]No«r eens L\eerbosch.
Reeds maakten wy melding van de bro
chure: „De weesvader Van 't Lindenhout
ontmaskerd of onthullingen van de "Weos-
inrichting to Neerbosch".
Ten einde onzen lezers nador een denkbeeld
te geven van wat de schrijvers bedoelen en
willen, volgen hier uit de lijvige brochure
van 128 pagina's enkele mededeelingen.
De brochure is geschreven door den heer
G. Van Deth, kapitein, en A. J. Van Houten,
onderwijzer, en voor rekening der schrijvers
uitgegeven. Portretten van den heer Van 't
Lindenhout en van zijne echtgenoot© zijn er
in opgenomen bijwijze van protest togen de
welgedaanheid, waarin beide personen zich
mogen verheugen, volgens de schrijvers het
gevolg van het goede leventje, dat zij leiden
op kosten van de weozen, aan hunne zorg
toevertrouwd.
Het eerste gedeelte van het boekje is ge
schreven door den heer Van Deth. Hij schetst
daarin achtereenvolgens: Wie Van 't Linden-
hout was, werd en is; op welke wijze het
reglement der inrichting ontstond en wat het
beteekent; hoe de weesinrichting er inwendig
uitziet (slaapzalen en ziekenzalen), waarbij ky
gelegenheid vindt het te vergelijken met de
diaconie weeshuizen te Amsterdam. Voorts
spreekt hy over de voeding en de opvoeding,
terwijl hij, na een afzonderlijk hoofdstuk te
hebben gewijd aan eene reeks van gruwelijke
mishandelingen, waaraan de kinderen bloot
staan h\j noemt namen en dagen be
sluit mot breede algemeeno beschouwingen
over het gevoerde wanbeheer, de schromelijk^
misbruiken, de bevoordeeling van eigen persoon
en van familiebetrekkingen, alles van 'c geld,
ten behoeve der weezen geschonken.
Hieronder volge een enkele groep uit de
hoofdstukken, om do lezers in staat te stellen
een oordeel te vormen over den toon.
„Waarom vraagt de schrijver—liegt Van
't Lindenhout altijd in zijne verslagen? Waarom
vraagt hy altijd gold en waarom geeft hij
nooit eenige statistieke opgaven? Waarom
vernemen wy nooit iets van 't sterven van
een der weezen, 't geen toch meer dan dagelijks
gebeurt en ook niet anders kan met 't oog
op de wijze hoe de kinderen slapen en ge-
wasschen worden? En als 't bij hooge uit
zondering eons gebeurt is het altijd een ge
brekkelijk ziek kind geweest, welks spoedige
dood wel te voorzien was.
„Na zulk beweren aldus vervolgt de
schrijver rijst allereerst de vraag; „Als dat
zoo ware, waarom neemt Van 't Lindenhout
dan juist dezulken op, om hen nog dezelfde
of de volgende week te laten sterven in dat
ziekenhuis, dat sedert vele jaren reeds veel
te klein was en waar de zieke str.mperdjes
met hun beiden in slechts één kribbetje worden
gelegd, en waarom vergroot hy daardoor zijne
verantwoordelijkheid en het sterftecijfer? Met
zoo iets doet hy toch niemand een dienst!
„Maar dat is de zaak niet, lezer, hy kykt
wel terdege uit zyno oogen wie by in de Wees
inrichting opneemt en een ieder mag zich
overtuigd houden, dat waar hy oen kind komt
aanbieden, dat niet volmaakt gezond is, het
overeenkomstig art. 2 van het reglement on
barmhartig wordt gowoigerd. Waarvoor dan
dat altyddurend liegen in zyne verslagen?
Waarom schrijft Van 't Lindenhout zoo ontel
bare malen in „Het Oosten," dat zoovele
kinderen ter opneming worden aangeboden,
minstons 5 en G per dag, dus circa 2000 por
jaar, en waarom schryft hy in „Het Oosten"
van 29 Maart '93: dat Hy ons ver
waardigt om aan honderden weezen eene plaats
te geven op het gastvrye(?) toevluchtsoord
van de ouderloozen op Neerbosch, waar tot
nu toe nog nooit een wees of verlatene is
afgewezen, al kon of wilde(?) zich niemand
over deze ontfermen." Waarom, lezer?
