DAGrBLA
Boekverkooping bij E. J. BRILL, te Leiden.
N°. 10131,
Woensdag X Maart.
A°. 1893.
Tweede Blad.
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
HH, Fabrikanten, Slagers,
Aannemers, enz.!
KOOREMAN, Oude Rijn 51,
Cognac fin I»ois.
15—18 Maart 1893.
LEIDSCH
FBUB DEZER COURANT:
foar LakUn p«r t Mmdn.....7..;; f 1.10.
fra&M p*r poelm Lit.
▲iaondcrl^k* No mm er*.t.W.
KOLONIKN.
DELI, 28 Jan. 1 Febr.
Zaterdag-middag (28 Jan.) werd te Medan
bericht ontvangen dat eene officierssloep, welke
de Tamiang-rivier afzakte, door Atjehers was
beschoten, en dat de commandant van Hr. Ms.
raderstoomschip „Sindoro" daarop drie gewa
pende sloepen, voorzien van eenig geschut,
de rivier had laten opslepen, welke door hun
kartetsvuur den vijand hadden verjaagd.
Denzelfden dag 's avonds kwam er verdere
tyding uit Seroeway, waaruit bleek dat de
Atjehers den 25sten de Maleische kampong
aldaar, welke zich op eenigen afstand van
do benting bevindt en uit onaanzienlijke,
slechts gedeeltelijk bewoonde huisjes bestond,
in brand hadden gestoken, by welke gelegen
heid een bevriende Atjeher, Tjoe Mat, werd
vermoord. Nadat de vyand dit heldenfeit had
vei richt, viel hy het huis aan van Radja
Bandara, die aan den anderen oever van de
rivier woont, ongeveer op de hoogte van de
Chineesche kamp. Dit hoofd had rog juist
even tyd om met een prauwtje de rivier ovor
te steken en zag daarna ook z\jn huis in
vlammen opgaan. De vier volgelingen, die zich
met hem in de woning bevonden, waren reeds
gevlucht en alleen eenige geweren, naar men
meent zeventien, vielen den vyand in handen.
Volgens den 31sten Januari ontvangen be
richten trachtten de Atjehers den 27sten door
de (jzerdraad-versperring te dringen, welke
de benting en de Chineesche kamp omgeeft,
maar toen dit bemerkt werd, rukte oogen-
blikkelyk een gedeelte van het garnizoen uit,
dat den vyand na een vuurgevecht van onge
veer twintig minuten, waarby twee fuseliers
gewond werden, verdreef. De geheele bende
wordt op ongeveer 60 a 80 man geschat, en of
zfl dooden en gewonden bekwam is onbekend.
Ten einde de in Beneden-Langkat gelegen
ondernemingen zooveel mogelyk te beveiligen,
vertrok 31 Jan. de 1ste mobiele colonne van
Medan, sterk ongeveer 150 bajonetten, onder
bevel van den kapitein Kuyk per eersten
trein naar Bindjey, en van daar per smal
spoor naar Stabat, om vervolgens naar
Tandjong-Poera te marcheeren, en zich daarna
naar de Onderneming Tandjong Slamat te
begeven en die te bezetten. By deze colonne
zyn ingedeeld de 2de luits. Dibbetz, Ver-
stege en Collard.
Van Bindjey begeeft zich verder de 2de
luit. Munter met een detachement, sterk
45 man, van de colonne aldaar, naar de Onder
neming Tandjong Poetoes, terwyl de hoogerop
gelegen onderneming Batang Serangan door
een 25-tal gewapende politie-oppassers wordt
bezet.
De „Sindoro" bekruist de kust van Tamiang.
Den 2den Febr. vertrekken de resident en
de gewest, mil. commandant naar Seroeway,
om zich persoonlijk op de hoogte van den
stand van zaken te stellen.
