brandstichting in eene villa te Baarn, van den heer S., waarbij menschenlovens in gevaar werden gebracht, is gisteren door de recht bank vrijgesproken. Bekl., die in hechtenis was, was na de zitting van jl. Donderdag op vrije voeten gesteld. Gisteren had te Enkhuizen een treurig ongeval plaats. Do timmermansknecht T. Kramer, eon oppassend werkman, was bezig met peren plukken. Hij viel uit den boom, brak de ruggegraat en was na korten tjjd ovorleden. Hij laat eene vrouw en drie kinderen achter. In den nacht van Maandag op Dinsdag ontstond brand in hot gebouw der openbare school te Muiden. School en woon huis z\jn geheel vernield; de bewoners van dit laatste hadden nauwelijks tijd zich te redden. Onzen eenigen rustbewaarder moet het hoofd wel omloopen, zoo meldt men uit Kolhorn aan de „Alkm. Ct." De zorg voor een tweetal drinkebroers, die ons anders zoo kalm dorpje in beweging brengen, geven daartoe aanleiding. Nadat een dier jenever helden f 250 had zoek gebracht en, toen hij zijne woninghuur niet meer betaalde, op straat was gezet, ontfermde de ander zich over hem en nam hem bij zich ih. Nu ging het lieve leventje eerst recht aan den gang. In roerende oendracht bedrinken zij zich nu en maken dan den openbaren weg tot het tooneel hunner luidruchtige vreugde over zooveel eensgezindheid. Reeds beproefde men de vrienden te scheiden door een van hen in den toren op te sluiten, doch zelfs de muren waren tegen den innigen band, welke beiden vereenigt, niet bestand. Eluks werd er een gat in gebroken, en tot groote verbazing van de H. Hermandad liep men weldra weer broederlijk over den weg te zwaaien. Lastig gezelschap. In de buurt schap Beuningen, gem. Losser, had gistermid dag het volgende plaats. De landbouwer H. Ter Brake, wonende te buurtschap Lutte, gem. Losser, keerde 's voor middags omstreeks 11 uren, in gezelschap van H. L. Schoppink, arbeider, eveneens in De Lutte woonachtig, huiswaarts. Even buiten het dorp zijnde, werd Ter Brake door Schoppink om geld gevraagd, hetwelk hem werd geweigerd. Nadat zij hun weg verder vervolgd hadden en in eene min of meer on bewoonde streek kwamen, werd Ter Brake door Schoppink onverhoeds aangevallen, op den grond geworpen en mishandeld, door hem op de borst en in de zijde te trappen en geweldige slagen aan het hoofd toe te brengen. Na de worsteling werd hy van zijn geld ten bedrage van pl. m. ƒ3 beroofd. Op het hulpgeschreeuw van Ter Brake kwamen eenige personen toeloopen, die, ter plaatse komende, beiden nog worstelende zagen en Ter Brake in zijn bloed badende vonden. De politie is met het gebeurde in kennis gesteld, en uit het getuigenverhoor is reeds gebleken dat de misdaad den dader bewezen kan worden. De correspondent te St.-Peters- burg van het „Hbl." schrijft: De tarievenoorlog tusschen Duitschland en Rusland en de omstandigheid, dat beide rijken de grenzen voor elkander gesloten hebben, hebben ten gevolge dat Rusland nieuwe han delsbetrekkingen tracht aan te knoopen met andere Europeesche rijken, vooral met Frank rijk, België, Nederland en Zwitserland. Voor vele voortbrengselen echter, die tot nu toe raar Duitschland langs den goedkoopen waterweg uitgevoerd werden en wol door middel van de scheepvaart op de rivieren, hoofdzakelijk op de Weichsel en de Memel, is het zeer moeilijk de genoemde ver verwijderde landen te bereiken. Dat geldt voornamelijk voor hout en houtwaren, als planken, balken, spoor wegliggers, enz. Deze waren werden in vlotten naar Duitschland gezonden, hetgeen natuurlijk zeer goedkoop geschieden kon. Om naar an dere landen te komen, moet het hout echter eeist por spoor naar de Russische havens ver voerd worden en dit leverde geen voordeelenop. Met het oog op dezen toestand heeft de Russische regeering tot een maatregel beslo ten, dien men nauwelijks mogelijk geacht zou hebben. De vrachtprijzen voor hout zijn op de Russische spoorwegen naar Riga en Libau zooveel verminderd, dat het vervoer naar de Oostzee niet duurder zal zijn dan dat in vlotten langs don goedkooper n waterweg. Wel zullen hierdoor de spoorwegen eene belangrijke schade lijden, doch het Russische hout zal nu de zee kunnen bereiken zonder door Duitschland te gaan en van daar naar West-Europa gezonden kunnen worden. Uit Kroonstad en St.