N°. 10078. Donderdag 29 December. A0. 1892.
feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gpn~ en feestdagen, uitgegeven.
Tweede, Blad.
Nieuwjaarswenschen
Feuilleton.
Dc organist van den Dom.
Leiden, 28 December.
LEIDSCH Jgi DAGBLAD.
PRUS DEZER COURANT:
foor Leiden per 8 meendenf 1.10.
Frenoo per poetL40.
ÜEonderiytce Nommera.t.05.
voor het nummer van Zaterdagavond, nog
hedenavond vóór uren bezorgd, wor
den berekend ad 25 Cent», na dien tijd ad
10 Cents.
Uitsluitend ;1 contant.
Het Licldscbe Tooneel.
Eene kindervoorstelling mochten we gister-
namiddag hier aanschouwen en tal van kinde
ren hadden de plaatsen van het Schouwburg
lokaal ingenomen, om met aandacht het
bekende tooneelspel „De Kleine Lord" te
volgen.
Ik zal my ditmaal van elke beoordeeling
onthouden en in myno plaats hot woord ver-
leenon aan mijn tienjarig zoontje.
Ik gdoof op deze wpze het best do indruk
ken van het kinderlyk gemoed in al züne
onschuld en nal'eveteit te kunnen weergeven
onveranderd, slechts de spelfouten verbeterd,
geef ik het daarom aan den drukker over.
Mr. L. H.
Hoden werd er in don Leidschen Schouw
burg eene kindervoorstelling gegeven; het
stuk was „de Kleine Lord" genaamd.
By deze voorstelling speelde de jongenheer
Stoete do hoofdrol.
De inhoud van hot stuk luidt als volgt:
In het oersto bedrijf ziet men Mary, de
meid van mevrouw Errol, voor het raam
kijkende naar Cedric, die met zyne makkers
aan 't spelen is; daarna komt mevrouw Errol
binnen met een bleek en treurig gelaat
daarna vraagt Mary aan mevrouw wat haar
scheelt en mevrouw antwoordt haar dat zy
bijna al haar geld verloren heeft, maar, voegt
Zii er by: zeg er toch niets van aan mynen
lieven Cedric, want hy is zoo'n beste jongen.
0 neen, antwoordt Mary haar, ik zal er
natuurlyk niets van zeggen.
Daarna gaan zy beiden kyken naar het hard-
loopan van Cedric met zyne kameradon. Dan
komt Cedric heelemaal bezweet de kamer
binnen en vraagt aan zyne moeder of zyne
vrienden binnen mogen komen, waarop een
toestemmend antwoord zijner moeder volgt.
Als zyne vrienden dan binnengekomen
z(jn, zy zjjn Dick Tipton en mynheer j
Hobbs - laat hi) hun zyne boeken zien, j
waarby Hobbs allerlei geestige opmerkingen
maakt en het vooral op de groo'e lui en
10.)
En zg, ze wist niet vrat haar overkwam;
dio stem klonk zoo zoet, zyn blik vervulde
haar hart met ongekende zaligheid, geene
gedachte aan verleden of tcekomst kon meer
in haar opkomen; zy lag in zyne armen; ze
wist niet hoe het gekomen waszyne warme
kussen brandden op haar voorhoofd. Een
kort, zalig oogenblik, toen rukte Beate zich
los en keek verward om zich heen.
reeliefde, nu i6 ons lot beschikt, ik be-
hoor u, gij z\jt do myne, nog heden schryf
ik aan uw vader!"
„Neen, heden niet, Felix; ik moet u nog
veel zeggen eer gy dat doet! Maar ik heb
u lief, onuitsprekeiyk lief; al zou het gansche
heelal op m\j neerkomen, ik kan niet anders."
Zy sloeg hare armen om zyn hals, ver
borg nog eenmaal haar hoofdje aan zyne
borst; ze was schooner dan ooit in haren
hartstocht.
Daar ruischten voetstappen door het zand.
