r
N°. 10051.
Zaterdag 26 November.
A9. 183
fese {Jouraat wordt dagelijks, met uitsondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Leiden, 2a November.
Feuilleton.
(leid alleen uiaakt niet gelukkig.
leidsch
dagblad;
PRIJS DEZER COURANT:
foor Leiden per 3 maanden. .'.77:77..7." 1.10.
Franco per post;.7...7.T.' 1.40.
Afzonderlijke Nommere.,T.T.*.7.".0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Tea 1—6 regelt ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171.
Orootere letten neer pleeteroimte. Voor bet
inoaaeeeren buiten de eted wordt ƒ0.06 berekend.
Offlciëele Keunifcigevlngen.
P ATENTBL A DEN.
De Burgemeester, Hoofd van het Beetnnr der ge
prente Leiden, brengt ter ktnnis van belangheb
benden, buiten deze gemee te woonachtig en aan-
vulbngerecht betalende, dat do patentbladen ovor
bet dienstjaar 1892/1898, bij het College van Zottere,
méén der vertrekken van het Baadhuie dezor gemeente,
verkrijgbaar zijn, op vertoon van het aan-
alagbiljet, van af Zaterdag 26 Novomber toten
met Vrijdag 2 December 1892, felkene dee namiddaga
i tot drio uren, terwijl ca het verstrijken van
dien termijn do onafgehaalde I .tentbladen in banden
worden geetold van den heer C ontrolonr dor Directe
Belastingen, alhier, ter gewone behandeling.
Leiden, De Burgerleester voornoemd,
35 November 1892. D71 KUITER.
Door de. alhier zitting houdende genees
kundige staatscommissie z'iJn heden tot arte
bevorderd de hoeren J. Waller Zeper en D.
Van der Eorst, en toegelaten tot het eerste
gedeelte van het arts-exanen de heer P. De
Graaf.
- In de gisteravond alhier gehouden Nuts-
vergadering werd door Aen secretaris het
verslag van het Departement en zijne instel
lingen voorgelezen en dat goedgekeurd.
De commissie tot het opnemen der reke
ning en verantwoording van den penning
meester bracht rapport uit en stelde voor
onder dankzegging de ekening van den
penningmeester good te keuren, wat met
applaus geschiedde.
Tot leden van de commissie van de Spaarkas
werden benoemd de heeren P. J. Groen en
G. H. Kokxhoorn.
Daarna kwam aan de orde de bespreking
van de aanvraag der Yolksleeszaal om een
subsidie.
Was uit de notulen gebleken, welk argument
n de vorige vergadering daartegen was aango-
Yoerd, dat deze zaak een onderwerp van
onderzoek uitmaakte vanwege het hoofd
bestuur prof. Van d. Vlugt bbstreed allereerst
dat argument, omdat hy meende, dat dat
geene reden was voor ons, om te doen wat
wjj goed achten, terwijl het bestuur met dat
argument inconsequent werd tegenover eeno
daad, door hem verricht, waar 't volksschriften
van 't Nut aan de Leeszaal ten geschenke
had aangeboden.
Prof. Van Geer verdedigde dat argument.
Hy was niet vijandig tegen de Leeszaal, was
wel doordrongen van het gowicht der zaak,
meende wel dat ze lag op den weg van't Nut,
maar bleef by zijne conclusie, dat wij eerst
moesten afwachten, welk het resultaat zou
zijn van de bemoeiingen in dezen van het
hoofdbestuur.
Prof. Drucker weerlegde dat argument, o. a.
door er op te wijzen, dat in Leeuwarden
door een lid van het hoofdbestuur en lid
van de desbetreffende commissie het initiatief
was genomen tot het oprichten aldaar van
zoo'n Volksleeszaal.
Prof. Greven sluit zich bij den heer Drucker
aan, terwijl prof. Van der Vlugt niets van
de aangevoerde logica begrijpt. Nu weigert
men steun, en als het hoofdbestuur 't goed
vindt, zal men steun geven, maar de sym
pathie hangt toch niet van de conclusie van
't hoofdbestuur af!
