A3. 1832. (Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <gon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. (leid alleeu maakt niet gelukkig. N». 10043. Dondei'<l AT" November. 0?C£> PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijk© NocamersB 0.05. PBXJS DEB ADTERTENTXËN Van 16 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.174. Grootore lettors naar plaatsruimte. Voor het inoasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Gemengd Nieuws. Naar aanleiding van de geruch ten, die omtrent het water, dat door de Leidsche Duinwater-Maatschappij wordt geleverd, in onze stad ver spreid: werden, hebben wij aan den heer prof. Mac Gillavry verzocht een bacteriologisch onderzoek te willen instellen om de verbruikers gerust te kunnen stellen. Het antwoord van Z.HoogGel. luidde echter, dat hij een dergelijk onderzoek ontraadde, omdat dit geen afdoend antwoord zou kunnen geven op de vraag, n.l. dezeDoet men wel het water dat de Duinwater-Maat schappij levert, zonder voorafgaande koking te drinken? Z.Hoog.Gel. verzocht ons echter de raadgeving van de Vereeniging tot verbetering der Volksgezondheid in ons blad af te drukken. Die raadgeving komt voor aan het hoofd van ons eerste blad. Zekore De G. had gisternamiddag het geluk een bankbiljet te vinden van f 25. Toen hy hoorde van wien het was, gaf hy het bereidwillig weder terug, tot belooning ontvangende 2 5 sigaren! Daarop te kennen gevende dat hy niet rookte, kreeg hyniets. In de groote zaal van „Fr as cat i", te Amsterdam, was gisteravond door de kies vereniging „Amsterdam", de Amsterdamsche afdeeling van den „Soc.-Dem. Bond", de kies vereniging „De Unie" en de Amsterdamsche afdeeling van den „Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht" eene meeting belegd ter betui ging van sympathie met den stryd der demo cratische partyen in België voor de invoering van algemeen kiesrecht daar te lande. Als sprekers waren uitgenoodigd de hoeren Domela Nieuwenhuis, A. Gerhard, Corne- ïissen, Gerritsen en v. d. Goes. De groote zaal was stampvol; niet de helft der aanwezigen kon eene zitplaats veroveren. Dt heer Gerritsen, die de byeenkomst leidde, zette het doel der meeting nader uiteen en deelde mede, dat de heeren Domela Nieuwen- huis en Cornelissen bericht hadden gezonden, dat zy verhinderd waren de vergadering by te wonen. Nadat langen tyd door de sprekers het woord was gevoerd, waarvan sommige uit drukkingen tot groote luidruchtigheid en dave rende toejuichingen aanleiding gaven, werd eene motie voorgesteld van den volgen den inhoud „De groote meeting, op heden te Amster dam gehouden, betuigt hare warme sympathie met den stryd, door de arbeidersparty en in Belgiö gevoerd ter verkryging van algemeen kies- en stemrecht." Afschrift van deze motie zal den leiders der Belgische beweging worden toegezonden. Een der aanwezigen wilde aan die motie toegevoegd zien, dat de Nederlandsche arbei ders niettemin geen hoil verwachten van al gemeen kies- en stemrecht, zoolang het privaat bezit niet is opgeheven. Mej. Drucker zoide dat het haar bevreemdde, den voorzitter te hebben hooren zeggen, dat men door de nieuwe Kiesrecht-ontwerpen hier aan het einde van den strijd staat; te meer bevreemdde dit haar van een man als hy, die zich steeds van zooveel verstandige vrouwen wist te omringen. De heer Yan der Goes meende dat men niet den Belgen eene les moet gaan geven; do eisch der vrouw is reeds zóó algemeen toegestemd, dat men zich belachelyk zou maken, wanneer men mej. Drucker's raad opvolgde. Ten eerste kwant daarna in stemming het amendement-Drucker (door opsteken van handen). Dit amendement werd met groote meerderheid verworpen; evenzoo het amen dement betreffende het privaat-bezit. De motie werd daarna ongewyzigd aange nomen, waarna do vergadering werd gesloten. Na afloop der vergadering was de talryke menigte spoedig op straat en verzamelde een gedeelte zich tot een aanzienlyken, dicht aaneengesloten troep, die, het stembus-lied zingende, op de Damstraat aantrok. Slechts enkele seconden waren verloopen, toen reeds eene afdeeling politie uit de St.