No. 10248 Donderdag SO «Tnli. A°. 1893. fast gourant wordt dagelijks, met uitzondering ran fan- en feestdagen, uitgegeven. |Slt nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 19 Juli. Feuilleton. Om eene boterham. LEIDSCH FRXJ0 DEZER COURANT: fóêt L«id#a per 8 aftandenf LIS. Vnnct per postWl. Aftonderltfke Nozamera7..7.... 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN Tui 18 regelt f 1.06. Iodor© regel meor/"0.17$ Ckootere letten aur platUroimte. Toor he* Jnoftftfteeren buiten de et&d wordt ƒ0.05 berekond. Eerste Blad. Officieel© KennisgeTingen. Vaccine. IÜRGEMEESTER en "WETHOUDERS ven Leiden brongou ter algemeece kencls dat op Dondordag 20 Juli 189 3. des namiddags te twee uren, ia bet Elisabeths!of aan de Oudo Vest, gelogenheid wordt gegeven tot inönting togen beta ing van 1 per persoon. Burgemeester en "Wethouders voornoemd, Leidon, DE KAN TER, Burgomeeator. 19 Juli 1893. E. KI8T, Secretarie. Gistermiddag tegen drie uren zag men het corps officieren der dd. schutterij alhier, in uniform, met den m3joor-commandant den heer W. L. Yan Kaathoven aan het hoofd, zich begeven naar de woning van den heer "W. C. Zuurdeeg, oudsten kapitein dier schut terij, die, zooals wij de vorige week reeds mededeelden, op dien dag herdacht dat hij vóór 25 jaren tot officier der Leidscho dd. schutterij werd benoemd, ea gedurende al dien tijd geheel vrijwillig in verschillende rangen dienst presteerde. Naar wij vernemen, werd hy door den majoor-commandant namens het geheele corps efficieren in harteljjko bewoordingen toege sproken en gelukgewenscht; waarby tevens hulde werd gebracht aan den waardlgen, bij zijne kameraden zoo geachton jubilaris en de wensch werd geuit dat het hem gegeven moge zijn, nog langen tyd zijne gewaardeerde diensten aan het corps te kunnen blijven wyden. In den tuin van „Zomerzorg" had gister avond het aangekondigde, reeds sedert ver leden jaar uitgestelde vocaal en instrumentaal concert plaats van de Rotterdamscho Lieder tafel (directeur de heer Georg Ryken), met medewerking en begeleiding van het Leidsche stafmuziekcorps (directeur de heer Gottfried Mann). Deze aldus eigenaardig gevormde muziek - en zangvereeniging mocht zic-h in veel be langstelling verheugen, want de opkomst der inteekenaren mot hunne dames mocht zeer talryk genoemd worden, waartoe het gunstiger geworden weder hoogstwaarschijnlijk het zyne by droeg. Het orkest van het vierde, dat het concert met twee belangrijke werken opende en mot ovenzooveel besloot, kweet zich niet alleen daarmede verdienstelijk van zijne taak, maar ook wat de koper-begeleiding van sommige nomraers betreft, (o. a. van Hoi's „Hollands Glorie") komt het lof toe De Liedertafel zelve stelde de verwach tingen evenmin te leur. De verschillende nommers werden met gloed, zuiverheid en volheid van klank voorgedragen. Ze bleek een gezelschap op haar gebied van oen der eerste rangen te zijn, zooals zy trouwens bereids getoond had op den Amsterdamsehen wedstryd dit jaar, waaruit zy met twee der voornaamste pryzen te voorschyn trad. Ook had zy niet nagelaten om veel ver scheidenheid in de door haar voor te dragen, meestal Nederlandsche, liederen te brengen, welke afwisseling natuurlijk in den smaak moest vallen. Èn daardoor èn door de wyzo van zingen oogstte zy alzoo veel by val in. Het applaus bereikte soms als 't ware het toppunt, niet het minst waar het Moritz Peuschell's geestigen „Theresen-Walzer" gold. Geheel of gedeelteiyk overgedaan werdhy echter niet. Wel was de heer A. J. F. Bovendeert na zyne keurige bariton- voordracht van Verhulst's „In den vreemde" aoo welwillend op het aanhoudend aandringen nog iets ten beste te geven, wy meenen „Pachter Jan", van een Zuid-Nederlandschen componist. De Rotterdamsche Liedertafel heeft hier dus met haar optreden een gunstigen indruk achtergelaten. Voor de betrekking van leerares in de Nederlandsche taal on letterkunde aan de middelbare meisjesschool le Dordrecht zyn door B. en Ws. aan den Raad ter benoeming aanbevolen: no. 1 mej. E. J. R. Bakhuizen van den Brink, te Amsterdam; no. 2 mej. J. A. Nyland, doctoranda in de Nederlandsche letteren te Leiden. De feestelykheden te Warmond by gelegen heid van het zilveren jubileum der muziek vereniging „Harmonie van Warmond" werden, na hetgeen we er gisteren reeds van zeiden, des namiddags en des avonds onder begun stiging van ongedacht schoon weder voortgezet op het afgepaalde terrein van de Heerlykheid van den hooggeboren heer Leopold graaf Van Limburg Stirum, wiens