Perso vei'zicht.
Omtrent het bekende voorstel van het
Kamerlid den heer D o n n e r in zake het
niet-achutteron op Zondag, zegt
de Standa-ard
De beer Donner heelt aanspraak op den
dank van heel onze party voor don moed,
die hem besluiten deed, oene poging te wagen,
om aan het schutterschandaal een einde te
maken.
Onze party k a n er geen vrede mee nemen,
dat, keer op keer, alleszins vrome mannen
naar de gevangenis gaan, om goene andere
reden, dan omdat ze oordeelden op den Zondag
geen schuttersdienst te mogen verrichten.
Tegen zulk oen vonnis en zulk eene straf
komt de publieko consciëntie in verzet. Ze
duldt het niet en kan niet zwegen, eej het
voortaan tot de onmogelijkheden zal behooren.
Het doet ons daarom genoegen, dat de
heer Donner in zijne Memorie van Ant
woord, met hare belangrijke hylago, de
moeite nam, geheel deze zaak zoo volledig
en keurig toe te lichten.
Metterdaad heeft hij aangetoond, dat dit
schutteren op Zondag niet in onze staats
huishouding past, en, hield hert op, geene
ongerieflijkheden voor dc praciyk zou opleve
ren, blykons hetgeen in tal van andere
plaatsen feitelijk reeds plaats giljpt.
Zjjn denkbeeld, om de winstderving, die
hot schutteren op een wookdag aan den arbei
der zou opleveren, van Overheidswege te ver
goeden, verdient, zoo dit noodig bleek, alles
zins aanbeveling, en zou niet dan eene zeer
geringo uitgave vorderen; ook al zien wo met
het oog op onze „Maandaghouders" voors
hands de noodzakelijkheid hiervan nog niet in.
De beste oplossing ware wel, indien de
usantio algemeen ingang vond, om b v. des
Woensdagsmiddags na twee uren allen
arbeid te laten rusten.
Het is nu eenmaal een feit, dat de maat
schappij, behalve aan den Zondag, ook nog
behoefte hooft aan zekeren vrijen tijd in de
week.
Behalve het schutteren zijn or nog allerlei
dingen in het maatschappelijk leven, dieniet
bi) don Zondag passen en die ook niet na
afloop van den langen arbeidsdag te verrichten
zijn, en die dus, zoolang er geen vrye middag
in de week is, altoos naar den Zondag wor
den opgeschoven.
Een werkman, die mot zijne vrouw iets wil
gaan koopen, moet dat, by de vervroegde
winkelsluiting, nu bijna altoos op Zondag doen.
Wie als arbeider eens mot, do zijnen uit
wil gaan, moot nu wol den Zondag kiezen.
Een vrije middag in de week zou dan ook
hot maatschappoiyk leven zeer verheffen liefst
op Woensdag, als 's middags ook de kindoren
thuis zyn.
En din eerst, als er zulk een vrije dag in
de week open kwam, zou de Zondag in eere
kunnen gehouden worden en buiten alle
wereldscbe beslommering aan zijn hooger
doel kunnen beantwoorden.
Het Haaysche Dagblad vestigt do aandacht
op enkele bedenkelijke teokonon, in
do eerste plaats op het feit, dat do sociaal
democratische party nu openlyk als eono revo-
lutionnaire is opgetreden. Daar by referen
dum de congres-besluiten van Zwolle goed
gekeurd zyn, staat het vast, dat de socialisten
eene revolutie beoogen, welke do omverwer
ping dor bestaande maatschappelijke ordo van
zaken tot doel moet hebben, en dat die om
wenteling moet worden tot stand gebracht
door wettige of onwettlgo, vredelievende of
gewolddadige middelen.
