10111.
Maandag O
A". 1893.
(MM
fezc (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van gen- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Te groot (loen.
Leiden, 4 Februari.
F'eLiillötoa.
Lord Lovats portret.
a<T ^-^'V f-r- .--6
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maandenf 1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommors0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 16 regel» f 1.05. Iedere regel meer f 0.17).
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor hot
iocaeeeoron buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend.
De gewoonte bestaat, om, wanneer zich
zekere soort van berichten, betrekbing heb
bende op verschijnselen in het maatschappelijk
leven, in korten tijd dikwijls harhalen, dit
aan te duiden met „alweer een!"
Beoefenaars van moraliteit6-statistiek zou
den daar, indien het regel werd, zeer mee
gebaat zijn. Zy werden opmerkzaam op het
feit, dat sommige dingen bezig zijn zich te
vermenigvuldigen en dat het wenschelyk is,
er nota van te nemen. Misschien zou het ook
een opwekking kunnen wezen, om de oorzaak
dier uitbreiding op te sporen, of na te gaan
in hoeverre de mode er in betrokken is. Want
dat deze ook invloed heeft op do zedelijkheid,
schijnt men te moeten aannemen.
Er is oen tijd geweest, dat wo het verdriet
hadden te zien, dat het veelzeggend „alweer
een" werd toegepast op léden van een hoogst
achtenswaardigen stand, dien der notarissen.
Meermalen waren het ook sommige ont
vangers, die stof leverden aan de kroniek van
ongevallen op finantiëel gebied.
En hoe wordt die zelfde kroniek in de
laatste dagen mot ontzaglijk uitgebreid door
hetgeen men telkens hoort van de beruchte
Panama-schandalen en de knoeierijen by de
Italiaansche Bankinstellingen.
Wij gelooven dat we de algemeen© opinie
uitdrukken, als wy beweren dat de hier be
doelde gebeurtenissen in de hoogste mate te
betreuren zijn. Wordt er oneerlijkheid gepleegd,
dan is bot nog geenszins hetzelfde, wie hötdoet.
Gebrekkig opgevoede menschen, die by hoogen
nood zich vergrijpen aan andermans eigendom,
z\jn ze^er strafschuldig, maar in het gevoel,
waarmede wy hun val aanschouwen, is een
krachtig element van deernis opgesloten. Hoo-
gere eischen dan aan dezulken, moeten gesteld
worden aan personen van beschaving en
ontwikkeling, die door hun maatschappelijke
positie boven de gewone aanvechtingen tot
inbreuk op het eigendomsrecht verheven be-
booren te zyn.
Wie bekleed is met een post van vertrou
wen, weet dat op hem een zwaardere verant
woordelijkheid rust dan op lieden, die slechts
hun eigen bezitting te beheeren hebben. Op
zyn naam mag evenmin een smetje kleven
als op zyn karakter; hy moet in zyn omge
ving beschouwd worden als een toonbeeld van
rechtschapenheid.
Zou dit in het voorbijgaan gezegd wol
altyd de hand worden gehouden aan den regel,
om voor het bekleeden een er comptabele be
trekking een voldoende zakelijke borgstelling
te eischen? Het algemeen belang vordert, dat j
de geldelyke verantwoordelijkheid van ambte-
naren, voor wie de gelegenheid openstaat om
de publieke kas met hunne particuliere bezit
ting te verwarren, een somwylon voorko
mende vergissing, die altyd tot noodlottige
gevolgen leidt, gedekt zij. Niemand zal
zoo dwaas zyn, dien maatregel van voorzorg
te beschouwen als een blyk van wantrouwen
tegen zyn persoon gerichtdaarentegen is het
een middel, dat tegen verzoeking vrywaart.
Doch het is niet daarvan, dat wy in de
voornaamste plaats wilden spreken. Yan nog
meer gewicht achten wy het, de aandacht te
vestigen op het diep treurige van het ver
schijnsel, dat menschen van stand, van op
voeding, misdryf plegen. Elke courant brengt
ons, van naby en uit den vreemde, berichten
van dien aard, die ons telkens opnieuw doen
zien, dat er leelyke vlekken zyn op het kleed
der moderne beschaving.