Zooals men ziet, heeft de geheele inval
nog weinig te beteekenen, maar nam het
bestuur desniettemin alle mogelyke maat
regelen, om de verschillende belangen in
Beneden-Langkat te beschermen. Deli-Crt
- Omtrent een reeds vroeger met een paar
regels vermeld feit deelt de „Atjehsche
Courant" van 18 dezer het volgende mede:
In den morgen van 14 dezer bevonden zich
op de passer van Telok Sernawé deEuropeesche
sergeant Timmermans en twee fuseliers,
waarvan een de Europeosche fuselier Reinink,
en de andere een Inlandsch fuselier, allen
gewapend met het kapmes en een flinken
stok of knuppel.
In hunne qualiteit als menagemeester en
inkoopors verlieten zij, na ingekocht te hebben,
de passer, toen zy eensklaps door twee Atjehers
werden aangevallen en wel zoodanig, dat de
sergeant, na zich flink geweerd te hebben
met zyn stok, met twaalf klewanghouwen en
eenige rentjongsteken levenloos neerviel. Ook
de fuselier Reinink viel met twee flinke klewang-
houwen op het hoofd dood op de plaats. De
Inlandsche soldaat bleef echter ongedeerd.
Het drama was binnen een paar minuten
afgespeeld. Een der moordenaars vluchtte
daarna het land in, terwyl de andere in zee
sprong, beiden achtervolgd door byna alle op
de passer aanwezige Atjehers.
Onmiddellijk ging de wacht van het kampe
ment naar buiten en loste een paar welgerichte
salvo's op den in zee zwemmenden Atjeher,
wiens lyk ook eenige oogenblikken daarna
op het strand werd gehaald.
Ofschoon het lfik niet werd herkend, ver
moedt men toch, naar de kleeding te oordeelen,
dat het een Pedirees was.
Het doet ons voor Telok Sernawé genoe
gen te kunnen mededeelen, dat de veront
waardigde bevolking, met den Maha Radja en
den controleur aan het hoofd, alles in het
werk stelde om den landwaarts gevluchten
moordenaar in handen te krijgen.
Deze boosdoener werd later achterhaalden
ingerekend.
Volgens nadere berichten zijn de moorde
naars afkomstig van de XXVI moekims
(Groot-Atjeh.)
Hoewel treurig, is het bovenstaande feit
niet verontrustend, aangezien de bevolking
ons zeer goed gezind en zeer ingenomen is
met onze vestiging aldaar.
Op Donderdag, 12 dezer, trachtten twee
gewapende sloepen van Hr. Ms. „Benkoelen"
eene van Toekoe Oemars prauwen, ter lengte
van 12 meters, die by een rif gemeerd
lag, te bemachtigen. Door den lagen stand
van het water kon men hierin niet slagen.
Toekoe Oemars benden openden toen een
overstelpend vuur op beide sloepen, zoodat
zjj moesten terugtrekken.
Gewond werden by die gelegenheid 1 ma
troos, zwaar (schot door den hals) en 1 licht
(schot door het been).
In den avond van den 16den op den 17den
dezer lag de 3de brigade marechaussees in
hinderlaag tusschen Blang en Ketapan Doea.
Sinds verscheidene dagen waren spionnen-
berichten binnengekomen, dat het bendehoofd
Tengkoe Amin onze hinderlagen zoude over
vallen en voornamelijk die van het corps
marechaussees, en daarom werd er flink uit
gekeken.
Tot negen uren aldaar verbleven, zag of
hoorde men niets, waarom door den brigade
commandant (sergeant Bosdijk) besloten werd
▼an stelling te veranderen in de richting van
de spoorbrug over den Kroengning.
Op 100 passen van deze brug gekomen,
zag de spits op 10 passen in het voor
terrein eenige zwarte gedaanten bewegen. On
middellijk opende die spits een snelvuur op
die gedaanten, waarna de opgemarcheerde
hoofdtroep ook salvo's daarop gaf.
Die gedaanten waren Atjehers, die door
het vuren retireerden. Niettegenstaande het
drassig terrein, werd de vijand vervolgd, die
toen geheel verdween.
De brigade vond toen in het voorterrein een
bijna dooden Atjeher, geheel met bloemen
(Kenanga) omhangen, versierd met een zilveren
ketting, waaraan een djimat hing, en in het
bezit van 7 dollars en wapens.
