N«. 10094.
A°. 1893.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Dinsda» MT Januai'i.
LEIDSOH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maandenƒ1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommere0.05.
PRIJ8 DER ADYERTENTIÈN:
Tan 1—8 regele ƒ1.08. Iedere regel meer ƒ0.171.
Orootere lettere neer plaatsruimte. Voor bet
moeeeeerea buiten de etad wordt ƒ0.05 berekend.
I mest goede (middelmatige) oogsten geven,
maar niet de hoogste opbrengst, en daarom
toch is het te doen.
In 30,000 KG. stalmest (en dat is eene tame
lijke bemesting per H. A.) zit 140 KG. stik
stof, dus te kort voor een gewas, dat 160 a
200 KG. stikstof per JE. A. van den grond
ontneemt, en zulke gewassen zyn er. Kunst
mest is dus noodzakelijk,
Hoofdmest is en blijft de stalmest, omdat
h\j tevens de natuurkundige gesteldheid van
den grond verbetert, en dat doet kunstmest
niet. Mest en mest z(jn twee en niet één:
er is een groot onderscheid tusschen mest
en mest. Mest is eens een bestanddeel ge
weest van het voêr en die twee staan dus
met mekaar in het nauwste verband. Is't dan
geene dwaasheid om krachtige uitwerpselen
te verwachten van dieren, welken men krachte-
loozen kost gaf? Maar niet alleen van het
voêr, ook van den ouderdom, de dienstver
richting en den toestand, waarin zich een
beest bevindt, hangt de waarde van den
mest af.
Het dierlijk lichaam moet niet alleen onder
houden, maar bij jonge dieren ook grooter
en bij oudere in staat gesteld worden om
iets voort te brengen, 't Is het voedsel, dat
dat alles moet bewerken. Dient dit nu alleen
ter onderhouding van een volwassen dier, dan
bevat de mest bijna al do stikstof en asch
bestanddeelen, die in het voêr voorkwamen;
moet het evenwel ook nog strekken om den
groei te bevorderen, een ongeboren jong te
voeden, melk te verschaffen of kracht te
ontwikkelen, dan moet noodwendig de mest
minder waarde hebben dan wanneer het voêr
enkel diende tot do instandhouding van het
leven. Dit staat vast, dat eene alleszins vol-
doende voeding meer en beteren mest geeft
dan eene schrale.
"Waar op stal dus armoede heerscht, kan
zich buiten den stal geene weelde openbaren,
m. a. w.waar het vee slecht onderhouden
wordt, zal dat niet alleen aan de beesten te
zien en aan hunne voortbrengselen te bespeuren
zijn, maar ook de landerijen zullen er den
invloed van ondervinden, omdat zij niet dan
een zeer schralen mest kunnen ontvangen.
"We mogen dus gerust zeggengoed voêren
kost dubbeltjes, maar slecht voêren kwartjes.
De mest van rundvee bevat van 20-30
pCt. droge stof en van 70-80 pCt. water;
hij is dus koud en vergaat langzaam. Om
die reden moot men er op den akker in-
eons veel van gebruiken. Hy werkt 3 a 4
jaar en past bijzonder op zand- en humusarme
gronden. De mest van schapen is droger dan
die van runderen, want hy bevat van 44 tot
66 pCt. water; zijn stikstof-gehalte is 2-
maal zoo groot. Hij wordt snel ontbonden
on de warmte, die daarbij ontstaat, bevordert
nog de ontbinding. Hij past vooral voor
klei- en humusrijke gronden.
Paardenmest is droog en heet vanwege
het droge voêr, dat het paard krijgt, en het
weinige stroo, dat in zijn stal gebruikt wordt.
Hy wordt nog sneller ontbonden dan schapen-
mest en staat daardoor bloot aan het ver
lies van ontbindingsproducten (ammoniak).
Hij is zeer geschikt voor koude, zware en
humusrijke gronden.
Varkensmest is meestal waterachtig, arm
aan stikstof en zeer afwisselend in samen
stelling.
Eene belangrijke zaak is de mest in zijne
kracht te houden. Yeel gaat verloren als men
daartegen geene maatregelen neemt.
