THEEËN
H. KITS VAN BEIJfflNGEN CB„
wimhasbelareh,
Van Honwcninge Visser,
ZVVOLSCH MAAG-ELIXER
lloijer Van Biker te Zwolle,
digh -don, soonl3 op 10 Siptom'vr. zecr goring
is, zoodat slechts dievend, opgelost en zwe
vend villi wordt medegesleept, torwjjl de
modder misschien alleen op enkele nauwe
plaatsen onder bruggen eenigermato door den
trek wordt weggeschuurd, en vermoedelijk in
het geheel niet;
80. ten gevolge van den grooteren water-
aandrang naar de Noordelijke grachten
stroomden de dwarsgrachton (Middelste-, Uiter
ste-, Hoeren-, OranjeWaard- en Binnen
vestgracht), geiyk trouwens meestal, Zuid
waarts en hebben zeer zeker van de uiünalh::?
voordeel getrokken, vooral op 10 September,
omdat do waterstand op dio dagen minstens
8 conti motor heeft gevariö9rd.
Uit een vergelijking met do 'uitkomsten v;: i
Dr. Bakhuis Roozeboom blijkt dat do c:
mische analysen tot overeenkomstige opv. -
tingen gevoerd hebben.
Echter is gebleken dat de gunstige rosulta-on
van de spuiing op 9/10 Sept. niet voor 1.
malingen to Katwijk in het algemeen geld
Uit de onder do bylagen opgonomen stalen
valt af to leiden dat de mato, waarin onze
grachten doelen in de verversching van Rijn
lands boozom door het uitmalen to Katwyk.
afhangt van den wind. Men kan als reg»1!
stellen dat bij sterken icind nooit op kosten
der gemeente Leiden behoeft gemalen te worden.
Eensdeels zou de spuiing weinig baton, an-
dersdeels brengt een stevige wind gelyk de
dagelykscho waarnemingen geleerd hebben-
toch genoeg verversching aan omdat de boe
zem opwaait en or vooral als de wind draait
of gaat liggen, spoedig belangrijke stroomin
gen ontstaan, die de grachten gehoel of ge
deeltelijk van nieuw water voorzien.
Een andere vraag is, of het geval zich
dikworf voor zal doen dat de gemeente Leiden
reden hoeft een uitmaling op hare kosten
aan to yragen on cfat Rijnland geen bezwaar
zal maken.
Meor on meer heeft zich de overtuiging bi;
B. en Ws. gevestigd, dat dit slechts zelden
zal voorkomen.
De gewone dagelyksche verversching onz
openbare wateren is een gevolg van een der
volgende oorzaken
lo. atmospherische invloeden: wind e*i
regen; 2o. natuurlijke loozingen to Katwijk
door sluisgaog; 3o. uitmalingen te Katwijk.
Van deze drie kunnen de laatste, als zeld
zaam voorkomende, worden buiten rekening
gelaten.
Dat Leiden in de nabijheid van Rijnlands
belangrijksten natuurlijken uitlaat gelegen
is, is voor onzo gemeente een groot voordeel.
Het verklaart ton deele het feit, dat er in
onze grachten meer waterbeweging is dan
men oppervlakkig zoude meenen. In normale
omstandigheden loost Rijnland vaak eens of
tweemaal per dag te Katwijk en laat aan
don anderen kant te Gouda IJsolwater in
tot verversching van den boezem of desnoods
tot aanvulling van bet benoodigde boezem
water. Bij regontijden slaan de polders hun
overtollig water op den boezem uit en loost
men te Katwijk of maalt met do machines
te Spaarndam, Halfwog, Gouda, desnoods ook
to Katwijk. De Leidsche grachten vertoonen
in zulke tijden vrij ve0l waterverplaatsing.