Er wordt dikwyls gezegdOnderwyst het
j opkomend geslacht, en het aantal misdryven
zal minder wordenraadpleegt slechts de sta
tistieken der rechtspleging, en gy zult zien
dat het meerendeel van hen, die tot kerker
straf worden veroordeeld, slecht onderwezen
zyn. Dat moge waar zijn, maar daarmee is
nog niet alles gezegd, en het niet onbedui
dend aantal van gevallenen, aan wier vorming
do noodigo zorg is besteed, bewijst dat er nog
iets moer noodig is om de maatschappy tot
oen hooger peil van zedelijkheid op te voe
ren, dan vormoerdering van kennis en be
kwaamheid.
Een der meest voorkomende oorzaken van
ongerechtigheden op finantiëel gebied, wy
zeggen dit zonder natuurlijk in een beoor
deeling te treden van elk der gevallen die we
voor de aandacht hebben teruggeroepen,
bestaat hierin, dat vele menschen er te
hoogen prys op stellen, in de wereld te
schitteren.
Een eenvoudige levensmanier, by welke
nauwkeurig rekening wordt gehouden met
den omvang der middelen, 6cbynt velen te
laag by den grond. Men stelt zich niet tevreden
met zich op den stroom dos maatschappelyken
levens voort te bewegen door middel van de
riemen die men heeft, doch grypt, om sneller
vooruit te komen, naar die, welke buiten
het bereik liggen.
De spraakmakende gemeente heeft voor j
dezen internationalen trek een eigenaardigen
naam. Men wil, zegt zy, „groot doen" en
valt ten slotte met den neus in het siyk.
De man mot beperkte inkomsten vindt het
verschrikkelyk, wanneer men hem zou kunnen
aanzien, dat hy verplicht is elke uitgave wèl
te overwegen. Zoo'n bekrompen bestaan is
eigenlyk geen loven. Wat den gefortuneerde
de achting der wereld bezorgt, eener
wereld, die by haar beoordeeling slechts den
uiterljjken schijn in aanmerking neemt, blind
als zy is voor de kenmerken van meer dege-
ïykc eigenschappen, dat wil hy ook trachten
aan te wenden. Men geeft feesten, die uit de
gewone middelen niet kunnen bekostigd wor
den, het woord van den waardigen Franklin
niet indachtig: „Dwazen geven do maaltyden,
wyzen eten ze op"; men spreidt in klee
ding en in huisraad een weelde ten toon,
die de menigte inpakt en de ydelheid streelt;
men wil zich gaarne zooveel mogelyk laten
zien op plaatsen van uitspanning, ten einde
voor meer te worden aangezien dan men is,
en gaat spoedig over tot het aangaan van
schulden, die een recht begrip van eer niet
zou verdragen, dewyl het toch inderdaad een
laagheid mag heeten, goede sier te maken
ten koste van de onnoozelen, die zich door
het schynvertoon laten bedriegen. Eindelyk
komt het noodlottig oogenblik, dat het kaar
tenhuis eener opgeplakte glorie zou doen
ineenstorten, en dan wordt het eenig red
middel aangegrepen, hetwelk den toestand
hopeloos doet worden.
Het is onbegrypelyk dat zooveel menschen
eenige begeerte kunnen hebben naar een leven,
dat niets meer is dan een zenuwoverspannend
jagen naar glans; dat zy niet beseffen, hoe
rustig het bestaan is van den man, die by
de regeling zijner lovenswyze zichzelf weet te
zyn, die zyn karakter handhaaft, zyn zelfstan
digheid eerbiedigt en doet eerbiedigen, die
liever zyn dorst lescht met den waterdronk,
door hem oerlyk verworven, dan met een g
wyn, genomen uit andermans beker. Waarom
toch is menigeen zoo dwaas, dat hy zich laat
beheerschen door de onredeiyke taxatie der
massa, die niet weet te onderscheiden tusschen
werkelijke waarde on fictie; die haar begrippen
van geluk plaatst waar deze geen soliden grond
slag vinden, en onbesuisd in den val loopt,
door den geest van grootheidswaan gezet?
