K°. 10098
Zaterdag Hl Januari.
A°. 1893.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van cgon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
feuilleton.
M A R 1 E.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 nuuuidea.f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzond*rltfk* Nommen0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
▼en 1—6 regel* f 1.06. Iedere regel meer
Qrooter* letter* neer pleetanumte. Yoor het
ÉD04a**f*n buiten de eted wordt ƒ0.06 berekend.
Mei Leldsche Tooncel.
Een werk van Molière, den b\j uitstek
geestigen biyspel dichter, den menschenkenner
by uitnemendheid, hier voor het voetlicht te
3ien brengen in de oorspronkelijke taal door
een waardig Fransch gezelschap is ongetwij
feld een voorrecht, dat ons slechts zelden te
beurt valt.
Met genoegen hebben wij dan ook gezien,
dat aan de tot onze ingezetenen gerichte
aansporing van den hoogleeraar dr. Jan Ten
Brink door velen is gehoor gegeven.
Hoewel nog niet bepaald vol, was de schouw
burg diimaal toch veel beter bezet dan ge
woonlijk bij de opvoering van Fransche
stukken het geval is.
Niet zonder eenige teleurstelling las ik
voor enkele dagen, dat het gezelschap van
de hier te lande reeds lang bekende Madame
Thénard besloten had „Les femmes savantes"
ten tooneele te brengen.
„Les précieu8es ridicules," voor het eerst
te Parij3 opgevoerd den 18den November
1659, en „Les femmes savantes," dat in
1672 het licht zag, zijn beide hekeldichten;
het zijn beide satiren op enkele toen ter
tijde bestaande literarische gezelschappen,
persiflages op eenige duidelijk aangewezen,
voor iedereen kenbare blauwkousen. Het
waren beide derhalve actueele stukken, welke
toonmaals op zulk een succès, op zulk een
toeloop konden bogen, dat by de tweede op
voering van „Les prócieuses ridicules" de
pryzen der plaatsen verdubbeld moesten
worden.
Deze point d'attraction of liever „de curio-
sitó" bestaat derhalve niet meerde bedoelde
personen zijn ons slechts bij everlevering
bekend.
„Les femmes savantes" is voor ons niets
meer dan een gewoon comodiestuk en als
zoodanig nog niet eens eene der beste creaties
van den grooton dichter.
De inhoud is zelfs vry pover te noemen.
Henrietta bemint den flinken, oprechten en
eenvoudigen Clitandre en vindt by dezen
wederliefde.
Beiden vinden een hechten steun by Hen
rietta's vader, Chrysale, „bon bourgeois", zooals
Molière hem noemt, en by Ariste, broeder
van Chrysale, doch hebben daarentegen een
vinnigen stryd te stryden tegen Philaminte,
moeder, Armando, zuster, en Bólise, tante
der ongelukkige ainante, dio Trissotin, een
soort van letterkundigen beunhaas, als de i
aanstaande echtgenoot hebben uitverkoren.
Op een gegeven oogenblik komt Ariste met j
de noodlottige tyding binnen, dat de moeder
van Henriette een belangrijk proces, de vader
al zyn vermogen heeft verloren.
Trissotin voelt door dezen onvorwachten
schok zyne liefde plotseling bekoelende-
trouwe, oprecht liefhebbende Clitandre biyft
echter het eenmaal gegeven woord getrouw,
waarop Ariste het nog immer door de ver
schrikkelijke tydingen verpletterde gezelschap
weder in meer vroolyke gemoedsstemming
brengt, door het zich minnend paar toe te
voegen
„Laissez voos dono lier par der ck&ines ei belled
Je no vous ai porté que de fausaes nouvellee.
Et c'est un stratagème, un surprenant secoure,
Que j'ai voulu tenter puur servir vos amoure."
Ziedaar de geheele truc! In schier geen
enkel stuk, met uitzondering nochtans van
„Le Tartuffe", heeft Molière zyne zwakke zyde
als tooneeldichter, zyne steeds immer gefor
ceerde ontknoopinge.i op zulk eene duidelyke
wyze getoond als in „les femmes savantes."
