Zaterdag SO .ïuli.
A-. 1833.
Leiden, 28 Juli.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uttzondering
van <gpa- en feestdagen, uitgegeven.
feuilleton.
K«. 10256.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
FSJJB DEZER COURANT:
1TmAm pw 8 BUAnd«n1.14.
fwei pn p«iti WO.
▲tenderly* Homii—.T..7.77.".*04.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken is, met 1 Aug. a. s.,
benoemd tot tydelfik teekenaar bij het ont
werpen van het Museum van Natuurlijke
Historie te Leiden, de heer J. De Quack,
thans buitengewoon opzichter by het aan
brengen der gas- en waterleiding in het labo
ratorium voor anorganische scheikunde en
gezondheidsleer te Utrecht.
Tot gemeente-geneesheer te Terwolde is
benoemd de heer J. H. Simon Thomas, docto
randus en arts te Leiden.
Examens hoofdakte. 's-Gravenhage,
26 en 27 Juli. Geëxamineerd 15 mannelijke
adspiranten, afgewezen 5, toegelaten 10, te
weten de heerenF. A. Schilthuizen, S. Broek
huizen, J. P. Bouma en S. Westra, allen van
Leiden; M. W. Yan der Hoeven, W. J. Huber,
C. Kruit en K. Floor, allen van Gouda;
C. Yarekamp, van "Westzaan, en P. S. Duinker,
van Amsterdam.
Bedankt is voor het beroep te Hoog
Blokland (Z.-H.) doords. W. Zylstra, te Vuur-
sche; te Nieuwveen door den heer F. Tam-
mens, cand. te Leiden.
Mr. I. G. J. Toutenhoofd is heden beóedigd
als advocaat en procureur by den Hoogen Baad.
De heer De Bruin, theol. student, te
Voorschoten, heeft met gunstig gevolg zyn
eindexamen gedaan en werd tot de Heilige
Bedieniüg toegelaten.
In de zitting van den 27sten Juli is
aan den Raad van Alkemade de gemeente
rekening over het dienstjaar 1892 aangeboden.
Hieruit is gebleken dat de ontvangsten be
droegen 46,202.31 en de uitgaven/47,551.30,
zoodat de rekening sluit met een nadeelig
saldo van 1348.99. Dit tekort is evenwel
slechts schynbaar. Dewjjl, volgens de toe
lichting van den voorzitter, van het Ryk nog
niet is ingekomen de 25 pCt. der kosten van
den verbouw der scholen te Roelof-Arendsveen
en te Rypwetering, zynde 1881.44, blijft er
feitelijk een voordeelig slot van 1881.44
1348.99 532.45, welk bedrag evenwel
ten goede komt aan do rekening over 1893.
In dezelfde zitting is aan P. Van Leeuwen,
te N.-Wetering, eene belooning toegekend van
40, zynde 1 per dag, voor het bedienen
der brug over de ringvaart van de Haarlem
mermeer, tijdens de ziekte zyns vaders.
Mede werden de geloofsbrieven onderzocht
der herkozen leden voor den gemeenteraad,
welke werden goedgekeurd; derhalve werd
besloten tot toelating in de nieuwe zittings-
TRIJS DHR AD VBRTENTflbf
Tu 1—4 rafaAi /1.06. lader* regel Meer 4.1 If.
lettere near plaatsruimte. Teor het
Ui—nrin bvUa d» »t»d wonh f6.19 bBrekend.
periode. De tot dat onderzoek aangewezen
commissie bestond uit de heeren: Oosthoek,
Elstgeost en Van der Poel.
De aan den Raad van Haarlemmermeer
aangeboden Geraeenterekening over 1892 be
draagt in ontvang f 77624.32, in uitgaaf
ƒ74831.305, en de rekening van het Burger
lijk Armbestuur over 1892 in ontvang
ƒ7524.54, in uitgaaf ƒ7400.08.
Benoemd is tot onder wijzei es aan de
6chool No. 2 mej. A. W. Lassche, te Leiden,
en tot onderwijzer aan de school No. 11 de
heer E. Ferwei), te Haarlemmermeer.