-Pie- tershal de zingende menigte tegemoettrok. Daar zy byna de geheele breedte der gracht innam, ontstond daardoor nog meer opeen- hooping van volk. Door de eerste ryon heen gebroken, bevonden de agenten zich weldra midden in het gedrang en werden in hunne beweging zoodanig belemmerd, dat zy zich hadden te verweren. Eén hunner, omstuwd en opgedrongen, ge raakte bedenkelijk dicht by den walkant; zyn helm viel zelfs te water. By het tumult, daar door ontstaan, werd een man aan den arm door een sabelhouw verwond. De politie slaagde er ten slotte in, uit het gedrang te komen en bleef daarna tot in de Damstraat aan het hoofd van den troep. Toen het gedrang weder toenam en opnieuw eene opeenhooping ont stond het was toen halfelf trokken de agenten, aan wier hoofd zich thans de com missaris der eerste sectie bevond, opnieuw stok en sabel en dreven de menigte terug. By die schermutseling werd weder een man gewond. Op den hoek van Nes en Damstraat, waar meermalen iets dergelyks is voorgevallen, kwam het tot een derden uitval der politie. Naar alle zyden stoof de menigte uiteen; de meesten vluchtten in de Nes; hier werd eene vrouw met eene sabel aan den arm getroffen. De politie trok nu op den Dam aan, weer gevolgd door eene aanzienlyke menigte, die, nu eens zingende, dan zich in schampere be woordingen uitlatende, de Paleisstraat volgde, kenneiyk met het doel, zich naar het gebouw „Constantia" te Ingeven. Op den weg daar heen groeide de troep sterk aanin de Laurier straat, waar een gedeelte van het plaveisel was opgebroken, namen verscheidenen uit den troop steenen op en voorden die mede. Zoo kwam men voor „Constantia", waar men op eene tamelyk sterke afdeeling politie stuitte. Immers, reeds vóór eenige weken werd van wege de politie aan de leiders der sociaal democraten medegedeeld, dat men in het vervolg het herhaaldeiyk voorgekomen ge- zamenlyk optrekken naar het verenigings gebouw, als hinderlijk voor de openbare orde, met kracht zou tegengaan. Terwyl nu ver scheidenen uit de menigte het gebouw binnen trokken, werd hun door de buitenblyvenden toegeroepen, de steenen mede te nemen. De politie begon ruimte te maken en had het weldra zoo ver gebracht, dat eene groote open plek was verkregeneen veertiental agenten stond daar in het midden; uit het gebouw werden toen twee of drie steenen naar de agenten geworpengeen hunner werd echter getroffen. Geruimen tyd duurde het, eer de politie er in slaagde, de menschen te bewegen naar huis te gaan, terwyl zy de in „Constantia" verzamelden by twee tegelyk liet uittrekken, om nieuwe samenscholingen to voorkomen. Tegen halftwaalf ongeveer was het weder rustig in de buurt. Te Rozendaal zyn twee personen gisternacht gestikt in het Jogies van hunne schuit. Eén hunner laat eene vrouw en zeven kinderen achter. Te Ylissingen is zekere D. uit Yzendyke by het aan boord gaan van de provinciale boot in 't water gevallen. Hy is spoedig gered, maar kort daarop overleden. Te Arnhem verloor een man, S. genaamd, wonendo in de Yyf Zinnen, toen hy zyn huis niet binnen mocht komen, omdat hij beschonken was, zyne zinnen, liep de haven in en verdronk. Het kantongerecht te Wagenin- gen veroordeelde den jongeheer G. De R.y uit Grebbe, by Renen, wegens het onbevoegd dragen van wapenen in het openbaar tot 7 dagen hechtenis. Hy werd b.schuldigd, op 2 Oct. 11. staande op den berm van den weg, drie revolverschoten te hebben gelost in de richting van een twin tigtal personen (socialisten), die liepen in de richting naar Wageningen. Te Zevenbergen zyn weder twee gevallen van cholera voorgekomen. De lyders werden onmiddellyk naar de cholerabarak overgebracht. Ook te Rietveld, by "Woerden, is een werk man op eene der steenfabrieken aan cholera asiatica overleden. Een tweejarig s chippers jon getje te Akkrum speelde met een klein scheepje en viel. Het ongeluk wilde, dat het jongske met den geopenden mond juist viel op de scherpe punt van den mast van het scheepjede punt drong door het gehemelte in de hersenen, zoodat het wichtje als op de plaats dood bleef. Door de directie over de wegen en vaarten tusschen de zes Noord-Hollandsche steden is het besluit genomen, gedeelten der wogen te doen beplanten. Uit de gevangenis te Roermond is ontslagen A. d. L., uit Berkel, die zich had aangemeld als de dief, die in Juli jl. onder Linne, ten nadeele der wed. H., geld en andere voorwerpen zou ontvreemd hebben. Hy had zyn toovlucht genomen tot eene leugen, alleen om in de gevangenis te komen. De „Dacrona", van Canada naar Engeland, heeft op zee zwaar weer gehad, met het gevolg, dat van de lading vee 170 stuks over boord sloegen. Aan het stedelyk laboratorium j te Parys zyn de laatste dagen niet minder I dan 20 nagemaakte helscho werktuigen ter onderzoeking aangeboden. De meeste waren met zand gevuld. Peuilleton. 