„De erfprins is beneden aan het strand",
zeide de lakei eerbiedig, „en laat Uwe Hoog-
beid verzoeken tot hem te komen."
titels gemunt heeft. Daarna wordt er aan de
deur geklopt en komt er een heer binnen,
die zich de zaakgelastigde van den grootvader,
den graaf Dorincourt, noemt en aan mevrouw
Errol vertelt, dat haar zoon naar Engeland
moet om daar eene goede opvoeding van
zyn grootvader te genieten.
Als die heer dan vertrokken is, volgt er
een gesprek tusschen moedor en zoon daarna
komen Hobbs en Dick nog eens binnen en
Cedric maakt de geestige opmerking, dat
Hobbs verleden keer zoo op de groote lui
gescholden had en dat er (hierby wees hy
op zichzelven) eon Lord in dezen stoel zat,
wat Hobbs maar niot kon begrepen, en daarom
vraagt waar by pyn heeft.
Daarna vertrekken de beide vrienden,
waarby Hobbs er eene manier van huilen op
nahoudt, dat men zou denken, dat daar een
beer in plaats van een mensch staat te
huilen. Daarna volgt er weer een gesprek
tusschen moeder en zoon, waarby bet einde
is dat de jongon in slaap valt, begeleid door
de zachte muziek van zes violen.
In het tweede bedryf ziet men do kamer
van Milord Dorincourt en Milord zelf op een
gemakkelyken stoel met zjjn been, waarm
hy rheumatiek heeft, op een bankje uitge
strekt. Daarna komt mevrouw Errol binnen
en vraagt of zij nog een woordje met Milord
mag spreken. Zy begint te spreken over de
toekomst van haren zoon en zegt dat hy zyn
grootvader nu al bemint, dus dat hy als hy
hem kent nog veel meer van hem zal gaan
houden. Zy brengt hem liet portret van zyn
zoon, die haar man is geweest, en ook nog
een brief, begonnen, toen hy stervende was
en welken hy niet had kunnen eindigen,
doordat de dood hem aan dit aardryk ontrukt
had. Daarna gaat zijne moeder heen en komt
Cedric binnen. Deze staat al dadelyk op een
vertrouwelyken voet met hem en veroorlooft
zich allerlei dingen, die den trotschen graaf
woedend doen worden, maar toch op het
laatste, en dat is juist het verwondering
wekkende, krijgt zyn grootvador hem lief en
zoo gaan zy samen naar de eetz ia!, de groot
vader leunende op Cedric, terwyi de knecht
hem nydig aankykt, want het was eigeniyk
de taak van den knecht hem te brengen,
maar de graaf heeft hem boos van zich weg-
gestooten, omdat hy zoo onhandig was.
Een poosje daarna komt er eene mevrouw
binnen, Minna Tipton genaamd, die zoo maar
zonder tegen iemand iets te zeggen de kamer
binnenkomt en niet naar den knecht wil
luisteren om do kamer te verlaten. Alsdan
Met een blik van verstandhouding namen
zy afscheid; met een kloppend hart volgde
Felix den lakei.
Nog half bedwelmd van hetgeen er gebeurd
was, bleef Beate staan. Het was baar alsof
ze opeens uit een droom ontwaakte; zonder
nadenken had zy zich aan die zoete gewaar
wordingen overgegeven. Zy, de vrouw van
Jobst Boldt, zij, die verbonden was door de
heilige ketenen van den echt
Doch slechts verward spraken de stemmen
van het geweten; zy leunde met bet hoofd
tegen een boomstam, als ging ze geheel in
het zalig gevoel op. O, zij, zoo jong, zy had
toch ook recht op geluk, op een geluk,
waarvan zij de onuitsprekelyke heerlykheid
maar niet vatten kon en Jobst gaf haar
immers hare vryheid terug, Jobst had immers
zelf gezegd.dat - het beter was als zy
vrij ware?
„Ach zoo, Beate, of eigeniyk gravin of
juffrouw Boldt; ha, ha, het is moeilyk do
rechte benaming te vinden 1"
Die verschrikkelyke stem klonk Beate op
eens in de oorenhet was of een afgrond
zich voor hare voeten opende.
De ingenieur Frits Kordes stond vóór baar
en grynsde haar hoonend aan.