Het blad horhaalt nu do vraag, voor hot
houden van het referendum reeds gedaan
Moet do bewuste bond niet worden ontbon
den verklaard? Op die vraag gaf het vroeger
eon toestemmend antwoord, en nu zegt het
o. a.Biyft dan ook de minister van justitie
lijdelijk toeschouwer van al dat samenzweren
tegen de rust en do veiligheid van Staat,
Vorstenhuis en samenleving, dan laat hij on
gebruikt, een wapen, dat door den wotgover
tegen oen bond als den sociaal-democratischen
roods byua veertig jaren geleden werd gewet.
Een tweede feit, dat liet Haagsche blad op
hot oog had, is eene rode, te Haarlem gehou
den door een anarchist, waarin hij de werk-
loozen aanzette om niet langer te bedelen
om work; zy moesten de eigendomsverhou
dingen verbreken en daarna gezamenlijk op
treden, naar het voorbeeld der Spaanscho anar
chisten, die trachtten eene geheele stad in
bandon te krygen.
Zyn hoorders riep hy toe; Zonder strydof
offers komen wy er niet. Beter in den stryd
doodgeschoten, dan als lafaard by den haard
cropeeren van honger. Ook elke mislukte
poging brengt het idéé der revolutie verder.
Alweder moeten wy zegt het H. Dagblad
verklaren, dat wy geen begrip hebben van
onze strafwet, als zóó ongestraft mag worden
gespreken. Wy gelooven dat het ontreden
der regeering van 1815 tegen de onruststokers
van die dagen thans navolging met alleen
verdient, maar ook eischt. Duldt het tegen
woordig kabinet by voortdurirg dergelijke
pogingen tot gowelddadig verzet, dan zouden
wy oordeelen, dat het lot van land en dynastie
niet langer veilig in zyne handen is.
Het Sociaal WeeJiblad laakt de „socialisten
vrees en vorvolgingswoede," die zich meer en
meer openbaart.
„De getabberde heeren, die zie!» in den
regel met socialo quaesties weinig bezighouden,
zijn plotseling opgeschrikt duur den bom
bast, uitgekraamd door enkele rumoerraakers,
die van oordeel sehynen te zyn, dat men
door hard schreeuwen het voldingehdste be
wys levert van de diepte en de zuiverheid
zynor sociaal-democratische gevoelens."
Het bespreekt vorder liet zoeken van de
iV. Rolterdamsche Cjurant, hoe men iemand
muilbanden kan, zonder hem eon muilhand
aan te doen (want „de vryheid van spreken,
daar moet je afblijven") en do gelukkige
vondst van het Haagsche Dagbl., hetwelk met
moer rondheid erkent, dat zoo'n instrument
daartoe onmisbaar is en het heeft ontdekt in
de wet van 10 April 1815.
Het Sociaal Weekblad beschouwt deze ver
volgingswoede als een teeken van zenuw
achtigheid en zwakte, en besluit zyn stukje
aldus
„Mocht onze wetgever toegeven aan de in
blazingen, die hem van verschillende kanton
worden gedaan, dan zou eon bewys te meer
geleverd zyn, hoe woinig die wetgever in
zijne tegenwoordige samenstelling in staat
is het rechtsgevoel, dat in het volk loeft,
onder woorden te brengen. Eene wetswijziging
met het doel om een nog grootor razzia onder
do volksredenaars te houden dan thans reeds
gehouden wordt, zou tegen het rechtsgevoel
van verreweg de meerderheid van het volk
lynreclit inloopen. De arbeiders ook zy, die
togen het prediken van baat on wrevel niet.
minder sterk gekant zyn dan wyzelvon zien
in de wijzo, waarop men daarlegon thans van
overheidswege tracht in te gaan, niets dan
eeno uiting van zenuwachtige klasse-vrees.
Door nog verder op den ingeslagen weg voort
te gaan, kan men de zaak slechts verergeren.
Geeft men voedsel aan de meening, dat de
bestaande openbare instellingen slechts met
behulp van bajonet en gevangenis zyn in
stand te houden en daarmedo is men diuk
bezig dan plaatst men zich schouder aan
schouder mot hen, die hot staatsgezag zoeken
to ondermynen."
