Geertroidenberg aan de Siaatsefce zijde. lf>93 24= Juni 1S93. Het is hoden 300 jaren geleden dat Geer- truidenberg, na eene zeer merkwaardige be legering, door Prins Maurits veroverd werd. Hadden de Hollandsche kooplieden, sedert Steenwyk den Spanjaarden" was ontweldigd, er geen overlast meer van, dat zjj hunne schepen op de Zuiderzee aanvielen, zij gingen nog altjjd voort do scheepvaart tusschen Hol land on Zeeland van uit Goertruidenberg te bemoeilijken, waarover herhaaldelijk klachten bij de Staten van Holland inkwamen, die, nu het vorig jaar de Noordelijke gewesten, behalve de stad Groningen, van de Spanjaar den waren bevrijd, er toe besloten, thans Geortruidenberg voor 's Prinsen wapenen to doen bukkon. De Friezen toonden met dit besluit niet ingenomen te zijn. Z\j wenschten niets liever dan dat Groningen veroverd werd. Hun weerzin ging zóó ver, dat het den Prins, toen hy het beleg voor Geertruidenberg had geslagen, geene geringe moeite kostte Friesche hulptroepen te bekomen. In Maart 1593 verscheen Maurits, die zich met het besluit der Staten van Holland wel kon vereenigen, in den Raad van State, ten einde oenigo afgevaardigden en gedeputeerden ta velde, die er ook waren opgekomen, over de onderneming te raadplegen. Hy ontveinsde het zich niet, dat het niet gomakkeiyk zou vallen, Geortruidenberg, hetwelk eerst door zyn vader, daarna door den hertog van Parma in een gedachten staat van tegenweer was gebracht, te veroveren en vroeg daarom, of men het kon goedkeuren, zoo hy de stad niet anders kon innemen, haar geweldigerhand te vermeesteren. Men vond dit goed. Nu ont vingen do bezettingen van Breda en Bergen- op-Zoom in last de stad te berennen en des anderen daags (28 Maart) kwam de Prins zelf met zyn leger voor Geertruidonborg. Opdat de bezetting van de waterzijde geen onder stand zou bekomen, werd zy van dien kant door Staatsche oorlogsschepen, dïevuor anker lagen en aan kabols verbonden war.n, inge sloten. De bevelhebber der stad, de heer van Waterdyck, was sedert eenige dagen afwezig, en kon, nu de Prins zóó onverwachts het L.leg had geslagen, er niet terugkeeren, om bet bevel te hervatten, waarom hiermee de heer van Massièros werd belast. Maurits zag spoedig in, dat hy te/ergeefs zyne krachten togen de vesting zou v rspillen zoolang de schans op den dyk van Steelhoven niet genomen was. Mot zyne gewone voort varendheid maakte hy zich van dat gowichtig punt meester. Een uitval der beloge: ion word door don onversaagden Graaf van Hobenlo afgeslagen en niet herhaald. Nu begf i Maurits zyne legerplaats, die zich over eeafstand van wel twee uren uitstrekte, op :!e moge- lyke wyzen in staat van verdediging ti brengen, ten einde door oen aanrukkend Spaansch leger niet te worden aan- of overvallen. Wyi het aantal schansgravors, waarover hy be schikken kon, niet voldoende was om de uit gestrekte werken te volvoereD, werdou zyne soldaten tegen een buitengewoon hoog dagloon overgehaald insgelyks de spade ter hand te nemen. Hoogo wallen en diepe grachten, door bol werken bestreken en door raveiynen en aardon bedekkingen vordedigd, werden rondom het terrein; door den Prins ingenomen, gemaakt. Het water in de grachten kon door sluizen op eene bepaalde hoogte worden gehouden Alle toegangen waren door schansen, wolfs kuilen, voetangels en floddermynen beveiligd. Om eene bestorming te verydelon en de aan vallen der ruitery af te weren, was zoo wol in de grachten als op sommigo plaatsen in het veld eene ry palen met scherpe punten aangebracht. Honderd stukken geschut waren op de wallen togen den vyand gericht, die tot ontzet zou komen opdagen. Slooten en water achtige streken waren deels door ryswerken gedempt, deels door watermolens uitgemalen. Droge velden waren daarentegen ondor water gezet, om de bewegingen des vyands te be lemmeren, zoodat de landstreek een geheel ander aanzien had verkregen. Wel hadden de belegerden uitvallen gedaan, om te verhinderen, dat zl1 door de Staat6chen zoo geheel werden ingesloton, doch al hunne pogingen waren door 's Prinsen dappere troepen verydeld. Binnen do legerplaats was zulk eene goede krygstuclit, dat do boeren niet alleen hun vee tusschen de tenten lieten grazen, maar ook ongestoord hunne akkers konden bebouwen. Zy