LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 10203
Maandas: Mei.
A0.1893.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
TWEE VOOR ÉÉN.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maasien.f 1.19.
Franco per post1.40.
Aftonderlgke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 16 regela f 1.05. Iedere regel meer 0.17J.
Grootore lottere naar plaatsruimte. Voor het
incasseercn buiten de stad wordt f0.10 berekend.
Eerste Blad.
Het Rapport vail B. en Ws. over de
Grachtverversching.
II.
Meenden wy in het vorig artikel dat het
overzicht omtrent deze zaak voor onze lezers
het duidelijkst zou zijn, wanneer wy eerst
mededeelden wat het „Aanhangsel" op het
Rapport van B. en Ws. inhoudt, gelyk wy
dan ook deden, thans komen wy tot het
Rapport zelf over de grachtverversching.
Allereerst wordt daarin herinnerd dat ten
gevolge van de opmerkingen van verschillèndo
raadsleden in de Section bft de behandelingr
van do gomeontebegrooting voor 1892 en
van een aanvraag van het raadslid prof. Zaayer
in de Raadszitting van 29 October. 189L
door het Dagelijksch Bestuur onderhandelin
gen waren aangeknoopt met Dykgraaf en
Hoogheemraden van Rynland over het ge
bruik van het stoomgemaal te Katwyk ten
behoeve van Leidens grachtverversching. Deze
onderhandelingen voerden tot het sluiten van
eene overeenkomst. Krachtens dat contract
werd door Burg. en Weth6. aangevraagd het
stoomgemaal gedurende twee etmalen achter
een te laten werken. By het Bestuur van
het Hoogheemraadschap bestonden geene be
zwaren tegen de inwilliging. Dit is de eenige
maal dat de gemeente tot de kosten der
uitmaling heeft bygedragen, zynde nameiyk
de helft der kosten door het Hoogheemraad
schap gedragen.
De machine hoeft sedert 10 September ten
behoeve van den boezom nog een betrekkeiyk
groot aantal keeren gewerkt, en wel in Octo
ber gedurende 263 uren, November 66 uren,
December 73y2 uur» Januari 1893 313/4 u.,
Tebruari 107s/\ u., Maart 33l/2 u., te zamen
575'/2 uur.
De toestand der Leidsche grachten heeft
na September 6lechts eenmaal aanleiding ge
geven tot een officieuze aanvraag om op
kosten der gemeente te spuien en wel ge
schiedde die aanvraag op den morgen van
4 Mei 3 893. Er waren echter bezwarendoor
de langdurige droogte was de boezemstand
niet hoog, zoodat Rynland zelfs de natuurlyke
loozingen te Katwyk heeft moeten beperken.
Wat nu de spuiing op 9 en 10 September
aangaat, zoo was verzocht 4S uren te laten
malen, ten einde beter in de gelegenheid te
zyn, de uitwerking op de openbare wateren
onzer gemeente te leeren kennen.
Tot dat doel werden eensdeels scheikundige
analysen van het water in en om Leiden, vóór
en tydens de uitmaling gemaakt, andersdeels
werden eenige stroomopnemingen en metingen
verricht in aansluiting met het gewone dage-
ïyksche onderzoek der grachten.
De dagelyksche waarnemingen van de stroo
mingen in de grachten hebben o. a. tot de
gevolgtrekking geleid dat het aangevoerde
water by Westwaartsche strooming tweeërlei
van elkander vrij wel onaf hankelijken oor
sprong heeft: het stamt öf uit de Zyi, öf uit
den Ryn. De stroomingen aan de Schryvers
brug en verder in de noordelijke grachten
(Oude Vest, Oude Ryn) tn Singel-s hangen
vooral af van die in deZyi, terwyi het water,
dat de Rijn aanvoert, voor het grootste deel
langs den- Nieuwen. Rijn en' de zuidelijke
grachten. (Levendaal, Rapenburg) en Singels
vloeit. De analysen van het zoutgehalte op
den namiddag van Vrydag 9 September be
vestigen dit resultaat.