Onder den titelDe vierde stand
scbryft de heer Haffraans in het Ven-
loosch Weekblad
De vierde stand ovortreft in getalsterkte
alle andere standon to zamen. By algemoen
kiesrecht heeft hy dus de meeste kiezers.
Wie de meeste kiezers heeft, zendt do meeste
afgevaardigdon naar de Tweede Kamer. Wie
de meerderheid in de Kamer heeft, is meester
in den lande.
De vierde stand heeft het dus in zyno hand,
meestor ia don lande te worden, als de Kies
wet or door gaat. De quaestio is maar, of hy
er op gesteld is baas te zyn.
Zy, die voor do Kieswet yveron, verzekeren
ons, dat de vierde stand veel te verstandig
is, om dat te willen. Volgens hen verlangt
hy alleen, iets te zeggen te hebben en vol
strekt niet, alles te zeggen te hebben.
Ware dit zeker, cr zou geen bezwaar togen
do invoering van het algemeen kiesrecht be
staan. Niemand is zoo onredeiyk, om aan de
arbeidende klassen geene stem in het kapittel
te gunnon, al is ieder verstandig man er
tegen, dat zy den baas spelen.
Maar is het zeker, dat de werklieden zoo
lief en zoo bescheiden zullen zijn? Geen menseh
kan daarvoor instaan. Wie het beweert, doet
dit op grond van goed vertrouwen in -den
werkman. Dat goed vertrouwen kan geg ond
blyken, maar hot kan ook beschaamd worden.
t Is mogelyk, dat de arbeidende klassen,
plotseling tot kiezers geroepen, geen gehoor
geven aan de ophitsers, maar door hunno
onbevangen keuzo toonon, dat zy het kiesrecht
inderdaad verdienden. Maar 't is ook best
mogelyk, dat zij zeggen„Wy hebben zoolang
onder den knoet der bezittende klassen ge
zeten, wy zullen dien heeren nu ook eens
onzen knoet doen gevoelen. Elk zyne beurt!
Wy, arme duivels, zeggen tot de kapitalisten
wat Gerardt van Velsen tot graaf Floris zeide:
„De wouw plack eens de schrik te zyn van
kiekens, mak en duiven.
Gekeerd i6 't en hy zelf benageld in de kluive
Van moediger gediert.""
Inderdaad, de rollen zullen verkeerd zyn.
Zy, die tot nog toe de toekykers waren, worflon
ineens de doenders; terwyl zjj, die het tot
nog toe deden, ineens do toekijkers worden.
Altyd, indien de nieuwe kiezers zulks ver
kiezen.
En dit is niet alleen mogelijk, maar zelfs
zeer waarschynlyk.
Aan iemand, van wien by in gemoede over
tuigd zyt, dat hy af zyn leven mishandeld
heeft, dit betaald tq zetten, is een genoegen,
dat zelfs een beschaafd mensch zich niet ont
zeggen kan. C'est plus fort quo. Jui. En war
zullen dan minder beschaafden in zoo'n geval
doen? Edelmoedig zyn? Kwaad met goed
vergelden? Een dwaas, die zulks gelooft.
Nu-zult gy zeggen: „Maar de Minister Tak
van Poortvliet is geen dwaas en toch geloolt
hy zulks. Anders had hy niet voorgesteld aan
den geheelen vierden stand, en dat nog wel
ineens, het kiesrecht te schenken."
Beste vriend, ik erken, dat de-Minister Tak
uit al zyn doen en laten een bezadigd staats
man blykt. Zyne Kieswet alleen maakt eene
uitzondering. Hoe komt hy er toe? vraagt
ieder zich af en niemand weet een antwoord.
