Bedrijfsbelasting. Gelyk we reeds meldden, is liet antwoord van minister Pierson met gewijzigd wetsont werp gisteren verschenen en is de naam van liet ontwerp thans veranderd in: „Belasting op bearyfs- en andere inkomsten." In art. 1 litt. b worden de Nederlandsche belastingplichtigen vermeld, die worden aan geslagen naar uitdeelingen of uitkeeringen, zonder aftrek van rente, nl. naamlooze ven nootschappen, commanditairo vennootschappen op aandeelen, coöperatieve of andere vereeni gingen en onderlinge verzekeringmaatschap pyen. Voor de sociëteiten is eo< e bijzondere bepaling gemaakt bij art. 5 3. Voor gewone commanditairo winsten is dus de aftrek van 4 pCt. toegelaten. Van het denkbeeld om de gewone commanditairen bg de bron te treffen, is afgez en. Het vervoeren van personen en goederen tusschen bultenlandsche en Nederlandsche havens door of voor rekening van buitonlands gevestigden is nu niet belastingplichtig. Evenmin de werkzaamheid van in het buiten land gevestigd ondergeschikt personeel op vcrvoermiddülen, die het verkeer mot het buitenland onderhouden. De belastingplichtigheid van tydeiyk hier -aanwezige buitenlanders is beperkt tot dezulken, van wie is aan te nemen dat zy minstens drie maanden achteroen hier to lande een bedryf zullen uitoefenen of dit reeds hebben gedaan. De belasting van het debiet door buiten landsche maatschappyen aan particulioren hier to lande is gehandhaafd, doch hot ontwerp is nu zóó gewyzigd, dat liet criterium van be lastbaarheid wordt gezocht in het gebruik maken van de diensten der tusschenpersonen. Afzonderiyk zyn nog belastingplichtig ver klaard de bultenlandsche handelsreizigers. De inrichting van het ontwerp is nu zoo gewyzigd, dat art. 1 zegt wio belasting plichtig zyn, ait. 2 w a a r v o o r belasting moet betaald, met onderscheiding tusschen hen, die al of niet in de vermogensbelasting zyn aangeslagen. Art. 3 bopaalt wat als winst of belooning geldt. Art. 4 wyst aan over welke tydporken voor diezelfde per- sonon het inkomen wordt berekend. Artt. 5 en 6 regelen de bolastingplichtigheid naar anderen. Art. 7 zegt, voor zoover dit twyfel- achtig kon zyn, wie de belasting verschuldigd H Art. 8 behelst de vrystellingen. In art. 2 wordt nu duideiyk uitgesproken de leidende godachte van het ontwerp, nl. alleen de zuivere winst van bedryven is belastbaar en als zuivere winst wordt aan gemerkt wat verdiend is bovon de rente. Bepaald is nu dat uitgaven, niet uitsluitend ter verworving van het inkomen of ter uit oefening van het bedryf of beroep noodzakelijk, maar ook ton decle voor persooniyk genot of andore oogmerken gedaan, voor de helft als kosten zullen gelden. De vrijstelling der landbouwwinsten is be houden, maar ze is nu zoodanig geredigeord, dat niet worden vrygeöteld coöperatieve boter en andere fabrieken, en voorts is bepaald dat de vrystelling Diet van toepassing is vraoneor hot in landbouwbedryven aangewend kapitaal, ten gevolge van do vereeniging dier bodryven met andere, niet afzonderiyk te begrooten is. Daarentegen is do vrystelling uitgebreid tot boom- of bloembollonkweekory, onverschillig of daarby eenige bloemistery op kleine schaal gedreven wordt. De vrystelling van winston uit steengroeven is nu in denzelfden vorm gegoten als dloder landbouwwinsten, maar niet uitgebreid. In art. G is nu bopaald dat onder „uitdee lingen" niet zullen zyn begrepen „uitdeelingen of uitkeeringen aan verzekerden on onderstand genietenden in deze hunne eigenschap." In art. 6 is de geiykstelling van stoomtram- en locaalspoorwogon opgeheven en voor eerst genoemde een cyfor van f 800 per kilometer aangenomen als aftrek van rente. De buitenlandsche ondernemingen, die hier te lande aan particulieren verkoopen, zullen nu belastingplichtig zyn voor tien percent van do verkoopwaarde der goederen in plaats van 20, zooals eerst was voorgesteld. Door aanneming van do uitdeelingen en niet van do winsten tot maatstaf voor de belastingplichtigheid van veroenigingon, staat het vast dat werkliedenvereenigingen, doof stommen-inrichtingen, spaarbanken, enz. enkel worden getroffen als zy