LEIBBOH DAGBLAD. iVlïtituirXfcs.*^ S IVÏei.. A". 1093. feze (Courant wordt dagelijks, met 'uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. F*eulHeton. TWEE VOOR ÉÉN. N°. 10187. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Normuerö..a 0.05. PRIJS DER ADTERTENTIÉN: Tan 16 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootere lettere naar plaatsruimte. Toor het incaeseeren buiten de etad wordt ƒ0.10 berekend. De Leidsclic Bankcereenieing en liet Gemeentebestuur vnn Leiden. Vervolg van het Eerste Blad). Op 22 December had ten kantore van de Leidsche Bankvereeniging, des avonds te 7 uur, eene vergadering plaats van Commissarissen met den bekeerenden Vennoot, den heer Ger- lings, waarin aan laatstgenoemde de gelegen heid gegeven werd zich te verdedigen op de 5 tegen hem aangevoerde grieven. De ingebrachte punten behandelende in de volgorde gelyk zij hierboven zijn vermeld, gaf de heer Gerlings de volgende inlichtingen: Ad lum. De beschuldiging, dat hooger pro messen-disconto's in rekening gebracht zijn dan die volgens de officiGele noteering, is onjuist, gelijk zij gesteld is. Uit de vergelij king van de boeken met de koersen van het promessen-disconto van de Nederlandsche Bank ovef 1890 tot en met 1892, alzoo over de laatste drie jaren was gebleken, gelyk nader wordt aangetoond in bijlage B van deze memo rie, dat slechts éénmaal het berekend pro messen-disconto (3'/,%; '/a0/o hooger is ge weest dan het officieel disconto der Neder landsche Bank (3°/0) De beer Gerlings bad nu eerst deze fout ontdekt, doch tevens de verklaring daarvan gevonden. Eenige dagen vóór de afgifte dezer promesse was het pro messen-disconto by de Nederlandsche Bank verlaagd van 31/*0/» op 3e/0, maar ook alleen ditde prolongatierente en de andere dis conto's hadden in deze verlaging met '/a% niet gedeeld, en dit verschil tusschen de pro messen-disconto ?n de overige disconto's der Nederlandscho Bank was bfi de berekening van de rente, t9 brengen ten laste van de stad, geheel onwillekeurig over het hoofd gezien. De vergissing is eerst aan den behee- renden Vennoot der Leidsche Bankvereeniging gebleken, toen hij dezer dagen, naar aanleiding van do tegen hem ingebrachto grief, de koersen vergeleek. Eene dergelijke fout kan op h6t best ingericht kantoor plaats vinden en gemaakt worden door een overigens nauwgezet beambte. Waren omstreeks den 29sten Juni de overige disconto's eveneens verlaagd, dan had de vergissing niet kunnen zijn voorgekomen. De gevolgtrekking, dat het de bedoeling zou kunnen geweest zijn een hoogeren koers dan het offleieelo bank disconto voor promessen in rekening te brengen, mag hier allerminst gemaakt worden en moet dan ook met nadruk worden afgewezen. Dit blijkt trouwens ge noegzaam uit de opgaven in den overgelegden j staat B, volgens welken gedurende de laatste drie jaren altyd het berekende disconto met do officiöele koersen van de Nederlandsche Bank overeenstemt, geljjk ten overvloede bl\jkt uit eene tor vergadering overgelegde verklaring van den agent dor Nederlandsche Bank te Leiden. Ad 2um. Respijtdagen worden door de Nederlandsche Bank altijd, voor welk papier ook, in rekening gebracht. In deze wijze van handelen van de Leidsche Bankvereeniging ligt dus niets ongewoons, veel mindor iets onregelmatigs. Ad 3um. De berekening van f/4 %e provisie berustte op eene mondelinge overeenkomst en kon