Ontzaglyk groot is het kwaad, op die wijze
gesticht. Het vernietigt niet slechts eigen
levensvreugde on dat van het gezin, maar het
werkt door, in wyden kring. De drang, om
in uiteriyk vertoon hoogeren na te bootsen,
neemt de verhouding aan van een epidemie
do ziekte besmet ook den kleinen burger
stand, baant zich een weg tot den woDing
des werkmans. Het gezicht van het klater
goud, waarmede een, dien men meer bevoor
recht waant, zich optooit, wekt den nyd van
hem, die dat kostbaar sieraad mist; het
kweekt ontevredenheid, weldra wrevel. Een
gevoel van ontstemming overmeestert alle
maatscbappelyke klassen en doet de begee-
rigen naar hooger en naar meer de hoofden
wrokkend byeen6teken, maakt de menigte
toegankelyk voor de inblazingen van wangunst
on haat.
De ware grootheid is als een diamant, die
schittert door eigen vuur en geen glinsterende
omlysting behoeft. Boerhaave's ïyfspreukeen
voud is het kenmerk van het ware, is ook
van toepassing op het dageiyksch leven.
Weet men het niet, dat weeldezucht reeds
menige krachtige natie heeft doen ten gronde
gaan? Kan men zich niet voorstellen, datzy
de kweekster is van allerlei ongerechtig
heden de afgrond waarin elk oogenblik
slachtoffers nederstortenLaten wy loch
trachten, wat .juistere begrippen to krijgen
van de waarde der dingendat zal ons weer
houden, te grypen naar zeepbellen, die wel
een kortstondige kleurenpracht vertoonen,
maar door éón ademtocht tot niets uiteen
spatten.
Maandag G Februari a. s. is het 50
jaren geleden, dat de heer A. A. Rensink
zyne loopbaan begon als boek- en papier
handelaar in liet alsnog bewoonde liuis:
Breestraat No. 132 alhier.
Vele moeilykheden van allerlei aard heeft
hy met gunstig resultaat kunnen te boven
komen.
Nog altyd vlug en bekwaam, behartigt de
heer Rensink zyn boekhandel met een op
gewektheid, werklust en wilskracht, die nood©
van een 74 jarigen grysaard kunnen worden
verwacht.
Gisteravond trad in het Departement
Sassenheim der Maatschappy tot Nut van 't
Algemeen de heer S. Walrave als spreker op.
Na vooraf een feuilleton, getiteld„Een
werklooze", te hebben gelezen, droeg do
spreker „Onveranderd" van Sally voor. Beide
stukken boeiden ten zeerste het talryk opge
komen publiek.
Na de pauze maakte spreker het „Byou"
(Slot.)
Mr. William haastte zich om aan dezen
wensch te voldoen en vertelde tot in de
kleinste byzonderheden alles, wat op dien
morgen was voorgevallon.
Daarop riep de gravin uit: „O, hoeveel
verstand en scherpzinnigheid bezat toch myn
oude grootvader! Zonder dat u het ver
moedde, sir, heeft hy met verwonderlijk over
leg u tot het werktuig van zyn plan ge
maakt. Dit portret, dat door duizenden men
schen zeker nauwkeurig beschouwd is, was
toch oigeniyk slechts voor my alleen bestemd."
„Hoe is dat mogelyk. mylady?"
Zy nam het portret van den muur.
„Ik zal het u verklaren, sir! Myn groot
vader had veel geld voor de onderneming
van den pretendent byeengebracht; dit kon
echtor niet meer daarvoor aangewend worden.
