Maandag XO -April. (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Feuilleton. No. 10163 A0.1893. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 ipaanöen1.10. Franco per post...,l-*0. Afzonderlijke Nommers0-05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Tan 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het ir.castecren bniten de stad wordt ƒ0.10 .berekend. Eerste Bind. Kikeriki. Aan de Abonné's daarop, -wordt by dit nommer verzonden No. 29 >van Kikeriki. Officieel» K«uto(rrlBgCB. BRAAK WET. Bnrgemeestor en Wethouders van Leidon brengen ter algemeeue kennis, dat door EVERT VAN AMERONGEH en FRAMCI8KU8 BEGEER, beiden jwlhier woonachtig, verzoekschriften zijn ingediend om vergunning voor den kleinhandel in eterken drank, reejjectievelgk in do perceelen Oude Singel No. 134 en Janvossenuteeg No. 2ü. Bürgemeoeter en Wethouder® voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 8 April 1893. ,E. KIST, BecretarlB. Leiden, 8 April. Aan den 69sten verjaardag van prinses I Sophie der Nederlanden, groothertogin van Saksen Weimar Eiaonach, zuster van wylen onzen Koning Willem III, werd heden alhier op de gebruikelijke w-yze gedacht. Van de openbare en enkele particuliere ge bouwen was do vaderlandsche driekleur uit gestoken, het carillon speelde (wat het trou wens eiken Zaterdag doet) en de troepen van het garnizoen hielden om twaalf uren op het Schuttersveld eeno parade, welke gecomman deerd werd door den majoor Mac Leod, van de infanterie, en geïnspecteerd door den kolonel Bloem, garnizoens commandant. Als gewoonlyk was daarby in den omtiek van het veld weer eene vrjj aanzienlijke me nigte tegenwoordig, evenals by het overbrengen van het regiments-vaandel naar de woning van den kolonel commandant aan de Garen- markt. Onze stadgenoot Gottfried Mann trad gisteravond te Amsterdam in eene particuliere eoirée op met Sigrid Amoldson en Cbr.Timmner. Het thans verschenen verslag van de Leidsche Spaarbank, opgericht door het depar tement Leiden der Maatschappü tot Nut van 't Algemeen den lilden October 1818, geeft in zyn jaarlyksch verslag over 1892 de volgende djfers: gezamenlykbodrag der inlagen 628,337 over 1891 ƒ615,537terugbetalingen ƒ670,381 ver 1891 ƒ685,425; verschuldigd kapitaal aan de inleggers 1,784,286, over 1891 1,775,447 ontyangen rente ƒ64,947, over 1891 ƒ68,097; 'opgeschreven rente /'50,SS3, over 1891 ƒ51,721. Het hooldkapitaal bedroeg 1,784,286, het reservefonds ƒ155,464. Van de 9444 inleggers I tegen 9123 in 1891, bedroeg het gemiddeld j kapitaal van eiken inlegger ƒ188.93, tegen ƒ194.61 in 1891. De 1ste luit W. H. Peters, van het 3de regiment huzaren, is overgeplaatst van Leiden naar 's-Grayenhage. Gereformeerde kerk. Bedankt is voor het beroep naar Rotterdam, door ds. C. E. Bavinck, te Hazerswoude c. a. Ver. Ger. Kerken. Bedankt voor Oude- AVetering door den heer Buitenhuis, te Sieeuwyk. Bp den heer M. Van der Beek, to 's-Gra- venhage, is verschenen, in plano: .Deminste belasting op. vermogens", eene practiscbe leiddraad ter berekening en invulling der for- muiieren van de Vermogensbelasting, bewerkt volgons de Wet van 27 September 1892 tStbl. No. 223), door F. Sieburgh, gopensionneerd assistent, resident. Ter voorbereiding van het Russische Paaschfeest heeft heden te 's-Gravenhage tegen middernacht een heilige dienst plaats in de kapel van Rusland aan den Scheve- ningschen Weg, in tegenwoordigheid van den gezant van den czaar, in officieel uniform, en van de legatie-leden en de Russische onder danen daar ter stede. De secretaris by het Russische gezant schap te 's-Gravenhage, de staatsraad De Berends, is hersteld van zijne ziekte. Gehruikeiykerwpze werd heden te 's-Gravenhage de verjaardag herdacht van de groothertogin van Saksen, door het uitsteken dor vlaggen van de openbare gebouwen, van toren en raadhuis. De parade van het garnizoen ging er niet door wegens het onvoldoend aantal geoefende manschappen, dat than9 onder de wapenen is. Als aanstaand Italiaanscb gezant by het Nederlandscbe Hof wordt in diplomatieke krin gen der residentie genoemd baron Fava, thans minister van Italië by de Vereenigde Staten van Noord-Amerika te Washington. Ook is er sprake van eene opheffing van het gezantschap van Spanje in Den Haag, met opdracht voortaan van het beheer der Spaansche legatie aan een zaakgelastigde. Uit Singapore worden de volgende nadere bijzonderheden geseind omtrent het gevecht in Tamiang op de oostkust van Sumatra: Aan onze zyde werden 6 man gedood en 45 gewond, van de Atjehneezen