N°. 10090 A*. 1893. fezs (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Donderdag 13 Januari. PRIJ0 DF.ZftR. COURANT: Yoor Leiden per 9 m**ndenf l.XO. Franco per post1.40. Afzonderlijke Noramere0.05. PRIJS DER ADTTERTENTIUN Ta» 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ8.17%. Grootóre lettere neer plaatsruimte. Yoor het ÓQoasseeren buiten de stad wordt ƒ0.06 berekend. Tweede Blad. Oomcng;d IN i e ir wr>. In het gebouw van „Musis Sacrum," voor dit doel door het bestuur wel willend ter beschikking gesteld, had gister- ivond do uitdeeling plaats van de levens middelen, brandstoffen enz., door 150 jongens jewonnen in de op het ys dor Heerengracht ehouden hardr^jdery. Toen de jongens om halfacht bet lokaal waren binnengelaten, begonnen z\) spoedig senigo vaderlandscho en andere liederen te ingen, welke zy in den loop van den avond ïerliaalden. Alvorens tot de uitdeeling werd overgegaan, werden de aanwezigen waaronder, behalve bot bestuur en de leden der veroeniging .Weldoen aan Behoeftigen", ook eenige be angstellende dames en hoeren door den voorzitter der commissie, den heer L. J. Cohen, nagesproken. Hy zeide o. a. liet volgende: Op ray rust ae taak om u allen een woord van wolkom toe te roepen on u tevens eenige woorden van diepgevoelde erkenteiykheid oe te brengen voor de medewerking en den steun, welke ons door u en door Leidens burgery in het algemeen op zoo ondubbel zinnige wyze is betoond geworden. Het zoude roy te ver voeren, om allen in 't bijzonder te noemen, die ons door bijzondere gaven enz. steundon. Echter hebben de volgende personen ons bijzonder aan zich verplicht, nl. de heer L. B. Den Houter en de wed. Steen- kauer voor de prachtexemplaren van kazen, de heeren E. en F. Los en Van Bemmel, die ons do verschillendo vlaggen en versierin gen kosteloos aanboden; de heeren Christiaanse en S. Van Leeuwen, die ons de noodige tim merwerken en touwen tot afsluiting van het terrein gratis verschaftende heer P. L. Van Erkel, die zijn huis disponibel stolde tot berging en uitdeeling der versnaperingen tydens den wedstrijd aan de jongens. Verder verplichtten ons de heeren Rooden- burg met 5 kilo rijst, de firma Perquin met 10 H. L. steonkolen de heer Groen met ver schillende drukwerken en deLeidsche Deken- fabriek die tydens den wedstryd 5 prachtige wollen dekens aanbood; de Leidsche IJsclub, die haar vast geëngageerd orgel voor dezen dag afstond,, en haar penningmeester, de heer Caron, die do kosten van het orgel j voor zyne rekening nam. (Toejuichingen). j Doch laat ik hierbij eindigen en eens even bedenken door wiens toestemming enonniis- baren steun wy dit feest zoo hebben kunnen doen slagen. Zonder twijfel zyn wy hiervoor dank verschuldigd aan den hooggeachteJBurge- meester Wethouders, en Secretaris onzer ge meente; aan onzen geachten heer Commissaris van Politie, den ons met zulk een flinke politiebulp in onze moeiiyke taak bijstond. Ik verzoek u allen met mij uit to roepen: „Leve onze Burgemeester! Leve onze Wet houders Leve de Gemeenteraad van Leiden (Langdurig applaus) En met het oog op de plaats, waar wy ons thans bevinden, welke ons op even bereid willige wyze gratis door het bestuur van „Musis Sacrum" is afgestaan, verdient dat bestuur zeker mede een woord van oprechten dank en laat ons als hulde hiervoor uitroepen Leve de Voorzitter, leve het bestuur van „Musis Sacrum(Wederomlangdurig