erso verï Itlit.
De Limbwnitr Koerier vindt dat hot woord
leerplicht niet voldoende uitdrukt wat er
mee bedoeld wordt, want een plicht wordt
niet bS •do wet geschapen, de wet schept een
dwang om de op zichzelve reeds bestaande
wet nate komen, maar dwang is het ook
n-u niet volkomen, want de Staat tracht
slechts tot nakoming van den plicht te dwin
gen. Derhalve zegt het blad:
Het woord „dwang" moet er by te pas
komen, gehouwen of geslagen.
„Plicht" kan ook niet gemist worden.
Dan moet er derdens het woord „poging"
bijgemengd worden.
Ook „wet" moet er oene rol in spelen.
Het zal dus een mixtum compositum wor
den, waar oen apothekersdrankje maar een
kind bi) is.
Ongeveer het volgende zal die lastige naam
moeten uitdrukken: Poging van do wet om
hare onderhoorigen te dwingen hun leerplicht
te vervullen.
Dat alles in één woord saam te vatten zonder
het Nedorland8ch taaleigen te verkrachten
daartoe zien wij geen kans.
Doswego gaan wij eens bij onze lieve Pruisi
sche naburen ter school. Die lui springen met
hunne taal even ongegeneerd om, als hun
Feldwebel met de mindere soldaten. Vermits
immers de zaak zelve uit dien hoek naar
Nederland weet over te waaien, mogen wij
er ook den naam wel gaan borgen.
En dan vinden wij
„Leorplichtvervullingdwangpogingwetl"
De Limb. Koerier trekt daaruit de conclu
sie, dat de zaak zelve even absurd moet zijn
als de naam.
Aan het Dagblad voor Nederland schrijft
menDe Schoolwe t-M a c k a y geeft ook
aan do bijzondere scholen eene rijksbijdrage.
De schoolbesturen moeten hunne aanvrage
daarvoor telken jare in de inaarid Januari
inzenden aan de Gedoputeerde Staten hunner
provincie. Is de termijn van inzending ver
streken en do desbetreffende aanvrage niet
ingekomen, dan krijgt men dat jaar geen
subsidie. Nu kan de aanvrage op de post
verloren geraken en alzoo de school buiten
liare schuld in finantiöele ongelegenheid
komen. Vandaar dat de Schoolraad den mi
nister van binnenlandsche zaken verzocht
Gedeputeerden aan te schrijven, om bij ont
vangst der aanvrage dit aan het bestuur der
school te melden.
Zoo gebeurde dan ook. De Gedeputeerde
Staten van Drente gaven deze eenvoudige
kennisgeving echter op eon zegel, en lieten,
geheel onnoodig, elke school f 0.7ö betalen.
Hadden al de Gedeputeerden z«» gedaan,
dan kwam dit alleen den Christelijkn scholen
per jaar op een vierhonderd gulden te staan.
Do Gedeputeerden in de overige provinciën
zonden evenwel eene eenvoudige kaai t, waarop
in het geheel geene kosten vielen.
De lieve Meimaand we hopen althans
dat zo lief wezen zal brengt onsde
afschaffing van don accijns op de
zachte groene zeep.
„Dit mag waarlijk," schrijft de Boodschapper
„voor alle gezinnen een belangrijk feit ge
noemd worden; want door de afschaffing
wordt de p r \j s dier zeep 10 cents per kilo
gram verminderd. Ook het zout zal op 1 Mei,
door de vermindering van den zout-aocijns,
heelwat goedkooper zflo.
Het zou niet kwaad zijn, oordeelt het
Centrumals men niet te vroeg victorie ging
roepen. Meu kan nog wel wachten, tot de
winkeliers het zout en de zeep werkelijk voor
zooveel minder verkoopea, als de verlaging
van den accijns hun toestaat.
Do Telegraaf maakt de opmerking, dat het
niat heel erg is, als „de boeren, burgers en
buitenlui" vijf centen uitgeven voor het boekje
van 11 e r s o n tfver de vermogensbelasting,
al zitten er volge.TB mr. Sprenger van
JEyk ook gevaarlijke fouten in, want zegt
blad mr. Sp reeger zal die fouten
volgend nummOU" van Nederland aan-
in een
Ami slim ts, jwopt dat nummer,
toonen. wie v.
