feze «Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Leiden, 25 Mei.
N°. 10201
Vrijdag 20 Mei.
A0.1893.
LEIDSOH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maan ienf 1.1®.
Franco per postl-4®*
Afzonderlijke Nammers0-05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171,
Grootere letter» naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad nordt ƒ0.10 berekend.
Officieel© Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders vau Leiden
Gezien art. 8, lsto alinoa, dor wet van den 2don
Juni 1875 (Staatsblad No. 95). tot r geling van het
toezicht bij hot oprichten van inrichtingen, welke
gevaar, schade of binder kunnen veroorzaken;
Brongen bij deze ter algemcono kennis dat door hen
op heden vergunning is verleend aan H. YAN DEN
WIJNGAARD en J. BEKOOIJ eu rechtverkrijgen
den tot hot oprichten van eene Sigarendrogerr,
respectievelijk in het perceel Nieuwe Rijn No. 111
en Uiterste gracht No. 151.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
25 Mei 1893. E. KIST, 8ecretaris.
Ia het gebouw der „Sint-Jozefs gezellen-
veréeniging, aan het Rapenburg alhier, had
gisteravond eene feestviering plaats door de
Leidsche Zouaven-Broederschap naar aanleiding
van het reeds vroeger herdacht gouden jubileum
van Z. H. Paus Leo XIII.
De zaal was ter weerszijden van het too
neeltje en aan de wanden smaakvol met groen
versierd, waartusschen de busten van den
Paus en onze jeugdigo Koningin IVilhelmina
waren aangebracht.
Twee net bewerkte schilden of cartouches
vertoonden op licht-groenen grond met don
kerblauwe en roode letters de volgende vier
regelige toepasselijke opschriften
op het jaar 1843 betrekking hebbende
Lang LeVe Leo XIII
Opper-prlester
heeL 't aarD.-IJk eert thans Vroeg en spa,
D'oVD blssChop Van perVgla.
En op het jaar 1893 doelende:
geboeL 't WereLdronD
gaat op naar grijzen Leo
Vereert er VoL ontzag
Den LeeWV Van Carplneto.
Gelijk men ziet, vormen de kapitale letters
op beido schilden de bedoelde jaartallen.
De zaal was geheel met belangstellenden
gevuld, waaronder ook vole geestelijken.
De opening van deze feestelijke samenkomst
geschiedde om acht uren door den president
van de Leidscho Broederschap, den heer B.
J. Staphorst, Zouaaf, die er op wees dat deze
Vereeniging evenals zoovele anderen niet mocht
achterblijven in het brengen eener hulde aan
den grooten Kerkvorst, daarvoor zich vele
moeiten had getroost en den aanwezigen
dames en heoren een hartelijk welkom toeriep.
Nadat een mannenkoor, onder leiding van
den heer B. J. De Goey, vervolgens een
jubollied- had aangeheven, gaf de heer J. L.
Lombarts eene voordracht ten beste, getiteld
„Kerk en Paus", waarna door den zeereerw.
heer L. A. G. De Sonnaville, S. J., van het
gymnasium te Katwjjk, de feestrede werd
gehouden, waarin h(j, na op do liefde der
katholieken voor den Paus te hebben gewezen,
in herinnering bracht de dapperheid, deugd
zaamheid en verheven menschenmin, waar
door de Zouaven zich in den stijjd tegen
de veel sterkere troepen van Garibaldi hadden
onderscheiden. De hooge beteokenis van dezen
driedubbelen, den Zouaven eierenden lauwer
krans werd door den redenaar op boeiende,
welsprekende wijze met voorbeelden en fei
ten toegelicht, zoowel wat sommige helden
daden betreft, als wat de vroomheid, welke
de Zouaven steeds kenmerkte, en wat de
liefde aangaat, welke zij aan den dag legden
tegenover den evennaaste, die gewond of
door de cholera was aangetast.
Allen waren vol toewijding voor Paus Pius
IX en gereed hun bloed voor hem op het
slagveld te offeren. Niettegenstaande zjj met
verschillende tegenspoeden te kampen hadden,
verrichtten zjj zulke wonderen van moed, dat
ons nageslacht misschien zal vragen of die
niet tot eene legende behooren.
