Or»EIV BRIEF aan don WelEdelgostrengen Heer Mr. W. VAN DEK fUKT, Directeur der Leidsche Duinwater-Maatschappij. WelEdelgestrenge lleerl Het het gedrukte verslag wer Maatschappy over het Jaar 1892, dat my op aanvrage wel willend verstrekt werd, benevens het Lcidscli Dagblad, dd. 30 Hei, No. 10204, vóór my, neem ik de vryheid oenige regolcn in het openbaar tot U te richten. - Uit dat verslag, geteekend 31 Dec. 1802. ontwaar ik dat de exploitatie Uwer Maat schappg gunstig geweest is; dat het duin water op pry's wordt gesteld en dat het on derzoek van het water door den heer Dr. D De Loos hoeft plaats gehad, zoodat ZEds oordeel was: Zeer goed drinkwater. Onmiddellyk daarop volgen, de ons bekendo stadsberichtenlo. van Burgemeester en IVet lioudors, om het water vóór het gebruik, to koken, en 2o. van het bestuur der Veroenigirg tot verbetering der Volksgezondheid eene na dere verklaring, met de byvoeging „dat het water niet te vertrouwen is" en „wel allor minst in tyden, dat febris typholdea of cho lera asiatica voorkomen". De namin der onder- teekenaars, Prof. Mao Gillavry en Dr. J. O. Van der Sluys, gaven aan de verklaring eer.e byzondere betookenis, die niet zondor invloed bleef, want zeer velen volgden den raad, hun gegeven, op, en blyven hem nog volgen,en het nu en dan voorkomen van insecten in het water wettigt dit zelfs. Deze mededeeling, „aan onze medeburgers" gegoven in den tyd, dat met besliste zekerheid gezegd kon worden dat de onheilon te Ham burg door de waterleiding veroorzaakt waren, had het resultaat, dat door Uwe Maatschappy zooveel mogelyk zorg godragen werd om goed en zuiver duinwater te blyven leveren. Dat aan het bureau geene enkele klacht werd ingebracht omtrent do qualiteit van het water en er geen contract opgezegd is, neem ik aan voor kennisgeving, doch waar gy spreekt dat het aantal contracten, dat geslo ten word, grooter werd en het waterverbruik vermeerderde, moet ik do opmerking maker, dat de kennisgeving van Burgemeester en Wethouders, inhoudende eene lyst van melk boeren en water- en vuurneringen, die niet aangesloten waren, derhalve ook goon duin- wator gebruikten, en het by herhaling publi- ceeron daarvan, niet zonder invloed zyn ge woest by het sluiten van contracten. ^aar n> V6e' on T0rsc'1'"6nd over gesproken, Juist nog meer o»; gewoon, omdat de ver- klaring, hiervoren gonoomd, dat het duinwater niet te vertrouwen was. Met gonoogon zag ik dat aan het verzook van Burgemeester en Wethouders, inhoudende eene prysverlaging voor water- en vuurinnch- tingen, door do Maatschappij gevolg werd gegevenen aan groote verbruikers eene prysvermindering werd toegestaan. Het technisch verslag gaf my den indruk dat uwe Maatschappy vooruitgaat en ik hoop ook voor de aandoelhouders - dat dit zich moge bestendigen. Hot Dnantièel vorslag gaf my denzelfden indruk. Immers, waar eene uitdeeling van 7'/, pet dividend kan plaats hebben, is het aan to nemen dat er ruime winst is behaald; ook nog omdat dor gemeente Leiden eone uitkee ring gedaan wordt van ƒ20,250. Aangenaam was het my dit te lezen; het temporde eenigszins de by my vaststaande meening, dat het water duur is. En nu las ik verder in het aangehaalde nummer van het Leidsch Dagblad dat door u verslag over den toestand der Maatschappy werd gedaan. In het volle vertrouwen, dat hier juist is weergegeven wat door u gesproken is, werd myne aandacht door verschillende uitdrukkin gen getroffen, en ik neem de vryheid enkelen onder uwe aandacht te brengen. Vooraf moet ik u zeggen, dat de toon, waarin dat verslag is gestold, wel ietstriom- fmtelyks heeft, dat ik my kan begrypen, na alles wat onlangs door u is doorleefd, ofschoon ik hier even kan opmerken dat door onvoldoende of gebrekkige bewyzor. uwe ver- oordeeling in vryspraak is verandord. 