N". 10039. Zaterdag 13 IVoveniber. A9. 1892. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste BlacL Leiden, 11 November. Peu.illeton. Geld alleen maakt niet gelukkig. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 mund«o1.10. Fruoo per poet1.10. Aisoaderltjke Nommere0.08. PRUS DER ADVERTENTIÈN: Van 1—8 regelt ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17$. O root ere lettere neer ploetsraimte. Voor het inceMeeren baiter» de stad wordt ƒ0.05 berekend. Dit noiamei' be«tnat uit TWEJ2 Bladen. Door de alhier zitting houdende genees kundige staatscommissie werd heden tot arts bevorderd de heer Ph. K. Van Lissa en toe gelaten voor het eerste gedeelte van het arts examen de heer H. J. M. Wolterink. In do geheel gevulde kleine zaal van het Nutsgebouw alhier had gisteravond de tweede der zes christelijke lezingen plaats. Evenals de vorige werd ook deze weder door den spreker, ds. J. H. L. Roozemeyer, uit Arnhem, geopend en gesloten met gebed en dankzeg ging. Tot onderwerp zijner korte lezing had inl gekozen: „Geloofs verzekerdheid". De aard dezer lezing en ook de weinige be schikbare ruimte in dit blad staan ons niet toe baar zoo uitvoerig weer te geven, als wy dat met andere dezer lezingen deden en nog wel, met het oog op de onderwerpen, met volgende zullen kunnen doen. Wij vol staan daarom thans slechts met demededee- ling dat spreker aan het begin zijner rede opmerkte dat niet viel te behandelen de ge wisheid aangaande dön inhoud des geloofs, maar de gewisheid dat men zelf gelooft; dat hy naging hoe het met de geloofsverzekerd- heid gestild was in den ti]d van het rëveil en in den apostolischen tijd, toen alle aarze ling omtrent die verzekerdheid was buiten gesloten, toen men stellig wist wat men had, toen er nog geestdrift was te midden der ver drukking; hoe in dien tijd de grens tusschen Christendom en wereld scherper was dan na Constantyns overgang, hetgeen natuurlijk van grooten invloed was op den aard der geloofs- verzekerdlieid. Hij wees op de verschillende twijfelingen later en in onzen ty'd omtrent de verzekerd heid des geloofs, het angstige: „Ben ik wel het eigendom des Heeren?" In het kort: spreker behandelde het wezen en de waarde der geloofs verzekerdheid, waarin deze bestaat, haar ontstaan en hoe ze onderhouden wordt, dat daarby n'et te spoedig moet gedacht worden aan hoogmoed, aan een lijden van den ootmoed en der waakzaamheid, hetgeen door hem verder werd ontwikkeld. Zeer zeker zal ook deze lezing den getrou wen bezoekers voldaan hebben. Het tot hilariteit aanleiding gegeven hebbende gesprokene door den heer Van Hoeken in de gemeenteraadszitting van gister- namiddag verdient eenige toelichting. In het verslag staat dat genoemde heer gezegd heeft: Gingen er nog maar acht dagen mee gemoeid, dan zou dit minder zynmaar acht dagon voor een rechten (r) beteekenen niet veel. De heer Van Hoeken heeft daarentegen be weerd dat uitstel niet raadzaam was met het< oog op de weersgesteldheid om aan den toren (van de Pieterskerk) te kunnen werken, en dat zelfs een uitstel van acht dagen, dat zeker voor het onderzoek door een rechts geleerde niet te lang mag geacht worden, in dit geval niet wenscheiyk zou zyn. En het was deze opmerking, welke by alle leden hilariteit verwekte. Door notabelen der Ned.