-Petersburg zyn reeds nu dikwijls groote scheepsladingen planken, bal ken en ander hout naar Amsterdam, en naar andere Nederlandsche en Belgische havens vervoerd. Nu is echter ook het verzenden uit Riga, Libau en andere Russische havens mogelijk geworden en de Russische uitvoer handelaars hopen meer en voordeeliger zaken met Nederland, Engeland, Frankrijk en BelgiÖ te kunnen doen. Zeer zeker zijn de zooveel verminderde vervoerkosten van het hout op de Russische spoorwegen zeer geschikt om den uitvoer van hout uit Rusland te bevorderen en het mogelijk te maken, dat het Russische hout nieuwe afnemers vindt in de genoemde landen van West-Europa. Het goedkoope vervoertarief voor hout is den 19den Augustus in werking getreden. De ontploffing van mijngas, welke Zaterdag jl. in de kolenmijn „Kaiserstuhl", by Dortmund, plaats vond, is eene der ernstigste, welke ooit in het district zijn voorgekomen. Meer dan 50 dooden zijn uit de mijn gebracht, tn van de 18, die nog levend te voorschijn kwamen, bezweken drie al zeer spoedig, terwijl er weinig hoop bestaat dat de 15 overigen allen behouden zullen blijven. De oorzaak dezer bijzonder heftige ontplof fing is nog niet bekend. Vergiftige paddenstoelen, waar uit eene huisvrouw in Allenstein (Oost- Pruisen) oen smakelijk maal had bereid, hebben haar en twee harer kinderen aan den rand des grafs gebracht; de vader van het gezin en twee andere kinderen zijn bezweken. IJXGEZONDEN. In enkele bladen kwam onder Gemengd Nieuws het volgende bericht voor: „Terwijl in Nederland nagenoeg geen plaats meer is in de gevangenissen en er nog een duizend opgelegde vrijheidsstraffen moeten „uitgezeten" worden, wappert te Zürich (Zwitserland) de witte vlag van de gevangenis ten teeken dat zij ledig is. Men kan over dit feit veel redeneeren en tal van oorzaken voor hot verschil opsporen, maar zou niet de statistiek van het drankmisbruik de beste gids \ot de oplossing van het verschijnsel zijn?" Dit bericht is overgenomen uit do „Arnhem- sche Courant." Er wordt verondersteld dat de oorzaak is het minder misbruik maken van sterken drank in Zwitserland. Is dit werkelijk zoo? Hiernaar zou een onderzoek ingesteld kunnen worden. Hoe het zij, het is en blijft waar dat in beschonken toestand veel misdaden gepleegd worden. Hoe dat drankmisbruik te keeren? Ik schrijf misbruik, in het midden latende of geheele onthouding niet beter is. Wat wordt er gedaan om misbruik van sterken drank tegen te gaan? Veel wordt er getwist over godsdienstige stelsels en wat wordt er be trekkelijk weinig gedaan om den drankduivel te bestrijden. Dit waren ongeveer de woorden van ds. Westhof, Hervormd predikant te Amsterdam, toen de doleantie daar ontstond. Waarlijk, het is zoo. Er bestaat wel is waar de wet van 28 Juni 1881 (Stsbl. No. 97), houdende wettelijke bepalingen tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteuge ling van openbare dronkenschap, en men zegt dat daardoor het drankgebruik verminderd is, doch het verschil is niet groot. Er bestaan afschaffings- en geheelonthouding.? vereeni- gingen, doch het aantal slachtoffers van den sterken drank blijft groot. Wel heeft men de schoone platen: „Ach vader, niet meer!" en: „Het kind van den Tapper" uitgegeven, verspreid en aangeplakt en eene afbeelding gemaakt van de maag van een dEonkaard, doch ook dit schijnt weinig te helpen. Wel heeft men tegenwoordig gestichten voor dronkaards en zegt men dat de soldaten van het Leger des Heils meer liefde en geduld hebben om misbruikers van sterken drank tot onthouders te maken, maar niettegenstaande dit alles speelt de sterke drank eene groote rol. Mocht toch ieder in Nederland, hetzij man of vrouw, jong of oud, hoog of laag ge plaatst in de maatschappij, het zijne of hare er toe bijdragen om door woord of daad dien volkskanker te bestrijden, waardoor naar ziel en lichaam zoo ontelbaar velen verloren gaan „Sluit Schiedam V' zingt en zegt men tegen woordig. Dit zou wel het eenige afdoonde middel zijn, doch waarschijnlijk zal dit wel nooit gebeuren. U dankzeggende voor de afgestane plaats ruimte, Mijnheer de Redacteur, ben ik Hoogachtend, Uw Dw. Dr., P. J. Cloos, Ambtenaar ter Secretarie. Zobterwoüde, 24 Aueustus 1893. l)e Moordenares. i.) I. Het kleine gezelschap, dat nog op dit late