applaus). Eu nu rest mij nog een enkel woord tot u, deelnemers aan den plaats gehad hebbenden wedstryd. Gy allon hebt u vandaag van een© edele daad gekweten. Voor u allen zal gewis de dag van heden, evenals het voor zooveel gevers geweest is, een ware feestdag zyn geweest, voor de gevers omdat zy de zelfvol doening hebben kunnen smaken jelui dit vele te hebben verschaft, voor jelui omdat ge, z(j hot dan ook door oono kleine inspanning, iets goeds, iets edels hebt vorricnt. Gy toch] hebt voor uwe behoeftige ouders weder voor eenigen tyd de zoo hoog benoo- digde levensmiddelen, enz. op eene eerlijke een echten Hollandschen jongen waardige wijze verkregen. Ik hoop dat deze dag u steeds in het geheugen zal blyven en tot spoorslag zal strekken om ten allen tyde bereid te worden gevonden voor hen te arbeiden, en steeds op eene even eerzame als eerlijke wyze datgoDe ook hun to verschaffen, wat zy u met o zóó vele opofferingen en zelfontberingen tot op heden hebben verschaft. Met herhaalde toejuichingen en een „leve de voorzitter" werd deze toespraak beant woord. Hierna deelde de voorzitter don jongens mede dat ieder hunner hetzy winner of ver liezer, een geiyk deel kreeg en wel 1 hecto liter steenkolen, 4 brooden, 4 decaliter boonen en 1 kilogram spek. De eerstaange- komenenl echter kregen als prys elk een bouf fante en als verrassing voor de jongens had de commissie ook nog een tombola ingericht waar allen aan deel namen. Men had de vergenoegde gezichten eens moeten zien van de jongens, toen zy ach tereenvolgens met hunne in een doek ge wikkelde vracht het lokaal verlieten, nadat zy eerst nog na al het zingen hun dorst hadden kunnen lesschen aan een goed glas bier, daartoe in staat gesteld door oen der aanwezige dames, die uit eigen bewuging een vat bier had aangeboden. Yoor de steenkolen werden bons afgegeven. Nadat de uitdeeling had plaats gehad, kwamen alle jongens terug om deel te nemen aan do tombola, welke insgelijks nog menigeen gelukkig maakte, hetzy met een wollen deken, een flinke portie witte of komyne kaas, hetzy met een bon voor steenkolen of ryst; terwijl allen bovendien een paar sigaren ontvingen. Ook in dit opzicht mag het feest dus alleszins geslaagd heeten. Het bestuur, de leden en zy dio bydragen hadden geschonken, mogen met voldoening op hetgeen zy deden, terugzien. Men meldt ons uit Katwp aan Zee dat do pogingen, door een paar jongelui aldaar aangewend tot het in het leven roepen van eene vereeniging tot het maken en onder houden van goede ysbanen, natuuriyk als weer on gelegenheid dit toelaten, en daardoor werkeloozen ie steunen, met een gunstig succes bekroond zijn. De Katwyksche ysclub „Onder steuning zij ons doel" kan als gevestigd be schouwd worden met een aanvankeiyk getal van 76 leden. Onder den veestapel van de land bouwers P. Van der Eyk, L. Noordam, Jacs. Van der Knyft', Joh6. Erkelens en Jacb. Van Dorp, te Benthuizen, is het mond- en klauw zeer heerschende. By V. R., aan don K r u i s w e g, t e Haarlemmermeer, zyn van 7 op 8 dezer 16 eenden gestolen. Eene tragisch-comische scèno werd Zaterdag-avond, volgens het „Hbl.," af gespeeld aan boord van een dor groote stoomers aan de Handelskade te Amsterdam. Men was bezig met laden van stuk- en andere goederen, toen de expediteur bemerkte dat het volgons geleidebrief opgegeven getal bussen met gecondenseerde melk niet aan