En toch, niettegenstaande dit alles, schittert
in dit blyspel zooveel echte humor, tintelt
hierin zooveel bepaald fijne, beschaafde geest,
dat het den toeschouwer boeit van het begin
tot het einde.
Vooral is dit het geval, wanneer we het
vertolkt zien op zulk eene talentvolle wyze,
als gisteravond het geval was.
De opvoering was „tout ce qu'il ya de plus
francais"; er was verve, entrain in het gebeel
de acteurs en actrices waren ten eenenmalo
in hunne rollenzy waren er mede verpersoon-
ïykt, geheel er mede vereenzelvigd, en die
gevoelens brachten ze over in de gemoederen
der toeschouwers; ze sleepten hen mede.
Hunne gesprekken waren los, vloeiendzy
antwoordden elkander, zonder op den souffleur
te moeten wachten, zooals men, helaas, by
onzeHollandsche opvoeringen zoodikwyis ziet;
alles pakte en paste. Het ensemble spel was
bepaald bewonderenswaardig.
Byna allen waren sterk, geen enkele zwak
zelfs de kleinste rollen werden con amore
vertolkt.
Ik heb meermalen de tweede scène der
derde acte, het voorlezen van het „Sonnet
la princesse Uranie, sur sa fièvre" door Tris
sotin gehoord en ook meermalen zien mis
lukken do kleinste détail, de geringste kleinig
heid kan dit by uitstek moeiiyk tooneeltje doen
falen; gisteravond was het inderdaad prachtig
schoon. De scène met de ongeletterde Martine, I
eveneens aan vele moeilijkheden onderhevig, j
slaagde ook volkomen.
Ik zou ditmaal onrecht doen enkelen in
het bijzonder te pryzen en te loven, en om
allen in het byzonder myne hulde te bewyzen,
ontbreekt ray de ruimte.
Men vergunne my dus met één enkel woord
aan allen te volstaanhet geheel is boven
onzen lof verheven.
Als tweede stuk mochten we Regnards werk
„Les folies amoureuses"aanschouwen. "Waarom
het affiche dit stuk enkel „Les folies" noemt,
begrijp ik niet.
Voltaire heeft verklaard dat hy, wien de
stukken van Jean Francois Regnard niet be
viel, ook niet waard was om Molière te be
wonderen.
Een ander in de vorige eeuw bekende
criticus, een zekere Geoffroi, schreef „Reg
nard n'est souvent que fou dans ses petites
pièces, mais c'est un fou bien aimable,
inópuisable en traits, en saillies, en idéés
boufonnes; il semble s'abandonner en riant
tous les ócarts d'une imagination heureuse
et facile".
Ongelukkigerwijze voor myzelven kan ik
deze buitengewoon gunstige oordeelvellingen
niet deelen.
Yoor my is „Les folies amoureuses" niets
anders dan eene navolging van de in het begin
der vorige eeuw bestaande Italiaansche school.
Regnard heeft langon tyd in Italié door
gebracht; hy heeft de „Contes de Boceace"
gekend, zoowel in theorie als in praktyk, hy
heeft de „pantomimes" gezien en dezen hebben
ongetwijfeld grooten invloed op dit opus gehad
het zyn dezelfde personen, met dit onderscheid
echter, dat hy hen sprekend voorstelt.
Albert is de oude man, Bartholo, die, met
zyn nog licht ontvlambaar hart, voor den gek
wordt gehouden, Crispin is Pierrot, Eraste
vertegenwoordigt Arlequin, Agathe verper-
sooniykt Colombine.
Over de opvoering van dit blyspel ofliever
farce kan ik niet zoo byzonder gunstig in
myn oordooi zyn: er was te veel actie, te
veel pantomime't was vooral de heer Krauss
I als Crispin, die zich hieraan schuldig maakte.
Toch wist hy, niettegenstaande zyn buiten-
gewoon chargeeren, telkens en telkens de
algemeene hilariteit in het leven te roepen.