In tijden van langdurige droogte echter is
de inlaat te Gouda van ongeveer 1 millioen
kubieke meters por etmaal niet meer dan
voldoende of zelfs niet eens voldoende om
den boezem op de gowonschte hoogte te
houden. De polders nemen zooveel water van
den boezem in, dat het peil niet verhoogd
wordt door don belangrijken aanvoer van
IJselwater. Ook van de stroomingen, door die
inlating veroorzaakt, merkt men hier weinig
of niets, daar de Heijmanswetering veel op
neemt en de afstand tot Gouda te groot is.
De loozingen te Katwijk worden dan beperkt
en Leiden ondervindt de gevolgen van den
stilstand van den boezem. Is er dan eenigs-
zins krachtige wind, dan bewerkt doze door
het opwaaien en terugstroomen van den
boezem eenige verversching. By langdurige
droogte en windstilte, zooals in het voorjaar
van 1893, bogint men last van de grachten
te ondervinden. Rijnland kan dan een uitmaling
te Katwijk niet toestaan en is dan somtijds
gedwongen van de gelegenheid tot natuurlijke
looztng slechts oen gedeelte te gebruiken, of
zelfs wel dio met opzet geheel ongebruikt
te laten.
Moge spuiing een geneesmiddel voor onze
grachten zyn, het is een geneesmiddeldat
dikwijls op het oogenblik dat wij er het meest
behoefte aan hebben, buiten ons bereik ligt. In
normale omstandigheden brengt Rijnland in het
belang van zijn boezam genoeg strooming in onze
I 'rachton. Toch kan zich liet geval voordoen dat
do dagelyksche loozingen door sluisgang wegens
lioogo zeestanden weinig of geen waterafvoeren,
en dat Leiden reden zou hebben uitmaling aan te
vragen en Rijnland geen bezwaar zon hebben,
maar dan is er gewoonlijk ook nogal wat wind
(die de hooge zeestanden veroorzaakte) en
daarom opwaaiing van den boezem on bohoor-
lljko toestanden van de grachten. Hot is echter
geen geringe taak, het juiste tijdstip te be
palen voor zulk oen aanvraag. Het vereisebt
oen voortdurend letten op den toestand van
de grachten en de verversching van den boe
zem coor Rijnland, een taak, waarvoor nk'
altyd iemand te vinden zal zijn.
Er is echter een periode, ongeveer van 1
Augustus tot 15 September, waarin spuim-,-
ten bate van Leiden wonschelijk kan zijn, 1 m
Rijnland in den regel geene bezwaren z-iI
behoeven te opperen. Volgens de inlichtingen,
door Dr. Van Digsel verstrekt, is in die periode
bij niet ie groole droogte en warmte de
verdamping gering, daar vele veldvruchten
gewoonlijk to dier tijde dan reeds afgosneden
zijn; dan worden de polderbesturen huiverig
om veel water in Ie laten en behouden liefst
een lagen waterstand in hunno polders, terwyl
Rijnland niet meer water to Gouda kan inlaten
dan het te Katwyk kan loozon; ontbreken
nu in zulke tijden do natuurlijke loozingen,
dan blyft de boezem geheel onververscht. In
dat geval zoude het Hoogheemraadschap ecu
e.ventucelc stagnatie in Leidens wateren zonder
bezwaar kunnen opheffen door een uitmaling
toe te staan. Het uitgeslagen water kan dan
weder door inlating van IJsolwater te Gouda
worden aangevuld.
Het vraagstuk van de spuiing is vrij samen
gesteld. Uit het medegedeelde zal, naar B. en
Ws. vertrouwen, wel voldoende gebleken zyn
dat het vraagstuk van een betero verver
sching onzer grachten niet samenvalt met dat
van de uitmaling. De gelegenheid hiertoe is
te zeldzaam, zelfs wanneer men mocht be
sluiten met ruime hand des zomers uit te
malen, niettegenstaande vaak dagelijks sluis-
gang plaats heeft en do toestand onzer grachten
geen aanleiding tot klachten geeft. De gunstige
invloed van één spuiing is daartoe te snel
voorbijgaand (volgons het rapport van Dr.