De spreker, die er meermalen op wees hoe
hj] de onuitsprekelijke eer heeft genoten meer
aan eens den Paue van aangezicht tot aan
gezicht gezien en met Z. H. gesproken to
hebben, eindigde zijne rede met den wensch
dat de Zouaven Broederschap in bloei moge
toenemen en dat Leo XIII eens weer in
denzelfden luister op z(jn troon moge schit
teren als Pius IX dit gedaan heeft.
Bij herhaling werd de met aandacht ge
volgde rede toegejuicht.
Na de pauze was het programma als volgt
samengesteld: Voordracht van den heer J.
H. W. Van Barneveld, (getiteldRome en de
Pav:sel(jko Zouaven). „Leo-marsch", (Zang).
Voordracht door den heer B. .T. Staphorst,
(Episode uit den Slag van Montana). lsto
Tableau, (Heldenstrjjd van Pieter Jong). „De
Zouaven aan Leo", (Zang, Solo en Koor).
Voordracht door den heer B. J. Staphorst.
2de Tableau, (Capitulatie van Rome). „Leo-
Marsch", ivoor Piano). Solo door den heer
H. Klein, (Hulde aan Leo XIII). 3de en laatste
Tableau, (De jongelingschap aan Leo).
Zoowel de voordrachten als de zangnommors
en het piano-spel voldeden uitmuntend en
over de drie tableaux ging een algemeens
roep van tevredenheid en verbazing op wegens
de fraaiheid en duidelijkheid, waardoor zij
zich kenmerkten. Elk tableau, beschenen door
zeer helder licht, moest zelfs, wegens het
aanhoudend applaus, opnieuw worden vertoond.
Een woord van erkentelijkheid komt dan ook
toe aan hen, die zich voor het welslagen van
deze feestelijke samenkomst zooveel moeite
en opoffering getroost hebben, en hartelijk
was ook het woord, dat de president ten
slotte om bij halftwaalf tot de feestgenooten
richtte, voor de welwillendheid, door hen be
toond, en voor do medewerking, zoowel van
sprekers als op andere wjjze ondervonden.
Te Haarlem is de 141ste jaarlijksche
vergadering der Hollandsche Maatschappij der
Wetenschappen gehouden, welke door een
vijftigtal directeuren en leden werd bijgewoond.
De voorzitter, jhr. mr. J. W. M S -horer,
herdacht in zijne openingsrede het veilies, dat
de Maatschappij in het afgeloopen jaar had
ondergaan door het overlijden van hare binnen-
landsche loden prof. M. De Vries en N. De
Roever en de buitenlandsche leden Richard
Owen, De Candolle en Hofmann. De voorzii ter
vermeldde dat tot leedwezen der directeuren
de hoer Cn. Laurent, die sedert de eerste
uitgave van de „Archives néerlandaises" de
redactie door zijne vertalingen had bijgestaan,
zich genoopt had gozien wegens hoogen leef
tijd zjjne betrekking neer te leggen. Het door
hem gevraagd ontslag werd hem op de eer
volste wijze verleend. In zijne plaat» werd
benoemd dr. Edm. Verschaffelt, te Gent.
In antwoord op hare prjjsvragon had de
Maatschappij vier verhandelingen over ver
schillende onderwerpon ontvangeneen over
Viscum album; een over de organismen, die
in flesschen met oplossingen van sterk bijtende
chemicaliën worden aangetroffeneen over
microben, die in den grond de oxydatie van
aminoniak-zouten tot nitraten bewolken, en
oen over de werking van microben b(j zoete
en zure ensilago.
Na voorlezing van de adviezen der tot be
oordeeling benoemde leden werd slechts aan
een der antwoorden de eereprjjs toegekend,
te weten aan dat over Viscum album, welks
schrijver bleek te zijn Charles Guérin, te Le
Mesnil Thóbault (Manche).
Na het vaststellen van nieuwe prijsvragen
werden benoemd tot binnenlandsche leden
de heeren dr. J. H. Kern, te Leiden dr. J.