sneuvelden er 63. De Nederlanders hebben eene volkomen overwinning behaald, na acht bentmgs ver overd te hebben. Zeven kanonnen en een groot aantal wapenen vielen in hunne handen. De gemeenschap, welke een oogenb'lik gestoord was, is hersteld. Het blykt dus dat het eerste telegram uit Singapore, Waarin het succes van onze troepen in twijfel werd getrokken, onjuist was. Uit den thans in zyn geheel bekenden uitslag der presidentsverkiezingen in Transvaal blykt dat Kruger met groote meerderheid her kozen werd. De Staat der Nederlanden is voor 100,000 6igenaar geworden van den zg. Maasraolen, te Maastricht, die geslecht zal worden om beneden de Maasbrug aldaar een beteren waterafvoer te verkregen. EERSTE KUIER. Aan de orde is het wetsontwerp tot wjjzi- ging van de wet van 4 December 1872 (SlebL No. 134) tot voorziening tegen besmettelijke ziekten. De minister van binnenl. zaken, zich verde digende tegen het verwijt van inconsequentie, zegt, dat de zorg voor de openbare gezond heid aan de gemeentebesturen is opgedragen, terwijl daarentegen de zorg voor overbren ging van besmetting van het buitenland eene ltykszaak is. Houdt men deze zaken goed in het oog, dan verdwynt daarmede ook de inconsequontie, welke men in dit ontwerp meende te zien. Wat de quarantaine-maat regelen betreft, deze zyn uit don aard der zaak aan het Ryksgezag opgedragen en ook hierin is de Regeering zich geiyk gebleven. Ten aan zien van betaling der kosten by uitvoering van maatregelen tegen besmettiDg, van hooger hand aan de burgemeesters gelast, refereert de minister zich aan zyne opmerkingen, dit punt betreffende, in do Tweede Kamer gemaakt. Het kon. besluit van 4 September 1892 heeft nog tot geene moeilykheden aanleiding gegeven. Alleen is omtrent eene declaratie der gemeente Utrecht geschil gerezen en dien tengevolge zal eene wyziging worden gebracht in de voorschriften, zoodat het onderzoek van verdachten niet meer verplichtend zal zyn, maar afhankelijk van de inzichten van de gemeentebesturen. De wekelyksche mede- deeling in de Staats-Courant omtrent het aantal overleden personen aan cholera acht de Regeering schadeiyk, omdat overdreven gevolgtrekkingen in het buitenland daarvan het gevolg zyn, en te eerder kan zq vervallen, omdat de opgave van het aantal ziektege vallen door de gemeentebesturen behouden blijft. Voorts verdedigt de minister de verle den jaar toegepaste quarantaine-maatregelen. De heer Melvill v. Lijnden doet opmerken, dat, wanneer tot uitvoering der voorgeschre ven maatregelen tegen besmettelyke ziekten geen post op de gemeentebegrotingen voor komt, het den burgemeester onmogelijk zal' zyn van de hem gegeven bevoegdheid gebruik to maken, zoodat het Ryk daii tocti tussclien- beide moet komen. Voor spreker hlyft het eene open quaestie, wie de kosten voor de voorgeschreven maatregelen moet dragen. Inconsequent toch noemt by de meening, dat, wanneer de besmetting ui» zee wordt over gebracht, het eene Rykszaak zou zyn om die te keeren, terwfll de wering der besmetting over land aan de gemeenten zou behooron. Naar sprekers oordeel tnoet het Ryk ook de kosten betalen, of by de wet moeten die ten laste der gemeenten worden gebracht. De heer Van Gennep bestrijdt ook de op vatting van den minister, dat de burgemeester by de uitvoering van deze wet aan de ge meentewet gebonden zou zyn.' Dezé toch regelt enkel de zorg van den plaatsolyken gezondheidstoestand. Dat men zich in 1872 wilde losmaken van de gemeentebesturen, blykt o. a. ook hieruit, dat den burgemeester de zorg werd opgedragen voor de gezondheids belangen en niet aan burgemeester en wet houders. Waar de wet dus zelve die belangen beschouwde als Ryksb'elangen, is de betaling Rykszaak en gaat het niet aan te beweren dat de burgemeester gehouden zou zyn aan do gemeentebegrootiDg. Weigert eene gemeente de kosten voor de noodige maatregelen op de begrooting te brengen, welnu, dan moot|eene actie tegen die gemeente ingesteld wordeD, evenals dit in zoovele gevallen by verrekening tusschen Ryk en gemeente geschiedt. De minister van binnenlandsche zaken houdt vol, dat de wot van 1872 slechts een zekeren vorm stelde voor de zorg der gemeentebesturen, tot wering van besmettelyke ziekten, doch dat de uitgaven, daaruit voortvloeiende, steeds door de gemeenten werden gedragen. Nogmaals wyst de minister op het verschil tusschen de quarantaine maatregelen en die, waarvan hier sprake is. Wat het gemis van een post op de gemeentebogrootmg betreft, doet de minister opmerken, dat do burgemeester kan uitlokken dat die op de begrooting wordt gebracht en weigert dè Raad en belemmert den burgemeester daardoor in de uitvoering van zyn gezag, (Jan zal het hooger gezag beslissen. Het wetsontwerp wordt daama zonder hoof- deiyke stemming aangenomen en de vergade ring tot nadere byeenroeping gescheiden. Johns Spaarpot. 