Ten einde de doorspoeling der Leidsche
grachten, speciaal van het Levendaal, te be
vorderen en te voorkomen, dat een grooter
of kleiner deel van het aangevoerde water
zyn weg om de stad door den Zoeterwoud-
schon en Witten Singel zoude nemen, was
een stroomversperring aangebracht In den Zoe-
terwoudschen Singel by den ingang van het
Levendaal: van het Plantsoen naar het eilandje
was een dam van planken tegen het hekwerk
van de zwemplaats der zwanen aangebracht,
terwyi een met steenen belast zeil was uit
gespannen tusschen hot eilandje en den Sin
gelkant. Hier was een zeil genomen, hetgeen
neergelaten kon worden, ten einde de door
vaart niet te belemmeren.
Een nadeel van deze inrichting was dat
de proef minder zuiver genomen werd dan
wenschelyk ware. De stroomsnelheid in het
Levendaal was by latere uitmalingen te Kat
wyk geringer dan by de hier besproken spuiïng.
By de beoordeeling van don invloed van de
spuiing op onze grachten is een belangryke
vraag of men mag aannemen dat de geheele
watermassa in beweging is, dan wel of slechts
de oppervlakkige lagen in strooming zyn, de
diepere nagenoeg in rust. Het schoikundig
onderzoek, ook van het zuurstofgehalte,
beperkt zich tot de bovenste lagen tot
éón Meter onder het oppervlak. Do metingen
van de stroomsnelheid geschiedden door
middel van daartoe ingerichte dry vers; zy
geven slechts de stroomingen van de bovenste
waterlagen aan. Eerst later, na de spuiing
van 9 en 10 September, werden ook lange
dryvers vervaardigd. Tydens de spuiing van
25 October door het - Hoogheemraadschap in
het belang van den boezem verricht, is geble
ken dat de geheele watermassa zich verplaatst.
Wanneer men, lettende op de stroom metingen
by gelegenheid van de spuiingen op 9 en 10
September, die allen met den korten dryver
verricht werden, aanneemt dat do wateren
zich in hun geheel verplaatst hebben, dan
biykt dat de uitkomsten van dit gedeelte van
het onderzoek van die spuiingen in overeen
stemming zyn: lo. onderling en 2o. met de
waarnemingen en gevolgtrekkingen van dr.
Bakhuis Roozeboom. Dat B. en Ws. het recht
hebben, aan te nemen, dat het geheele profiel
op 9 en 10 Sept. gestroomd heeft, is eerst geble
ken uit de latere waarnemingen, en dit is de
hoofdoorzaak waarom het Rapport zich eenigen
tyd, heeft laten wachten. Uit de bepalingen
van chemische samenstelling en stroomsnel
heid, beiden alleen aan de oppervlakte genomen,
laten zich niet gemakkeiyk klemmende gevolg
trekkingen maken voor den invloed van de
uitmaling op de openbare wateren onzer ge
meente, tenzy men weet wat in de diepere
lagen is voorgevallen.
De bespreking van de stroommetingen ge
schiedt in het Rapport verder aan de hand
van eene tabclj ten einde het overzicht te ver-
gemakkelyken.
Als algemeen resultaat van de onderzoe
kingen kan worden aangenomen dat na de
lste dag- en nachtspuiing van 9 op 10 Sep
tember de grachten volgens de stroommetingen
en de scheikundige analysen ongeveer één
keer zyn ververscht.
De stroommetingen aan Schryversbrug en
Singelbrug leeren in overeenstemming met
die te Leiderdorp en aan Spanjaardsbrug dat
SV/s pCt. van het uitgeslagen water
Leiden is binnengestroomd.
Op 10 Sept. is 32 pCt. van de uitgeslagen
hoeveelheid naar Leiden gestroomd, waarvan
een betrekkeiyk grooter deel door de Zyl.
Op beide dagen gaat 1.6 pCt. door het
Levendaal.
Het Rapenburg hoeft afgevoerd 2.8 pC't.
van de uitgemalen hoeveelheid.