uitdeolon. Stichtingen tot het geven van ondc-rwys, tot het voor komen of lenigon van armoede, tot verpleging, verzorging of zcdelyke verbetering on tot hot vei strekken van kost, geneeskundige hulp, geneesmiddelen en begrafenis of begrafenis- gelden aan minvermogenden zyn uitdrukkeiyk vry gesteld. Er worden nu 4 tarieven voorgesteld: tarief A voor binnen het Ruk wonenden, die niet in de vermogensbelasting zyn aangeslagen, hen, die buiten het Ryk een Nodorl. staats ambt uitoefenen en de in het buitenland ge- vestigden, die hier te lande persooniyk of door gemachtigden een bedryf geregeld uitoefenen. Dit tarief is by oen inkomen van /'G50 1, van ƒ1000 8, 2000 28, ƒ4000 68, 6000 108, 8000 14 8, 10,000 209 60 ƒ12,000 ƒ273.60 en f 15,000 ƒ369.60. Tarief B geldt voor hen, die in de ver mogensbelasting zyn aangeslagen, waarby de oorspronkeiyke verhouding tot tariet A is behouden. Tarief C geldt voor buitenlandsche handels reizigers (ƒ12 per belastingjaar). Tarief D geldt voor alle overige belasting plichtigen. Voorgesteld wordt nu de belasting te bepalen op ƒ2 van elke geheele som van ƒ100, met dien verstande, dat voor de tydo- ïyk hier te lande verblyf houdende vreemde lingen de belasting op ƒ1 van elko geheele som van 50 wordt berekend. Het stelsel van eigen aangifte is behouden. Firma's zullen onkel het biljet A ontvangen, maar niet het biljet B (aangifte van belast bare inkomsten of ontvangsten). Een nieuw biljet C is opgenomen ton behoeve der belas ting op uitkeeringen en uitdeelingen. By overiyden van den belastingplichtige, in Nederland wonende of wol in den vreemde een Nod. staatsambt bekleedende, zal onthef ting van belasting worden verleend. Voorts kan de provinciale inspecteur der directe belastingen geheele of gedeelteiyke ont heffing van belasting toestaan, wanneer door het staken van oen bedryf of beroep, ontslag uit een ambt of ophouden van inkomsten in den loop van het belastingjaar het naar deze wet belastbaar inkomen met meer dan een vierde is verminderd. Niet naar waarheid en bekoorlyk beant woorden van het beschry vingsbiljet binnen den gestelden termyn wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste ƒ100. De gevan genisstraf wegens verzuim van aangifte, als geen biljet is uitgereikt, is vervallen. De Ryksopcenten voor het eerste jaar zyn behouden, doch alleen voor het geval, dat op 1 November 1894 de kohieren een bedrag aanwyzon van niet meer dan f 4,400,000, terwyi die opcenten het getal van 25 niet kunnen overschryden. Niet do inwerkingtreding der wet, maar slechts de aanvang van de heffing der belas ting wordt tot 1 Mol 1894 verschoven. Ten slotte zy nog vermeld dat de belasting voor naamlooze vennootschappen evenals voor coöperatieve vereeniglngen is gebracht op 2 pet. van alle uitkeeringen. Gemengd Nlenwe, Aan den gemeenteraad van 's-Gra- venhage is voorgesteld den heer Oscar Carró op grondrente te verkoopen een gedeelte van het terrein (groot 4625 centiaren) op den hoek van de Nieuwe - Parklaan en het Gevers- Deynoot-plein te Scheveningen, mot het doel om daar een vasten circus op te richten. Het ontwerp van den vasten circus -wordt vervaardigd door de heeren D. P. Van Ameyden van Duym en Jurriaan Kok, ingenieurs en architecten te 's-Gravenhage. De firma's Pander en Allan, te 's-Gravenhage, hebben eene opdracht van den gouverneur van Suriname gekregen, om aan- zienlyko levering te doen ten behoeve van het gouvernementshotel te Paramaribo. Door den heer F. H. C. C. Van Bungon, inspecteur der Haagsche politie, by gestaan door do recherchours Biegel en Zoleman, is Zaterdag-avond op de Groote Markt aldaar aangehouden baronesse M. Von B., geb. "W., wier uitlevering door de Duitsche regeoring wegens groote oplichteryen was aangevraagd. Zy is ter beschikking van de justitie gesteld. Twee ververs, werkzaam aan een achterhuis op het Huygensplein te 's Gravenhage, hadden gisterochtend het onge luk van eene aanzienlyke hoogte te vallen. Eón hunuer werd meer dood dan levend opgenomen en naar het Ziekenhuis vervoerd. De andero werkman bekwam eenigo kneuzin gen en werd naar zyne woning gebracht. In de