derhalve der Leidsche Bankvereeniging nimmer als eene grief of onregelmatigheid aangerekend worden. Het punt werd breedvoerig behandeld in de conferentièn van 29 Augustus en 10 November met Burgemeester en Wethouders ten stadhulze gehouden, en het mag terecht verwondering wekken, dat, na de herhaalde inlichtingen toen gegeven en nadat bepaald was dat geen provisie meer in rekening zou worden gebracht, dit punt op 18 December opnieuw als een grief tegen het beheer van den heer Gerlings dienst deed. Ad 4um. Do directeur der Leidsche Bank vereeniging had, na do minder welwillende bejegening hem te beurt gevallen, zich ver plicht geacht zich voortaan in alle opzich ten te houden aan do usantiön van de Amsterdamsche Beurs en duidelijk te kennen gegeven dat dit zijn voornemen was. Deze santie brengt mede, dat aflossingen, binnen don tfid, waarvoor de overeenkomst is geslo ten, niet *yn toegelaten. Zoowel vervroegde toruggavo van op prolongatie gegeven gelden, als vervroegde aflossing van opgenomen gel den is in stryd met de usantiën en wordt beschouwd als eene groote gunst, als eene uit zondering op den regel, die men nimmer als een recht kan eischen, en dit allerminst, indien men zich zijnerzijds op beursusantie beroept tegen de berekening van de provisie van l/k °/00l welke bij overeenkomst was bepaald. Het lag geheel op den weg van den heer Gerlings, waar men zich tegen hem beroepen had op beursusantiën, in hot vervolg die beursusantiön stiptelyk toe te passen by alle transactiën met het Gemeentebestuur. Ad 5um. De wyze van optreden van den heer Gerlings ten stadhuize op 10 December jl. kan nimmer als een grief tegen zyn ftnan- tiöel beheer van vóór dien datum aangevoerd worden. De heer Gerlings was terecht ontstemd over de houding en de handelingen van het bestuur te zijnen aanzien. Wie deze memorie tot hiertoe heeft gelezen, zal don indruk hebben ontvangen, dat er voor den heer Gerlings allerminst aanleiding kon bestaan eene welwillende en tegemoetkomende houding tegenover de aanwezige vertegenwoordigers van het Dagelyksch Bestuur aan te nemen. Yoeleer is het to begrijpen, dat hy toen eenige gevoeligheid over do onheusche behandeling, die hy had ondervonden, aan den dag legde. Na te hebben kennis genomen van de over gelegde stukken, nota's en bewysstukken en van do mondelinge toelichtingen, gelyk die door den beheerenden Yennoot zyn gegeven over den loop der zaken tusschen de stad en de Leidsche Bankvereeniging sedert December 1890, hebben Commissarissen der Leidsche Bankvereeniging de overtuiging gekregen, dat in de handelingen der Leidsche Bankvereeni ging tegenover de stad in geen enkel opzicht is afgeweken van hetgeen plichtmatig en voegzaam is. In de vergadering van Commissarissen der Leidsche Bankvereeniging van 22 December jl. is voorts besloten, dat van het gebeurde en van de verklaringen, afgelegd door den be heerenden Vennoot, een relaas zou wordon opgesteld met mededeoling van data en cyfers, uit do boeken van de Vennootschap getrok ken. en zulks ten dienste van de aandeel houders der Bankvereeniging, ten einde dezen op de hoogte te brengen van het gebeurde. Anfwoord ran den heer Jnta. Commissarissen der Leidsche Bankvereeni ging hebben in een uitvoerig relaas, berus tende op overgelegde stukken, nota's, bewijs stukken en mondelinge toelichtingen, verstrekt door den beheerenden Vennoot, een overzicht