avonduur onder de veranda van 'tcafó restaurant het élégantste der stad, zat, was op pijnlijke wijze in zijn intiem onderhoud gestoord. Niets is onaangenamer dan zoo midden in het volle genot van het leven aan ellende en armoede herinnerd te worden. Als het slechts een bodelaar ware ge weest nu, daaraan is men gewend; men tast werktuiglijk in den zak en offert zijn penning, zonder lang te hebben gevraagd of medelijden gevoeld. Maar de bleeke, verma gerde vrouw, die, een kind van ongeveer negen maanden op den arm, plotseling voor de gasten was opgedoken, het gansche gezel schap als het ware met do oogen verslindend, deze blijkbaar wanhopige vrouw kwam vol strekt niet om te bedelen. Zy had eenige gaven, welke men haar snel had toegereikt, met trotsch gebaar afgewezen. En toch vlogen de koortsachtig glanzende oogen nog eenmaal over de kleine tafelronde, als had zij iets te zeggen. Het scheen dat zy iemand zocht en daar zij hem niet vond, beefce zij kramp achtig. Hierna was zij heengegaan. Maar nog lang nadat hare schaduw achter het klimop der borstwering verdwenen was, had men aan tafel eene onaangename gewaarwording. Seconden gingen in diep zwijgen voorbij. En toch was men tot op het oogenblik, waarop de vreemde verscheen, ia een levendig gesprek gewikkeld geweest. Vijf personen waren het de laatste gasten van dezen avond: de heer Malchow, een rijk fabrikant, zijne vrouw, eene onge voelige dame, die stellig niet tevreden was over de keuken van dit overigens zoo voor treffelijk restaurant; verder de jonge Malchow, die zich hier vóór korten tijd als dokter ge vestigd had, zijne jongere zuster Ella en ein delijk de advocaat Frey, die haar ijverig het hof maakte. Inderdaad, men had een geanimeerd ge sprek met elaaar gevoerd! De advocaat sprak goed.zjj het ook met eene een weinig vermoeide stem hij had zekere koude grondigheid, die opmerkzaamheid afdwong, maar toch niet meesleepte. In elk geval een man van de wereld, die veel gezien en goed waargeno men had; een man met een scherp, helder doorzicht en eene ernstige levensbeschouwing. Intusschen, hoe opmerkzaam men ook naar horn geluisterd en hoe levenaig men geant woord had, recht warm was eigenlijk nie mand geworden. Merkwaardig genoog, want men was juist hier gekomen met het doel elkaar nader te leeren kennen. Malchow zou namelijk gaarne hebben gezion, dat de bekwame, nog onge huwde advocaat zijn schoonzoon ware ge worden. Ella was in het twee en twintigste jaar het was tyd haar aan den man te brengen. Nu ontbrak het wel niet aan be wonderaars van het schoone, begaafde en bovendien rijke meisje, maar den rechte had zij nog niet gevonden. Op de hulp der moeder was niet te reke nen; mevrouw Malchow had eeuwig met hare zieke maag te doen. Zoo kwam het den voor zyne dochter zeer bezorgden man zeer gelogen dat de advocaat Frey zich in den laatsten tijd levendig voor Ella scheen te interesseeren. Malchow deed alles, om de beide jongelui „samen te brengen", in den laatsten tijd was ook haar broeder Hubert in het komplot gewikkeld. Hij had dan ook weten te bewerken, dat men elkaar vanavond in den schouwburg had ontmoet. „Geloof mij, juffrouw Ella", had de advo caat verzekerd, toen men nu in het restau rant zat te soupeeren, „ik ben eigenlijk alleen om u naar „Romeo en Julia" gegaan." „Houdt gij dan niet van Shakespeare, mijnheer vroeg zy levendig. „Zeker wel! Maar met het zoogenaamde „hooglied der liefde" heb ik nooit gesympa thiseerd. Misschien is het een gebrek van mij, maar i!: begrijp dat excentrieke, harts tochtelijke opbruischen niet. Ik geloof dat Romeo en Julia in hun huwelyic in geen geval gelukkig zouden zijn geworden, ook wanneer de vijandschap dor ouders hun niet in den weg had gestaan." „Gy zoudt u misschien hebben laten schei den", antwoordde Ella ironisch. Dat was toch een verschrikkeiyk nuchter man! „Wel mogeiyk", meende de advocaat; „men kan aannemen dat Romeo de „schuldige party" is geweest." „Ik ben nieuwsgierig hoe gy dat wilt motiveeren." „Zeer eenvoudig: Romoc is wat men noemt een man van het oogenblik. De momentane strooming, hetzy van het bloed, hetzyvande zinnen of wel van de gedachten, sleurt hem mee, onverschillig waarheen. (Vervolg ommezijde,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5