gisteren goh oud en zitting van den Hoogen Raad concludeerde de advocaat- generaal mr. Patyn tot verwerping van het cassatieberoep van den Groningschen politie commissaris J. C. V. tegen zijne veroordee ling door het Hof te Leeuwarden tot cóno maand gevangenisstraf wegens het aannemen van giften voor het verschaffen van plaats op de kermis te Groningen aan kermis reizigers. Met betrekking tot de bewering, dat uit het veroordeelend arrest niet blijkt dat de kermisreizigers met het geven van giften de bedoeling hadden om den beklaagde te bewegen in zyne betrekking iets te doen of na te laten, achtto Z EII.A. het voldoende, dat, gelijk het Hof feitelyk beslist, de be klaagde hebbe geweten, dat de giften hem mot gemold doel werden verstrekt. Ook de beworing, dat de dagvaarding niet inhoudt dat bekl. de ten laste gelegde foiten pleegde in zyne hoedanigheid van politie-ambténaar, achtte adv.-gen. onaannemolyk, terwyl hij zich ten slotte ook, voor wat de derde grief (dat is aangenomen dat bekl. in zyne voor melde hoedanigheid handelde en werkzaam was, terwyl hem de opdracht tot de door hem verrichte werkzaamheden niet door den burgemeester als uitsluitend hoofd der politie was gegeven) betreft, vereenigde met 'sHofs arrest, waarin z. i. deze grief wordt wederlegd. De uitspraak is bopaald op 10 April a. s. Poging tot moord. Een clubje van vyf werkjongens was gisteren te Amster dam uit Maandag-houden geweest. Hier en daar hadden zo aangelegd om een taaie te koopen en in vroolyke stemming hadden ze met een paar meisjes gedanst bij een orgel. Door liet zingen waren de kelen droog geworden. Geen nood! Daar was het bier goed voor. Kom, jongens, mee naar „blonde Nat" En de jongens gingen samen naar de jjStadc Barmen," eeno verdachte herberg op den N.-Z. Voorburgwal 129, by de Bethaniestraat, waar eeno roode lantaarn uithangt. Drie van de Maandaghouders lachten eventjes uit op het hekje voor het huis. De twee anderen: „Mottigo Jacob" en „Bulletje de schoorsteenveger" gingen binnen. Kalmpjes dronken ze hun glaasje in gezel schap van de dames, maar toen 't op betalen aankwam: „Dank je lekker, daarvan niks hoort" 't Was toen halfelf. „Ben je gek, wil jelui erels betalen?" zei de waard. „Loop naar de maan!" Pats! Bulletje sloeg eene ruit in, en met vloog' ie mot z'n kameraad de deur uit. Dat ging te ver. De waardin wilde haven man eene revolver in de hand stoppen, die ze pas had gekocht: „Schiet er op, dat tuig!" Maar de baas was den jongens al achterna. Vlak voor 't huis draaiden ze zieli om, om hem to „scheppen". De vrouw 'm te hulp met de revolver". Viermaal schoot ze, en Jacob viel neer, op den hoek van do straat. Bulletje wilde 'm oprapen. Een vyfde schot knalde, een kogel vloog langs z'n pols. Op het geluld der schoten snelden uit alle straten en stegen de mensehen toe. Zy vonden den jongen B.in een plas bloed, naar zy dachten dood, #p de straat liggen. Eenige mannen legden 'm op de stoep; een paar agenten kwamen aanloopen, maar toen zy •de kroeg wilden-binnengaan, was de deur ge sloten. 't Volk drong opze wilden de moordenares te ïyf, de politie hield hen met geweld tegen. Dadelyk daarop verscheen de commissaris Stork, hulp-officier van justitie, om proces verbaal op te maken. Na een onderzoek van eenigen ty'd, werd vrouw Junge (de waardin), moeder van drie kinderen, buiten gebracht. Met een brutaal gezicht ging zo met de agenten naar het bureel aan de Hal, waar nog een achttal getuigen wachtte. De jonge B., een steenworker van omstreeks 23 jaar, wonende in de Jordaan, was intusschen por brancard naar het gasthuis gebracht. By onderzoek bleek hy ernstig te zyn verwond aan het hoofd. Hij was geheel bewusteloos. Bulletje, die geschramd was aan den pols, werd aan het gasthuis verbonden en daarop ontslagen. De heer Stork begaf zich terstond naar het gasthuis met twee rechercheurs. Daarop begon de commissaris het getuigenverhoor aan het bureel. Het duurde tot laat in den nacht. Het pistool berust aan do Hal. (Tel). Het Panama-proces. Het aan tal der goheimzinnige personen, die in het Panama-drama eene eigenaardige rol spelen, is