N°. 10100. Dinsdag 24 Januari. A0.1893. Tweede Blad. <§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. MARIE. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJB DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.7. f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommere0.05. KOLONIËN. BATAVIA, 17—23 December. (Deli-Courant van 21 en 21 December.) De „Atjehsche Courant" van den 7den Dec. bevat het volgende: Op den avond van 4 December jl., omstreeks 8 uren, zag de 6de brigade marechaussee van het strand ter hoogte van Kandang Radja Bedil eene groote prauw liggen in het zand. Naderbij gekomen, zag men dat die prauw door twee Atjehers werd bewaakt, die bü de nadering der marechaussees het hazenpad kozen. Een paar salvo's werd hun nagezondenaan vervolging was niet te denken, daar men op moerassig terrein met hoog struikgewas was. Bjj de visitatie van het vaartuig werden daarin 1330 klappers, keukengerei, zout, rijst, pisang en andere zaken, benoodigd voor eene zeereis, zoo ook kleeren van vluchtelingen, waarbij tevens een kampongpas, gevonden, toebehoorende aan den Atjeher Daoed van kampong Koewala. Hierdoor waren de Atjehers in staat gesteld dien Daoed en zijn met gezel, de Panglima Laoet, te arresteeren, die beiden den volgenden morgen aan den magis traat werden overgeleverd. De groote afstand van Kandang Radja Bedil tot de naa6tbijgelegen posten maakte eene onmiddellijke verbinding onmogelijk, niettegen staande van de posten Kroeng Tjoet en Kota Pohama, op het hooren der salvo's, detache menten zijn uitgerukt om de brigade op te sporen. De prauw was lek en kon niet te water worden gelaten, waarom den geheelen nacht bij dat vaartuig de wacht werd gehouden. Den volgenden morgen kwam de 10de brigade de 9de aflossen en de inhoud der prauw werd met behulp van het detachement van Kota Pohama gelost en naar laatstge noemden post gebracht. Het vervoer duurde tot 's namiddags 6 uren, waarna men de prauw met zeilen en tuig in brand stak. Een zwaar werk is wederom door onze marechaussees volbracht. De resident Scherer hoeft, in het belang van de scheepvaartregeling, de vorige week, vergezeld door den luitenant-opnemer Knob- loch, de passeistreek Samalangan en Her doe bezocht en is door de Radja's dier staten goed ontvangen. Te Poeloe Raija hebben de hoofden en be- volking van dat eiland en kampong Telok Kroet de meeste bereidwilligheid getoond om de werkzaamheden bjj den bouw van een tijdelijk kampement te steunen. De zoon en schoonzoon van den Radja van Melaboe, Toekoe Maid en Sajjid Oetjoet, heb ben de onvoorzichtigheid gehad om zonder dekking zich buiten den passer te begeven, om een 25-tal vijandelijke Atjehers te ver drijven. Bjj die gelegenheid werd Toekoe Maid doodeljjk en Sajjid Oetjoet licht gewond. De assistent-resident Kroesen heeft den 6den dezer zijne functiën aanvaard. Nadat men reeds verscheidene malen de ligging van de vijandelijke versterking Kaloet gepeild had, heeft men thans het asimuth er van met groote nauwkeurigheid bepaald. De „Atjehsche Crt." van 10 Dec. meldt het volgende: De civiel en militair Gouverneur, vergezeld door den gewestelijken artillerie-commandant (majoor Segboer), den gewestelijken eerst- aanwezenden genie-officier (majoor Marcella), den gewesteljjken dlrigeerenden officier van gezondheid (majoor Schijf!) en den lsten luitenant-adjud. Uhlenbeck, vertrok gister morgen per Oouvernements-stoomer „Havik" van Oleh-leh, om Poeloe \Veh, Poeloe Ra(ja en Melaboe te bezoeken. Aan boord van dien bodem is ook geëm barkeerd het corps muzikanten van het 12de bat. infanterie. De Gouverneur wordt a. s. Woensdag hier terugverwacht. Door de zware branding zjjn de seintoestellen (optische telegraaf) te Oleh-leh Oost weg gespoeld. De „Atjehsche Courant" van den 14den Dec. bevat het volgende: Hedennacht omstreeks 2 uren kwamen bij kampong Djawa (Pelanggahan) acht met don derbussen en geweren gewapende Atjehers achter de woning van Toeankoe Abdul Madjid. Eene visschersprauw, achter het huis aan de rivierzijde gemeerd en bewaakt door een vol geling van dien Toeankoe, Nja Assin genaamd, werd van de touwen ontdaan. Nja Assin, beweging aan de prauw voelende, sprong in het water, zwom naar den wal en riep om hulp. De roovers stapten in het vaartuig en voeren daarmede weg, niettegenstaande de intusschen wakker geworden kampongbewo ners hen met geweervuur vervolgden. Geen van allen had den moed om die roovers met prauwen na te zetten. Hedenochtend om 7 uren had ter gelegen heid van de uitreiking der Militaire Willems orde 4de kl. aan den lsten luit. der inf. P, A. H. Holten eene groote parade te Petjoet plaats, waaraan werd deelgenomen door de hier in garnizoen liggende infanterie en cavalerie. De parade werd gecommandeerd door den luit.-kol. A. W. K. Ter Beek, terwijl als inspecteur optrad de luit-kol., plaatselijk commandant W. P. Stutterheim. Nadat de bataljons in massa waren opge steld en de ban geopend was, bevestigde de overste Stutterheim het eereteeken op de borst van den jongen ridder. Het was een plechtig oogenblik, toen deze onder de plooien van het gedecoreerde oranje-vaandel den voorschreven eed aflegde. In korte trekken schetste de overste Stutter heim toen de inneming van Kota-Baroe en Kota-Moebedil, waarna de ban gesloten werd en de troepen voor den ridder en den luit.-kol. defileerden, om vervolgens naar hunne kampe menten te marcheeren. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indlë zijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Gestold: Met aanstelling lot burgerlgk ambtenaar ter beschikking van den directeur van B. B., om werkzaam te worden gesteld b\j het binnenlandsch bestuur, F. B Vodegel, H. C. A. Poublon, W. H. A. Heijnekamp, E. Q. Abels, J. F. E. Ten Brink, J. O. L. Fontejjn, P- G. Young, R. O. L. Bosch, F. H. Cordosiue, E. A. G. J. Van Delden, G. M. Ingenluijff; de twoedo gewezen op ziener bij de in- en uitvoerrechten en accijnzen; bjj het Departoment van B. B., D. Badersma; van don direoteur van O. E. en N., om te worden werkzaam gesteld bjj zjjn Departement, E. W. L. Von Faber. Benoemd: Tot ass.-res. van Sintang (Wester- afd. van Borneo) de contr. 1ste kl. bij het B. B. op do bezittingen buiten Java en Madoera, T. I. J. J. Snollebrand; tot notaris, tevens vendumeester te Rembang, de notaris, tevens vendumeoster te Bodjo- negoro (Rembang) K. A. J. E. Jeekel; tot notaris te Tangerang (Batavia), de notaris, tovens vendu meester te Probolinggo, A. H. M. Michielson; tot advooaat en procureur bjj hot Hooggerechtehof van Ned.-Indiö, mr. W. Stortenbeker. Geplaatst: In do res. Kediri do ambt. voor den burg. dienst M. M. Lucbeinger; in de res. Ben- koelen de ambt. voor den burg. dienet W. Frjjling, Benoemd: Tot opziener 2de kl. bij het bosch- wezen A. A. L. Stauffenbeil Zjjmere, laatstelijk die betrekking bekleed hobbende, met bepaling dat hij geplaatst wordt in hot boschdistrict Kediri. B o p a a 1 dDat geplaatst blijft in het bosohdistriot Semarang—Vorstenlandon de benoemde opziener late kl. J. O. Heijer. Ontslagen: Op verzoek, eervol uit 's lands dienet, mot ingang van 5 Januari 1893, do inspeoieur lste kl. bij den post- en telegraafdienst, B. Epplo, onder dankbetuiging voor de langdurige en goedo diensten, door hom aan den lande bewezen. Benoemd: Tot inspecteur 2do kl. bjj den post en telegraafdienst, de adjunct inspecteur W. H. Bogaardt. VerloendJ Eon 2-jarig verlof naar Europa wegens ziekte aan den contr. 