óók al bu Man, r«pr nog eens vöf
simpele centen, plak* °nvoor
tweemaal één stuiver Wit hjl dan ^onver
beterlijke handleiding van 11 p r 8 o n-.r i e r-
sonSprenger Co. Men doe dus z«n
voordeel
In de „Haagsche Sprokkelingen" in het
Vtrcchtsch Dagblad loeBt men:
Du waardige voorzitter van den Raad van
bestuur dor Teekenacademie heeft dezer dagen
een woordje op zijn pas gesproken, toen h"0.
bij de jaarlijksche prysuitdeeling, den bloei
der academie constateerende, opmerkte dat
de schilderklasse dit jaar 67 leerlingen telde,
en daaraan do verwachting vastknoopte, dat
dit ten goede zou komen aan de ny verheid.
Een wenk, dien de jongelui ter harte mogen
Domen. Want men kan „des Guten zu viel"
krijgen, bovenal op het gebied der kunst.
En wanneer men ziet, hoeveel er tegenwoordig
geschilderd wordt en hoe er door allerlei
tentoonstellingen moet worden gepoogd, afzet
te vinden voor de overproductie van kunst
voortbrengselen, dan is 't inderdaad onrust
barend, in 't bijzonder voor de betrokker
jongelui zeiven, te zien dat er nu alweer 67
aanstaande „meesters" klaar staan om zich
ln de kunst te werpen, die vanlioverlede een
schraal broodje zou kunnen gaan geven.
Naar de Haagsche correspondent van de
Zatphensche Courant meedeelt, zal na het
faillissement de Tweede Kamer eonige kleine
ontwerpen en de uitgestelde interpellaties
afdoen, om daarna over te gaan tot de behan
deling van de bedrijfsbelasting, indien
althans laatstgenoemd ontwerp dan in staat
van wijzen is. De Commissie van Rapporteurs
voor de bedrijfsbelasting heeft, in plaats van
een nieuw afdeelingsonderzoek voor te stellen,
er do voorkeur aan gegeven den minister
van financiën omtrent tal van punten, die
nog onduidelijk waren gebleven, nadere schrif
telijke toelichting te vragen, 's Ministers ant
woord zal over enkele dagen worden ingediend
en daarna zal zeker spoedig een eindverslag
kunnen worden verwacht. De Tweede Kamer
heeft dan nog altijd het recht tot een nieuw
onderzoek in de afdoelingen te besluiten,
maar met hot oog op de wenschelijkheid
van spoedige behandeling is het toch onwaar
schijnlijk dat dit geschieden zal. Zooals de
zaken derhalve thans staan, is het to ver
wachten, dat de Kamer over een veertien
dagen met de openbare behandeling van de
bedrijfsbelasting een aanvang zal maken.
De onmiddellijk hierboven genoemde corres
pondent schrijft over de wet op het faillis
sement:
In den eersten tyd zal het ons wel vreemd
in de ooren klinken als ook particulieren,
ambtenaren, doctoren, predikanten, enz. failliet
gaan. Wel kunnen volgens de bestaande wet
particulieren door den rechter in staat van
kennelijk onvermogen worden verklaard, maar
vooreerst komt dit weinig voor, en in de
tweede plaats is het ook in de publieke opinie
geheel iets anders dan faillissement. Maar
onder de nieuwe wet zullen voortaan koop
lieden en niet-kooplieden volkomen gelyk
staan. Een rentenier, die zijne huisschulden
niet betaalt, zal voortaan even goed failliet kun
nen gaan als oen koopman, dio een wissel onbe
taald laat. Dat tegen die nieuwigheid nogal
oppositie was, verwonderde mij niet, maar de
minister heeft een groot deel zijner bestrijders
tevreden gesteld door in de wet te bepalen,
dat de rechter do faillietverklaring niet zal
uitsproken in elk geval, dat iemand ophoudt
te betalen, maar alleen indien de rechter de
faillietverklaring in het gemeenschappelijk be
lang der crediteuren wenscheiyk acht. De
minister noemde dat eene kleine redactie
wijziging, maar ik geloof dat de bijvoeging
van die weinige woorden niet van geringe
beteekenis is. Honderden gevallen zijn denk
baar dat een schuldenaar wel ophoudt te
betalen, maar dat zijno schuldeischers, door
faillietverklaring van hun debiteur, nog van
slechter conditie zouden worden. En in al
dio gevallen zou het zeer verkeerd zijn den
rechter to dwingen, toch maar tot faillietver
klaring over to gaan.