Deze doodeljjk gewonde was reeds 100
meters door zijne collega's medegesleept en
op de nadering der marechaussees achter
gelaten.
Na de gedane verkenning werd het bijna
levenloos lichaam naar Ketapan Doea ver
voerd.
De y Atjehsche Crt." van 25 Januari
meldt het volgende:
In den nacht van 22 op 23 dezer marcheerde
de 3de brigade marechaussees (commandant
de Europeesche sergeant Bosdijk) van Ketapan
Doea, om tusschen dien post en Blang zich in
hinderlaag te stellen. Omstreeks kwartier
voor éónen ontdekte de spits der brigade op
±10 passen buiten den spoordijk een 50-tal
Atjehers, die, in de alang-alang verscholen, de
brigade opwachtten. Van beide zyden werd
het vuur tegelijkertijd geopend, 's V(jands
vuur, een salvo uit tal van donderbussen op
zulk een korten afstand gedaan, miste hare
uitwerking niet. Het geheele linkergelid van
de brigade werd buiten gevecht gesteld. Wfi
telden twee gesneuvelden en drie zwaar
gewonden.
Het rechtergelid nam onmiddellijk de plaats
van het linkergelid in en gaf salvo's op den
vijand. De vijand verzamelde zich om do kleine,
maar moedige brigade, door een klewang-aanval
geheel te vernietigen. Dit zag de wakkere
brigade commandant, die met den klewang in
de hand attaqueeren commandeerde. Onder
luid hoezee werd op den vijand gestormd, die,
verbluft door zooveel moed, terugweek en zich
daarna een goed heenkomen zocht. Aan ver
volging was niet te denken; de dooden en
gewonden moesten bewaakt en verbonden
worden.
Nadat de vyand verdwenen en de troep
FEUS DER ADVERTENTIEN:
Tab 16 regda f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$.
Otootere lettere naer plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend.
weder by de gevallen dooden en gewonden
was, wilde de brigade-commandant voor het
vervoer zijner dooden en gewonden en het
doorzoeken van het terrein hulp inroepen,
doch de hoornblazer was gewond en kon het
signaal niet blazen. Een ander marechaussee,
ook gewond, trachtte het signaal te blazen
en na twee stooten op den hoorn gegeven
te hebben, viel hy in eene flauwte. Die enkele
stooten waren voldoende om den comman
dant van Blang met eene patrouille naar het
gevechtsterrein te doen spoeden.
Het schynt, dat de vyand bij zijn over
haast vertrek gedeeltelijk binnen de linie
was gevlucht, want van binnen de linie werd
op de patrouille van Blang geschoten.
Met deze patrouillo en die van Ketapan
Doea, die later opdaagde, werd het gevechts
terrein doorzocht en werden aldaar gevonden
5 donderbussen, 1 lans, vele met bloed be-
spatte kleedingstukken, terwijl de vele bloed
sporen aanduidden, dat ook de Atjehers zware
verliezen moesten hebben.
Het is wederom de Europeesche sergeant
Bosdijk, die, wetende welk volk hy onder
zijn commando heeft, door zijn moedig en
onverschrokken voorgaan, een vijfmaal groo
teren vijand met zfine nog slechts uit 10
man bestaande brigade, tot den aftocht dwong
en hem het hazenpad deed kiezen.
Gesneuveld zynde Amboineesche mare
chaussees Reawaroe en Naroewassa, terwyl
zwaar gewond zyn de Amboineesche mare
chaussee Gabrel en de Inl. marechaussees
Amat en Saman.
De verliezen van den vijand kunnen nog
niet worden opgegeven.
In den namiddag van den 23sten dezer
werden de stoffelijke overschotten van onze
gesneuvelden plechtig ter aarde besteld.
Men zag op den doodenakker tal van offi
cieren en byna alle Amboineesche militairen,
om onzen dapperen de laatste eer te bewijzen.
De lijkkisten, prachtig bekleed, prijkten
met twee prachtige kransen van de officieren
van het corps en waren haast bedolven onder
bloemen.