Als een mesthoop 2 a 3 maanden gestaan
heeft, zonder conserveeringsmiddelen
dan heeft hy 16 a 20 pCt. aan gewicht ver
loren. Blijft hij liggen tot hij eene spokachtige
massa vormt, dan is 't verlies 30 a 40 pCt.
Het verlies kan men voorkomen door aarde,
turfmolm, kaïniet, superphosphaat en super-
phosphaatgips. Turfmolm is een best strooisel
het zuigt 8- a 9-maal zijn gewicht aan vloei
stof op Daartoe moet het zyn: droog, veer
krachtig en vrij van zand of aarde.
Kudelstaart11. 1. 93. G. Dros.
Mijnheer de Redacteur!
De Rott. Md. van de Maatschappij tot
bevordering der Bouwkunst wenscht eene
prijsvraag uit te schrijven voor het op de
Ruïne alhier te bouwen nieuwe Museum.
Vermoedelijk is zij dus niet ingenomen met
hot onlangs gebouwde Geologisch Museum
en dat is niet te verwonderen. Het front is
evenmin gelukkig als dat van het Archief
gebouw. Daarbij vergeleken, maakt de Gehoor
zaal een schitterend figuur. Zou het niet op
den weg liggen dor Leidsche afdeeling van
de M. t. b. d. Bouwkunst om die beide ge
bouwen tot het onderwerp eener bespreking
te maken? E?n leek.
Mijnheer de Redacteur!
Zoudt U s. v. p. een plaatsje in Uw geacht
blad willen inruimen ter opneming van onder
staande regelen?
Waarschuwing Cholera.
Mot het oog op de nog steeds voorkomende
cholera gevallen is het in het belang van
velen, hen te waarschuwen tegen het gebruik
van melk, ten minste „zoogenaamde" melk,
welke op het ijs verkocht wordt.
Ondergeteekende heeft het zelf gezien, dat
de melkslijter, vóór de meeste ijsliefhebbers
op de baan aanwezig waren, slootwater in
de melk deed, om dan later onder den uit
roep: „heet en zoet, de melk is goed!" voor
één cent een lekker kopje „slubber" aan den
man te brengen, en de koopers, of wat beter
zegt, de trekhebbenden in een warmen kop
melk, zonder dat zij het weten, slootwater
drinken, iets, wat toch algemeen afgekeurd
wordt voor de cholera.
Een ieder zij dus voorzichtig, om nooit,
al is het nog zoo goedkoop, zulken rommel
te koopen. Lijd veel liever dorst, wat eigen
lijk niet behoeft, daar er wel wat anders op
het fis te krijgen is.
Mijnheer de Redacteur, mot hartelijken dank
voor de opneming, teeken ik mij,
Noordwijk-Binnen, UEd. Dw. Dn.,
Jan. 1893. D. Van Wouw Nzn.
UITLOTINGENRuelaml 186 i.B\j de te St.-Peters
burg gehouden premie-trekking trokken op s. 7873
no. 7 200,000 r., e. 3784 no. 46 75,000 r., 2699
no. 3 40,000 R. e. 9572 no. 47 25,000 R.. e. 11503
no. 8, e. 17749 no. 23, e 7487 no. 44 elk 10,900 R.,
8. 17751 io 13, h 15686 no. 2?, 15 J 7 no. 30, e.
18217 no. 7, e. 17669 no. 41 elk 8000 R., e. 15949
no. 46, no. 13055 no. 16, e. 16224 no. 7, a. 10316 no.
36, 8. 4 no. 48. a. 14362 no. 24, 8. 1370 no. 6, 8.
6212 no. 27 elk 6000 It., e. 14500 no. 16, 8. 5089 no.
88, 350C no. 36, e. 3805 no. 45, 8. 9792 uo. 43,
e. 3988 no. 48, b. 395 no, 12, 8. 12062 no. 35, a.
4527 no. 7, b. 8964 no. 40, b. 12072 no. 7, a. 319
no. 80, e. 1871 no. 28, e. 1645 no. S3, 8. 14116 no.
13, e. 18304 no. 50, 8. 11238 no 37, e. 15231 do.
43, 8. 1G94 no. 40 cn a. 14428 no. 60 elk 1000 R.
LICHTSTERKTE.
WEEK van 17 Januari.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek.
UfttUTb.
Uur
Aantal.