gegeven van twee conferentiën, door dozen met het Dag. bestuur ten stadhuize gehouden, en voorts eene wederlegging van deredenen, welke dit College zouden hebben öoen be sluiten do geldzaken van de Gemeente in hot vervolg met de Rynlandsche Bank te behandelen. Aangezien er in het relaas betreffende de tweede conferentie op 10 Nov. jl. en voorts in de 5 zoogenaamde grieven onjuistheden voorkomen, welke tot verkeerde gevolgtrek kingen ten opzichte van de handelingen van hot Dag. bestuur moeten leiden, acht ik het gepast die te wederleggen, en het behandelde in de bedoelde conferentiën in een juist licht te stellen. De beantwoording van de bedoelde memorie van de Leidsche Bankvereeniging wensch ik in twee deelen te splitsen; nl. eerst te be handelen hetgeen tegen B. en Ws. is ge richt en daarna de vjjf punten, welke meer in 't byzonder den Weth. en fin. aangaan. Tot de eerste conferentie op 29 Aug. jl. werd de heer Gerlings uitgenoodigd om eenige inlichiingen te geven, ten einde in de Raads vergadering de opmerkingen van de comm. van. financiën, betreffende de ,/i p. m. pro visie op in prolongatie gegeven gelden, te kunnen beantwoorden. In deze vergadering, waarin de heer G. blijken gaf van gevoelig heid over do door do fin. comm. gemaakte opmerkingen, is niets gebeurd of gesproken wat aanleiding zoude hebben kunnen geven, of doen denken aan eene minder goedo ver standhouding tusschen den heer G. en het Dag. bestuur; evenmin ontving dit daarna eenige mededeeling, dat door de Directie der Leidsche Bankvereeniging verandering was gebracht in de voorwaarden, waarop aan de Gemeente geld op promesse werd verstrekt, en dus ook niet dat do faciliteit was inge trokken om die promesse tusschentyds te kunnen aflossen met terugbetaling van rente voor de nog overblijvende dagen. Het Dag. bestuur had niet de minste reden om te veronders'ellen dat er voor don heer G. aanleiding kon bestaan eene minder wel willende en tegemoetkomende houding tegen over „de aanwezige vertegenwoordigers van" het Dag. bestuur aan te nemen. Zoo was de toestand op 10 Nov. jl., toen in de vergadering van B. en Ws. besloten werd, den heer G. te verzoeken eene promesse vóór den vervaltyd af te lossen. Dit vorzook werd den heer G. zooals gewoonte was per telephoon overgebracht, en toen daarop oveneens per telephoon een weigerend ant woord volgde, werd hy uitgenoodigd tot eene conferentie ten stadhuize met B. en Ws. In de memorie van Commissarissen der Leidsche Bankvoieeniging wordt de aanleiding tot deze conferentie geheel verzwegen en de schyn aangenomen alsof de bijeenkomst ge houden werd om bedenkingen te opperen tegen het finantiëel beheer van de Leidsche Bankvereeniging voor zoover daarby de belan gen van de Gemeento betrokken waren. Het spyt ons inderdaad hier te moeten constateeren dat de mededeeling van den hoer G. omtrent het verhandelde in deze byeen- korast ten eenenmalo onjuist is. 44.) „Juist, Sampagne, juistement." „Ik dank je smakeiyk! Dat's me veel te duur! verwittigt papa. „Ik al 't uit rnyn eigen zak betalen, of, sta je me half, Ka, Katriene; maar wat valt het h ;r verschrtkhk tegen. 