ALKEMADE. Geboren: Christina Cornelia, D.
van Potrus Vrijburg en Margaroiha Gieske. Gerardus
Jacobus, Z. van Kornelis Van Leouwen en Cathanna
Van der Bjjl Gerardus Frodericus. Z. van Nico'aae
Koot on Cornelia Engelina Van der Heijden. Tbeo-
dorus, Z. van Adrianus Van der Meer on Elisabeth
Bartels. Johannes, Z. van Petrus Van Berkel eu
Engeltje Heemskerk. Johanna, D. van Hendrikus
Van Veen en Johanna Schoo.
Overleden: Antbonia Van Dijk, 80 j., eerst
wed. van Lourens Weveling, laatst van Jacob Van
Duuren. Pieter Kerkvliet, 70 j., echtg. van Helena
Maarschalk, wednr. van Hendrika Van Egmond.
in het Notarishuis aan den Burg
lm «IE'Bil
te Leiden, by opbod en afslag op
Zaterdagen 4 en 11 Maart 1893,
telkens des namiddags te zeven uren ten
overstaan van Mr. L. M. J. H. KERSTENS,
Notaris te Leiden, van:
No. 1. WINKELHUIS en ERF, gelegen te
Leiden aan de Haarlemmerstraat, No. 283,
groot 53 centiaren, met de Poort uitkomende
aan den Ouden Ryn, groot 12 centiaren, be
vattende beneden: ruimen Winkel, Binnen
kamer en Plaatsje; boven: 2 Voorkamers,
Achterkamer en Zolder.
Het perceel is van Gasleiding en Duinwater
voorzien.
Verhuurd voor f 5.30 per week.
No. 2. HUIS, TUIN, ERF en WATER,
gelegen onder Zoeterwoude aan de Haagsche
en Delftsche Trekvaart, Wfik F, No. 350,
samen groot 10 aren, 31 centiaren.
In eigen gebruik.
Te veilen in 3 perceelen en in massa.
Aanvaarding na de betaling der kooppen
ningen 1 April 1893.
Te zienperceel 1 des Dinsdags en Woens
dags van 102 uren en perceel 2 dagelijks
van 10 4 uren. 1085 29
VOOR
6362 10
is het goedkoopste adres by
2de Huis v. d. Hooigracht.
f A.'lO de Liter.
De COGNAC FIN BCIS
van de S<»iêU Anonym*, dour
bel geheele land urn haroguvie
hoedanigheden gunstig bnkend,
wordt geleverd In verzegelde
bemande Hesschon van 6 Liter
lahoud, voorzien van het ittos).
VZB Dr. P. F. VA* HAMEL ROOS.
Verkrijgbaar bij:
J. P. SASSE, Confiseur-Patis-
aier, Aalmarkt. 3690 9
Bevattende werken over Rechtsgeleerdheid en Staatkunde, waarby zeer belang
rijke Hollandsche en Hoogduitsche Tijdschriften en andere gezochte werken. Algemeene
en Vaderlandsche Geschiedenis en Plaatsbeschrijving. Godgeleerdheid en Kerkge
schiedenis, waaronder vele zeldzame werken van schrijvers uit de 17de eeuw, en eene
eenige verzameling van omstreeks 4400 LatJJnsehe dissertaties en disputaties
uit de 17de en 18de eeuw, voorgedragen aan de beroemdste Universiteiten van Europa,
bevattende zeer vele zeldzame stukken Eenige Oostersche, Grieksche en LatJJnsehe
Letterkunde. Eene groote verzameling Enropeesche Taal-en Letterkunde, waarby
werken van de beste Neaerl. en Buitenl. schryvers in goede uitgaven, en eene uitmuntende
verzameling Editions Caztn, 135 bandjes. Werken over schoone kunsten, Bouw
kundige werken, enz. Eene fraaie mahoniehouten Cylinder-bureau, Bibliotheek-
meubelen en Boekenkasten.
De Catalogus is op franco aanvrage verkrygbaar k ÏO Cents. 1112 36