De zakken met geld werden verborgen in
een© geheime bergplaats, welke slechts aan
drie personen bekend was, namelijk aan myn
grootvader, myn vader en een oud getrouw
dienaar vaD oxze familie. Ik was wel be
kend met h.'t feit, dat het geld verborgen
was, maar kende de plaats niet. Mijn
vader en zyn bediende werden in den slag
by Culloden gedood; kort daarna werd myn
grootvader in den Tower gevangengezet,
waar hy natuurlijk niemand had, wien hy
vertrouwen durfde schenken. Toen maakte
hy gebruik van uwe kunst om het geheim
van den schat aan zyne kleindochter te open
baren. Er zyn drie byzonderheden by dit por
tret, waarvan u natuuriyk do beteekenis niet
hebt kunnen begrypen. Vooreerst: het zoo
duidelijk in het oog vallend woord „Mémoires",
hetwelk reeds dadelyk by mij de gedachte
opwekte, dat hot met opzet daar stond om
my ergens aan te herinneren. Ten tweedede
bazuinblazende engelen, die eene kroon om
hoog houden en de versiering van de hooge
rugleuning aan den stoel vormen. Eene soort-
gelyke versiering bevindt zich namelyk in
de grafkapel van do Lovats to Lightmore, by
Dumbarton, en wel op hot grafmonument
van den beroemden Lord Zacbarias Lovat,
een dapper ridder, die in de vyftiende eeuw
leefde. Dat het prachtig grafmonument van
den ouden ridder Zacbarias bedoeld is, daarop
zinspeelt zonder twijfel buitendien nog de
letter Z, welke myn grootvader op het por
tret gevormd heeft door do bijzondere hou
ding van de beide duimen en do wysvingers.
i Jk ontdekte dus de geheime beteekenis van
dit alles byna by don eersteD blik, dien ik
j op het portret sloeg, te meer, omdat ik wel
begreep, dat myn grootvader er steeds op
bedacht zou zyn om my op de eene of
andere geheimzinnige wyze mot de berg-
I plaats van het geld bekend to maken."
i Hogarth was zeer verrast door deze mede-
deeling. „En bleek het, dat u juist geraden
1 had?" vroeg hij met groote belangstelling.
„Was do schat inderdaad op die plaats
geborgen?*'
„Ja, 6ir, en wol in eene dichtgemetselde
nis achter het grafmonument. Zoodra de
voorloopige vredesbepalingen vastgesteld waren
en het zonder govaar kon gebeuren, zond ik
myne getrouwe kamenier, eene zuster van
den genoemden bediend© van myn vader,
naar hare geboorteplaats, onder voorwendsel,
dat zy hare familie wilde bezoeken. De com
missaris, dio door de regeering van Koning
George tot administrateur van de verbeurd
verklaarde goederen was aangesteld, is zeer
gehaat; de onderhoorigen van dat landgoed
zyn nog trouw gebleven aan de laatste lady
van het geslacht der Lovats. Zoo ging dus
alles vry gemakkelyk, met hulp van ver
trouwbare personen, die nog met aanhanke-
ïykheid aan my dachten. In den nacht werd
do nis opengemaakt, het geld gevonden, hei-
molyk uit do kapel genomen en naar Dum
barton gebracht en op een schip naar Calais
verzonden. Het was eene aanmerkelijk groote
som, welke daardoor in myn bezit kwam.
Natuuriyk heb ik allen, die my daarby be
hulpzaam waren geweest, rykeiyk beloond.
Ook li ben ik voel dank schuldig, sir! Hoe
mag ik u myne erkentelykheid betoonen?"
„O, mylady!" riep Hogarth afwerend uit.
„Ik ben waariyk reeds rykeiyk genoeg
beloond! Do gravure van het portret hoeft
my veel geld opgebracht en ik ben daardoor
een ryk man geworden."
„Dat doet my veel genoegen, sir! Ik moet
u echter nog verzoeken verder een volkomen
stilzwygen over deze zaak te bewaren, opdat
de goede menschen in Schotland, die mij
zoozeer geholpen hebben om een gedeelte
van de my toekomende orfenis weer terug te
krijgen, niet in moeilykheden komen."
„Ik zal over alles het stilzwygen bewaren,
mylady, en deze belofte oven trouw nakomen,
als die, welke ik uw grootvader in den
Tower heb gegeven."
„Ik dank u zeer voor uwe welwillendheid.
Hoezeer wy u ook beklagen over der. angst
en de pyniyke positie, waarin u hier by uwe
komst te Calais zyt geraakt, zoo gevoelen