Uit de stroomopnemingen, gedurende de
spuiing van 9/10 September verricht, mogen
eenige gevolgtrekkingen gemaakt worden,
omdat de metingen onderling (aan een zelfde
brug op beide dagen) of wol waargenomen
en berekende hoeveelheid doorgestroomd water
een voldoende mate van overeenstemming
vertoonen, terwijl tevens de gevonden snel
heden geheel binnen het kader vallen van
de by latere metingen geconstateerde en de
j chemische analysen mede bevestigen wat uit
de stroomopnemingen is afgeleid. Wel moet
j toegegeven worden dat de hulpmiddelen on
volkomen, het personeel, waaraan de waar
nemingen waren toevertrouwd weinig, voorbe
reid en geoefend was, dat veel wetenswaardigs
verzuimd is op te merken, maar men bedenke
dat het de eerste maal was dat een dergelyk
onderzoek op ietwat ruime schaal verricht
werd en dat hier een gebied werd betreden,
waar ervaringen nog zoo goed als geheel
moesten worden opgedaan.
Die gevolgtrekkingen zyn: lo. dat by deze
uitmaling de geheele hoeveelheid wator in de
grachten zich langzaam voortbewogen heeft;
2o. dat de hoeveelheid water, door Zyl en
Ryn, ton gevolge van de uitmaling op 9/10
Sept. aan Leiden toegevoerd, ongeveer een
derde deel bedroeg van de te Katwyk uit
geslagen hoeveelheid, d. i. Hh J/3 van V/i
millioen kubieke Meters op 9 en van 2 millioen
M3 op 10 September: een uitkomst, die ge
heel overeenkomt met de verwachting, door
den ingenieur van Rynland, Dr. Yan Dissel,
in een schryven aan het Collego van B. en
Ws. indertyd medegedeeld;
3o. dat een uitmaling gedurende 24 uren
op beide dagen voldoende was om de open
bare wateren onzer gemeente over bet alge
meen genomen ten minste éénmaal te ver-
verschen, bedragende de inhoud daarvan
de singels niet medegerekend 400000 M3.
4o. dat een weinig méér water door óe Zyl
is aangevoerd dan door den Ryn (ongeveer
1.2 maal zooveel);
5o. dat belangryk méér water door den
Ouden Ryn aan de Schryversbrug dan door
den Nieuwen Ryn bezuiden de Waard is
binnengestroomd: byna tweemaal zooveel.
6o. dat de Noordelyke grachten belangryk
meer ververscht zyn geworden dan de Zui-
deiyke, dat b. v. door hot Levendaal ondanks
de afsluiting van den Zoeterwoudschen Singel
een hoeveelheid water is gestroomd, die niet
meer dan 1.6 pCt. of één zestigste deel van het
te Katwyk geloosde water beeft bedragen,
zoodat het vuile vocht uit het Levendaal door
Rapenburg en Vliet opschuivende (gemengd
met water uit den Nieuwen Rijn, waarin de
dwarsgrachten zich ten deele ontledigd hebben),
wellicht niet eenmaal in zyn geheel buiten de
stad zal komen. [18 pCt. van V/% millioen M3.
is 24000, inhoud van het Levendaal 12000
M3., het is dus twee keer ververscht];
lo. dat de stroomsnelheid in onze grachten,
zelfs by uitmaling onder zeer gunstige omstan-
83)
De wil van den bankier moest haar boven
dien immers tot wet zynEn, wel beschouwd,
zoo zoekt men steeds verontschuldigingen
voor 't falend ik, kon alles nog terechtko
men, indien Nanda den schok slechts te boven
was en Herders openhartige verklaringen aan
Mina achter don rug waren.
Niet minder herademde zy, toen Herder
niet meer had getracht haar te spreken.
Het kamermeisje bracht met zyn afscheids
groet den brief, waarin eenige regelen, die
zy haar weinige oogenblikken later gaf.
Nanda is daartoe kalm genoeg. Wèl kon
zy geen traan weerhouden, toen zy nog eens
lezen moest wat hy haar zoo plechtig had
verzekerd, maar toch.zy houdt zich goed.
Marianne dringt er op aan dat zy zich nu
ook vooral tegenover beide heeren kordaat
houde, die, zeer verheugd over haar aanvan-
kelyk herstel, zoo gaarne zouden zien, dat
zy de koffie met elkander gebruikten.
Tot Mariannes verbazing keurt Nanda het
voorstel goed, omdat zy hierdoor hoopt Eise
nach to eerder te verlatenEisenach, dat zy
binnentrad als de gelukkigste ter wereld.