-Herv. gemeente van Hoogmade c. a. is met algemeene stem men tot Kerkvoogd herkozen de heer D. Van Rhyn. De minister van binnenl. zaken heeft het houden van markten van herkauwende dieren en varkens te Beverwyk, Haarlem, Haarlemmermeer, Hilversum, Uitgeest, Uit hoorn en Velzen gedurende de maanden November en December 1S92 verboden. Vermoedelyk zullen deze en de volgende week nog noodig zyn voor het afdeelings- onderzoek van de bedryfsbelasting en do kiesrechtregeling. De openbare beraadslaging over de Indische begrooting zou dan 22 November aanvangen. Naar men verneemt, vond het beginsel eener bedryfs- en beroepsbelasting in de sectiën schier algemeenen by val, maar werden dos te meer bezwaren ontwikkeld tegen de wyze, waarop de minister van financiën zyn stelsel in practyk wil brengen. Aan de „Voss. Zeitung" wordt uit Jena bericht, dat de hoogleeraar dr. Kluge aldaar, bedankt heeft voor het beroep naar Groningen. De Roomsche kerk aan den "Westzee- dyk te Rotterdam is gisteren plechtig ingewyd door mgr. Bottemanne, bisschop van Haarlem. De centrale commissie voor statistiek is opgeroepen tot het houden van hare eerste vergadering op Dinsdag 15 dezer. Naar wy vernemen, hebben Gedeputeerde Staten hunne goedkeuring onthouden aan het besluit der gemeente Arnhem, tot het aangaan eener goldleening van twee millioen. Vad Warendorf's „Geïllustreerde Familie kalender" voor 1893 is weder verschenen. Hy bevat, behalve een volledigen kalender, by dragen in proza en poëzie van Justus Van Maurik, Willem Otto, W. Van Leer en anderen. Als premie wordt gegeven een practische portefeuille-almanak en een gezelschapspel „Grauwtje in do huiskamer." By den heer H. D. Tjeenk Willink, te Haarlem, heeft het licht gezien het „Ontwerp van wet tot regeling eener Bedryfs- en Be roepsbelasting" met de memorie van toe lichting. Voor degenen, die de discussie over dit wetsontwerp willen volgen, zeker eene welkome tyding. Volgens hier te lande ontvangen bericht is de officier van gezondheid 2de kl. dr. B. Rienstra op 32-jarigen leeftyd te Malang overleden. Gemengd IVieuws. Een allertreurigst ongeluk had eergisteravond te Rotterdam aan het station- Beurs plaats. Toen de trein, welke te 5.36 (spoortyd) van daar in de richting naar Venloo het station zou binnenryden, werd als naar gewoonte aan de deuren der wachtkamers af geroepen, dat de reizigers voor de richting Venloo konden instappen. Om den trein naar Venloo te bereiken, moet men het eerste spoor oversteken, omdat deze trein zich op het westelyk spoor bevindt. Op hetzelfde oogenblik reed een goederentrein, welke uit de richting van IJselmonde kwam, dus in tegenovergestelde richting van den trein naar Venloo, op het eerste spoor, dat door de reizigers overgestoken moet worden, het perron binnen. Door het gerammel, dat de van hot station D. P. komende trein maakt, is het zoo goed als onmogeiyk, te hooren dat er ook nog een trein uit eene andere richting het station nadert. De goederen trein, welke aan het station-Beurs niet behoeft te stoppen, reed met volle vaart hot station binnen, met het ongelukkig gevolg, dat eene 57-jarige gehuwde vrouw uit Breda, die het eerste spoor overliep naar den trein voor Venloo, door de locomotief werd gegrepen en letteriyk in tweeën werd gesneden, zoodat zy onmiddelljk dood was. Het perronpersoneel, dat het op dat oogenblik te druk heeft met hot contro leeren derperronkaartjes, is daardoor niet in staat de passagiers te waarschuwen tegen eventueele gevaren. Maar men had, zegt de „Maasb.", het ongeluk kunnen voorkomen. Men behoort ten allen tyde, wanneer er een trein voor de richting naar Dordrecht voor het station-Beurs staat, het sein op de brug over de Wynhaven voor afkomende treinen op onveilig te zetten. De verschillende lichaamsdeelen zyn later by elkander gezocht en per brancard naar het drenkelingenhuisje op de begraafplaats onder Crooswyk overgebracht. Nu het ongeluk gebeurd is, verklaren enkelen, die veel van de halte-Beurs gebruik maakten, dat zy het wel verwachtten, dat daar vroeg of laat een ernstig ongeval zou voorkomen. Wanneer by zulk een eenvou- digen dienst: dubbel spoor zonder wissels, ongelukken moeten voorkomen, daar is, volgens het „Rotterd. Nbl.", de oorzaak elders te zoeken