„Wat wilt gy? Weg van my!" riep zy
volgt er een verwoed gesprek tusschen den
j graaf en mevrouw Tipton, welke beweert,
dat haar zoon de lord is, hetgeen niet waar
is. Daarna verlaat zy boos de kamer, met
de woorden, dat zy den volgenden dag
terugkomt.
In het derde bedryf ziet men de moeder
van Cedric komen, welke by den graaf komt
vragen hoe het met haren zoon gaat. Daarna
komen Hobbs en Dick binnen. Hobbs biedt
den graaf eene portefeuille met geld aan,
hetgeen de graaf natuurlyk weigert. Daarna
ziet men mevrouw Tipton weer binnenkomen
om hare rechten te verdedigon, maar het
komt uit, dat de brief, welken zy toont, valsch
is en, boos daarover, scheurt zy den brief in
twee stukken, en wil tegen Dick beginnen,
maar zij wordt door den knecht de deur
uitgesmeten. Hobbs liep weg, want die
moest van de vrouwlui niks hebben, zeide hy.
Daarna houdt Cedric nog eene schoone rede
om te bedanken voor het plezier, dat hy op
zyn verjaardag gehad heeft. En onder het
luidruchtig handgeklap van het publiek gaat
bet gordyn dicht.
De jongenheer Stoete speelde met eene
ongedwongenheid en echtheid, dat men er
verbaasd over stond. De heer Louis Bouw
meester heeft alle eer van zyn leerling.
De heeren Bouwmeester en Wilkins onder
scheidden zich daarin van de anderen, dat
zy, als zy alleen waren, in zichzelven spraken
zonder op het publiek te letten, hetgeen de
andere acteurs wel deden. Mynheer Dick
speelde heel goed met het accent van een
schoenpoetser en had alleen maar oen weinig
gemaaktheid in zyne stem en manieren. Ook
mynheer Hobbs speelde heel aardig; met zyne
onnoozele en eenvoudige manieren zou men,
als men het niet anders wist, in hem niemand
anders dan den eonvoudigen boer vermoeden.
Mynheer Daviaham en mynheer Thomas
speelden goed als er andeie acteurs by waren,
maar als zy alleen waren, deden zy niet net
alsof zij alleen waren en spraken meestal
met het gezicht naar het publiek gekeerd.
In het 6pel van mevrouw Errol kon men
de echte dame ontdekken door de hoffelyke
manieren en in het spel van mevrouw Tipton
niet door de minder hoffelyke manieren, maar
hetgeen zy allemaal gespeeld hebben, was
zeer mooi. Paultje L. H.
Heden werden alhier bevorderd tot apo
theker de heeren II. Boerma, van Groningen
J. Dienske, van Schiedam; H. Drielsma, van
vertwyfeld en in doodsangst. „Weg, of ik
roep om hulp, ellendeling!"
„Zacht wat, zacht, schoone Beate, jaren
geleden bereiktet ge uw doel, men sprong
uit het raam en maakte éclat, maar nu, de
schoone ridder van daareven, in wiens armen
gy uw wierpt, meende toch wel ten onge
huwd meisje voor zich te hebben; ha, wat
zoudt ge er van zeggen, als ik hem eens
naliep en hem de geheele geschiedenis in
al hare geuren en kleuren verhaalde?
Dat de gravin Tesehy eigeniyk niet meer
gravin Tesehy heet, maar eenvoudig do
vrouw is van Jobst Boldt en dat zy de
wettige vrouw is van den Dom organist in
Rohrburg! Wat zegt ge van dit plannetje?
Zeg, gravin, wat zegt ge er van?"
Zóó sprekend trachtte hy, door zich vóór
haar te plaatsen, haar den weg te versperron.
Zy beefdo aan al hare leden.
„O, Heer, wees my genadig!" bad zij
inwendig, „en laat mij niet vallen in de
strikken van dien ellendige!"
„Ha, ha, nu staat ge daar te beven en
staart my ontzet aandat is ten aangenaam
gevoel voor my, daar heb ik lang naar
verlangd!"