wezig was. Hy kreeg argwaan op een man uit do ploeg en gelastte hem het werk te staken en to vertrekken. De man, daaraan gevolg willende geven, zou langs eene smalle ladder naar het ruim van het schip afdalen om zyne jas en blikken kruik het onafscheidelijke voorwerp van een sjouwerman te halen. Hy struikeldo of stapte mis en viel van een niet onaanzien lijke hoogte in het ruim. Toen do mannon boven geen klagen of jammeren hoorden en op hun gegroep geen antwoord ontvingen, daalde onmiddellijk een paar man omzichtig omlaag en vond hun makker onbeweeglijk en 6tom, voor dood op den bodem van't schip liggen. Men waande hem dood, en daar hy geheel als verstijfd was, werd het lichaam op eene plank gelegd en zoo op 't dek geheschen. Van den dichtstbyzyndon politiepost werd eene raderbaar gehaald en het ïyk door een kameraad, van een politie-agent vergezeld, naar het Binnengasthuis vervoerd. Die straf was voor het verdonkeremanen van eenige bussen met melk toch wat al te zwaar, meende de expediteur, maar aan het ongeluk was nu toch niets meer te doen. Een geluk by het ongeluk was, dat de over ledene niet getrouwd, maar vrygezel was. In het Binnengasthuis word hot lyk op eene krib gelegd. Zoodra do aanwezige dok ter de krib naderde, sloeg de man de oogen open en keek kalm en bedaard in 't rond. Op de herhaalde vraag van den dokter waar hy zich bezeerd of waar hy pyn had, luidde het vreemde, doch in den mond van dit slag van menschen zeer gebruikelyke ant woord: „in me sak". Wat vroeg do dokter verbaasdin je zak „Ja: In mo sak en loat me nu inoar gauw heengoan". Eene poging om op te staan schoen toch met eenige moeite gepaard te gaan, en toen de dokter hem daarby behulpzaam wilde zyn, bemerkte hy, dat er koffieboon en uit zyn kiel vielen. By onderzoek bleek nu dat de man van top tot teen mot koffieboonon opgevuld was en daarvan ontdaan, bedroeg de hoeveelheid ettolyko halve kilo's. Tableau! Van allen last bevryd, \jlde de man nude ziekenzaal uit en de straat op. Den expedi teur werd Maandag kennis van het gebeurde gegeven, die nu tevens wist, waarom enkele balen koffie het vereischte gewicht niet hadden. Naar men uit IJzendyke ver neemt, is hot der justitie gelukt de drie personen, die de inbraak en den moord te Waterland-Oudeman, in do onmiddellyko nabybeid onzer grenzen, pleegden, te vatten. De persoon P. Van D., vroeger reiziger, thans soldaat bij het koloniaal werf depot, is door de marechaussee te Vechel aangehouden en ter beschikking van den officier van justitio te 's Hertogenbosch ge steld, als zijnde verdacht van verduistering van f 1350 ten nadeele van zyn vroegeren patroon. Het Immermeer. 9.) „Gegroet, Erik, dank voor je hartelijke verwelkoming!" zeide de ander. Zij stonden kort daarna bij elkaar en schudden elkaar de hand. „Een je het werkelijk?" zeide Erik, toen liij z;jn ouden schoolkameraad flink in het gelaat zag. „Zeker, ik ben het en jjj bent het ookg Heen zie je er vroolyker uit dan je ooit vroeger gedaan hebt." Een vroolljk lachen verlevendigde Erik» trekken nog meer. „Ja, Reinhardt", zeide hij, „ik heb ook een heerlijk leven. Je weet het toch." Toen wTeef hjj zich vergenoegd de handen, uitroepende Dat zal eene verrassing zijn! Dat ver wacht zy niet. Daaraan denkt zjj in het minst niet." „Eene verrassing?" vroeg Reinhardt. Voor wie dan?" „Voor E izabet." „ElizabetHeb je haar dan niet gezegd, dat