't Kan zyn dat de mededeeling hiervan u koud laat; zelf zegt gy, dat die onaangenamo zaak u nooit hoeft beangst. Maar geloof my, dat ik die verklaring niet goloof. Daarvoor is ray reeds de gehoele inhoud uwer rede een borg. Gy waart werkelyk bang en daarom slaat gy in uw verslag een toon aan, dio niet my alleen maar allen weidenkenden onaangenaam aandoet; dio om ruiteriyk te spreken een klap is in het aangezicht van yelen. En gy hebt die rede uitgesproken, deze mededeeling gedaan in-tegenwoordigheid van elf aandeelen, dro met elkander oijf en dertig stemmen konden uitbrengen over uw tech nisch on finantiëe! verslag, doch waarvan niet óón over hetgeen gy verder mededoeldet om trent den toestand uwer Maatschappy, een klank gaf, dan alleen de gewone bedankjes, die ik laten zal voor wat zy zyn 0, ik vermoed het roods by voorbaat dit gü schouder schuddend myn brief zult lezen on tech wil ik u zeggen dat uw verslag my niet koud hoeft gelaten. Het heeft my onte vreden gestemd als zoo velen met my - maar het heeft my ook den moed gegeven deze letteren tot u te richten. En daaromter zakel Gy spreekt dat de verstandhouding tusschen Gemeente en Maatschappy in den laatsten tyd is verstoord; de redenen daarvoor zyn u niet bekend en gy weet dat dit te zooken is in omstandigheden buiten de waterleiding. Nu de zaak aldus is, dat uwe Maatschappy er buiten staat, zal ik uwe mededeeling voor kennis geving aannemen. Evenzoo zal ik uwe mededeeling beschouwen wat sodort 11 November 1892 is voorgevallen, ofschoon ik eene bemerking moe', maken op de clausule: „de uitbreiding geschiedde door ons, doch de betaling dezer is nog niet gevolgd." Ik. vermeen dat de Maatschappy hier ge daan heeft wat ieder aannemer zal doen, r.h het hem opgedragen werk verrichten, ten einde later betaling te erlangen voor de ver richto werkzaamheden. In dit geval staat uwe Maatschappy mot ieder ander gelyk immers, het was in haar voordeel, dat aange sloten werd. N.B. niet zonder pressie van de zyde der gemeente, die de eigenaars van huizen zou noodzaken zich aan te sluiten iets, wat uwe Maatschappy ten goede kwam. En wat betreft de levering van water voor niets gedurende de onderhandelingen, ach, daarop moet gy den klemtoon zoo niet leggen 't Is al weer hetzelfde geval wat ieder leve rancier doet, om zyne cliünteele te verkrygen en te behouden. Ton opzichte uwer verklaring betreffende den heer De Laat de Kanter deed het my gonoegen dat door u gezegd werd dat zyn heengaan een verlies is. Ik geloof dat de heer De Laat de Kanter wys heeft gedaan zyn eere ambt er aan tg gsvgr. en ziqh neutraal te koudon, HU een civiel proces nog in de lucht zwevende is. Met enkele woorden maakt gy verder melding ran tijY vetschynen voor de arrondissements rechtbank te 's Gravenhage. In deze regelen legt gy eone byzondere scherpte aan den dag en voornamelyk aan het adres van deskun digen, „die moesten verklaren Of niots onder zocht te hebben óf het zoo oppervlakkig ge daan hebben, dat zy die verklaringen niet vol konden houden," n.l. do verklaringen, dat „hun afdoende gebleken was" dat het water, hetwelk uwe Maatschappy leverde, „niet te vertrouwen is". Het gevolg van uw vorschynen voor de rechtbank was vryspraak, doch slecht6 omdat het vonnis o. a. overwoog „dat niet voldoende gebleken is, dat de beklaagde zich aan zoo groote onachtzaamheid heeft schuldig gemaakt, dat hy daarvoor strafrechtelyk aan- sprakeiyk is, torwyi in 1882, toen het veel besproken tweede (Beek) reservoir der Leidsche Duinwaterleiding gemaakt werd, de weten schap betreffende ondorzoek en zuivering van drinkwater op oen ander standpunt stond dan heden, terwyi onder meer ook door dr. De Loos verklaard is, dat het water, afkom stig uit de Leidsche waterleiding, by schei kundig onderzoek gebleken is niet schadelik voor de gezondheid te zyn." En na die vryspraak durft gy verklaren, dat de deskundigen hunne zaken slecht verricht hebben. Ik geloof dat gy u vergist. Daar zyn by het onderzoek voorgegevens, op terreinen en werkplaatsen der Maatschappy zaken go- vonden en toestanden aangetroffen, die de vroeger gegeven waarschuwing om het water te koken, rechtvaardigen; daar heeft men ontdekt dat er veel verbeterd on veranderd kon wordenkortom, men is tot de conclusie gekomen dat de mogelykhoid bestaat dat water van bemeste akkers, komt in de vergaarplaatsen. En nu moge het bacteriologisch onderzoek uitorst moellyb zyn on do resultaten daarvan moeilijk orgegeven kunnen worden, myne meening blyft, dat de deskundigen