Ondanks hare poging om opgeruimd te schy-
nen, ontstelt haar lydend uitzicht beide hee
ren. Zy haast zich daarom hun te verzekeren
„De koorts heeft me wel geducht aange
pakt, maar myn kracht zal even schieiyk
terugkeeren als ze verdween. Wees er vol
komen gerust op."
„Nu", antwoordt do graaf: „dan zal het
geen ik daareven van de directrice heb ver
nomen u ten dubbelen spoorslag zyn om uit
alle macht mee te werken tot dien terugkeer.
Het huwelyk van den erfgroothertog van
Saksen Weimar is voltrokken. Binnen een
paar dagen houdt het jonge paar zyn intocht
te Weimar."
„KomaanAls Oranjeklanten dienen we daar
by te zyn", lacht de bankier.
„De keizer en de keizerin van Duitschland
worden ook verwacht. Enfin, er zal ten hove
heelwat te doen zyn en de Saksers vereeren
't regeerend Huis zóó innig, dat zy niet
zullen nalaten dit by deze gelegenheid te
i bewyzen", verzekert de graaf.
„Me dunkt, ik ben wèl genoeg om den rit
naar Weimar te kunnen ondernemen. Allicht
kan ik uit een hotel een en ander by wonen,
terwyi u met mevrouw de straat op gaat."
„Allicht, neen, zeer zeker! Wy zullen 't
hotel kiezen, dat aan den weg ligt, en u ge
zelschap houden, 't Gemak dient den mensch,
in en by alles", lacht do graaf, „nietwaar,
meneer Haverkamp?"
„Juist, juist! Maar een kop Hollandscho
thee zou me beter smaken dan die leeiyke
koffie, die zeker nooit in Java is gegroeid."
„Ik wed dat ik al wèl genoeg ben om ze
te zetten", verzekert Nanda en tot Mariannes
niet geringe verbazing bewyst zy hare kracht
niet te overschatten, al toont een verhoogd
blosje het tegendeel.
Herder wordt niet genoemd en het gesprek
van 't eene onderwerp op het andere geleid
met eene afwisseling en levendigheid, die
Nanda onwillekeurig tot de gedachte brengt
alsof Herder een spelbreker ware geweest.
„Ik ben meer en meer verbaasd over u",
merkt Marianne op, als zy den volgenden
morgen eigenhandig ook de toebereidselen
begint tot voortzetting der reis. „Wie me gis
teren had voorspeld, wat ge heden zoudt
doen, zou ik niet hebben kunnen gelooven."
„Ikzelf dacht ook eer aan sterven te Eise
nach dan aan sporen naar Weimar. Maar, Mari
anne, ik geloof dat die zware koorts heilzaam
op mijn verstand heeft gewerkt en belet dat
myn hart zou doodbloeden. Ziet ge, als hy
my werkeiyk zoo liefhad als ik meende en
alle reden had te geloovon, achhoeveel zou
hy dan ïyden als hy vernam myn dood
veroorzaakt te hebben! Of wel, myn ge
zondheid te hebben geknakt.
Kan ik hom van myn kant grooter bewys
van liefde en geloof aan zyn verzekeringen
goven dan door te trachten weder de oude
te worden, altyd de oude, zonder hoop, zon
der verwachting, want een leven, een toe
komst zonder hem is geen loven."
„Spreek zoo niet, Nanda! Wie weet hoe
veel geluk er nog voor u is weggelegd, als ge
deze uw eerste beproeving moedig doorstaat."
„Geluk? Neen, Marianne! Myn besluit is
stellig en onwrikbaar. Hy moet Mina gelukkig
maken en ik.ik zal trachten papa's wensch
te vervullen. Ik wil me wennen aan het
denkbeeld om in den graaf myn toekomstigen
echtgenoot te zien. Zeg dit aan papa, dan
kan hy gerust zyn. Ik heb gelukkig niet nog
eens twintig jaren te leven, want hoe goed
ik me ook houd, toch voel jk dat er iets in
my is gescheurd of geknakt of gebroken, dat
nimmer, nimmer meer horstellen zal.
(Wordt vervolgd