„Omdat Van 't Lindenhout een doortrapte
leugenaar, dief en huichelaar is, die alleen
zichzelven zoekt, en daarvoor eenige duizenden
exploiteert. Daarom en daarom alleen. Men
zegt van harlekijnen en paljassen voor eene
kermistent, dat ze hot publiek maar wat wys-
maken, maar die arme drommels zyn halve
heiligen, vergeleken by Van 't Lindenhout.
Want in do kermistenten kan men voor eenige
centen binnengaan en dat kan men in die
groote kermi^tent, welke Van 't Lindenhout
bestempelt met den weidschen titel van
Weezeninrichting, niet doen. Daar moet alles
in het geheim gaan en vele zaken worden
door go 3d betaalde ondergeschikten geheim
gehouden en slecht betaalden vreezen hunne
betrekking r. rliezen en zwygen ook. Maar
korden en in liten die ondergeschikten spre
ken, vry uitspreken, o, welke vreeselyke
zaken zouden er dan nog aan het licht komen
En wanneer die goochelaar, bygenaamd „de
Weezenvader", eens de stukken heeft door
gezien, welke door ondergeschikte kruipers
voor zyne verschillende week- en maandbladen
byeengeflanst werden, dan treedt hy, eeuwig
lachende, met zyno dikke, buitengewoon cor
pulente eega zyn paleis binnen, waar beiden
eene fijne flesch ledigen (waar zyne kelders
zoo vorstelyk van zyn voorzien) op de gezond
heid en het lang leven zyner goedgeloovige
donateurs en donatrices.
„Wordt het ook tyd, lezer, dat daar te Neer
bosch een einde kome aan zulk een onverant-
woordeiyken, middeleeuwschen, ja meer dan
beidenschen toestand?"
Tot zoover de aanhaling.
De mededeelingen van den heer Van Deth
zijn voorzeker hoogst ernstig, maar by het
lozen der brochure ryst telkens de vraag: Is
dat zoo? En hoe is het ter kennis van den
schtyver gekomen? Daarby trekt het de aan
dacht, dat hy blijkbaar zeer hevige persoonlyke
grieven heeft tegenover een tweetal familie
loden, een broeder en oen zwager die wei
gerden zyne kinderen, te Neerbosch geplaatst,
terug te doen komen, welxe familieleden er
mede het hunne toe hebben bygebracht om
hem, den schryver, eenigon tyd in Meeren-
berg te doen vertoeven.
De laatste hoofdstukken zyn geschreven
door den heer A. J. Van Houten, die 9 maan
den lang als onderwyzer aan die inrichting
verbonden was geweest en wel van 4 April
'92 tot 7 Jan. jl. Hy bespreekt de slaapzalen,
de voeding en kleeding, de reiniging, de ge
neeskundige behandeling en de ziekten, om
te eindigen met de beschryving van een dag
met de meisjes en een dag met de jongens
op school. Alle beschry vingen en mededee
lingen geven den indruk, dat de weezen het
zoo slecht mogelyk hebben en de familie Van
't Lindenhout het zoo goed mogelyk heeft.
Hij eindigt met de beschryving eener werk
staking der onderwijzers op een dag, dat de
dames en heeren der conferentie drie feest
dagen op Neerboscli hielden („reclame-feest"
noemt hy het) en heeriyk onthaald werden,
terwyl onderwyzers en kinderen zich metbo
dorven vleesch, enz., dienden te vergenoegen.
Gelyk wij reeds mededeelden, hoeft de
redactie van een Amsterdamsch blad, het
„Nbl. voor Ned.", sedert het verschynen der
brochure een bezoek op Neerbosch gebracht
en daarna betuigd dat alles zeer overdreven
was voorgesteld of onwaar moest worden
genoemd. Op zichzelf beteekent eene soort-
geiyke 'egenspraak, gedaan na een kort bezoek,
zeker niet heel veel. Het liet zich echter ver
wachten dat èn van de zyde der onderwyzers
èn van 't bestuur der inrichting of wel dooi
de burgeriyke autoriteiten, die met het een
en ander bekend zouden moeten zyn als het
geschrevene op waarheid berust, een woord
ter geruststelling zou worden gesproken, opdat
eene inrichting, welke zich tot dusver in een
onbesproken naam verheugde, van de blaam
zal worden gezuiverd, die er op is geworpen.