Bakhuis Roozeboom). Men kan tijdon van lang
durige droogte en stagnatie niet voorzien en
kon mon dit, dan zoude nog de last van den
stank der grachten slechts wat minder lang
durig en minder veelvuldig zijn.
Wat kan men doen, ter vermindering van
Int euvel der onvocldocnde ververschingnut
name van sommige grachten
Leiden kan
lo. het geneesmiddel van uitmaling toe
passen in de weinige gevallen, waarin zulks
mogelijk is, en het Dagelijksch Bestuur ver
klaart zich gaarne daartoe bereid,
2o. maatregelen nemen die den stroom in
de grachten bevorderen en beter verdeelen,
3o. maatregolen nemen die de vervuiling
vooral van sommige grachten binnen de perken
houden.
De dagelyksche waarnemingen hebben het
volgende geleerd:
a. Er is vrij meer uitwisseling van
water, dan men zoude meenen. Het beste be
wijs hiervoor is te putten uit de opnemingen
van den waterstand. Deze is veel gemakke
lijker te obsorveeren, ook door ongeoefende!)
dan de stroomingen. Uit de waarnemingen,
4 maal daags door Rijnland genomon in een
put, die met de overwulfdeLangebrug samen
hangt en waar dus van directen invloed van
don wind geen sprake is, volgt dat de ge
middelde verandering van den waterstand
tusschen 8 uren des morgens en 8 uren des
avonds des daags 2.53 cM. bedraagt en dos
nachts 1.746 cM., per etmaal gemiddeld
•£-.VA-.-aiVgtfJCtCrWyi/.VH-r.-.V-rs^
4 276 cM. En dit is een minimum, daar des
nachts alleen begin- en oindstand te 8 uren
wordt waargenomen en de veranderingen, die
daartusschen liggen, niet bekend zijn. Neemt
men aan dat de wisseling 's nachts gelijk is aan
die overdag, dan zoude men iets meer dan 6
contimeter gemiddelde vorandering van peil
per etmaal hebben. De waarnemingen van
gemeentewege verricht, hebben hetzelfde resul
taat gegeven.
Deze schijnbaar zoo bnbeduidendc verande
ringen zijn daarom van zooveel gewichtom
dat elke grachtook de overwulfde, en elk
riool dat niet door vaste stoffen zoo goed
als vm'stopt is daarin moet deelcn, hoe on
gunstig zij ook voor dc doorstrooming mogen
liggen.
Het is voor onze gemeente van zeer veel
belang de dagelyksche veranderingen in den
waterstand zoo groot mogelijk te doen zijn.
i Een der middelen daartoe is de uitmaling te
Katwijk. Op 10 Sopt. is een wisseling van
5 cM. in 12 uren verkregen. Men zal hot
middol echter niet altijd kunnen aanwenden
op de ©ogenblikken, dat het 't wenschelijkst
is. Naar andere middelen uit te zien is, naar
B. en Ws. voorkomt, vooralsnog niet noodig.
Het ligt niet op den weg onzer gemeente, buiten
hooge noodzaak een boezem-politiek te voeren.
Of echter het dagelijks op- of noergaan van
hot wator op den duur voldoende zal zijn,
valt wel eenigermato te betwijfelen. Wanneer
de groote Westeinderplassen, die zulk ei 11
belangrijk deel van Rijnlands boezem uit
maken en door hun oppervlakte zooveel ge
legenheid bieden tot opwaaiing, zullen dro
gemaakt zijn, waartoe concessie verleend is,
maar waarmede nog geen begin is gemaakt,
dan is het niet onwaarschijnlijk dat bu
ten tijden van overvloedige regens i.-h
boezemstand minder zal variöeren dan
thans. Na elke grooto droogmaking in ri<>
omgeving (0. a. van do Zoetermeersche Mee?)
vindt men molding gemaakt van vermeerder
den overlast van de grachten, omdat de stroo
rning ten gevolge van de opwaaiing zooveel
verminderd was. De mogelijkheid is niet uit
gesloten dat men eenmaal in overweging zal
moeten nemen, by Rynland aan te vragen
een sluis in het Oegstgeesier kanaal te mogen
boiiwen, ten einde Leiden meer van de natuur
lijke loozingen to doon profiteeren.