C Kaptein, te Groningen, en A. G. H. Van
Genderen Stort, te Haarlemen tot buiten-
landsch lid de heer G. Van der Mensbrugge,
te Gent.
Na afloop der vergadering vereenigden direc
teuren en leden zich aan een maaltijd in het
hotel-Funckler.
Tot leden van den gemeenteraad te
Zwammerdam zijn gekozen de heeren D.
Niesing en C. Van Muiswinkel Mzn., beiden
anti rev.
Van de 178 kiezers maakten 138 van hun
kiesrecht gebruik.
Het getal geldig uitgebrachte stemmen is
mitsdien geweest 137.
Van dit getal zijn uitgebracht op de heeren
D. Niesing 75 stemmen, C. Van Muiswinkel
72, J. Van Dobben 60, K. Verduijn 56, G.
Van Muiswinkel 6, P. G. H. Blommeeteijn
2, A. De Borst en J. Van Mastwijk ieder
1 stem.
Den lsten. September worden b(j do
lste afdeeling der krijgsschool to Breda ge
detacheerd de 2de luits. R. F. Kutsch Lojenga,
W. Du Vjjn, J. M. Van den Bent, F. Do
Ridder en D. Rjjnders, allen van het 3de
reg. vesting artillerie te Gorkum.
Het „U. D." verneemtdat in de volgende
maand een vergelijkend examon zal gehouden
worden voor vier plaatsen b(j het boschweztn
in Nederlandsch-Indié. Dit examen valt met
het eind examen van den Indischen cursus
te Wageningen samen. Door de leerlingen van
bet hoogste studiejaar zal daaraan worden
deelgenomen.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter algemeene kennis, dat de Koninklijke
Bibliotheek te 's Gravenhage van 29 Mei tot
en met 3 Juni a. s. voor het publiek zal ge
sloten zijn.
Zjj, die zich aan hot examen voor de
akte van hoofdonderwijzer en hoofdonder
wijzeres waarvan het schriftelijk gedeelte
27 Juni e. k. zal plaats hebben, terwijl het
mondeling onderzoek op 17 Juli daaraan
volgende zal aanvangen wenschen te on
derwerpen, gelieven zich vóór II Juni e. k.
aan te melden bi) den voorzitter der commissie,
voor welko zü verlangen te verschijnen, met
overlogging van: a. geboorteakte; b. getuig
schrift van zedelijk gedrag; c. reeds verkregen
akte en toelatingend. bewijs van tweejarigo
werkzaamheid aan eene of meer scholen. De
voorzitters der commissie zijn te: Breda, B.
Dingemans, te Zutfen; Arnhem, jhr. mr. J.
B. A. J. M. Verheijen, te 's Hertogenbosch
's-Gravenhage, J. C. Fabius, te Delft; Am
sterdam, F. J. Foutsma, te HaarlemDoventer,
mr. R, C. Nieuwenhuys, te DeventerGronin
gen, J. Van Druten, te Assen.
De gewone audiëntie van den minister
van kol zal Vrijdag 26 Mei niet plaats hebben.
Feiailleton.
TWEE VOOR ÉÉN.
80.)
„Omdat ik u schuldig hield. En zyt go 't
ook minder dan ik dacht, onschuldig zjjt ge
waarlik niet. Ik meende wèl te doen door
haar de oogen te openen, ook omdat haar
vader haar zoo gaarne gehuwd zou zien met
den graaf. Handelde ik verkeerd, zoo troost
my de overtuiging, dat ik alleen myn plicht
voor oogen had en den wensch van haar
vader."
„Maar waarom niet liever eerst mijzelf
onderhanden genomen?"
„Dat had ik kunnen, ja, misschien moeten
doen. Maar wij worden soms tot handelingen
gedwongen in tegenspraak met onzen wil
niet alleen, maar zonder dat wij, hoe wegend
en wikkend ook vooraf, ons rekenschap kun
nen geven van 't hoe of waarom. De eene
mtnsch wordt onbewust alsdan de wreker
van den ander."