door liet optreden van Goliard weder met één vermeerderd. Zaterdag voor het groote publiek nog een onbekende, ziet hy thans zyn naam op aller lippen. Wie hy is of wat, is nog niet recht duide- ïyk. Berton, de secretaris van baron Cottü, noemt hem een politle-spion, indertyd belast Boulanger te Brussel te bewaken. Enwerke- lyk heeft hy zich daar goed in de omgeving van Boulanger weten te dringen. Of hy zijne opdracht geheel in den geest der Fransche regeering vervulde, mag zeker 'oetwyfeld worden. Op den gedenkdag van den eed in de Kaatsbaan was hy het, die een deel der Franscho kolonie to Brussel wist te bewegen den generaal een banket aan te bieden. Op hot oogenblik is zyne houding niet minder dubbelzinnig. Tegenover mevrouw Cottu deed hy zich voor als een lasthebber der regeering, tegenover dezo laatste zeide hy namens mevrouw Cottu te komen! De terechtzitting werd gistermiddag onder een grooten toeloop van nieuwsgierigen hervat. Een der advocaten verzocht dat de minister Bourgeois werd opgeroepen. De afgevaardigden Mège en Caftarelli, die als getuigen worden gehoord, bevestigen de verklaring van Salis, dat Yves Guyot heeft verteld dat Constans aan Camot de lyst der gecompromitteerde Kamerleden heeft gegeven. Advocaat Lagasse vraagt dat het hof ook Constans hoore. Van Yves Guyot is bericht ontvangen, dat hy niet voor den rechter kon komen om verklaringen af te leggen over hetgeen in den ministerraad is voorgevallen. De Voorzitter gelast Yves Guyot toch te verschynen» De adv.-generaal verklaart van oordeel te zyn, dat men het aantal te hooren getuigen moest beperken. Onder groote spanning van het publiek wordt Goliard als getuige voorgeroepen. Op de vraag wat er was van het beweren, dat hy stappen by mevrouw Cottu had ge daan, verklaarde hy„Ik protesteer tegen de verdachtmaking, dat ik een politie-spion ben. Ik behoor noch tot de prefocteur, noch tot den veiligheidsdienst en ik tart iedereen om te bewyzen, dat ik vóór den löden Januari aan het ministerie ben geweest." Getuige geeft breedvoerige inlichtingen over zyne ontmoetingen met Berton, den secretaris van Cottu, en zegt dat hy met Nicolle kennis maakte aan het ministerie van binnenlandsche zaken. Hy verklaart verder veel belang in de hou ders der Panama-obligatiën te stellen. Ter verdediging hunner rechten liad hy een blad willen' oprichten, en voor dit plan zocht hij een familielid aan het departement van binnen landsche zaken op. Het was eveneens in het bolang van de obligatiehouders, dat hy trachtte het bestuur der Panama maatschappy en de Regeering tot elkander te brengen. Alles wat hy deed, ge schiedde uit eigen bowoging. Van niemand had hy oenigen last ontvangen. Vervolgens wordt overgegaan tot het ver hoor van den minister van justitie Bourgeois. Deze verklaart dat zyn naam in deze zaak gemengd is, en dat men heeft willen doen gelooven, dat de minister van justitie bereid was zekere diensten te aanvaarden, of te beloven zekere rechteriyke beslissingen te nemen. Nooit heeft hy echter iemand gemachtigd, uit zyn naam te spreken. Met verontwaardiging protesteert hy daarom. Het eenige, wat hy deed, was dit, dat hy mevrouw Cottu toestond wat vryer met haren man te spreken. Maar nooit gaf hy mach tiging tot eenigo handeling, welke de justitie van haren plicht kon brengen. „Ik heb", zoo zeide de minister vorder, „my'ne betrekking nedergelegd, om my vryer te kunnen uiten." Vervolgens sprak de minister over de be dekte beschuldigingen, welke Zaterdag geuit waren, en over de door onbekenden tegen hem gebruikte kunstgrepen. Daarna wordt mevrouw Cottu opnieuw ver hoord, waarby zy hare mededeelingen hand haaft. Goliard licht de zyne nader toe en ver klaart dat hy niet gemachtigd was te handelen op de wyze als hy gedaan heeft. Soinoury ondergaat eveneens een tweede verhoor, waarin hy bevestigt dat de minister van justitie vreemd was aan het onderhoud, dat getuige mot mevrouw Cottu had. Mevrouw Cottu is een vonnis van het Hof aangezegd, waarby de voorloopige invrybeid- stelling van haren man geweigerd wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 6