Jïoe meer dergelijke instellingen er verrijzen,
zegt hij, dee te beter. Laat ons maar beginnen,
en als anderen willen volgen en meerdere op
richten, heel graag. Wat men tegenover het
kwaad doet, kan men in omgekeerden zin ook
tegenover het goede doen. Men tracht het
kwaad drankmisbruik te bestrijden door de
menigte kroegen langzamerhand kleiner in
aantal to maken, overtuigd dat, naarmate de
gelegenheden verminderen, daarmee ook de
genegenheid afneemt. Zou 't omgekeerde ook
niet waar zjjn? Naarmate men meer gelegen
heden opent om wat goeds op te doen, naar
die mate zal de liefde voor het goede toenemen.
Laat ons, zei hy, een aantal heilzame gees-
teiyke drankhuizen oprichten, opdat raenschen,
die aan een geestelyken borrel niet denken,
zoo'n geestelyke kroeg ingaan om geestoiyk
dronken te worden.
De vergadering bindt zich niet door haren
zedeiyken steun te geven, wel door dien te
weigeren.
Nadat nog door enkelen over 't doel dier zaal
inlichting gevraagd en daarop antwoord ge
geven was, werd tot stemming overgegaan,
met het gevolg, dat 22 leden zich tegen, 14
vóór subsidie verklaarden en één buiten stem
ming bleef.
Het subsidie werd alzoo niet toegestaan.
Tweede Kamer. Inde avondzitting
van Donderdag werd het debat over de
Indische Begrooting voortgezet by den
post voor de koffie.
De Minister van Koloniën bleef zyn inge
nomen standpunt handhaven. In 't eigen belang
der inlanders behoort by de koffie cultuur met
de grootste omzichtigheid te worden gehandeld
en voor de Minahassa dient de verlichting
van andere lasten vooraf te gaan aan do
loslating der verplichte levering, die de minister
in beginsel voorstaat.
De heer Hintzen wyzigde zyn amend, zóó,
dat nu de post voor de koffie-proef op Java
mot f 1,190,080 wordt verminderd. Het doel
is, den hoofdinspecteur en den adviseur uit
't Regeeringsvoorstel te doen vervallen.
De heer Tydens juichte de motie-Van Houten
en het amend.-Kielstra (voor de Minahassa)
toe als treffendo getuigenissen voor het be
lang in de toekomst van den inlandschen
landbouwer tegenover de fiscaliteit van den
minister en den heer Levyssohn Norman, die
slechts voor de belangen der schatkist oog
hebben.
De heer Geertsoma stelde als motie voor
de wenscheiykheid uit te 6preken, dat het
koffle-jnonopol[e in de Minahassa vorvalle,
waarna de hoer Kielstra, akte nemende van
's ministers verklaringen, zyn amendement
om 2 ton te schrappen, introk.
De minister bleef, in afwachting van de
Indische adviezen, ook de motie voorbarig
achten.
De heer Sch. v. d. Oye verklaarde dat hy
en zyne vrienden slechts op de gronden des
ministers tegen de motie-Geertsema zouden
stemmen.
De motie-Van Houten werd aangeno
men met 35 tegen 29 et.
Die van den heer Geertsema idem met
42 togen 24 en het amend, der Comm. van
Rapporteurs (aanstelling van oen wetenschap-
peiyk adviseur voor de koffiecultuur, be
nevens zyn adjunct, en inkrimping van het
krediet voor maatregelen in 't belang der
koffiecultuur tot '/a millioen) idem met 46
tegen 18 st.
By de afdeeling Onderwys, enz. betuigde
de heer Donner dank voor do voorgenomen
reorganisatie van de Protostantsche Kerk in
Indiö, maar opperde hy eenige bedenkingen
tegen het daartoe strekkende Reglement en
vroeg dringend recht van bestaan voor de
andere Prot. kerken in Iudié. Met de hem
door den minister ter inzage aangeboden stuk
ken was hy niet tevreden.
De heeren Sanders, Kielstra en Kerdyk
bespraken de voorgenomen reorganisatie van
het inlandsch ond6rwys in verschillenden zin
hunne opmerkingen gaven den min. aanleiding
zyne voorstellen nader toe te lichten.