Zou het soms zyn, omdat hy op dr. Scbaep-
man en dr. Kuypor rekende, om te beletton,
dat de geheele zwerm zyner nieuwe en oner
varen kiezers in de netton van DomelaNieuwen-
huis terechtkwam? Het ware mogelyk, dat
deze volksleiders daarin slaagden. By do eerste
\erkiezing althans. Maar wat by de volgende?
Wat, indien deze exceplioneele invloodcn zich
niet meer doen gelden?
Bovendien is dr. Kuyper niet afkeerig van
radicale candidaten voor de Tweede Kamer
en, naar men zegt, zelfs niet van sociaal
democratische candidaten.
Bij slot van rekening zou dus do geheele
zaak op de breede schouders van den „machtigen
redenaar" rusten. Maar deze heeft enkel invloed
op de Katholieken, die in het Noorden van het
land, waar het govaar het grootst is, slechts
eene kleine minderheid vormen.
Neen! dit kan de reden niet zyn, waarom
een bezadigd man zoo'n roekeloos voorstel doet.
Maar wat dan?
Wie het weet, zegge het.
Ik geef hot op.
Dc ntcuwc Kieswetten.
II.
Vele andere leden in de afdoelingen der
Tweede Kamer erkenden dat vervanging van
de bestaande gebrekkige regeling noodig was,
en dat met den democratischen geest des
tyds rekening diende gehouden te worden,
maar naar hunne meening ging de door do
Reg. nu intrestelde regeling verder dan noodig
en wenscheiyk kon worden geacht. Dit werd
op de volgende gronden betoogd.
In de eerste plaats bevat zy geeno bohoorlyko
oplossing van het kiesrecht vraags'uk. Indien
de aanwyzing van deugdeiyke kentoekenon
niet mogelyk is, dan had do Min. herziening
van art. 80 dor Grondwet moeten voorstellen,
waai by, Volgons de leden, die groml wetsher
ziening noodig rokenden, maatregelen waren
te nemen ter versterking van het "uitvoerend
gezag.
Door het zoeken van de kéntetkenen van
geschiktheid en welstand in de kennis van
lezen en senryven en in de ontstentenis van
bedeelii.g, zag men aan verschillende zyden
den toegang tot de stembus epengestold
voor bodelaars, lanctloopeis, venters, mars
kramers, derhalve voor lieden, wier onge
schiktheid en gebrek aan welstand vaststaan.
De uitbreiding behoorde geleidelyk te ge
schieden, naarmate de politieke ontwikkeling
voortschrijdt.
By het voorstel was de noodige voorzichtig
heid niet betracht; men had zich moeten
bepalen tot toevoering aan het kiezerscorps
van de welgestelde werklieden en arbeiders
in stad en land. De'niet-bezittende klassen
zouden by deze uitbreiding overwegenden in-
vlood op do samenstelling der volksvertegen
woordiging verkrygon. Volksmenners en
heerschzuchtige personen, die de ontevreden
heid der minder gegoeden prikkelen, zouden
gemakkelyk eene plaats in de Kamer machtig
wordén.
Staats socialisme en sociaal democratie zou
den langzamerhand een gevaarlyken invloed
kunnen verkrijgen. Men betwijfelde, of de
grondslagen onzer staatkundige en maatschap-
peiyko instellingen, of de constitutionele
monarchie en het. eigendomsrecht op den duur
tegen de gevolgen van die uitbreiding be
stand zouden zyn.
Groot was^ook do vrees voor het loenemer;
van het gevaar voor omkooping en knoeierjj-
en tegenover de zeer groote macht der volks-
vertegenwoordiging ontbreekt een tegenwicht,
als wordt aangetroffen in Engeland, waar nog
altyd eene zekere gegoedheid gevorderd wordt;
in het Duitsche Ryk, waar de machtige Bonds
raad nevens den door algemeen kiesrecht ge
kozen Ryksdag staat; in Zwitserland met zijn
referendum.