zoon, mr. H. graaf Van Limburg Stirum, beschermheer dor ver- eeniging, in den namiddag toch nog uit Den Haag was overgekomen en het avondfeest eveneens nog voor een groot gedeelte bij woonde. Des avonds waren boven den ingang tot het feestterrein eene geïllumineerde H en eene dito W aangebracht, terwyi voorts de muziektempel op het terrein zelf, behalve met petroleumlampen, verlicht was met vet- glaasjes en kleurige lampions, welke, evenals de a-giomo-verlichting langs de paden, waar tevens de wapenschilden der gemeenten van de aan het Festival deelnemende vereeni- gingen prykten, oen gunstig effect teweeg brachten, dank zy de heerschende windstilte. Het was voor de feestvierenden op het terrein zeer gezellig en de aanwezigheid van gekostumeerden (deelnemers aan don optocht van 's middags) verhoogde niet weinig den feestelyken aanblik. De kiosken met bloemen, parfumerieën, gebak van allerlei aard, sigareD, enz., en vooral de buffetten, bevracht met spijze en drank voor hongerigen on aan lafenis behoefte hebbenden, stonden er niet tevergeefs. Ook in het dorp heerschte, evenals op het feestterrein, veel drukte en vroolykheidd&ar vooral geleek het feest op eene kermis, inzon derheid door de poffertjeskramen, zuurtentjes, enz. Aan de koffiehuizen viel ook nu weer een druk bezoek ten deel. Het Festival was eerst laat (over achten) afgeloopon en de uitslag van den muziekwed- stryd deed ook zeer lang op zich wachten ja, werd des avonds in het geheel niet bekend, daar men het niet eens kon worden aan wie do pryzen zouden worden overhandigd. Van de fanfare-corpsen kwamen, als hebbende eenzelfde aantal punten verkregen, voor den prys, een zilveren lauwerkrans, in aanmerking „Sempre Crescendo" (21 leden), directeur de hter M. M. J. Vletter, van Middelharnis Som- melsdyk; Boskoops Fanfarecorps (18 leden), directeur de heer J. G. Arentz, van Boskoop „Liefde voor Harmonie" (10 leden), directeur de heer B. J. Do Goey, van Roelof Arendsveen en „Hallelujah" (14 leden), directeur de heer J. S. Bosman, van Schiedam. Er werd besloten om den prys te laten loten, doch hierin werd door de belanghebbenden geen genoegen ge nomen, waardoor tot geen resultaat gekomen werd. Van do barmonie-corpsen kwamen voor den prys, mede een zilveren lauwerkrans, in aan merking „Kunst na den Arbeid" (25 leden, St. Jozefs-gezellen), directeur de heer Ogier, uit Den Haag, en „Harmonie" (25 leden), dir. de heer H. M. De Hardt, uit Harderwyk. Ook nu kwam men tot goene beslissing, al had Den Haag twee punten me'er dan Harderwyk. Eerstgenoemde vereeniging werd beticht een klarinet der grenadiers te hebben, laatstge noemde een trommelslager van het instructie bataljon te hebben geleend. Harderwyk be weerde even goed als Den Haag te hebben gespeeld en nam dus met de twee punten verschil geen genoegen. Door een en ander was het concert der Harmonie van "Warmond" zelve zeer ver laat en was men langen tyd van muziek verstoken. Dit schaadde echter niet; men amuseerde zich toch. Terwijl de verschillende gezelschappon zich met hunne banieren voor den aftocht naar hunne stoombooten gereedmaakten (andere waren reeds per spoor vertrokken), hield het Warmondsche muziek-gezelschap zich even wel kranig, evenals tijdens het geheele feest, dat gansch Warmond genoegen verschafte en zeker do „Harmonie van Warmond" en haren verdienstelyken directeur, den heer Joh. Oostelaar, alsook het bestuur in de achtir g heeft doen stygen. Reden daarvoor was er ten minste alleszins. Het stoomschip „Burgemeester Den Tex", van Amsterdam naar Batavia, arri veerde 19 Juli te Port-Said; de „Merapi"* van Rotterdam naar Java, arriveerde 19 Juli te Marseille; de „Prinses Amalia", van Am sterdam naar Batavia, vertrok 18 Juli van Southamptonde „Prinses Mario", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 18 Juli Kaap St.