Bedankt is voor het beroep naar de
Ned.-Hervormde gemeente van Woubrugge
door ds. D. Boonstra, rustend predikant te
Utrecht.
Naar wy vernemen, heeft jhr. mr.
Godin de Beaufort zyne benoeming tot lid
van de Eerste Kamer voor de provincie Zee
land aangenomen. (Vad.)
Bij het Staatsexamen tot toelating aan
de universiteit slaagde voor de faculteiten
der godgeleerdheid, enz., na verlengd examen,
de heer D. C. Tinbergen.
Aan een particulier schrijven uit Berlijn
ontleent de „Zutf. Crt." de mededeeling, dat
weldra het verbod van invoer van vee in
Duitschland in zoover gewijzigd zal worden,
dat fokvee uit Nederland voor landbouwver-
eenigingen in Duitschland (Landwirtschaft-
liche Vereine und Genossenschaften) onder
bepaalde voorwaarden wordt toegelaten.
Examens L. O. Eng. taal. 's-Graven
hage, 27 Juli. Geëxamineerd 10 mannel.
en 18 vrouw. cand. Geslaagd de dames: M.
Reinders, van RotterdamC. J. M. Van Wijn
gaarden, van Utrecht; S. C. A. Engelbrecht,
van 's-Gravenhage; M. C. Van Zoyl, van
Arnhem; I. G. A. De la Porte, van Arnhem;
A. Haagsma, van Sneek; de hoeren: J. H.
Esendam, van Goor; J. Faber, van Bols-
ward; H. Alberge, van Middelburg; E. J.
L. Hueting, van Zutfen; C. Zyderveld, van
Valkenburg; C. W. Deenik, van Kuilenburg;
W. Van Wicheren, van Groningen, en de
dames C. A. Ten Brink, van Soerabaia; P. W.
J. Van Dam, van Blokzijl.
By Koninklijk besluit is, met 16 Aug. a.s.,
opnieuw benoemd tot schoolopziener in het
arrond. Zaandam, D. André de la Porte, te
Haarlem.
Benoemd tot griffier der arrond.-rechtbank
te Alkmaar mr. B. Van der Feen, thans
substituut-griffier bij gemeld college.
Aan mr. W. J. Triebeis, op zyn daartoe
gedaan verzoek, met ingang van 20 Aug. a. s.,
eervol ontslag verleend als president der
arrond. rechtbank te Arnhem, met dankbe
tuiging voor de vele en gewichtige diensten,
door hem in rechterlijke betrekkingen bewezen.
Met 20 Aug., benoemd tot president der
arrond.-rechtbank te Arnhem mr. F. C. W.
Koker, thans rechter in gemelde rechtbank.
De heer E. Van Loon, predikant by de
Hervormde gemeente te Winschoten, benoemd
tot predikant by do Protestantsche gemeente
in Nederl.-Indië.
lo. de heer G. De Vries, met ingang van
1 Sept. a. s., en wel voor het tijdvak van
dien datum tot en met 15 Sept. daaraan
volgende, andermaal benoemd tot tijdelijk
leeraar in de wis- en natuurkunde aan de
Kon. Militaire Academie; 2o. de heer G. De
Vries voornoemd, met ingang van 16 Sept. a. s.,
voor den tyd van één jaar, benoemd tot
leeraar in de natuurkunde en de cosmographio
aan de Cadettenschool.
De Kermis.
Het aangekondigde drama „Dertig jaren
of het Leven van een Dobbelaar" deed velen
gisteravond hunne schreden naar den Leidschen
Schouwburg richten, maar allen werden te
leurgesteld, omdat door ongesteldheid van
mevrouw C. Beersmans de opvoering van dit
stuk door het Rottordamsche Tooneelgezel-
schap niet kon doorgaan, in de plaats waarvan
hot nu gaf „Een Fabriekskind",* raar het
Duitsch door C. N. De Vos.
Eenmaal voor den Schouwburg, giDgen de
meesten toch binnen, zoodat parterre en galerij
vol waren, baignoire flink bezet, maar loges
minder.