kwamen dageiyks hunne waren te koop aanbieden, zoodat oeh overvloed vin levens middelen tegen geringe pry zen te bekomen was. Velen, zelfs uit Holland, kwamen dat won derwerk van krygsbouwkunde in oogenschouw nemen. Onder hen bevond zich ook do Prinses- weduwo mot andere aanzienlyko vrouwen. Johan van Oldenbarnevelt vortoefde er eenige dagen en beraadslaagde met don Prins over on derscheidene staatszaken. Uit naam der Staten vermaande hy hem zyn leven niet nutteloos in gevaar te brengen. Bode op bode werd door Prins Maurits aan Graaf Willem Frederik, stadhouder van Fries land, gezonden om hulptroepen, daar zyne 1-srermacht slechts 5000 man bedroeg, waar onder de bezetting van Bergon-op-Zoom nog Ivgr-pen was, welko stad beurtelings door iH-rgers van Rotterdam en Dordrecht bewaakt w d. Eindelyk kreeg Graaf Willem Frederik ve rgunning viercompagnieön naar Geertruiden- bc»:g te doen trekken. Ook werden Maurits ;i' Holland nog eenige troepen verstrekt. Dd graaf van Mansfeld had eenige troepen tot ontzet der benarde vesting byeengebracht on zyn zoon Karei uit Frankryk terugont- boden. Doze kon niet zoo spoedig als wel verlangd word komen, wyl eenige zyner troepen aan hot muiten geraakten, zich niet ontzagen zyne bagage zelfs te plunderen en hem dwongen de vlucht te nemen, zoodat hy slechts met oenlge hem gotrouw gebleven regimenten 't. leger zyns vaders kon versterken. Torwyi deze troepen in aantocht waron, was de Staatsche legerplaats getuige van oen twist tusschen Prins Maurits en den graaf van Hohenlo, die bodenkelyke gevolgen had kunnen hebben, indien de soldaten niet een onbepaalden eerbied voor den stadhouder hadden gekoesterd. Do graaf van Hohenlo had in zy'Q kwartier eone schans opgewor pen, om de naderende^ troepen af te weren, maar de Prins oordeelde, dat die sterkte to dicht by de stad was gelegen en ver langde, dat do graaf op eenigen afstand eene andere zou aanleggen, ten einde den vyand zoo ver mogeiyk van do ingesloten vesting te houden. Hohenlo weigerde on vermoet zich zelfs in Maurits' tegenwoordigheid tegen de bevelhebbers te zeggen, aan wie de vervaar diging en bewaking dier sterkte was toever trouwd„Gy, kapiteins, zijt hier aan een wis verderf blootgesteld. Zoo gy uw leven lief- hebt, moogt gy het werk wel staken en my naar do oude schans volgen." „Ik verzeker u", hervatte de Prins, „dat ik den eerste, die aftrekt, terstond laat ophangen". Alle weerstand bleef uit, de nieuwe schans werd ras voltooid en tot het einde des belegs mot moed verdedigd. In liet laatst van Mei sloeg de graaf van Mansfeld zich met eene talryke legermacht in de nabyheid van Goortruidenburg neder. Eerst koos hy zyne stelling naby Maurits' hoofdkwartier, doch verplaatste ze, daar de Staatsche ruitery uit Breda en Bergen-op-Zoom zyn toevoer belemmerde, naar ne zyde van den graaf van Hohenlo, om wat zyne troepen behoefden uit 's-Hortogenbosch te kunnen bekomen. Hy vermocht de belegeraars niet in te sluiteD, daar hun de gemeenschap met Holland te water openstond, noch kon den Prins tot een veldslag verlokken, daar deze zich terecht niet buiton zyne verschansing waagde. Met kracht haddon de belegeraars inmiddels de aanvalsworken tegen de vesting voortgezet en waron tot aan den voet van den hoofdwal doorgedrongen (14 Juni). Na weinig dagen hoopte Maurits de stad in zyne macht te hebben, maar eer hy het nog verwacht had, gaf Geortruidenberg zich over, dank zy het kloek bestaan van de kapi teins Haen, Bevery en KalfT. Deze officieren hadden op den 24sten Juni d. a. v, de wacht in de loopgraven tegenover het noorder-ravelyn, dat door eene gracht van den hoofdwal was gescheiden en met geringe zorg bewaakt werd, daar de bezetting van dio zyde geen aanval verwachtte. Op eigen gezag werpen zy des avonds to 5 uren eene biezen brug over de gracht, beklimmen met eenige dapperen den wal en overvallen de schildwachten/In alleryi door meer manschappen gevolgd, is het raveiyn ras vermeesterd. Do vyandelyke benden, die toeschieten om dit gewichtig punt te her winnen, worden teruggeslagen, waarby hun bevelhebber, de heer van Gesau, die den heer van Massiores was opgevolgd, sneuvelt. Nu ontzinkt hun alle moed. Alle verdere tegen stand wordt opgegeven en nog dienzelfden avond oen verdrag