Eenige wenken van den heer Bool omtrent
subsidiën aan weeshuizen zou de minister
overwegen.
Omtrent den aard der steenkolen van het
Ombiliönveld gaf de min. den heer Van
Beuningen geruststellende vorklaringen. Jaar-
lyks zal uit de over te leggen rekening dui-
deiyk blyken het in de kol en exploitatie ge
stoken kapitaal.
Het debat werd by art. 73 tot Vrydag 11
uren verdaagd.
Aan de leerlingen van den Hoofdcursus
is voortaan vergund kapotmantol of overjas
van fijner laken te dragen dan waaruit de
model-uniformjassen bestaan.
Door den heer W. J. J. Koole, anti-
revolutionnair lid van den gemeenteraad to
Middelburg, werd eenigen tyd geledon een
voorstel gedaan, de politieverordening in
zooverre to wyzigen, dat het sluitingsuur
van de koffiehuizen op 12 uren bepaald werd;
thans mogen zy den geheelen nacht geopend
blyven. Van de commissie voor de strafver
ordeningen, in wier handen het voorstel go-
steld werd, is nu een advies by den Raad
ingekomen, dat strekt het voorstel niet aan
to nemen. In eone volgende vergadering van
den raad zal het nu een punt van behande
ling uitmaken.
Het „D. v. Z-H.", welks eerste bericht
omtrent de tweejaarlyksche tien-perconts-ver-
hoogiog der traktementen van de ambtenaren
der Staatsspoorwegen door ons is tegengespro
ken, meldt thans weder dat er by de directie
der staatspoorwegen schrifteiyke onderhande
lingen aanhangig zyn omtrent die zaak.
Ten aanzien van dit bericht moeten wy
herhalen, wat wy over het eerste gezegd
hebben volgens onze inlichtingen is daarvan
niets bekend. B.)
De op heden te Batavia gehouden gou-
vemements-koffieveiling van 24,400 picols Ma-
lang, 400 picols Sisir en 200 picols Baboe,
is dooreen afgeloopen tot ƒ62.85 voor Malang.
Tot leeraar in de geschiedenis aan de
H. B.-S. met 5-j. cursus voor jongens te Rot
terdam, op oene jaarwedde van f 2500, is be
noemd de heer J. Kunst.
Aan de Ambachtsschool te Utrecht is
benoemd tot leeraar in het vakteekenen voor
meubelmakers en schilders de heor K. De
Carpentier "Wildervanck, te 's-Gravenhage.
Het schroefstoomschip „Van Speyk" is
den 23sten dezer van Funchal (Madera) ver
trokken, met bestemming naar St.-Vincent
(Kaap-Verdischo Eilanden.)
Het stoomschip „Admiral", van Ham
burg naar de Oostkust van Afrika, vertrok
24 Nov. van Napels; de „Didam", van Am
sterdam naar Nieuw-York, is 25 Nov. Lizard
gepasseerd; de „Kanzier", van Hamburg naar
de Oostkust van Afrika, is 24 Nov. Suez
gepasseerd,.; do „Veendam" arriveerde 24 Nov.
van Rotterdam te Nieuw-York.
199.)
Zoo was dan de Zaterdag gekomen, zonder
dat Von Wangen van don heer Yon Ernau
iets gehoord had. In den ochtend van dien
dag maakte Hugo reeds vroeg eene wandeling
op het land, om in de frissche morgenlucht
een weinig te bekomen van den slapeloozen,
in wilde droomen doorgebrachten nacht. Hy
*as zóó vermoeid, dat hy vast insliep, toen
h\) zich op niet verren afstand van het heeren
huis in het gras onder de schaduw van een
grooten boom nedervlyde, om een weinig uit
te rusten.
De zon stond reeds hoog aan don hemel
en het was ongeveer elf uren, toen Von
Wangen ontwaakte. Kwam het hem niet voor,
als hoorde hy in de verte het snuiven en
hoefgetrappel van paarden?