Wat ondertusschen niet wegneemt dat er
zeker onder do nieuwe wet veel moer faillis
sementen zullen komen dan vroeger. Onder
tusschen (behoeven de burgers, die niet tot
den stand eter kooplieden behooren, maar met
hun minister ran financiën op een slechten
voet staan, ziefe voorloopig nog niet erg onge
rust te maken, want het zal nog lang duren,
voordat de nieuwe wet in werking kan treden.
Immers, als de wet door de beide takken
der volksvertegenwoordiging zal zijn aange
nomen en in het Staatsblad za? «laan, wacht
den minister van justitie eene nieowe en eene
moeilijke taak, nL om onze geheele wetgeving,
burgerlijk recht ert strafrecht, met de veran
derde regoling van hot faillissement in orer-
e0£stemming te b^ngen. Daardoor zal «ene
uitgebreide iziWJ'ingswetnoodigzijn,
en zoolang die nog niet tot stand is gekomen,
zullen de thans bestaande bepalingen op het
faillissement ongewijzigd in werking blijven.
Vraagt men my echter of ik het wenschelyk
vind, dat in de toekomst ook niet-kooplieden
failliet kunnen worden verklaard, dan moet
ik die vraag, althans met het oog op de
Haagsche toestanden, bevestigend beantwoor
den. Groot is hier het aantal ambtenaren,
renteniers, enz., die er niet tegen opzien
hunne rekeningen onbetaald te laten en schul
den te maken, omdat zij er op vertrouwen,
dat hunne crediteuren hen, bij do vele moei
lijkheden, welke thans eene vervolging ver
oorzaakt, wel ongemoeid zullen laten. Weten
z\j, dat faillissement tegen hen kan worden
aangevraagd, zoodra zij ophouden te betalen,
dan zal dit zeker met betrekking tot bestaande
misbruiken een invlood ten goede uitoefenen,
ofschoon het niet te ontkennen valt, dat aan
den nieuwen toestand ook bezwaren zullen
zijn verbonden.
In het*Vaderland treffen wij een uitvoerig
artikel aan ten betooge van de onbillykhoid
om in de bedrijfsbelasting vaste be
zoldigingen even hoog aan te slaan als de
inkomsten uit bedrijf. Het blad wijst er op,
dat de minister van financiën aan één argu
ment hiertegen eonige kracht toekent, nl. dit,
dat bjj eene vaste bezoldiging de bron van
het inkomen ophoudt te vloeien met den dood,
terwijl het bedrijf in vele gevallen eene waarde
vertegenwoordigt, die op de erven overgaat.
Inderdaad is dit, meent het Vad., het argu
ment, waartoe men zich behoort te bepalen,
al acht de minister het reeds weerlegd door
de opmerking, dat in vele gevallen eene zaak
moet eindigen, wanneer degeen, die haar dreef,
overlijdt, on anderzijds aan menige vaste be
trekking een pensioen voor de weduwen of
weezen is verbonden. „In vele gevallen," zegt
bet Vad., „moet eene zaak eindigen met den
dood, maar toch lang niet in alle; aan menige
vaste betrekking is pensioen verknocht, maar
toch lang niet aan alle. Doch bovendien, wat
beteokent dit? Als eene zaak moet eindigen
met den dood, dan wil dit zeggen, dat om
eene of andere reden de erven de zaak niet
kunnen of willen voortzetten, maar toch heeft
de zaak hare op geld waardeerbare waarde;
de erven kunnen haar vorkoopen; een ander
kan haar doen uitoefenen, terwijl de erven
nog ten deele de vruchten plukken van de
zaak, gelijk zfi onder beheer van den over
ledene geworden is.