getroffen, waarby de ves ting aan Maurits wordt overgeleverd en de bezettiDg toegestaan met geweer en bagage, doch met achterlating van vaandels en geschut, af to trokken. Do graaf van Mansfeld vernam het eerst door 't lóssen van vreugdeschoten in de Haagsche legerplaats de overgave van Geer truidenberg. Toen hy te Brussel terugkwam, verweet men hem, dat hy met een zoo talryk leger zoo luttel bad uitgevoerd. Prins Maurits daarentegen werd by zyne terugkomst in Den Haag uitbundig verwelkomd. Schade door droogte en wolkbreuken. In Engeland zyn de droogte en de warmte woder teruggekeerd, nadat er eene hoeveel heid regen was gevallen, op langena niet vol- d'»en-Jo om den grond to bevochtigen. De v .01 uitzichten der booren zyn dan ook nog e.'en slecht; men gelooft algemeen, dat velen geheel geruïneerd zullen worden. Hooi Is er niet, voeder voor hot vee slechts zeer weinig, de weidon staan dor, de koren- o is totaal vernietigd, werk is niet te krfjgen. Het water, moet ver weg gehaald v/orden op enkele plaatsen; in Essex drinkt men zelfs water dat nadeelig is voor de ge zondheid. De Theems staat zoo laag, dat de visschen ziek worden en tot voedsol onge schikt zyn. In Duitschland is do toestand niet minder treurig, vooral in het westen van het ryk. Wel zyn daar onweders vergezeld van regens govallen, welke don stand der zaken ietwat vorbbferd bobben, doch de hoeveelheid regen was niet voldoende en de gewassen staan zeer slecht. In den Eiffel ziet men in plaats der frisscho groene weiden slechts kale, dorre, verbrande vlakten; in de wouden trekken de boeren het gras uit en sleepen het mylen ver naar huis. Dit is echter niet voldoende; uit gebrek aan voeder mooten de meeste voehou- ders dan ook hunne beesten, hun eenig middel van bestaan, tot b9lacblyk lagen prys vor- koopen. In de bergen is groot gebrek aan drinkwater voor menschen en dieren; byna alle bronnen zyn uitgedroogd, evenals de beken in de dalen. Do fabrieken, die door hot water gedreven wtrden, staan alle stil. In den Elzas, in Lotharingen, in Wurtemberg staan de zaken niet beter. Ook daar gaat hot vee voor spotpryzen weg wogens gebrek aan voeder. De gemeenteraden en de regeering trachten in den nood te voorzien, de vervoerkosten voor voeder zyn verlaagd, het voeder zal tegen inkoopsprys verkocht worden. Men zal verzoeken dat tydeiyk den invoer van vee uit het buitenland verboden wordt, dat de invoerrechten op voedingsmiddelen afgeschaft worden en dat het ministerie van oorlog groote aankoopen van vee zal doen voor de fabriekon van geconserveerd vleesch. Te Neurenberg (Zwitserland) is door eene buitengewoon hevige wolkbreuk veel schade aangericht. By Storozynetz (Galicië) heeft eene wolk- brouk de boek Liskowez buiton de oevers doen treden, de spoorwegbrug en de brug op den ryksweg zyn weggeslagen, drie huizen zyn weggespoeld. Ook in den omtrok van Stuttgart is het voer zoo achaarsch, dat de boeren hun vee tegen eiken prys moeten verkoopen. Men vreest, dat de veestapel zoo verminderen zal, dat de pr(jzen het volgende jaar ongehoord hoog zullen zyn. Thans zyn ze buitengewoon laag en in den omtrek van Ulm worden ze door do handelaars zóó gedrukt, dat de boer niet meer dan 10 tot 12 centen voor een pond rundvleesch ontvangt. De regeoring te Gotha heeft geld afgestaan voor den aankoop van veevoeder. In Hessen en Meiningon zal eene buitengewone zitting van den Landdag worden by eengeroepen. Ook in den Wurtembergschen Landdag is de regeo ring uitgenoodigd stappen te doen. Wurtem berg schynt wel het hardst te zyn getroffen er dreigt ook di ink watergebrek. Uit alle deelon van Frankryk komen be richten over hevige onweders, vergezeld van zware regens. De gewassen staan daardoor reeds veel beter. Ook in Oostenrijk heeft het hard geregend, waardoor de vooruitzichten op een goeden oogst beter zyn geworden. Wat voorzeker in Vlaanderen het meest geleden hoeft, zegt het „Fondsenblad," is het beestenvoeder. Het gras, dat afgebeten werd, werd niet vervangen; de graskanten en de weiden staan meest overal zoo ros als een vos; hot gras is letterlijk doodgebrand. Het hooi is natuuriyk klein en mager, er zyn weiden, die het maaien niet waard zyn. Regent het niet, dan ontbreekt de toemaat nog op don koop toe. De eerste