Men behoefde zich over de verandering van
stukken niet te beklagen, al is 't sociale
vraagstuk, waar toch do geheele voorstelling
op gebaseerd was, wel wat ernstig, met het
oog op de kermisvreugde. Het goede spel
deed echter alles vergeten.
Vooral de heer F. Tartaud, als Langenthal,
eigenaar van eene papierfabriek, en de heer
Henri De Vries, als Herman, zyn stiefbroeder,
gaven eene prachtige tegenstelling met elkaar,
de eerste een volbloed revolutie man, dwepende
met den werkman en alles doende om diens
positie te verbeteren, Herman daarentegen
een echt type weergevende uit die wereld,
waar met minachting over den arbeid gedacht
en gesproken wordt, een van die velen, die
denken met hun geld alles te mogen doen,
spottende met de edelste gevoelens, daar hun
grootste genot bestaat in braspartijen.
Beide genoemde acteurs gaven deze twee
uitersten juist weer.
Naast hen had eene moeilijke rol te ver
vullen mej. Alida Klein, als 't fabriekskind,
vol onschuld, niet wetende aan welke lage,
schurkachtige handelwijzen de stiefbroeder
van den patroon haar wil blootstellen, terwijl
do patroon zelf hare hand gevraagd heeft
om een wettig huwelijk to sluiten, waarin
ze toegestemd heeft om hare moeder gelukkig
te maken, niettegenstaande ze een werkman
uit de fabriek liefheeft.
Ten slotte komt alles weer in orde en
huwt zij met den man harer keuze.
Zy boeide door haar spel.
Ook alle overigen verdienen een woord voor
het fraaie spel, dat de voorgestelde personen
zoo juist weergaf.
Het nastukje „De oogen van Mama", blij
spel uit het Duitsch, mede door C. N. De
Vos, was een aardig slot voor dezen avond.
Hierin vervulde de heer Tartaud eveneens
eene voorname rol, als prof. Johan Faber,
de-geleerde man, echter dom wat wereldsche
zaken betreft, zoodanig, dat hy daardoor
menigmaal de lachspieren der toeschouwers
in beweging bracht.
Hedenavond: het beroemde blijspbl „Twee
gelukkige dagen".
De schouwburg-loge der heeren Van Lier
waar gisteravond voor de tweodo maal „Het
mannetje uit de maan" werd opgevoerd, was
eveneens zeer goed bezet en do optredenden
behaalden met het kluchtige blijspel ander
maal een belangrijk succes. Men amuseerde
er zich uitstekend.
In de Stadszaal bleef geene plaats onbezet.
Reeds vroeg waren alle beschikbare stoelen
ingenomen. Sommigen moesten blijven staan.
Men schat het aantal aanwezige personen
dan ook op ruim 1200. Elk nommer van
het programma ondervond ontzaglijk veel
bijval. Bijna telkens moesten de leden van
het gezelschap Van Frits van Haarlem iets
herhalen of wat anders toegeven. Men kreeg
daardoor meer dan een dubbel programma.
Mejuffrouw Emilie Culp vooral werd herhaal
delijk teruggeroepen. Niet het minst oogstte
zij met hare geestige mimiek en wellui
dende stem in het voordragen harer Hol-
landsche coupletten daverende toejuichingen
in. Zy handhaafde ten volle den naam van
eene van Nederlands beste coupletzangeressen
te zyn.
De schitterende slangendans ontlokte uit
roepingen van bewondering.
"Wie zyne kinderen en zicbzelven een aan-
KONINGIN P
5.)
Het voorval bracht geheel Jougne in be
weging en lokte bijzondere voorzorgsmaat
regelen voor den nacht uit. Het „comité van
openbaar welzijn" vreesde dat de commandant
der vesting Joux een „coup de main" tegen
Jougne zou ondernemen, om de koningin te
bevryden. Men sloot dus zorgvuldig de poort,
die den weg versperde, zette wachten uit en
bewaakte ook de gevangenis gestreng. Het
geheete comité verscheen zelf in de cel der
ongelurkige tooneelspeelster, om haar te
verklaren, dat zij op bevrijding door heur
aanhangen niet mocht rekenenindien de
aanvallers werkelijk tot de gevangenis moch
ten doordriigeD, hadden de miliciens last de
gevangene onmiddellijk te dooden.