'kHad w'n nieuwtje waaratje niet hoeve an te trekke." „Straks krfjge we nog 'en bui en dan is 't mooi or af." „Nou kind, stil maarl Dau koopt moeder je een ander." „Goed on wol, maar dan mot 't nog gemaakt. „Dan koopen we 'm gemaakt en al. Geld genoeg! fc Heb de aap immers by me?" En hare rechterhand slaat op den zak, har wijl zij aan d« verzekering toevoegt: „Je hebt nogal een bedelaarslijf, dat past alles! Dus, Ka, late de buie maar komme. Eet trio zet zich, tot and a's schrik, naast hun taf- je. Kellner No. 8 schiet toe; want de nu in gebruik genomen plaatsen bevinden zich tus schen do boomen, gemerkt 8 en 9, en bedien den zyn er net zooveel als boomeD. „Sam.Sampagne. Een heele flesch asje blieft, meneer", bestelt de mama. „Geen asjeblieft en ook geen meneer zeg gen, moe.mama.leeraart de dochter. „Goed, kind! Ja, zie je I Ik weet ook al die vijven en zessen nog niet, maar ik zal ze wel weten voor datte we weer opd Kiste- makersgracht zitte. Jongens, wat zynne we nu toch een heel eind van ons goeje Amster dam verzeild, hè? En toch zie ik er den rykdom naar Artis gaan als voor m'n eigen oogen." Do kellner komt met flesch en glazen terug. „Kyke ze na ons, Ka?... Niet dadelyk omzien, hoor! Ik kyk kwasi den „gunnen" kant uit, maar ik loer niettemin ter deges." Ka kijkt nog eene minuut strak vóór zich als do moeder reeds loert. Vanlieverleo draait zy het hoofd om. Toen stoot zy mama aan met den voet. Juist danst de kurk de gebruikelijke pirouet, op de maat van ppu knal. Do wyn bruist flink over de gl-ui heen. Het schenkblad zwemt er in. „Drinkes Ka, gauw kind! 't Is zonde ai wat er langs loopt. Daar... 'k heb het al binnen! Lekker hoor! Afgeduiveld lekker!" En zy smakt met de lippen. „Voorzichlig vrouw, 't is krasse kost! waarschuwt haar man. „Ik kan er best tegen! Ja, meneer, asje blieft, schenk nog maar 'reis in, kellner, meen ik, uwes verstaat ommers Hollandech?" „HolIand8chl Wie? Tant soit peu.ant woordt de kellner. „Wat zoit ie, Ka?" „Een beetje." „En neemt uwes Hollandsch geld aan?" „Si.si.knikt hy. „Wat kost de sampagne?" De kellner loert links, rechts, vóór, achter. Hoezee! Hy ziet geen enkelen kameraad en zegt daarna zonder blikken of blozen „Fünf thaler." „Gut, moeder! Dat's verachrikkeiyk duur. Vyf thaler laat zien2 maal 5 is 10. Tien guldens op tien dubbeltjes na. Dat's krek negen gulden." „Nou, jelui bent hier verduveld duur!" valt papa id. „Dat's ééns, maar een tweede maal snap je mo niet meer, hoor je?" „Een duur snoeperytje, maar, affijn, daarom niet getreurd!" verzekert zyne wederhelft „Daar hebbie een briefie van tien", zegt ze luid, opdat de bierburen 't zullen hooren. De kellner lacht witjes. „Jelui most 'reis weten", denkt hy, „dat ik zoo goed een Hollander ben as jelui zelf', onderwyi hy in zyno zakken grabbelt naar klein geld, dat by er Datuuriyk niet vindt, omdat hy een gulden fooi niet te veel vindt. „A, oh! Wee mir, gar kein grossche, oder petite monnaie pour vous zurück geben, ma dame", hakkelt hy, als zy aan Ka vraagt: „Hoeveel moet ik terugkrygen?" „Een gulden." „Nu, weet je wat? Je bedient lui as ons niet eiken dag. Hou die gulden maar voor je moeite!" „Für eine Trink pfennig", verbetert de dochter. „Zeg dat nog eens, maar bard, dat zo 't hooren kunnen, dat je ook Duis ken, Ka." Maar Ka kon zich die moeite besparen. Do kellner heeft zich reeds uit de voeten ge maakt. In geen jaren had hy zoo'n goejen gehad. Inmiddels zitten do buren zich letterlykle verknypen van 't lachen, behalve roainsel Vilain, die het gesprek der champ;j.;;ne beren niet volgen kon; zelfs de bankier aft cr.-ik. [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5