2de kl. bjj het B. B. op de bozittingen buiten Java en Madoera W. J. Thieme. PRIJS DHR ADVDRTKNTrÊN: Tan 1—6 regelt f 1.0B. Iedere regel meer /r0.17^, Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het ineaeeeeren buiten de ated wordt ƒ0.05 berekend. Ontslagen: Op verzook eervol uitzjjnebetrek king wegens ziekte de 2de commies bjj den post- en telegraafdienst R. K. Van Olden. Benoemd: Bjj hot B. B. op de bezittingen buiten Java en Madoera tot contr. 2de kl. de adsp.-contrs. E. J. W. Campagne, W. Van Vianen, R. H. V. De Lamnoy en L. F. H. Timmermans; tot adsp.-contr. de burg. ambtenaren ter beschikking van den direc teur van B. B., J. L. O'Brien en M. Föringer. Ontslagen: Eorvol uit zjjne betrekking wegens ziekte de griffier van den landraad te Patjitan (Madi- oen) K. W. F. Van Vuuren. Benoomd: Tot griffier van den landraad te Patjilan de griffier van de landraden te Koedoes en (Japara) W. Laurens. Ontslagen: Eervol uit zjjne betrekking wegens ziokto de commiee 2de kl. bjj den Post- en Tele graafdienst K. G. R. Sejjdel. Gestold: Ter beschikking van den vooïzitter der landraden te TJandjoer en Soekaboemi (Proangor- Regentschappen), ten einde met griffierswerkzaam heden bij die rechtbank te worden belaBt, de ambtenaar voor de rechterljjke maoht, mr. A. W. De Pauly. Departement van Oorlog. Verleend: Een twee jarig verlof naar Europa wegens ziokte aan don kapitein der infanterie D. P. A. Markeetjjn. Hersteld: By do mil. adm. boven de formatie in aotiviteit de lste luit.-kwart. in aotiviteit G. G. Lion. Goplaatst: Te Makassor de mil. paardenarts lste klonlangs van verlof uit Nederland terugge keerd, L. J. Hoogkamer. Overgeplaatst: Naar Salatiga do mil. paar denarts 2de kl. to Makaaser H. J. Tromp de Haas. Verleend: Een 2-jarig verlof naar Europa wegens ziekte aan den lsten luitenant der inf. S. A. Drijber. Onthoven: Eervol van de waarneming der betrekking van meesterkneoht-metaaldraaier bij den artillerie-oonstructie-winkol te Soerabaia de Europ. werkman lste kl. bjj het wapen dor art. voor memorie J. A. Logman, met bepaling, dat hij bij het leger zal worden teruggevoerd van voor memorie. Benoemd: Tot meesterknocht-metaaldraaier bjj den artillorie-construotie-winkol to Soerabaia J. P. Van de Lour, vroeger die betrekking bekleod heb bende. Goplaatst: Te Batavia bij de 6de afd. van het D. v. O. als boekhouder do mil. ambt. lste kl. met den persoonljjken titel van referendaris bjj de 5do afd. van het D. v. O., van verlof uit Nederland terugkecrende, J. Van der Eist; op hot bureau van den gowest.-intendant te Batavia tor beschik king van den hoofdintendant do kapitein-intendant bij de 5de afd. van het D. v. O. te Batavia B. N. Tuinenburg. Verleend: Eone maand verlof naar Djokdja- karta wegens ziekte aan den kapitein-kwartierm. H. P. M. Van Altena. Departement van Marine. Ontslagen: Op ver zoek eervol uit 's lands dienst met ingang van 24 December 1892 de 2de stuurman by de Gouve,- Marine J. W. G. Beukers. Overgeplaatst: Bij het kustlioht der lste orde op Poeloe Bras (Atjeh) van dat op Ondiep- w&tereiland (Billiton), do lichtopzichter lste kl. H. Van der Meulen; bjj het kustlicht der lste orde op Ondiepwatereiland (Billiton) van dat op Poeloe Bras (Atjoh), de lichtopzichter lste kl. A. DanekeB. Vergunning: Verleend om wogens ziekte naar Nederland terug te keeron aan den lsten lui tenant dor mariniers A. De Timmorman van Hr. Me. korvet „Gedeh." Ontheven: Eervol van do waarnoming dor betrekking van machinestoller bij het Marine-óta- blissoment to Soerabaia J. P. Van de Lour. 17.) „U is redacteur van „Lucifer", nietwaar mynheer?" „Ja", antwoordde Max, „en uw papa is een der beste medewerkers." „Zoo", zeide het meisje schijnbaar onver schillig, „hoe vindt u zijne stukken?" „Uitstekend, mejuffrouw; ik bewonder