Hetgeen wordt medegedeeld over de groote
sterfte onder de kindoren b. v. is zeer gemak
kei yk te controleeren.
Neerbosch heeft zooveel warme vrienden
en vereerders in ons land, dat eene verdediging
wel niet kon uitblyven.
In de „N. R. Ct." komt dan ook reeds een
artikeltje voor van den heer B. Van der
Schuur, lioofdonderwyzer aan de Weesinrich
ting, waarin met klem wordt geprotesteerd
tegen do beschuldigingen. De medegedeelde
feiten zyn onwaar. Reeds 20 jaren is hy aan
de inrichting verbonden, en, voor zoover hem
bekend, heeft o. a. nog nooit iemand door
mishandeling van het personeel eenig lichame
lyk letsel gekregen.
Zooals wy verder bereids modedeelden, werd
er ook gemeld dat de schryvers der brochure
bovendien door een schoonzoon van den heer
Van 't Lindenhout, den heer Tjessinga, die
te Nymegen ^Cvoont, voor den rechter ter
verantwoording zouden worden geroepen.
Ook van andere zydon, o. a. in de „Haagsche
Crt." en de „Echo", wordt tegen de brochure
opgekomen, op grond van inlichtingen, by
vroegere verpleegden ingewonnen.
In „Het Oosten" van Donderdag schryft de
heer Van 't Lindenhout zelf het volgende:
„De aanvallen op my en myn gezin, laat
ik voor rekening en ter verantwoording der
Schryvers. Ik heb niet het voornemen er op
te antwoorden.
„De weezenverpleging te Neerbosch is van
den aanvang (1863) af tot nu toe (1893) door
my beschouwd als een zaak van den Heer,
den Vader der Weezen. De Heere God zal
Zyn eigen eer wel handhaven. Ik laat dit
dan ook gerust aan Hem over. Ik zal ju Zyn
kracht met den weezenarbeid voortgaan op den
weg, die gedurende 30 jaren is bewezen
proefhoudend te zyn."
In hetzelfde nommer van „Het Oosten",
het orgaan van den heer Van 't Lindenhout,
is het verslag opgenomen van den weezen
arbeid over '92/93. In het verslag wordt
opgemerkt, dat al de bezittingen der weezen
op naam van de Vereeniging tot opneming
en opvoeding van verwaarloosde weozen in
Nederland staan en dus onvervreemdbaar
hieraan behooren, zoodat de directeur noch
iemand van de bestuursleden of leden der
Vereeniging op eenig recht van bezit kan
aanspraak maken.
Sedert 1870 is de Weesinrichting opgeno
men onder de inrichtingen van liefdadigheid
in Gelderland en jaarlyks kan men in het
algemeen verslag over dit deel van armenzorg
ook de rekening en verantwoording lezen van
de ontvangsten en uitgaven van de Wees-
inrichting te Neerbosch. Telken jare worden
de officièele lysten aan de directie gezonden
en de verschillende kolommen met de juiste
cyfers ingevuld.
Do bezittingen, nu voor altijd gewaarborgd
ais moetende biyven aan het dool, waarvoor
zo zyn geschonken, hebben zich sedert dien
tijd tot eene waarde van minstens 500,000
uitgebreid. Berekent men de waarde der ge
bouwen en inrichtingen naar hetgeen ze
gekost hebben en die ze nu nog hebben voor
het doel, waarvoor ze gebruikt worden, dan
moet men deze som met nog minstens
500,000 verhoogen.
Meer dan 1350 kinderen, die in het wees
huis een toevluchtsoord vonden, hebben het
verlaten. Ruim 1200 zyn in ons land gebleven,
de overigen naar het buitenland, vooral Ame
rika, vertrokken. Het grootste gedeelte van
hen is buiten de Weesinrichting tot een staat
van welvaart gekomen, die zij zonder op
Noerbosch te zyn geweest nimmer zouden
hebben verkregen. De ruim 1000 weezen in
de Weesinrichting en de 44 in het weeshuis
te Putten geven goede hoop voor de toekomst.