snee deF klaver be- teekende niets; de tweede kan niet groeien. Daarbij, de klavervelien staan vol roodekolle- bloemen en ander onkruid, dat versmacht ware geweest, indien de klaver had kunnen groeien. Van een voorraad klaver-hooi op te doen tegen toekomenden winter kan natuuriyk geen spraak zyn. Rogge, tarwe, garst staan over het algemeen schoon, tenzy in de al te slechte grondenindien de grooto hitte der laatste dagon niet heeft doen „aan slaan", zal do opbrengst niet onvoordeelig zyn. Do haver blyft ten achter; zy is klein van stroo, en dat is reeds eene groote schade, daar het haverstroo als wintervoeder dient. Hut vlas heeft beter de droogte weerstaan dan men verwacht hadin de frissche gronden is er schoon vlas; over 't algemeen is het niet lang, maar 't zal van goede hoedanigheid zijn. Het wordt duur verkocht, men spreekt in sommigo stroken van twee franken de G uscho roede en meer, dat is van 1300 tot 1400 franken per hectare. De aardappelen zullen dir. jdar eens voorgoed bewyzen dat zy voor geer.e droogte hóogenaarad terugschrikken als men weet dat zy herkomstig zyn uit de droogste streken van Amerika, moot ons dat nii't verwonderen. Toch zouden zy eene vlaag regen niet versmaden, wel integendeel, want reeds in de heete dagen hangen hunne toppon gansch verslenst. Kortom, alles vraagt regen regen voor de weide en voor de klavers regen om de stoppels te kunnen omploegen en loof of rapen te kunnen zaaien; regen voor de bieten, zoowel voederbieten als suiker bieten regen om drinkwater voor het vee te hebben; regen om de wasch te kunnen doen; in één woord, 't is al wenschen om regen als de klok «laat. Ouk op de scheepvaart heeft het lange uit- biyven van den regen een verlammender* invloed geoefend. Zoo schreof de „Frankfurter Zeitung" eer gisteren, dat, als de droogte nog langer aan hield, het verkeer op den Ryn geheel ge staakt zou moeten wordon. Een Frankforter firma had negen schepen van Rotterdam onderweg, die allo tegoiyk te St.-Goar aan- kwamon. Eén daarvan had vyf weken noodig gehad om zyne bestemming to bereiken. Ver schillende firma's zijn dan ook van plan, d« goederen uit Rotterdam per spoor tot Mainz te laten komen en van daar per schip naar Frankfort, te verzenden. De gunstige gevolgen van de kanaliseoring van den Main omen thans eerst tot hun volle recht; het verkeer van Mainz op Frankfort Is zeer druk en ondervindt weinig moeiiyk- h den. Van Asc'naffeuburg tot Miltenberg is daarentegen de Main volkomen onbruikbaar. Wegens den laeen waterstand in Friesland van enkele vaarwaters, hebben gistere Viy- dag, onderscheidene marktschepen Leeuwarden niet kunnen bereiken. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Veroorloof my de gebeurtenissen aan het strand te Katwyk nogmaals by de aandachtige lezers van uw Dagblad in het geheugen te roepen. Hoe slecht toch zouden de heer E. B., te Leiden, en de persoon Piet Guit weggekomen zyn, ware het niet dat het Groot-Badhotel alhier zich kan verheugen een bekwamen en manhaftigen badknecht to bezitten. Deze, Christiaan Snyders, toch heeft r.iet alleen getoond, te weten wat zyne betrekking van hem eischt, toen hy den heer E. B., te Leiden, van een wissen dood redde, door zich gekleed te water to begeven op hot eerste hulpgeroep, zoodat hy vergat zyn horloge en andere zaken van waarde af te leggon doch tevens heeft hy getoend alle gevaar te ver achten, hoe groot ook, waar hy zjjn even- men6ch kan redden, getuige ée redding van Piot Guit, die zich van eene schuit af te water had begeven en dus niet ondor het toezicht van den badknecht Snyders een bad wilde nemen. Myns bedunkens verdient dit gedrag wel eenige waardeering, te moer, daar de badknecht niet alleen in de wereld staat, doch een nogal talryk gezin bezit, dat een voordeelig buiten kansje zeer good zou kunnen aanwenden voor zyne dagelyksche behoeften. Wie beloont met my dit moedig optreden van dezen man? Hy' helpt ons, wanneer dit noodig is; laten wy hem daarvoor eene ver rassing als belooning bereiden. U, geachte Redacteur, dankzeggend voor de my verleende plaatsruimte in uw blad, verblijf ik, Hoogachtend Katwijk aan zee, Ren ooggetuige eti 22 Juni 1893. getrome lezer van uw Blad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 10