-Vincent; de „Veendam" vertrok 19 Juli van Rotterdam naar Nieuw-York en was om 7 u. 30 m. in zee; de „Semarang", van Rotter dam naar Batavia, vertrok 18 Juli van Aden. - By koninklijk besluit van 17 Juli 1893 is in rang en anciënniteit overgeplaatst by het wapen der Kon. marechaussee, do 1ste luit. jhr. F. M. Van Spongier, van het reg. gren. en jagers. Aan den veearts F. J. Kruyt, te Oudo-Tonge, thans te Fynaart, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsvervanger van den districts-veearts, wien Dordrecht als stand plaats is aangewezen. Gemengd Nieuwe. Door de firma C. Kooykerisj). Zondag eene briefkaart ontvangen, welke den 13den Februari 1878 uit Dordrecht verzonden werd en alzoo ruim 15 jaren onderweg is geweest! By A. Van den Berg, te Leidschon- dam, heeft een paar duiven tweemaal achter olkander vier jongen. Dat ziet men niet dikwyis. Do gem een te werf te 's-Graven- hage is bezig met het in orde brengen van het Haagscho Bosch voor eene grooto feest verlichting in den avond van den verjaardag Yan II. M^de Koningin-Regentes op 2 Aug. a. s. 3.) Bleef over het korte middaguur en dan stoorde het kind hom in zyn middagslaapje. Voor die warme, zelfverloochenende liefde, dio zulke kindoren behoeven, was hy niet vatbaar. Hoe kon hot ook anders! Had dan ooit iemand liem liefgehad Was ooit iemand hem wer kelijk genegen geweest? Integendeelhij was gevreesd geworden sedert hij donken kon. In het weeshuis, in de kazerne, in de gevangenis had hjj altijd maar één doel voor oogen gehad: zich te doen respecteeren. En dat doet men niet door liefde. Dus, het kleine ding kostte hem geld, legde hem verplichtingen op, stoorde hem, het belette zijne vrouw, zooals vroeger, iets er by te verdienen, ja, dikwijle moest hij om het kind zelfs met het eten wachten! De kleine ergerde hem, stond hem in den weg. Als het nog een jongen geweest ware, waar van men later een flink soldaat had kunnen maken! Maar een meisje! Wat zou daarvan worden Wat hare moeder wasiemand, die piano speelde en romans las. Nauwelijks was het kind een half jaar oud, of de tweedracht had als eene blijvende gast haren intrek genomen in do woning van Koenraad Helm. De jonge vrouw wildde zich geheel aan de verpleging van het ziekelijke kind; bü den besten wil gebeur le het dik wijls dat z(j haren man daardoor te kort deed. Hjj werd somber, kwam soms niet aan tafel of ging 's avonds naar de kroeg en werd steeds onverdraaglijker. En toen hjj op zekeren dag tien minuten te laat in de gevangenis kwam, doordien Anna met het kind by den .dokter geweest was en haar man niet op tyd de tafel gedekt vond, barstte de lang bedwongen ruwheid zyner natuur los. Hy schold en beschimpte de arme vrouw, hij werd zoo ruw en grof, dat ook de zachtmoedige, geduldige Anna in opstand kwam en hem verweet: „Het is immers jouw kind, waardoor ik zoo laat thuiskwam!" Ditmaal zweeg hy onthutst; zy had hem nog nooit tegengesproken. Maar zy deed dat nu meermalen en altyd met die kalmte, die hem ergerde. Veelvuldiger en heftiger werden de oneenig- heden tusschen beiden. Het zieke kind vor derde uitgaveD, die by alle spaarzaamheid niet van het beperkte huishoudgeld af konden. telkens als Anna eene kleine bydrage moest vragen, ontstond er twist. Tot zekeren dag, toen het weer stil ge worden was. Toen Koenraad zich des mor gens van een vryen voormiddag gereed maakte om boodschappen te doen, schoot het hem te binnen, dat hy ook naar de spaarbank wilde, om eene kleine som op het boekje te laten inschryven. „Geef my het spaarbankboekje, Anna", zeide hy. Hy zag niet, hoe zyne vrouw verschrikte; ook lotte hy er niet op, dat zy talmde. Eerst toen hij de pet opgezet had, ontwaarde hy, dat het boekje nog altyd niet klaar lag. „Nu waar is het boekje?" vroeg hy scherp. Anna had zeker gehoopt, dat hy er niet op terug zou komen. Met bleeke lippen stamelde zy „Ik ik weet het niet!" Hy trilde van woede. „Dat lieg ie!" snauwde hy haar metvlam- menden blik toe. „Hier het boekje of Zy vermande zich, ging naar de commode en nam het boekje van de plaats, waar het altyd to vinden was. Nu ovorhandigde zy het hem, vast en zeker, als had zy niéts te vreezen. Hy echter had er nauwelyks een blik in geworpen, of hy stootte, buiten zichzelven van woede, een vloek uit en wilde haar een slag toebrengen. Zy deinsde terug en in de wyze, waarop zy hem aanzag, lag iets, dat hem van verdere mishandelingen terughield. Met een half onderdrukten vloek ging hy heen. Buitengekomen, toen hy het boekje in den zak wilde steken, viel hem een blaadje papier in de handeneene gequiteerde rekening van den bandagist, die beugels voor de kleine Conradine gemaakt had. Het bedrag der reke ning klopte precies met dat, hetwelk van zyne spaarpenningen opgenomen was. Toen Koenraad dien middag thuiskwam, had Anna met het kind de woning verlaten. „Ik ga", had zy op een achterlaten briefje geschreven, „omdat ik niet langer je ruwheid verdragen kan. Vergeet my, met wie je niets gemeen hadt!" Hy lachte toornig. Nu, zy mocht haren gang gaan! Met bevrediging zag hy, dat zy niets meegenomen had dan eenige onont- beerlyke zaken voor de kleine. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1