Dat de zaak soms zeer weinig waard is,
doet niets af: zulk eene zaak gaf dan ook
weinig winst en was dientengevolge in de
bedrijfsbelasting laag aangeslagen, maar be
hoorde desniettemin hooger te worden aan
geslagen dan de betrekking, die jaarlijks een
even gering inkomen afwerpt, maar boven
dien met den dood onherroepelijk ophoudt.
Die betrekking zal soms pensioen geven, zeer
zeker, maar wie krijgt pensioen voor niets?
Door meerdere of mindere bijdragen van be
langhebbenden wordt het recht op pensioen
geschapen, terwyi het juist het eigenaardige
is van een bedrijf of nering, dat de inkomsten
daaruit ook na den dood van den houder,
blijven, zonder dat hy daarvoor jaarlyks eene
som beeft behoeven te reserveeren."
Aan het einde van dit betoog schryft het
Vaderland:
„Het ontwerp is in meer dan één opzicht
voor hen, die van betrekkeiyk kleine inkom
sten moeten leven, gunstiger geworden: de
heffingen zyn thans beduidend matiger; de
opcenten quaestie is zóó geregeld, dat de ge
heele verdwyning der opcenten is te voorzien
voor ambtenaarstraktementen werden de re
gistratierechten en de legesgelden afgeschaft.
Maar de principiëele onbiliykheid, dat bedryfs-
winsten en vaste bezoldigingen gelykeiyk
worden getroffen, is niet weggenomen. De
kans, dat dit nog geschieden zal wy ver
helen het ons niet is uiterst gering, doch
wy hebben het onzen plicht geacht ons pro
test nog vóór do behandeling der wet te her
nieuwen. Hopen wy slechts dit, dat de minister
en de Kamer mogon gevoelen, dat in elk geval,
om den middenstand, en bepaaldeiyk den stand
der gesalariëerden, tegen te zware heffingen
te vrywaren, eene spoedige herziening van
het personeel meer dan ooit wordt eene
onmisbare voorwaarde van biyvende ver
betering."
De Standaard schryft in eene driestar
onder het opschrift: „Een matig bod":
De jongste gebeurtenissen in Belgié schynen
ook op de redactie van het Handelsblok niet
zonder invloed te z\jn gebleven.
Althans in hare oischen voor de Kieswet
is ze thans reeds zoo mak mogeiyk.
Al het compromis met Tak zou hierin
moeten bestaan, dat de leeftyd van 28 öp
25 jaarr werd geschoven, en dat men één
jaar in dezelfde gemeente moest gewoond
hebben.
De 25 jaar zyn dan kenteeken van ge
schiktheid, het „één jaar wonen in dezelfde
gemeente" teeken van welstand.
Zeker al een zoer matig bod, en stellig-
beter dan het „lezen en schryven".
Is echter het vorbiyf gedurende één jaar
uitsluitend bedoeld als maatregel om de vage
bonden te keeren, dan mag niet worden
uitgesloten wie in eene andoro gemeente des
Ryks een jaar of meer metterwoon gevestigd
was, en nu verhuisde.
Door van Den Haag naar Haarlem te ver
huizen, wordt men geen vagebond.
BedryfsbelasUng.
De Commissie van Rapporteurs heeft om
trent eenige punten met de Regeering schrif
telijk overleg gepleegd, dat geleid heeft tot
wyziging van enkele artikelen, meerendeels
verbeteringen van redactie of noodzakelyke
aanvullingen. Aan verschillende opmerkingen
heeft de minister geen gevolg kunnen geven,
o. a. niet aan het verzoek tot opneming van
hot vragen-formulier in de wet. Hy heeft in-
tusschen eene nieuwe redactie ontworpen van
hetgeen gevraagd zal worden by biljet A,
waardoor de strekking der vragen zoo scherp
mogelyk wordt uitgedrukt.
De minister heeft geen bezwaar gehad om
te voldoen aan den wensch ora den strafrechter
uitsluitend te doen oordeelen over de toepas
sing der op het strafbare feit gestelde straf
en de vaststelling van de som, waarvoor de
schuldige te min is aangeslagen, langs admi
nistratieven weg te doen plaats grypen.