In het afgeloopen boekjaar zyn 148 kinderen
opgenomen, 62 weezen hebben als werklieden
en dienstboden de inrichting verlaten; aan de
familie, die zelve voor hen kon zorgen, zyn
30 teruggegeven.
Het st6rftecyfer bedroeg gemiddeld in de
laatste 13 jaren byna 2 pet. het laatste jaar
door influenza en typhus 3 pet. en zyn er
31 overleden, waarvan 8 beneden de 5 jaar.
Hieronder waren 5, die ziek of met groote
lichaamsgebreken in de inrichting kwamen,
2 waren reeds 3 jaren lydende aan eene onge-
noesiyke ziekte. In 1890 bedroeg de sterfte
slechts ruim 1 procent. Minstens 400 kinderen
zyn beneden 10 jaar, 100 beneden 5, onkelen
zelfs beneden 1 jaar. Dit jaar zyn nog 3
opgenomen beneden een halfjaar, eenleeftyd,
waarop het sterftecyfer het hoogst is. Boven
dien zyn van 3/4 der kinderen de beide ouders
of eon van beiden in de kracht van hun leven
aan tering bezweken.
Het is het bestuur tot eene groote vreugde,
dat de loten voor de tombola zoo spoedig
werden geplaatst en het hoopt, zoodra het
ziekenhuis klaar is, den bouw van twee
nieuwe weeshuizen te ondernemen.
Het bestuur bestaat nu uit de heeren:
G. IJpenburg, te Arnhem, president; E. J.
Griffijn, te Arnhem, lste secretaris; L. J.
Luyks, te Rotterdam, 2de secretaris; A.
Kramers, te Amsterdam; J. Van Zwet Wz.,
to Rotterdam; J. G. Metz, te Amsterdam;
H. J. Koper, te Hees, Jac. Van 't Lindenhout,
te Neerbosch; Van 't Lindenhout, te Neer
bosch, J. Van 't Lindenhout, te Neerbosch,
direct, penningmeester.
De winsten der drukkery en bindery zyn
dit jaar aanmerkelijk hooger dan voorgaande
jaren. Van de opbrengst der drukkery kun
nen minstens 150 weezen worden onderhou
den. De boerdery is nog steeds niet direct
winstgevend. Op de kleer-, klompen- en schoen-
makery wordt alleen gearbeid voor de weezen
zelvon. Het ziekenhuis nadert zyno voltooiing;
de uitgaven zullen echter geen 15, maar 27-
a 28 duizend gulden bedragen.
Do ontvangsten hebben bedragen 136,294.
735, de winst van de drukkery ƒ19,674.325.
De uitgaven bedroegen /"127,605.20s, voor
meubilair, enz. ƒ5762.48, voor den bouw van
machinerieën ƒ36,102.19, zoodat er een nadee-
lig saldo is van f 13,500.815, byna 50-malen
gedekt door de waarde der gebouwen en de
achterstallige gelden der drukkery.
In de Weesinrichting zyn in 30 jaren ruim
2600 kinderen opgenomen.
De heer G. Van Deth plaatst heden in de
„N. R. C." een schryven contra den heer
Van 't Lindenhout, waarin hy, naar aanlei
ding van hot hierboven ook door ons vermelde
schryven van den heer v. 't L., protesteert
tegen hetgeen hy noemt „zich verschuilen
achter den Heere God." Naar hy doet op-
merken raag de heer v. 't L. niet vergeten,
dat hy publiek persoon is en dat de wees
inrichting is eene publieke kolonie (geen
klooster), waar 1200 personen worden ver
pleegd en waartoe een groot deel van het
Nederlandsche volk jaarlyks contribueert.
Nog zy vermeld, dat in 't „N. v. d. D."
eone advertentie voorkomt, waarin men infor
mant vraagt omtrent de levensgeschiedenis
v in de heeren G. Van Deth en A. J. Van
Houten, schryvers van do brochure. Van de
tu verschaffen inlichtingen zal alleen gebruik
worden gemaakt in 't belang der weozen en
met toestemming van den berichtgever. Een
boekverkooper te Nymegen plaatst de annonce.