„Laat my den weg vry, wat.wat wilt
ge van mij?" stiet Beate met moeite uit.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend.
I Tilburg; R. Van der Klip, van Groningen,en
J. A. M. Vuylsteke, van Rotterdam.
Met ingang van 1 Januari a. s. is benoemd
tot organist in de Ned.-Herv. kerk te Voor
schoten de heer H. K. 0v6rdiep, hoofd der
openbare school aldaar.
De luitenant kolonel Lebon en de kaji-
tein Haillot, militaire leden van het perso
neel van het Fransche gezantschap te 's-Hage,
zyn hedenvoormiddag door den minister van
oorlog aan zyn departement ontvangen. De
Fransche officieren verschenen in groot tenue
op deze audiëntie.
Hedenmiddag ls de luitenant-kolonel Lebon
vervolgens ten gehoore ontvangen by de
Koningin-Regentes, om H. M. zyn afscheids
bezoek te brengen.
Jhr. mr. R. O. Van Holthe tot Echten
heeft heden voor het gerechtshof te 's-Hage
den eed afgelegd als rechter in de arrond.-
rechtbank te Rotterdam.
De tydelyk te 's-Hage vertoevende Bel
gische gezantschapssecretaris te Bern, baron
d'Anethan, keert in het begin der volgende
week naar zyn post terug.
Op Zondag 1 Januari a. s. zullen alle
Rykstelegraafkantoren, uitgenomen die met
telephoondienst, welke (voor zooveel zy niet
doorgaand op die dagen gesloten biy ven) den
gewonen Zondagsdienst houden, op het midden
van den dag van 11'/2 tot 2'/2 uur (6poortyd)
open zyn, onverminderd de morgen- en avond
uren, gedurende welke zy op gewone Zondagen
dienst doen.
Eerste Kamer. Zitting van heden.
By de behandeling der Indische begrooting
kwam de heer Van Alphen op tegen öe
invoering der scheepvaartregeling op Atjeh
de heer Verheyst tegen 's ministers houding
in zake de motie-Van Houten en do nieuwe
belastingvoorstellen
De heer Rengers wenschte in Nederland een
Kolonialen Raad.
De heer Van de Putte verklaarde zich voor
eene langzame verhooging van den leverings-
prys van koffie en waarschuwde naar aan
leiding der motie-Van Houten tegen een tfe
sterken drang der Tweede Kamer op de Regee
ring.
De voor het O -I leger bestemde officier
van gezondheid 2de klasse W. G. Oostveen
zal den 4den Maart a. s. per stoomschip
„Merapi" zype bestemming volgen en te
Marseillo scheepgaan.
Voor de betrekking van hoofdopzichter
bj de stedeiyke reiniging te 's-Hage hebben
zich slechts 300 sollicitanten aangemeld.
„Nu, de weg is misschien breed genoeg
voor ons beiden en als de gravin nu maar
niet zoo hoogmoedig is geworden, om oude
bekenden te verloochenen, dan ben ik niet
iemand, die niet met zich laat redeneeren.
Dus oogenblikkelyk spreken zou fataal zyn,
nietwaar? Welnu, laat ons eens zien, ik heb
voor inyno ondernemingen geld noodig; gij
behoeft maar toe te stemmen en ik ver
zeker u: de oude Jobst zal er niets van
merken en de nieuwe beminde voert in goed
vertrouwen de bruid naar huis. Ha, ha, eene
prachtige historie! Maar, zooals gezegd, de
ééne hand moet de andere wasschen!"
Beate was bevend eenige schreden achter
uit gewankeld; zyne woorden troffen haar
als vuistslagen, een onoverwinnelyke afkeer
overviel haar, zy stond stil en richtte zich
plotseling hoog op.
„Doe zooveel kwaad als gy kuntlago
zielen denken dat ieder even slecht is,
ik heb niets met u uit te staanlaat my coorl"
Sprakeloos bleef de lafaard staan: „dus
meende zij dat hy goedig en weekhartig
wezen zou; zou, dan vergiste zy ziel.' Ha,
ha, ze zou zien dat ze zich vergiste'.
(Worclt vervolgd.)