zijne gaven." „Och, dat zegt u maar van pa, om mij een compliment te maken. U is wel hoffelijk." Max werd half verlegen. „Neen, heusch niet! Ik meen het inderdaad uw pa is een der beste krachten van mijn tijdschrift. Daarom heb ik hem hoofdzakelijk bezocht. Ik zou hem gaarne voor vast ver binden, want mijne redactie-bezigheden wor den met den dag drukker en daarom zou uw pa misschien mede-redacteur kunnen worden. Maar hij schijnt, helaas, aan eene lastige ziekte te laboreerendie zal hem wellicht verhinderen veel te doen." „O, dat gaat wel", hernam het meisje, „maar ik geloof dat pa toch niet als mede redacteur zou willen optreden; want, zooals u weet, schrijft hy uit louter pleizier en wil hy in geenen deele gebonden zyn." „Het zou me toch spyten, want ik schat hem hoog." „Nu, ik weet niet of pa het al dan niet doen wil, maar ik vertrouw van niet. Vergun my, dat ik me voor een oogenblik verwyder, ik zal hem even gaan helpen; ik denk dat hy nu wel gekleed zal zyn." Weder verliet de schoone de kamer, Max aan zyne eigen gedachten overlatend. Wat een wezen, dacht hy hoe ontwikkeld van geest, hoe rank van gestalte en hoevry in hare bewegingen! „Mynheer Van der Lee", zeide hy byna onhoorbaar, „ge zult een myner medewerkers worden om de liefde uwer dochter te verwerven. Ha, ha, wie had dat gedacht I Dwaas, die ik was, zoo lang de reis uitgesteld te heb ben 1 Onverbeterlyk dwaas 1 Maar het is nog niet te laat, hoop ikik zal den oude wel belezen 1" De oudel Foei, en dat zyn hooggeachte medewerker. Max, Maxdacht hy waar zyn je zinnen, om zoo je doel te vergeten ter wille van een lief gelaat. Hy keek eens. rond, byna hardop fluitend, want het was daarbinnen in zyn hart zoo vroolyk, het was of er honderd stemmen wilden uitjubelen, wat hy gevoelde. Hy keek eens rond en vond de kamer net gemeubeld, de noodige boekenkasten, portretten en gravures ontbraken niet; zelfs een schilde- rytje zag hy in de verte hangen. Juist dacht hy er over na om op te staan, want hy kon van blydschap haast niet bly ven zitten, toen de deur weder geopend werd. „Vergeef me, mynheer", zei het jonge meisje, terwyi zy lachend nadertrad, „maar ik heb u bedrogen, de heer Van der Lee staat hier vóór u." „Wat? Hoe? Neen. Meer kon Max niet uitbrengen. „Ja, het is zoo, mynheer; ik ben uw mede werker. Ik heb steeds onder een pseudoniem geschreven, en ik wilde u niet eerder uit den droom helpen, vóór ge zelf hier waart. Het zal u zeker tegenvallen, ge hadt gewis een stemmig oud heer verwacht en nu blyktuw hooggeachte medewerker niets dan eene jonge blauwkous te zyn." „Neen, zeg dat niet", hernam Max, die nog maar niet begrypen kon dat hy bedrogen was geworden, „zeg dat niet, juffrouw, ik had nooit kunnen denken, dat myn geachte medewerker in zulk eene innemende gestalte verschynen zou." „Dus u zyt niet teleurgesteld?" vroeg het meisje met zekere zelfvoldoening. „Volstrekt niet, integendeel, het is me hoogst aangenaam, kennis te mogen maken met zulk een talent onder de schoene sekse." „Geene complimenten, als het u belieft, daar houd ik niet van. Ik wensch waar en oprecht te zyn en dat verlang ik van een ander ook." „Dat ben ik ook, juffrouw, meer dan een maal heb ik uw talent geroemd en bewon derd; waarom zou ik dat dan ook tegen over uzelve niet mogen doen?" „Nu, het is goed, mynheer, dan vertrouw ik u. En omdat ik u vertrouw, wil ik u straks zeggen waarom ik een pseudoniem koos. Gy zult zeker na uwe reis wel eerst eene verfrissching of versterking verlangen; wilt ge met my eene boterham eten, het is toch byna tyd." „Nu", zeide Max, wien zulk een aanbod meer dan welkom was, „als het u niet te veel moeite veroorzaakt, zeer gaarne." Vervolg ommezijde).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5