4.) Deze moest het wel goedvinden, al schaamde h\j zich ook te bekennen dat hy zyn plicht had verzuimd. En als men de zaak te Pin- kerton aangaf, restte hem nog een vonkje hoop, dat de zaak uit zou komen; daarom gaf by zyne toestemming, al was het ook ongaarne. In de Vereenigde Staten heerscht een ander gebruik dan by onsde passagierstrein, name lijk locomotief, tender en waggons, bleven on veranderd byeenook het personeel wordt niet afgewisseld. De machinist scheidt niet eerder van zijne machine dan wanneer deze door ouderdom geheel en al onbruikbaar ge worden is. Steeds heeft hy dan met haar wel honderd, ja, duizendmaal denzelfden weg afge legd. Bovendien beelden zich de beambten van den passagierstrein heelwat in, zy rekeDen zich verre .verheven boven het personeel van den goederentrein. Het wekte dus geene ge ringe verbazing, toen men op een goeden ochtend vernam dat de locomotief No. 333 geene passagiers, doch alleen goederen zou vervoeren. Hoe zou dat wel komen? dacht men. Kort daarop vernam men dat de conduc teur Meyers door de directie ontboden was. „Hoe lang zyt gy al aan de baar*, Meyers?" vroeg de directeur. „Zes jaar", antwoordde deze. „De dienst schynt u niet jonger en sterker te maken. Gy moet u een beetje ontzien." Meyers kon zyne ooren niet gelooven „heel vriendelyk, directeur, maar behalve eene onbe duidende oogontsteking, ben ik nog heel flink!" „Nu," hernam de directeur, „my dunkt, gy moest maar eens een jaar in de werkplaats blyven!" „Directeur, ik heb een gezin te onder houden „Wel, gy zult er geen schade by lyaen. Hoeveel verdient gy ook weer?" 800 dollars jaarlyks, behalve de premie der dienstjaren." „Goed, dat kunt ge in de werkplaats ook verdienen." Meyers wachtte zich wel een woord tegen to spreken; hy wist maar al te goed, dat dit hem zyne betrekking zou gekost hebben. Des anderen daags was er een andere machinist aangesteld. Het was een jonge man met een -somber uiterlijk, die verdrietig en druilig by de machine stond. „'tls een hondenleven, John, dag aan dag door wind en weer te moeten," zeide hy eens op eon tocht naar Devils Lake. „De ryke miUionnairs blyven maar in de veeren liggen wij, arme kerels, moeten er maar aan gelooven, had ik maar een paar duizend dollars, dan kocht ik eene mooie boerderymyne Annie wacht al drie jaren." De stoker zag hem onderzoekend aan. „Wel vrome wenschen, mynheer 1 maar ik denkhet is beter droog brood te hebben dan in 't geheel geen. De Maatschappy zendt niemand weg, die zyn plicht doet." „Dienst, jawel, vyftien uren aanéén door werken en geen slokje warm drinken in de maag." „Nu, gy zyt een ontevreden kerel, denk maar eens na; met ter tyd en een weinig geduld, kan men het ook hjer wel tot iets brengen. Maar zeg, wat doet gy met uw geld? Op de bank? Wel, dat is zoo slecht niet. „Weet ge waar myn spaarpot is?" Hier bleef het gesprek steken, de dienst moest voorgaan en de mannen moesten er al hunne opmerkzaamheid aan wyden. Ein delijk nam de conducteur '"-f woord weer. „Gy hebt immers No. 333 gebouwd?" „Ja, mynheer, en ik ry'd er reed9 zes jaar mee, dus een paar weken langer dan de vorige ingenieur, de héér Meyers; schoone, elegante gang, nietwaar mynheer, deie dame No. 333?" „Dat kan ik niet zeggen, ik vind integendeel dat zy hinkt." „O, ol" „Ja, dat kunt ge wel zien, zij hinkt aan deD linkerkant; ik zou donken dat zy iet-s zwaars mede te voeren heeft." De Btoker veranderde van kleur. „Wel, het komt mjj ook onbegrijpelijk voor, maar de weg is misschien erg ongelijk hier; ook zal ik de locomotief nog eens be hoorlijk laton onderzoeken." Intusschen bad men de plaats van be stemming bereikt, de locomotief werd in de loods gezet; volgens gebruik moest de conducteur eerst naar huis gaan. „Ga maar, John Ik moet hier blijven om berichten in te dienen", zeide de conducteur, toen John met heengaan draalde. Nauwelijks was de stoker weg, of by be gon de locomotief te onderzoeken en vond dat de veeren aan den rechterkant van den tender oenigszins ingedrukt waren. Zy rustten bijna op do assen. Men kon zeer duidelijk zien dat do last, welken de tender te torsen had, aan den oenen kant veel zwaarder was dan aan den anderen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 1