Regnards stuk verveelt by het lezen, deze
acteur had het talent het vermakeiyk te maken,
Wy hebben derhalve een schitterenden
avond gehad en wy zyn er madame Thénard
oprecht dankbaar voor. Mr. L. H.
Gei
lengd Nieuwm.
De hardrijderij, Woensdag op
's-Gravenwater, by Kaag, gehouden, behoort
tot het verleden en heeft menige aangename
herinnering achtergelaten.
Yerbazend veel toeschouwers waren rondom
de prachtig versierde rybanen tegenwoordig.
Dikwyis steeg de vreugde ton top, als het
orgel, in de comraissietent, zyne vroolyke
deuntjes liet hooren, en meermalen gebeurde
het, dat op meer dan drie, vier plaatsen
gelyk een dansje werd uitgevoerd. Het ging
er dan ook recht gezellig toe.
Dankbaar zyn allen der IJsclub „Kagia"
(Kaag-Leeghwater) voor den genotvollen dag,
honderden raen6chen geschonken.
Jongelingen beneden den leeftijd van 23
jaren mochten aan dezen wedstryd deelne
men. 45 liefhebbers hadden er zich aange
meld. A. Kraan won het zilveron horloge,
Jacob Spaargaren het nikkelen horloge, H.
Nell 4 gulden, B. Loogman 3 guldon, C. Nell
2 gulden, J. Van Leeuwen 1 gulden, L. v.
d. Aar 50 cents, de 38 verliezers ontvingen
ieder 25 cents.
Rondom de toeschouwers rinkelden de arren
en bromden de ysschuiten heen en weder.
Geen enkel ongeluk heeft er plaats gehad.
Ieder ging na afloop, wel wat laat, doch
hoogst tevreden huiswaarts.
Ook had er in de gemeente Ter-Aar, onder
begunstigend weder en grooten toevloed van
belangstellenden, eeno hardrydery plaats op
den zoogonaamden Pool aldaar, waaraan door
30 liefhebbers werd deelgenomen.
De eersto pr;js ad f 10 is behaald door
P. Van Diomon, te Woubrugge; de tweede
prys ad f 5 door Jac. Wervelman, te Alfen;
de derde prys ad f 2.50 door C. Jonkman,
te Oude-Wetering, gemeente Alkeraade.
Een marine-soldaat te Amster
dam paste by e9n goudsmid op den Nieuwen-
dyk een gouden ring en zette het daarmede
op een loopen, maar hy liet zyne hand
schoenen in den winkel liggen, waarin zyn
staranummer vermeld stond. Hy word dus al
spoedig opgespoord en in hechteuis genomen
Hoe gevaarlijk het is, zorgeloos
to zyn omtrent kleine verwondingen, werd
voor de zooveelste maal bevestigd door het
sterfgeval van eene jeugdige moeder in do
Rozenstraat te Amsterdam, die zich voor eenige
dagen een prikje met ©ene vork aan do lip
had toegebracht en na drie dagen, ten gevolge
van bloedvergiftiging, na een smarteiyk ïyden,
bezweek.
eixarMfftrk.
12.)
Mario!" kon hy alleen uitroepen, want
het was hem thar.s of alles rondom hem
verdween, of hy al zyne zinnen verloor.
Een tweede kus volgde toen bleven de
beide beminden in elkanders armen liggen,
stom van onuitsprekelyke zaligheid.
Eensklaps doordringt een wilde kreet de
kamer.
De beide gelieven springen op vóór hen
staat Judith, bevende van schrik en bleek
van toorn. Vreeselyk rollen hare oogen en
krampachtig stoot ze uit:
„Vermetele 1 Hier is uw geld, verlaat ons
aanstonds!"
Karei wil tegenspreken, doch in hetzelfde
oogenblik valt Marie hem om den hals en
snikt schreiend
„Biyf, Karei, help my!"
Weder een gil van Judith, als zy ziet dat
ook Marie schuldig is.
„Van hierl" roept zy gebiedend tot haar
pleegkind; „ga naar uwe kamer, of ik zal u
leeren, wat het zegt my te hoonen."