Dit is geen verontschuldiging voor uw daad,
houdt me mijn vrijpostigheid ten goede, die
toch wel wat o very ld was", waagt hy ander
maal op te merken, „'t Geluk van twee men-
schen zegt toch ook iels.
„St.Ik kan niet anders zeggen dan dat
het me leed doet, niet liever eerst u in ver
hoor te hebben genomen. Maar waarom liet
ge een brief van dat gewicht achteloos in
een boek liggen? Gy waart de verrader van
uw eigen hart en hebt gy my al iets te ver
wijten, het meest en oneindig meer dan mli,
uzelven. Buitendien had u nog een andere
weg opengestaan om misschien uit het dilemma
te geraken, door my in uw vertrouwen te
nemen, sedert gy de zekerheid hadt my te
kunnen vertrouwen. En nu genoog 1 Ons
beider plicht is haar herstel te bevorderen.
Gij weet wat u, mijns inziens, daartoe te
doen staat."
„Ik weet het.ja, ja ik weet het. Maar
God geve er mij de kracht toe.Ik ben er
thans nog niet toe in staat."
„Marianne!" kreunt Nanda. Zy wenkt hem
heen te gaan en b\j gehoorzaamt met bloedend
hart, na een steelschen blik op het brandend
gelaat der dierbare zieke, wier verhoogde blos
getuigde hoe de koorts nog immer hare prooi
vasthield en verteerde.
II.
De bankier en de graaf mochten zieh een
oogenblik vroolljk maken over de dweepzucht
der Engelschen, die het ledikant, waarin
Luther op den Wartburg had geslapen, zóó
hadden afgesplinterd, volgens verzekering
van den gids, om er een aandenken van met
zich te nemen, dat er eindelyk een beslag
van blik om was gelegdzy mochten luis
teren naar het verhaal van het zangersfeest,
afgebeeld op de wanden van de groote zaal,
en glimlachen om het vertelsel, dat Richard
Wagner, die door het zien dier levensgroote,
goed uitgevoerde figuren den grondslag had
gevonden voor zyn Tannhauser, toch waren
beiden te zeer met gewichtiger aangelegen
heden vervuld, dan dat een bezoek aan den
Wartburg meer dan een vluchtigen indruk
maken kon.
De graaf althans reikhalst naar het oogen
blik om den burcht weder te verlaten. Toch
moest hy geduld oefenen, want het aantal
bezoeken is ook heden groot en de uitlegger
dreunt zyne les met statige afgemetenheid,
en de gebruikelijke rustteekens terdeeg in
acht nemend, op.
Daarby regent het stralen. Het overigens
zoo éénig uitzicht is dus belemmerd. De ver
trekken schynen er dubbel somber, ja spook
achtig door, terwyl de bezoekers, d>e op dezen
dag schier alle nation vertegenwoordigen, aan
do lippen hangen van den slotbewoner, en
naar diens langzamen tred noodwendig den
hunnen moeten richten. „Ziedaar de plek,
waar Luther zijn verzoeker, den Satan in
eigen persoon, den inktpot naar den kop
heeft geslingerd!"
En met open mond staart eene der to-
zoeksters naar de plek, die nog een afdruksel
van den Satan zou hebben bewaard, want do
gids wijst ze aan, met en benevens den deuk
in 't beschot, door den inktkoker er in ge
dreven, omdat de duivel op het juiste oogen
blik had gebukt. De plek moet niet alleen
bezichtigd, maar ook betast worden.
De graaf ergert zich genoeg om kortaf te
verzoeken, niet noodeloos te worden opge
houden, ea haalt zich daardoor een vertoorn
den blik van den verteller op den hals. Toch
troft de vermaning doel, te veel zelfs; want
op de teenen getrapt als de uitlegger zich
gevoelt, houdt hy elke uitlegging terug of
geeft ze op zóó gedempten toon aan de andere
bezoekers ten beste, dat beide heeren er naar
kunnen raden.
De gebruikelijke fooi wordt zonder bedankje
aangenomen.
{Wordt vervolgd.)