Deze verzexering was voor de ongelukkige
tooneelspeelste. zóó verpletterend, dat zij
niet eens het a'ondeten aanroerde, dat men
haar in de cel gebracht had. Z\j sliep den
ganschen nacht het; eerst tegen den morgen
viel zfi in een onnstigen slaap.
III.
Te Besangon, de hoofdstad van het toen
malige Franche-Comtó, heerschten in dien
tijd zonderlinge toestanden. De republikeinsche
denkbeelden hadden reeds in zooverre ingang
gevoncen, dat het stedelijk bestuur door een
zoogenaamd „comitó van openbaar welzijn"
vervangen was en de nationale militie zijne
partfi gekozen had. Niettemin had Besangon
nog altijd eene sterke bezetting onder konink
lijke officieren en niet minder dan vier regi
menten soldaten lagen in de stad in garni
zoen. Het waren een regiment artillerie, de
infanterie-regimenten Piémont en Enghien en
het cavalerie regiment Dauphin.
Commandant van Besangon was de heer
De Langeron, commandant der artillerie de
heer St.-Ange, commandant van de nationale
militie der geheele provincie graaf Louis De
Narbonne, aan wiens groot beleid het te dan
ken was, dat in Besan^on de republikeinsche
autoriteiten en het koninklijk garnizoen in
vrede met elkaar leefden.
Beide partijen wachtten, naar hot scheen,
slechts op de beslissing to Parijsgeene party
gevoelde zich sterk genoeg om de andere te
overweldigen en de vooruitzichten voor de
toekomst waren voor geene party zeker.
Onder het garnizoen had men natuurlek
eveneens onbetrouwbare elementen, met name
onder de infanterie; alleen het cavalerie
regiment Dauphin bleef getrouw aan zyn den
koning gezworen eed.
Juist in dezelfde dagen, waarin de bewoners
van Jougne zich vleiden met de eer, de
koningin van Frankrijk gevangengenomen te
hebben, heerschte te Besan^on groote bewe
ging, want voor de eerste maal was door
het garnizoen eene poging tot muiterij ge
daan. Het comité had, zeker met de bedoe
ling, het regiment op zyne hand te brengen,
uit de stedelyke kas aan de troepen en de
nationale militie een groot feest in de prome
nades van Besan<;on gegeven, waarby buiten
gewoon veel gesproken en zeer veel van den
voortreffelyken wijn uit Franche-Comtó ge
dronken was.
Toen nu des avonds de commandant der
infanterie De St.-Ange zyn soldaten beval
naar de kazerne in te rukken, werd hem de
gehoorzaamheid geweigerd. De beschonken
soldaten vervolgden don heer De St.-Ange tot
in zijne woning, en niet dan met moeite ge
lukte het hem naar den commandant te
vluchte.j, wiens huis door manschappen van
het cavalerie regiment Dauphin bewaakt werd.
Het huis van den heer De St.-Ange werd leeg
geplunderd, alle meubelen werden door de
soldaten vernield, de wyn in den kelder opge
dronken of weggeworpen, k-ortomdo sol
daten huisden er op zulke wijze, dat de
nationale militie tegen hen moest opkomen.
Aan den commandant der nationale militie
gelukte het dan ook, zonder bloedvergieten
een einde te maken aan de muiterij en de
drie raddraaiers, één van de artillerie, één
van het regiment Piémont en één van het
regiment Enghien, werden den volgenden dag
op het marktplein te Besan<;on opgehangen.
Ofschoon dus een opstand gelukkig onder
drukt was, kon toch geen verstandig mensch
zich ontveinzen, dat het er in Besan^on slecht
voor de koninklijke zaak begon uit te zien.
De vermogende burgers en de aristocraten,
allen aanhangers van het koningschap, dachten
aan vluchten en zelfs de hoogere officieren
der infanterie-regimenten overlegden hoe zij
het best van hunne onbetrouwbare troepen
konden afkomen.
(Wordt vervolgd.)