181.) Zonder zich belachiyk te maken, had Yon Wangen nu nog veel minder zyne zuster kunnen laten blijven, die echter reeds aan zijn arm hing. ten einde met haren broeder óe kleine wandeling te aanvaardenhy moest zich in het onveranderlyke voegen en den heer Hensel volgen. Voor do eerste maal was Egon alleen met Beitlia, geheel alleon. In het kasteel Osternau had hy Bertba steeds in gezelschap der familieleden ont moet, nooit een woord met haar onder vier oogen kunnen spreken. Thans gevoelde hy <*r.e eigenaardige beklemdheid; dit alleen zijn kwam hem byna voor als een onrecht, ofschoon niet hij, maar het toeval daarvan de schuld droeg. Dit gevoel nam by Egon toe, toen Bertha, nadat nauwelyks de deur zich achter Yon Wangen gesloten had, naar hem toetrad en hare hand op de zyne legde. Die zachte aanraking ging hem door het lichaam ais een electrische schok; zy joeg hem het bloed sneller door de aderen. Hoe buiter.gowoon schoon was zy, hem zoo lief en smeekend aanziende, terwyl een betooverend lachje om haren rozenmond speeldeHoe zacht en vriendelyk klonk hare stem, als zy, zich nog meer over hem bui gende, zoodat hy de warmte van haren adem voelde, zachtkens zeide „Mynheer Von Ernau, zyt gij nog boos op my?" „Waarom zou ik boos op u zyn, mevrouw?" antwoordde Egon, met moeite deze kalme wedervraag uitbrengende, daar de druk der zachte vingers van Bertha op zyne hand hem in verwarring bracht. Al zyne wilskracht moest hy inspannen om die schoone hand niet te grypen en haar met gloeiende kussen te bedekken. „Ja, u zyt boos op my; ik voel het; ik weet dit", vervolgde Bertha. „U denkt nog steeds aan het verleden, ofschoon ik u zoo dringend verzocht dit te vergeten, hetgeen door u beloofd isMaar kan men het wel verpeten? Ook my is het onmogelyk. Het is toch de herinnering aan een lang vervlogen, treurigen, schoonen tyd, welke my in de laatste dagen myne rust ontroofd heeft! De herinnering aan het bewustzyn mijner schuld tegenover u de schuld, welke ik waarlijk zwaar genoeg boet. Ik kan niet eerder kalm worden, alvorens ik een woord van verschoo ning uit uw mond gehoord heb; daarom vorderdo ik van Von Wangen, dat hy u dit bezoek zou brengen; daarom heb ik hem vergezeld. Ik hoopte op deze enkele minuten van ongestoord alleen-zyn, welke my door een gelukkig toeval ten deel zyn gevallen." „Ik begryp u niet, mevrouw! Wat heb ik u te vergeven?" vroeg Egon bevende. „Dat ik u, dat ik myzelve van het schoonste geluk des levens beroofd heb! Ja, ik gevoel myne schuld te dieper, omdat ik daaronder zwaar ïyd. En toch is zy te vergeven. Hoe heb ik toentertyd by myzelve stryd gevoerd! Wanneer ik in verrukking naar uwe wilde fantasieën luisterde, wanneer ik dan een gloeienden blik uit uwe oogen opving, werd myn hart vervuld van een zalig gevoel. Ik wist hetgy bemindet my, en stormachtig klopte myn hart ook voor u. O, had ik toen maals kunnen donken, dat het myn verloofde was, die, onder een aangenomen naam, in myne nabyheid vertoefde, hoe geheel anders had alles dan geloopenVoor my was de heer Von Ernau, wiens bruid ik zou zyn, doodhy was eene vereeniging met my ont vlucht, myne reputatie was geknakt; durfde ik toen de ingeving myns harten volgen? Gebood my niet een heilige plicht tegonover myn vader myn gevoel te bedwingen? Ik heb zwaar onder de vervulling van dien plicht geleden en lyd er nóg onder, heden meer dan vroeger, want nu woet ik, dat het de heer Von Ernau was, die, van Osternau naar Beriyn teruggekeerd, door de tyding, dat ik met Hugo Von Wangen verloofd was, de wyde wereld in ging. Ik heb zwaar tegen over u gezondigd, daar ik myn gevoel onder drukte en den man, dien ik niet beminde, slechts de influisteringen van het koel bere kenende verstand volgende, myn jawoord gaf. Maar ik ben daarvoor ook zwaar gestraft." „U is niet gelukkig?" „Kunt u zoo iets nog vragen? Toen wy u by het binnentreden van deze kamer in uw spel verrasten, zonder dat zulks door u be merkt werd, toen ik verrukt luisterde naar de heerlyke tonen, waaruit uw hart en geest tot my spraken, toen werd ik my ten volle bewust hoe ellendig ik my gevoelen moot. Het is ontzettend zyn geheele leven verbon den te moeten zyn aan oen man, die goen ander gevoel, geeno andere gedachten dan voor dtn. landbouw heeft {Wordt 'sifvo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 5