De heer Van Deth vermoedt dat die annonce
uitgaat van vrienden van Neerbosch en hij
beeft dadelyk aan den boekverkooper doen
weten, dat hy (v. D.) bereid is aan iedereen
alle mogelyko inlichtingen te verschaffen
nopens zyn persoon.
Ook andere bladen spreken ovor de quaestie.
Da „Maasbode" zegt o. a.„Menigeen zal ge-
looven dat de heer Van 't Lindenhout zich
wel wat gecr.akkelyk van de zaak afmaakt.
Zeker, de Hoer zal Zyne eigen eer handhaven,
maar de heer Van 't Lindenhout is verplicht
de eer te handhaven van 't gesticht, welks
directeur hy is. Hy kau niet ontkennen, dat
het een uiterst ongewoon verschynsel is, dat
een directeur zyne inrichting niet verdedigt,
welke publiek van de zwaarste misdryven
beschuldigd wordt."
*.>emen«jd Nieuws.
Niet alleen wat betreft de wei
en de hooilanden, waarvan enkele zooals
we gisteren meldden in den omtrek van
Leiden per brandspuit worden voorzien van
het zoo noodige water, ziet het er zeer treurig
uit, maar dit is eveneens in hooge mate het
geval met de akkers der warmoeziers en met
de teellanden. De droogte belet den groei van
het te veld staande. In tuinen, parken en
lusthoven, voor zoover ze te besproeien zijn,
gaat het nog, maar overigens ziet het er ook
daar lang niet fleurig en frisch uit: schrale
planten en bruin gras of geen gras. Veel
werk is tevergeefs geweest; het wordt, helaas,
niet beloond.
Van de meeste akkers komen wel zeer
goede aardappelen, een gewas, dat op alge
meen© belangstelling mag bogen, maar ze
zijn zeer klein van stuk en weinig in aantal.
Komt er niet spoedig, zeer spoedig regen,
dan gaan we een schralen, duren tyd tegemoet,
want waar weinig zal wezen, zal veel betaald
moeten worden. Goed als men, wat zyne
financiën aangaat, in dien duren tyd nog een
appeltje voor den dorst zal kunnen aanspreken l
Volgens een door de Rotter-
damsche politie geraadpleegd en geneeskundige,
moet de vondst van menschenhanden in eene
vuilnisschuit aan de Baan aldaar, vermoedeiyk
in verband staan met eene operatie uit vroe-
goren tyd aan de Cliniache School, of wel
moeten die handen afkomstig zyn van den
een of ander, die zich met anatomie onledig
hoeft gehouden. Beslist zeker is, dat aan mis-
dryf niet gedacht behoeft te worden. (A\ R. C.)
Door tot nog toe onbekende oor
zaak ontstond gistermorgen omstreeks 6 uren
brand in de buurtschap Brunnepe, bij Kampen.
Het militaire slachthuis is geheel vernield.
Vier aangrenzende woningen, door visschers
bewoond, zyn mede verbrand. Yyf koeien,
welke zich iri 't perceel bevonden, zyn er
gelukkig uitgebracht; doch van de inboedels
uit de woonhuizen, welke slechts voor een deel
verzekerd waren, is weinig gered.
Eene bloedige gebeurtenis
wordt uit Cairo geseind. Ruim 600 ketting-
gangers, in de steengroeven van Doera werk
zaam, beproefden op den terugweg naar de
gevangenis te ontsnappen. Een 50-tal slaagden
daarin aanvankelyk, maar de Soedaneesche
bewakers achtervolgden hen en schoten 39
der vluchtelingen neer. Elf anderen moeten,
hoewel paarsgewyze geketend, ontsnapt zyn.
Van dat elftal was dan althans één van zyn
geketenden makker bevryd.
Te Neugersdorf, by Zittau, is
by een brand een geheel gezin, uit vier per
sonen bestaande, in de vlammen omgekomen.
Te Neutaof is een stal met 200 schapen en
vyf stuks rundvee eene prooi der vlammen
geworden.