b. Uit de dagelyksche waarnemingen dei
grachten is vorder goblekon dat in het alge
meen de Noordelijke grachten en singels van
voel beter conditie zijn en meer doorstrooming
hebben dan de Zuidelijke. De oorzaak is ten
deele te zoeken in do nabijheid van de Zijl.
die veel water uit do Kager plassen naai
Leidon voert, ten deele echter in dc groote
ondiepte van den Nieuwen Rijn bezuiden de
Waardgelyk een opneming der profielen
hoeft geleerd. Mot name voor de verversching
van het Levendaal is het hoogst gewonscht,
den toevoer van Rynwator door den Zuidelijken
arm zooveel mogelijk te bevorderen. De uit
dieping van dit vaarwater zal mede aan do
scheepvaart ten goede komen.
Tevens zal het wenscheiyk zyn den stroom,
die nu door den Zoetorwoudschen Singel om
de stad heengaat, voor eon grooter deel door
het Levendaal te leidon. Daar een verwijding
van den ingang van deze gracht aan het
Plantsoen wegens de beide bruggen niet zonder
groote kosten mogelijk is, en een geheole af
sluiting van den Zoetorwoudschen Singel voor
de scheepvaart eonig zy het ook luttel
bezwaar heeft en ook voor de vervêrsching
van den Witten Singel bedenkelijk zou zijn.
blijft niet anders over dan een slroomleiding
naar het Levendaal te maken, door, evenals
tfidelyk op 9 en 10 September geschiedde,
eon biy venden dam van planken aan to brengen
tusschen den wal van het Plantsoen en het
ZwaneDeilandje. Die planken kunnen tegen het
bestaande hekwerk aangebracht, en aan do
waterlyrv afgezaagd worden. Tevens zoude het
eilandje een weinig kunnen worden afgegraven
aan de zijde van de inmonding van het Leven
daal en daarentegen ietwat vergroot kunnen
worden door aanplemping aan de zyde van
den Singel, zóó dat de doorvaart voor de kleine
vaartuigen, die daar nu en dan passeeren,
niet belet worde. Voor oen en ander is de
toestemming van Rynland aan te vragen.
Een verdere maatregel ter bevordering van
don stroom in de grachten is: een jaarlyksche
opnoming van de profielen aan allo bruggen
en uitdiepen van de plekken, die stroombo-
lemmering zoudon kunnen geven. Evenzeer
zal voor het verwyderen van het dryvend
vuil mot kracht dienen te worden gezorgd.
Of de voorgestelde verbeteringen van den
stroom in de zuidelyke grachtenNieuwe Ryn,
Rapenburg, Levendaal en wellicht de Vliet,
voldoende zullen biyken te zyn, is a priori
moeielyk uit te maken. De waarschynlykheid
is voorhanden dat de verversching van het
Levendaal onvoldoende zal blijken om aldaar
draaglijke toestanden te behouden en dat door
den ietwat vermeerderden stroom de last van
dit vuile water zich in ruimeren kring zcd
laten gevoelen.
Do oorzaak van de vervuiling is voor een
belangryk deel te zoeken in de groote hoeveel
heden huisvuil, die de talryke bevolking gewoon
is in die gracht te werpen. Of een nog zoo
scherp politietoezicht in staat zal zyn dit euvbl
te beperken, meenen B. en Ws. met grond
te mogen betwyfelen. Er zijn klassen der be
volking, wie men niet de gelegenheid mag aan
bieden de openbare wateren te gebruiken als
een vuilnisbeltwaarin het rottingsproces plaats
heeft, dat den keukenafval in bagger omzet. Niet
aan alle bevolkingen mag men een graeht toe
vertrouwen. Afdoende "verbetering is, naar de
meening van B. en Ws., niet mogelyk zonder
demping van die grachten, waarin men den
stroom niet voldoende kan bevorderen en
vervuiling door inwerping van huisvuil niet
voldoende kan beletten. Vooral hetLevoridaal
komt hier in aanmerking, waarin een centraal
riool ware aan te brengen, hetwelk aan het
Liernurstelsel zoude behooren te worden aan
gesloten. De machine daarvan werkt thans
slechts gedurende een gedeelte van den dag.