bun plicht go laan hebben. Trouwens, de namen dier mannen en hunne plaats in de maatschappy zijn my borg, dat zij naar plicht en geweten gehandeld hebben. Met de overtuiging van „uw goed recht" bazuint gy verder uwe meening uit. Wanneer het proces ten civiele mocht worden door gezet, moet gy alles in het werk stellen om dit te winnenen mocht gy verliezen, dan schijnt er goen Bood te zyn, want „dit (zou) onzen toestand niet slechter maken." Ik geloofdajy als gy dit gedeelte uwer redo nog eens kalm overleest, gy er uzelf e'en verwyt van zult maken het gezegd te hebben, Ik grond dit op het volgende, waar gy zegt: „Mocht dit gebeuren, dan hoop Ik u een voorstel te doen, waardoor onze Maatschapi ij krachtiger zal te voorschyn komen en wy (ik cursiveer) dusdanige betere conditiën zulltn kunnen stellen, waardoor de uitkecringtn aan de gemeente verminderen, woe dividenden vergroot sullen worden." Hier zyt gy klein in uwe grootheid! Gy directeur en aandeelhouders, zult met óón pennestreek een contract te niet doen; eene concessie waardeloos maken I 't Is alsof er niets is, waarmee gy rekening moet houden, en gy u schuldig kunt maken aan de grootste willekeur! Bevat uwe concessie geene voor waarden of beschouwt gy die thans als (scheurpapier? Er ecbynt zeker iets van aan te zyn, althans aan het slot uwer rede Iaat gy eens goed merken waar het heen moet. Gy zegt: „ik ben onder uwe goedkeuring voornemens dadelyk hot leveren van gratie water te staken, alle contracten te herzien, on deze op te zeggen, indien zy niet volgens art. 11 der concessie zyn berekend." Oefl 't Is er uit! Erg benieuwd ben ik wat de „elf aandeelen, uitbrengende vyf en dertig stemmen", daarop gezegd hebben. Maar, Mynheer de Directeur der Leidsche Duinwatermaatschappy, zog my eens: is dit uwe wraak? Is deze te nemen maatregel nn overeen te brengen met onzen huidigen maat- scbappelyken toostand? 't Was my of ik het „oog om oog, tand om tand" der Indianen hoorde, of „het recht van den sterkste" uit de middeleeuwen weer opgeld deed. En waar gy uw leedwezen betuigt dat de kleine burgery en werklieden daardoor ge troffen worden, mag Ik redeiykerwys veron derstellen, dat het toch eene wraakneming is, die kleingeestig is, en dan ook wel uw aandeelhouders meer dan 7'/, pet. dividend zal bezorgen, maar uwe Maatschappy er niet populairder mede maakt. Gy hobt met uwe rede - en vooral het laatste gedeelte groote ontevredenheid verwekt. led or weet nu dat het water Uwer Maat schappy duur is, omdat den aandeelhouders hooge rente moet uitbetaald worden. Maar ieder weet nu ook wat hem te wachten staat en vooral de kleine burgery en werklieden, die by hunne reeds hooge huur nog door de eigenaars hunner woningen voer het water verbruik moeten betalen. En dit betreur ik; want, waarlyk, detyds- omstandigheden zyn zoodanig, dat de onte vredenheid by den dag aangroeit; de'stryd om het bestaan moeilyker wordt, on wanneer men dan ziet, dat tot kapitaal-vermeerdering van enkelen een der noodzakelykste levens behoeften door velen duur betaald moet wor den, en er met willekeur gehandeld en ver anderd wordt, dan ligt het voor de hand dat men eene ontevredenheid veroorzaakt, die niet spoedig opgelost is. Ik heb my tot bet schryvon dezer regelen gezet om u niet onkundig te laten van den indruk, welken het gesprokene heeft verwekt. Ik houd my echter overtuigd of gy zult met de aandeelhouders der Maatschappy nog eens raadplegen, en hoop dan, dat het ge sprokene eeno oogenblikkelyke opwelling is geweest, welke door kalm nadenken te niet gedaan zal worden. Moge dan uwe Maatschappy weer het oude vertrouwen en hare populariteit terugkrygen Dit wenscht van harte Uw Dienaar: Leidex, Een vriend van dc kleine burgerij 1 Juni 1893. en werklieden. Gemengd Nieuws, Onder de gemeente Oegstgeest, aan den Morschweg, in het z. g. Wyde Gat, is gisternamiddag opgehaald het lyk vaneen te Rynsburg woonachtig persoon, G. v. E nalatende eene weduwe met vi-r kinderen. Den vorigen avond hadden enkele personen hem beschonken op den Morschweg zien loopen. Tegen den milicien v. B. van het lsto regiment vesting artillerie, die verdacht wordt zich moedwillig