Gom.Euii
Standi.
1
Januari.
4.45
C.4G
7
16.2
2
H
4 45 -
G.45
6
'6.0
3
4.45 -
6.45
7
16.4
4
4.45
6.45
8
16.4
5
n
4.45
6.45
7
16.6
6
M
4.45 --
6.46
8
16.4
7
4.45 -
6.45
8
16.4
Dit beteekent: Wanneer men 5 onblc fee. Hl-tt
there per utu vun zulk g&B vorbnvndt In Buggs
Loudon-ArgAcd-8taudard burner No. 1, 24 Raatje»,
wordt con licht verkregen, dat in sterfte gelijkstaat
met 18 2, 16.0 enz. Rtandaardkaymun. waarvan eu»e
kaar* 2l> 7.6 gr&mmeu Bponptoeti ,)nï
IJN G E ZOND E N.
Mijnheer dc Redacteur!
Aangezien ik op vriendelijke uitnoodiging
eerstdaags te Leimuiden eene landbouwvoor
dracht wensch te houden, waarbij zeer zeker
een deel van de lezers van uw geacht blad
tegenwoordig zal zijn, en men my van be
voegde zfide den wenk gaf om als onderwerp
mijner bespreking stal- en kunstmest te
nemen, meen ik een goed werk te doen met
mijn onderwerp in ruwe trekken, als ter
kennismaking voor mijne eventueele hoorders,
reeds van te voren op papier te behandelen.
Als u hot daaromtrent met mij eens is, wil
u dan zoo vriendelijk zijn in uwe kolommen
het volgende opstel op te nemen?
91 EST.
Als men eene plant verbrandt, houdt men
asch over. Deze bestaat uit verschillende
stoffen, welke aan den grond ontleend wer
den. Van deze stoffen zijn kalk, kali en pbos-
phorzuur de voornaamste. In 1000 KG. gras-
hooi zit 9'/2 KG. kalk, 16 KG. kali en 4,3
KG. phospborzuur. Elke oogst maakt den
grond armer en men moet hem dus minstens
teruggeven wat men hem ontnam Tegelijk
met de genoemde stoffen moet men ook het
stikstofverlies in den bodem dekken. Alleen
als men alles omploegde, wat gegroeid was,
zou er van geen verlies sprake zijn. Maar
dat gebeurt niet: de oogst wordt binnenge
haald en daarmee dus het verlies aan plan-
tenvoedsol in den grond verzekerd.
Maar ook door den verkoop van vee, melk,
boter en kaas wordt den grond veel ont
trokken, want dat alles werd geproduceerd
door substanties, die voor een deel, het
aschgedeelte herkomstig zyn uit den grond.
Wie z\jn vee voert met wat hij zelf oogstte
(geen sprake dus van koeken, etc.) en nooit
anderen dan zijn eigen stalmest gebruikt,
krijgt al slechter en slechter land en ten
laatste kan dit niet meer: 't is op,uitgeput.
Wie by zyn eigen voeder nog voeder koopt,
vooral stikstofhoudend, en ook van kunstmest
gebruik maakt, steunt zyn land. Men heeft
schier nooit stalmest genoeg om al zyn land
elk jaar te bemesten, maar ook al had men
dat wel, dan nog werd het land niet genoeg
zaam onderhouden. Stalmest kan het verlies
aan kali, phosphorzuur en stikstof niet dekken.
Wel zou eene jaariyksche bemesting met stal-
II II II I I I II II M
MARIE.
4.)
Daar zult ge komen hangen, Marie, by
jonker Jan; dat is een oud-oom van u, die
kinderloos stierf en zyne bezittingen aan uw
vader vermaakte. Och, het was zulk een
goed man, die den glans van ons geslacht
hoog hield; hy heeft eene ongelukkige liefde
gehad, Marie, maar daarvan mag ik thans
niets vertellen; later wil ik het doen. By
hem moet je hangen, want uw vader bad
veel met hem op. Maar zeg my eens hoegy
op eenmaal van gedachten veranderd zyt,
kind? Vroeger waart ge er zoo op tegen om
te poseeren!"