Het voorstel voldoet ook niet aan een
algemeonen volkswenschr want op invoering
van algemeen kiesrecht wordt alleen aange
drongen door eenigo werklieden-verecnigingen
in de groote steden, onder den invjoed van
volksmenners en sociaal domocraten. De aan
neming zou do agitatie niet wegnemen, want
eono nieuwe beweging voor kiesbevoegdheid
voor bedeelden en vrouwen en voor het
referendum zou op touw gezet worden.
Derhalve noch eene beweging ind^.ilando,
noch verklaringen by do verkiezingen, recht
vaardigden do indiening van een voorstel, dat
met de Grondwet en met het welbegrepen
Staatsbelang in stryd is.
Vele andere leden bestreden deze beschou
wingen, o. a. met do navolgende argumenten;
de ontwikkeling dor lagere klassen is thans
grooter dan die van velen, die in 1m50 kies
recht erlangden. Het regeeringsvoorstel gaf
ten opzichte van de geschiktheid der kiezers
meer waarborg dan hot bestaande stelsel,
onder de werking waarvan velen niet kunnen
lezen of schrijven. Eene geringere uitbreiding
dan de Reg. beoogt achtte men r.iet wensche-
lyk by de toenemende kracht der dem ratische
denkbeelden. De ruime uitbreiding van kies
recht zal niet een geleidelijken vergang
plaats hebben, daar het aantal kiezers voors
hands dat van vijfhonderd duizend niet zal
overschrijden.
Het streven naar sociale hervormingen is
niet af to keuren, daar nog zooveel gedaan kan
woide'n tot intellectueel© en slofflijke ont
wikkeling van het volk en tot berekening
van economisch zwakken. Men begreep, dat
de hoogere klassen ongezind waren, liet bez/Ê
van politieke macht uit handen te geven.
Het gezond verstand, de ordelievendheid
en gehechtheid aan hot vorstenhuis in de
werkliedenkringen leveren voldoende waar
borgen tegen misleiding der nieuwe kiezers.
Hot was juist het onthouden van kiesrecht
aan de arbeidende klassen, die den vyanden
van de bestaande orde van zaken thans ge
legenheid geeft tot opwekking van ontevre
denheid.
Met het oog op de bevrediging, welke de
voorstellen in de kringen der werklieden heeft
gegeven, vreesde men geene nieuwe agitatie.
Verkeerde praktyken hebben zich ook onder
do werking van het beperkte kiesrecht voor
gedaan, waartegen trouwens invoering van het
couloirstelsel een afdoend middel kan zyn.
De aandrang naar kiesbevoegdheid ging niet
enkel uit van volksmenners en sociaal-demo
craten, maar was in verschillende deelen des
lands, vooral in het noorden, vry algemeen.
Thans kon de Kamer zonder pressie van buiten,
en in botrekkeiyk rustige tydsomstandigheden,
tot eeno bevredigende oplossing van het
kiesrecht-vraagstuk geraken.
INGEZONDEN.
Geachte Redactiet
Vergun my een enkel woord betreffende
de beoordeeling van „die heilige Eho" door
den heer L. H. Verhinderd de opvoering bjj
to wonen, leerde ik het stuk, dat, het moge
gebreken hebben, toch van eenig belang is
om de behandeling van een onderwerp van
modernen aard, hoofdzakelyk kennen uit wat
ik er in uw blad over las. Ik zag dat de heer
L H. begon het onzodeiyk te noemen, maar
uit wat hy omtrent den inhoud verhaalde,
bleek myns inziens nergens eene onzedelijke
strekking. Integendeel, het doet de volgende
waarheid zien: dat een huwelyk zonder liefde,
uit berekening gosloten, hoe ook door wet
en kerk gezegend, inderdaad onzedelijk ie;
niet een samenleven in oprechte liefde, hetzij
dan buiten de wet, zooals da: van Fritz en
Lize in den aanvang van hof stuk. Wet r'
geen wet, een samenleven zonder liefde is
onzedelijk.
cMen" noemt zulk eene verhouding als