Ja, hy had geLyk, zyn gehoor bedroog hem
niet: achter het boscbje, waarin hy geslapen
had, moesten paarden staan. Maar hoe waren
deze dieren daar gekomen?
De smalle ryweg, welke door het houtge
was voerde, eindigde op de landeryen en
voerde van daar naar den breeden ryweg,
welke en eensklaps viel een lichtstraal
in het donker der vermoedens naar Plagnitz
voerde.
Von Wangen beet zi(h op de lippen en
balde krampachtig de vuisten. Bracht hem
hier het tooval tot de ontdekking van een
geheim, waarnaar hy tot heden tevergeefs
gezocht had?
Hy sloop voorzichtig in het boschje; met
de meeste aandacht keek hy op den grond,
om niet op een dorren tak te trappen en zich
door het gekraak daarvan te verraden. Met
de meeste zorgvuldigheid boog hy de takken
ter zyde, welke hom in den weg zaten, en
sloop zacht kens voorwaarts.
Thans had hy zyn tocht door het hout
gewas reeds volbrachtslechts een dicht
hazelboschje belette hem nog het vrye uit
zicht. Achter dit laatste stonden de paarden;
hy hoorde duideiyk het snuiven en hun
onrustig getrappel.
Nog een sterken tak moest hy een weinig
terugbuigen, dan kon hy op den weg zien,
zonder zeiven te worden opgemerkt. Spoedig
was dit geschied en kon hy zich zoo ver
vooroverbuigen, dat by de paarden in het
gezicht kreeg.
Hetgeen Von Wangen vermoed had, werd
bevestigd. Een weinig ter zyde van den weg
stond, in de schaduw van de boomen, een j
licht, maar sieriyk rytuig. Von Wangen I
kende de fraaie paarden; by had die in de
stallen van Plagnitz gezien en bewonderd.
De koetsier, die het zich op den bok zooge-
makkelyk mogelyk gemaakt had om een
slaapje te kunnen doen, was dezelfde man,
die op Plagnitz het portier van zyn rytuig
opengemaakt on hem by het uitstygen ge
holpen had.
Waar echter was de bezitter van de équi
page, de heer Von Ernau?
Het antwoord op deze vraag was gemak-
kelyk te geven. Von Ernau had zyn rytuig
verlaten; dit moest hem hier, in de scha
duw der boomen, wachtenhyzelf had den
niet meer langen weg naar Linau te voet
afgelegd en was naar een met Bertha afge- 1
sproken plaatsje gegaan. Maar waar zouden
zy te zamen gekomen zyn?
In het heerenhuis waren zy niet te vinden.
Had Von Ernau daar een bezoek willen
brengen, dan zou hy het niet noodig gehad
hebben voor zyne équipage een afgelegen
plaatsje op te zoeken; dan zou hy, evenals
ieder ander bezoeker, tot vóór het woonhuis
gereden zyn I Waar konden zy zich dus
ophouden
Was er op geheel Linau een stiller en meer
verborgen plaatsje te vinden dan het scha-
duwryke prieel aan de uiterste grens van
den tuin Was er een beter plekje denkbaar
voor eene geheime samenkomst?
Daar, waar do tuin grensde aan do lande
ryen, bevond zich een over eene tamelyke
uitgestrektheid verdeeld fcosch, dat iederen
blik in den tuin van Linau belette. Ook van
het huis uit was de weg naar het prieel niot
te overzien.
In het den geheelen tuin van de landeryen
afsluitend hekwerk wa3 eene kleine dGur,
welke de oude heer Von Wangen eens had
laten maken, om dadeiyk van uit den tuin
op de landeryen te kunnen komen. Doze was
reeds sedert vele jaren gesloten geweest,
maar de sleutel hing aan het sleutelbord in
de voorzaal.
Niets geraakkeiyker dus dan zich dezen
sleutel te verschaffen! Bertha had hem den
geliefde ter hand gesteld en door de kleine
deur vond Ernau ieder uur van den dag en
des nachts gelegenheid om den tuin binnen
te komen, ten einde in het afgelegen priëel
Bertha te ontmoeten, die hem reeds met
ongeduld wachtte.
{Wordt vervolgd.)