„Och, tante, ik heb by „Eikenhoeve" een
schilder ontmoet, die een gezicht op het
dorp nam en wel zóó meesterlyk, dat ik er
eindeiyk in toestem door hem geschilderd te
worden. Hy zal my, naar hy my beloofde,
het dorpsgezicht schenken. Morgen voormid
dag komt hy het brengen en als het paneeltje
naar uw genoegen uitvalt, kan ik meteen
al poseeren. U vindt het immers goed, tante?
Heusch, het is een beleefd en voorko
mend man."
Een donker wolkje trok over tantes ge
rimpeld voorhoofd, maar zy herstelde zich
spoedig, want aanstonds antwoordde zy
„Zeker, kind, ik bon bly dat ge eindeiyk
toestemt in het poseerenwaarom zou ik dus
weigeren? Ik hoop alloen maar dat ge den
schilder op een afstand houdt; bedenk dat
er Leeuwenbergsch bloed in uwe aderen
stroomt en dat gy den roem van ons ge
slacht moet ophouden
„Och, tante", zeide Marie, „wees nu niet
zoo zwaartillend; ge zult zelve zeggc-n dat
cie schilder een fatsoenlyk jongmensch is."
Marie was aan dergelyke uitingen zóó ge
woon, dat zy er ten laatste niet meer naar
hoorde. Tante toch sprak byna altyd over
het verleden, over den glans der Leeuwen-
bergers, waarvan zy beiden, Marie en tante,
de laatste afstammelingen waren.
Al zou dus de naam uitsterven, zy hoopte
dat Marie door een rjjk huwoiyk in staat
zou gesteld worden het vaderlyk erfgoed, dat
om de vele schulden verkocht was, terug
te koopen.
Daarom had zy ook Marie steeds beknord,
dat zy te burgeriyk in haar doen werd,
maar tevergeefs, voor Marie waren de
8tyve vormen een lastpost; zooveel mogeiyk
wilde zy vry wezen in al haar doen en laten.
Dat wist tante zeer goed en daarom had zy
niet zonder eenige bezorgdheid vernomen, dat
Marie met den schilder gesproken en iets
van hem aangenomen had. Zy zou hem dan
ook volstrekt niet in huis willen zien, ware
zy er niet zoo op gesteld geweest om ook
ten opzichte van Marie's portret de oude
traditie te volgen.
Toch was het niet onnoodig eenige voor
zorgen te nemen, meende zy; Marie's oud
oom bad haar geleerd, hoe gevaarlyk het
was, zijne oogen op eene niet geadelde te
laten vallen.
Die geschiedenis moest Marie hooren, van
avond nog, maar eerst moest zy eene kleine
aanleiding zoeken.
„Nu", zeide tante weer, „ik wil aannemen
dat de schilder zeer beleefd is en ik hoop
dat hy uw portret meesterlyk zal schilderen
het is dus goed, dat hy reeds eene proeve
van zyne kunst meebrengtal6 die onze
tevredenheid wegdraagt, is er volstrekt niets
op tegen. Ik moet nu even naar boven om
myn borduurwerk te halenik ben aanstonds
terug; steek in dien tyd hot licht maar op,
want het begint reeds donker te worden."
„Goed, tante", antwoordde Marie, toen de
oude dame de kamer verliet.
Marie echter stak het licht nog niet op.
Zü ging buiten staan in de geopende deur
en staardo lang in de vage schemering, die
zacht en zwygend de natuur meer en meer
bedekte. Hier en daar schitterde reeds eene
heldere ster aan den blauwen hemel, en
toen zy heel in de verte nog even den
dorpstoren zich boven de donkere massa der
huizen zag opheffen, als het strydend geloof
boven den aardschen twyfel, toen dacht
zy: daar woont hy.
Een vreemd gevoel veer door haar hart;
het was of daarbinnen duizend liederen
klonken, alle ter eere van dien éénen man,
van hém.
Marie schrikte zelve over hare gewaar
wording, en toch wa*j hot zulk een aange
naam, zalig gevoel, met onweerstaanbare
kracht maakte het zich van haar meester;
zy wilde hot hestryden en verdrijven
maar zij gaf zich gaarne gevangen. En was
het wonder?
Opeens was zy in eene geheel nieuwe
wereld verplaatst, eene wereld zóó schoon,
zóó bekooriyk, als zy zich nooit had kunnen
droomen.
Vervolg ommtujleY