ik komen zou?" „Noen, Reinhardt; zo denkt niet ovorje." „Moeder ook niet?" „Ik heb je stilletjes geschreven, opdathare vreugde nog grooter zij. Jo weet: ik heb altyd van zulk soort verrassingen gehouden." Reinhardt werd stil: hoe dichter hij bij het huis kwam, des te moeilijker werd hem het ademhalen. Aan den linkerkant van den weg zag men nu geone wijngaarden meer; zij maakten plaats voor een moestuin, welke zich tot bij het meer uitstrekte. De ooievaar wandelde deftig overal rond. „Welja!" riep Erik, terwijl hy in de handen klapte, „nu steelt me die langbeenige Egyptenaar mijne erwten weer." De vogel vloog langzaam naar het dak van een nab(j2jjnd gebouw, dat achter den moestuin lag en bijna geheel begroeid was. „Dat is do fabriek", zei Erik„ik heb zo voor twee jaar opgericht. De andere gebouwen heeft mjjn vader laten zetten; het woonhuis is reeds gebouwd in den t(jd, dat myn groot vader nog leefde. Zoo komt men er lang zamerhand in." Zjj waren nu gekomen aan eene ruimte, welke aan beide zyden door fabrioksgebou- j wen, achteraan door het heerenhuis, inge- i sloten werd; opzij van het heerenhuis zag Reinhardt een muur, den tuinmuur. Mannen, vermoeid door den arbeid en door de hovjge warmte, liepen in deze ruimte en groetten de vrienden, terwyl Erik dezen en genen eeno vraag te doen of een wenk te geven had. Toon bereikten zy het huis. Zy kwamen in eeno liooge, koéle vestibule en gingen toen door eene donkere zügang. Nu deed Erik oene deur open en zy traden eene ruime tuinkamer binnen, waar het dooi de boomen, welke voor de rauien stonden, vry donker was; door de tuindeuren kwamen de stralen der voorjaarszon binnen en zag men in een tuin met de prachtigsle bloembedden de tuinmuren waren heerlyk begroeid; dooi den tuin had men een prachtig uitzicht op bet meer en op de daarachter gelegen wou den. Een heerlyke bloemengeur stroomde den vrienden te gemoet, toen zy de kamer binnen- tradon. Op een terras vóór de tuindeur zat eene jeugdig# gestalte. Zy stond op en ging den binnentrodenden te gemoet, maar z'y bleef als versteend staan en den bezoeker aanzien. Dezo strekte lachend zyne hand uit. „Reinhardt!" riep zjj. „Reinhardt! Myn Hemel, ben jy het? Wij hebben elkander in langen tyd niet gezien!" „In langen tyd niet, neen", zeide hjj, maar verder kon hy geen woord uitbrengen want het maakte hem verdrietig, hare stem te hoorenna eenige oogenbiikken keek hy naar haar op en vóór hem stond nog dezelffio lieflijke gestalte, welke hy tien jaren geleden vaarwel zeide in zyne geboortestad. Erik was met stralend gezicht by de deur blyven staan. „Nu, Elizabet", zeide hy, „wel, dat hadt je niet gedacht, is het wel?" Elizabet zag hem vriendelijk aan. „Wat ben je toch goed, Erik! ze ie zo. Hy nam hare hand iiefkoozenu in de zyne. „En nu hy eenmaal hier is", zeiio hij, „laten w(j hem ook niet zoo spoedig ver trekken. H\j is zoo lang weg geweest, hij moet zich hier nu thuis gaan gevoeler. Kijk maar eens naar hemvindt go niet, cat bij er erg vreemd en voornaam uitziet?" Elizabet keek verlegen naaf Reinhardt op. Deze zeide: „Dat komt, omdat wij elkaar in zoo .--ogen tyd niet gezien hebben." Nu kwam ook de moeder, met een sleutel mandje aan den arm, de kamer binr.eD. „Mynheer Werner", zeide zo verbaasd, j „gy zyt ons een even lieve als onver- wachte gast." t Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1893 | | pagina 5