te hebben verminkt, ten gevolge -waarvan hy wel voor de verdere waarneming van den militairen dienst onge schikt zal zyn, is eene gerechtelyke instructie ingesteld, en zal hy zich verder voor den militairen rechter hebben te verantwoorden. li'en meldt uit Vlaardingen: "TTe vloot van do Hóllandsehe haringvissehery zal 'dit jaar bestaan uit' 224 loggers en 312 bom schuiten, tegeil" 221 loggers en 299 bom schuiten in 1892, zoodat de vloot vermeerderd is met 3 loggers en 13 bomschuiten. De reedery- plaatsen zyn: Vlaardingen met 91 schepen, Maassluis met 77, Schiedam met 4, 's Graven hage met 7, Scheveningen met 263, Ivatwyk aan Zee met 70, Noofdwyk aan Zee met 18 en Amsterdam met 6 schepen. Do politie te '*s-Gravenhage heeft gisternacht in eene slaapstee in het Lepel- straatje aldaar aangehouden den jeugdigen kruier, aan wien in April te Amsterdam door een handelaar ruim ƒ4000 ter bezorging was toevertrouwd, maar die mot dit bedrag op den loop was gegaan. De aangehoudene was in gezelschap van zyn medeplichtige. By hunne aanhouding werd geen cent meer in hun be zit gevonden. Beiden zyn ter beschikking der justitie gesteld. By het uithangen van de lantaarn aan de voorplecht van zyn vaartuig i3 de 59- jarige visscher D. Prins by IJmuiden in de Noordzee gevallen ea j-f-rdronke::. Met het stoomschip „Kathleen", gisteren den Rotterdamschen Waterweg bin nengekomen van '~Reval en bestemd naar Schiedam, zyn aangebracht 8 man, behoord hebbende tot do equipage van het op 24 Mei by Roval gezonken Nederlandsche barkschip „Heomse", kapitein Visser. Met groote snelheid vorderen de werkzaamheden aan de inundatie-werken te Haarlemmermeer. Een 300-tal flinke borsten gaan dagelyks onvermoeid voort met graven en het laden en lossen der treinen, sommige beladen met zand voor de kistingen, anderen met klei tot bekleeding van den dyk. Over eene langte van 2000 M. is kanaal en dyk reeds afgewerkt, zoodat nu nog eene lengte van 6000 M. overschiet. De fraai voltooide kunstwerken, tot eer van directie en aannemers, zyn in besten staat reeds opgeleverd. Eone maand geleden togen vyf jonge goudzoekers, Lorian en Knapp, Ame rikanen, Martinez, L*joda en Guerrero, Mexi canen, naar de San-Bicentabergen, bij de Texas-Mexicaansche grens, door eene woesteny van 150 mylen. Den derden dag, na Santa Rosa verlaten te hebben, hadden zy geen wator meer, hunne paarden maakten zich uit de voeten en zes dagen lang, geheel onbe schut onder de blakende zon, leefden zy van het "sap eener zekere plant. Den zevenden dag werden tweo der Mexicanen uitzinnig, ver dwenen en kwamen ongetwyfeid om. Loiian en de d&rdo Mexicaan stierven en de eenig ovorlevende was Knapp, die den tienden dag ten eenenmale uitgeput te San Joso de Piedras aankwam. lïier werd hy vriendelyk opgeno men en verpleegd en is nu naar zyn land teruggekeerd. Te Bombay hoiidt inon zich in den laatsten tyd veel bezig met een Joodschen volksstam, de Beni Israël, die in Ir.dió sinds minstens 18 eeuwen is gevestigd. Volgens de ovorlevering heeft die volksstam Galilea moeten verlaten ten gevolge van een inval. De dooltocht der weinige uit dien „exodus" overgebleven, die zich met de bereiding en den verkoop van olietn bezig hielden, nam een einde op de plaats, waar zy nu zyn ge vestigd. Van al hun heilige boeken hebben, zy slechts één enkel vers van den Bybel be waard, dat by al hunne godsdienstplechtig heden wordt opgezegd. Dezd volksstam telt ongeveer 10,600 men- schen, waarvan er verscheidene in het leger of als ziekeoppassers in de hospitalen dienst doen. De Parysche rechtbank heeft zekeren Parisot en zyne „vriendin" Augros tot 10 en 5 jaren gevangenis veroordeeld, die er hun werk van maakten onder weidsche namen in de voornaamste hotels kamers te nemen en zich dan met alterlei voorwerpen uit de voeten te maken. Sedert 1S90 hadden zy 101 diefstallen gepleegd en zoo gemiddeld 80,000 fr. 's jaars vermeesterd. By mc-j. Augros waren by hare Inhechtenisneming ónder hare kleadoren verstopt gevonden2 paar gordynen in groen damast met erabrasses; 2 peluw- sloopen; 1 wollen en 1 katoenen deken; 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 12