Een minimum van opcenten in de wet op
te nemen, wenschte de minister niet. Mocht
het verschil met het opgenomen minimum
van opbrengst zóó luttel blyken, dat het de
moeite van invordering nauwelyks loont, dan
kan een wetsontwerp worden aanhangig ge
maakt, strekkende om aan art. 54 geene uit
voering te geven.
Art. 5 is zóó gewyzigd, dat niet aan be
lasting zyn onderworpen uitdeelingen (van
vakvereenigingen), bestaande in teruggave van
betaalde contributie. Ten einde te verhoeden,
dat aan betalingen voor inkoopen by coöpe
ratieve vereenigingen de naam van contribu
ties gegeven worde en daardoor verschuldigde
belasting ontdoken, is by de vrijstelling
bygevoegdvoor zoover dio uitdeelingen „niet
geschieden door vereenigingen, die eene winkel
nering of een fabriek of handwerk dry ven".
Tn art. 25 zyn do termynen nauwkeuriger
geregeld om den belanghebbende ruimschoots
den tyd te geven zich op de behandeling van
zyn aanslag by den Raad van beroep voor te
bereiden.
Burgerlijke Stand.
ALFEN. Be va 11 on: J. Van Amsterdam get.
Van Kempon, Z. J. W. Lagerwcy geb. Ycrweij,
D. H. Ilobvers geb. Hoogenetraaten, D.
Overleden: P. Vergun et, eohtg. van S> Schel-
lingerliout, 67 J.
AABLANDEBYEEN. Bevallon: J. Be Vries
gob. Jansen, D.
Overleden: H. Van 't Wout, Jd. 1 j.
BODEGBAYE. Bevallen: J. Ooms geb. Ouds-
boorn, D. A. Beijon geb. Kerkhoven, Z.
Overleden: B. Batelaan, 9 m. O. Plomp, 2 ra.
Gehuwd: B. Komp, wednr. van A. Van der
Stok, 27 j. en A. M. Yan Staalduinen, jd. 20 j.
BOSKOOP. Bevallen: N. Scboemaker geb.
Akerboom, D. V. De Buyter geb. Vau fleinir gen, D.
Gohuwd: P. De JoDg, SO J. eD E. DeBree, 32 j.
HAZEBSWOUDE. Bevallen. C. Windhorst geb.
Filiekes. Z.
Overleden: H. Hoogovccn, echtgen. van C.
Mulder, 46 j. A. 8pruitenburg, echtgen. van P.
v. cL Steen, 78 j.
Gehuwd: O. Marcelie, jm. 25 j. en M. v. d.
Veort, Jd. 22 j.
KOUDEKEBK. Bevallen: S. P. De Wit geb.
Yan Winkel, Z. S. Vergunet geb. Verguast, D.
Overleden: C. De Jong, eebtg. van A. Ver-
gunst, 62 j.
Gehuwd: G. W. Evers, Jm. ei 8 Molema, Jd.
LE1DEBDOBP. B o v a 11 o n N. Van LeouweD geb.
Fuche, tweo Z. 8. Ladan geb. Melet, Z. J.
Nieuwenburg geb. Hofkes, D.
Ovo rieden: H. Niemuldor, jm. 58 J. H.
Hage, jm. 9 m. L. Karei, wed. van G. Verver,
81 J. T. Kranenburg, Jm. 3 m.
NIEUWKOOP. Bevallon: J. Vermc-y goh. Ooe-i
terling, B. M. Burggraaf geb. v. Veen, Z.
OUDSHOOBN. Bevallen: C. W. O. Krop geb.
Ie Clercq, D. E. A. H. Van 't Voort geb. Hor-
teDSius, Z. C. Dyos geb. v. Veen, D. C. Koppc
geb. Vergnnst, leven!. D.
Overleden: G. Van Bijo, echtgen. van A.
Coomans, 62 J. N. Van Staveren, echtgen. van
C. VerhageD, 46 j. (wonende to Nieuwkoop). P.
Van Doorn, jm. 67 j.
WOUBBUGGE. Bevallen: E. Domburg peb.
Vonk, D. K. K. Bax geb. Zouderop, Z. 4.
Van Veen gob. Van der Zwaan, D. A. Kinkel
geb. De Jong, Z.
Gehuwd: H. Boere, jm. 34 j. en C. Koyst,
jd. 31 j.