Ia de tweede plaats waro wenschelyk de
demping van de Uiterstegracht in ernstige
overweging te nemen.
De toestand van die beide grachten is
voortdurend van dien aard, dat voorziening
dringend noodig is. Zich op liet middel der
uitmaling te verlaten, dat dikwijls by de
grootste behoefte niet ter beschikking zal zijn,
of zich to behelpen met kleine stroomleidingen,
veel vermeerderd uitdiepen, baggeren en ver
wyderen van het dryvend vuil, zoude kostbaar
en weinig afdoende zyn.
Ten slotto noodigt het Dagelijksch Bestuur
den Raad uit zyn gevoelen omtrent de wen-
schelykheid van een onderzoek naar de kosten
en eventueele bezwaren van eene demping
van het Levendaal en de Uiterstegracht kenbaar
te maken, zullende Burgemeester en Wet
houders overigens hunne aandacht blijven
schenken aan de gelegenheden tot uitmaiing
te Katwyk en zal opgave verstrekt worden
indien de Gemeenteraad zulks mocht wen-
schen van de kosten eener uitdieping van
den Rynarm bezuiden de Waard en eener
verbetering van de inmonding van het Leven
daal mot gedeeltelijke afsluiting van de Zoeter-
woudache-singel-gracht.
Vervolg der Advcrtcniiën.
Koorlammcrstecg \o. 6, LEIDEN,
bevelen hunne uitstekeode Wijnen en
Cognacsoorten ten zeersto aan. Leveren
franco a contant of tegen rembours proef-
kls<jcst, inhoudende 13 verschillende soorten,
tegen don piys van f 15, inclusief verpak
king. Voor Koffiehuizen en Slyteryen zuiveren
Cognac (Wyndistillaat) van f 1.28 per liter,
in bemande flesschen van 5 on 10 liters en
Rum in fustjes van f 1.25 per liter a contant
of rembours buiten de verpakking. 3295 16
Gransch tijm.
Geregen Bottines, geregen Schoentjes in
velo kleuren, Chagrin-, Glacé-, Juchtleer, licht,
elastiek, modellen naar keus, styl volgens
professor Meyer, Bout Carnot, Snit Ferry,
Kneipp's Sandalen; de fatsoenen en 'tgemak
onovertreffelyk. 2834 10
Iloogcvvoerd 23. Schoenfabrikant,
Donkerstee# O. C. II. DE JDNO.
HET AR O MATTE K
scheikundig onderzocht en aanbevolen, en
waarvan de verpakking wettig gedepo
neerd. is verkrijgbaar:
«c I.cldcn bil K. A. HELDER A ZOON
cn D. OVERVELD, Salomonstceg; te
Boakoop bij P. KOSTER Hz. 295 10
De uitstekende, geurige,
goed waterhoudende
uit het Magatjn van
TB GORKUM,
zyn verkrijgbaar by de onderstaande Depot
houders 152 26
Lelden:F. Bonnet, Lange Dfefstccg20.
C. Van WrA|k, Hoogcwoerd 63.
A?.fen: G. Bruljnje.
Bodcgrnve: H. Rollman.
Boskoop: «J. T. Vorken.
EllIScgom: BB. Tocset.
Leiderdorp: C. Van Wiliigen.
LSsse: C. Van der 9fark.
Stompwijk: Mef. Anna Van Rijn.
Waddingsveen: B. J. Van Rh(jn.
Zevenhoven: «f. G. Van der Wolde.
Aanvraag om Depot geschiede recht
streeks aan bovengenoemde Firma!