Vreeselyk weelt bet in Marie's hart; zy
i wil blyven by hem, die haar zoo lief is, en
toch zij ziet hare tante staan en eene
gerechte vrees overvalt baai; Zy staat
besluiteloos.
Eindeiyk verbreekt Karei de pynlyke stilte,
welke op allen loodzwaar drukt.
„Ga, Marie!" zeide hy, terwyi hy haar
een kus op den mond drukte; „gehoorzaam
uwe tante, morgen kom ik terugI"
Zwygend verliet het meisje de tuinkamer
hoe wreed moest zy zich losscheuren van
het geluk, dat zy omvat hield
Nu stonden Judith en Karei tegenover
elkaar. Eenigen tyd zagen zy elkander uit
tartend en onderzoekend aan, als twee par
tyen, waarvan geen van beiden den aanval
durft beginnen.
Ten laatste begon tante, hoewel in haar
binnenste nog gejaagd, op schynbaar kal-
men toon
„Mynheer, ik verzoek u nog eens, verlaat
aanstonds mpn huls, want gy hebt my zwaar
beleedigd. Ik wil niet dulden dat ons geslacht
zich zoo vernederen zal. Ga heen en waag
het niet meer deze woning te betreden, want
ik zal u den toegang moeten weigeren."
„Freule", antwoordde Karei, terwyl hy
zyn gereedschap borg, „ik zal u thans ver
laten, want wy zyn beiden opgewonden;
morgen, als we tot kalmte gekomen zyn,
I hoop ik u nogmaals te spreken. Wees ver-
1 zekerd, dat ook de naam van myn ge
slacht eerlyk en onbevlekt is, al is het niet
van adel."
„Toch biyf ik u den toegang weigeren",
zeide tante nog even bleek en bevend, toen
do schilder de woning verliet.
Vastberaden echter stapte de jongeling het
park door en verdween eindeiyk uit Judiths
oogen. Zuchtend wierp zy zich in haren fau
teuil, sloot eene wijl bare oogen en streek
toen met de dorre hand over haar voorhoofd,
als wilde zy de gedachten wegvagen, welke
haar zoo geheel beheerschtcn.
Zoo had zy dan, verweet zy zicb,dobeido
jongelieden slechts even alleen gelaten en in
dat oogenblik was bet vorschrikkelyko, dar
zy had kunnen vreezen, gebeurdMarie had
zich de liefdo van een ongeadelde laten wel
gevallen. Wat zou dat worden, dacht zy
zy kende Marie's eigenzinnigheid, zy wist
hoe moeiiyk het haar zou vallen heur pleeg
kind van hare zondige, dat was don adel
onwaardige, liefde te genezen.
Het beeld van jonker Jan kwam haar voor
den geest en zy schrikte op by do gedachte
aan het lot, dat Marie óók zou kunnen wach
ten. O, het was om het verstand te verheien
Toch moest er gehandeld worden, dat zag
zy in. Welken weg zy moest inslaan,
wist zij nog niet, maar in ieder geval kon
hot zoor,ls het nu was niet blyven. Zy had
den schilder wel den verderen toegang ver
boden, maar wie verzekerde haar, dat hy
morgen niet zou terugkomen?
Hy had het immers gezegd! Dit echter
stond vast, vóór dien tyd moest zy de villa
verlaten hebben zonder ook het geringste
spoor achter te laten; het eenige middel,
om Mario nog bytyds te redden, bestond in
eeno overhaasto vlucht.
Hoe zou zy Marie behandelen? Zou zy
haar beknorren Zou zy zich houden of er
niets gebeurd ware? Of wel, zou zy haar op
goelyken toon het dwaze en vernederende
van hare liefde onder het oog brengen?
Dit laatste scheen Judith het beste toe.
Zooveel mogolyk wilde zy haar pleegkind
met zachtheid overredenalleen in het uiterste
geval kon zy haar gezag doen gelden en
desnoods Marie dreigen haar aan het lot
over te laten. Maar waarheen zou zij gaan?
Weer kwam die vraag Judilh voor den geest.
Zou Marie gewillig zijn baar te volgen?
Vervolg ommezijde).