dan in de voorschriften der Maat- schappy. De reizigster, wie het ongeluk trof, was Petronella Dekker, hui vrouw van Nicolaas Weegman, wonende in de Strykstraat te Breda. Toen de trein uit het Zuiden hot station inliep, deinsden meer bereisden en minder gejaagden terug, doch de ongelukkige vrouw was te ver, om op het geschreeuw terug te keeren, een oogenblik van beraad op het govaarlyke punt en het yzeren monster had haar aangegrepen en vermorzeld; de vrouw, die haar geleidde, werd nog door anderen teruggetrokken en zag haar voor de oogen doodryden. De stationschef, die voor zyn kan toor stond tydens het ongeval plaats had, kon dit niet verhinderen en is zich bewust zyn plicht volkomen te hebben betracht, daar hy 's avonds op den gewonen tyd om acht uren zyn verlof nam om zich te vertreden en met zyne echtgenoote ging wandelen. De echtgenoot der overledene vrouw arri veerde gistermorgen te halftwaalf uit Breda en begaf zich naar Crooswyk. De politie heeft een streng onderzoek ingesteld; de meeste getuigen verklaren, dat de stationschef in deze geene schuld draagt; men tracht zekerheid te krygen of de binnenstoomende trein wel gefloten heeft by aankomst. Door den sneltrein, welke te 8.4 eergisteravond Zevenbergen passeerde, werd het brieven- en courantenpakket, dat steeds uit dezen trein wordt geworpen, by ongeluk overreden. Door het mistige weder misleid, wist de daarmede belaste beambte het pakket niet op den juisten afstand uit te werpen. Met de bestelling van 9 uren ontvingen dus de geadresseerden hunne brieven en couranten in zeer beschadigden toestand, en zelfs zyn eenige documenten geheel verminkt geraakt. Te Venloo heeft zich een weg gejaagd soldaat aangemeld als de dief van I het geld, zilver, enz., dat nu vier maanden geleden by de wed. Holman, te Linne, ont vreemd werd. Hy is al meermalen met de justitie in aanraking geweest. 171) Acht dagen na het overly den van Fritsje kwam de erfgenaam op de goederen van Osternau. Hy had van zyn besluit vooraf den predikant kennis gegeven en dezen verzocht *a eene eenvoudige boerenwoning voor hem eene kamer te huren, waarin hy kon wonen, totdat de wederopbouw van het kasteel vol tooid was. Dadeiyk na zyne aankomst liot de luitenant my roepen. Ik moest aan die uitnoodiging voldoen, daar hy thans heer en meester en ik verplicht was hem rekenschap te geven van het beheer sedert den dood des heeren Von Osternau. Als het ware met loode schoenen begaf ik rc>y tot hemik verwachtte dat hy van de macht, welke door hem bezeten werd, gebruik maken zon, dat by my op onaangename wijze behandelen en zich wreken zou over de be handeling, welke ik hem eenmaal had doen ondergaanik was echter besloton my niots van hem te laten welgevallen en ieder hard woord, dat hy spreken zou. met een nog harder te beantwoorden. Hy zat in de armoedige boerenwoning, de eenigö, welke de predikant voor hem had kunnen huren, arbeidende voor eene met papieren bedekte tafel. Toen ik binnentrad, stond hy op en kwam my te gemoet. Eene plotselinge verandering had by hem plaats gegrepenin weinige maanden scheen hy vele jaren ouder geworden te zyn. Zyn oog had een vreemden glans, zyne trekken waren verwelkt, zyn gelaat zoo bleek alsof hy ziek was. De strenge, militaire houding, waardoor hy vroeger indruk maakte, had hy geheei verloren. In het kort: hy was een oud man geworden. Hy stak do hand naar my uit ter begroe ting en toen hy my aansprak, geschiedde dit op een zóu byzonder vriendelyken toon, dat hy my afkeer inboezemde. Hy zag my een oogenblik met een boosaardiger! blik aan, om daarna zywaarts te kyken, als kon hy myne blikken niet. verdragen. „Wij zyn op onaangename wyze van elkander gescheiden, mynheer Storting!"' zeide hy. „U hebt my toenmaals diep ge krenkt en ik heb u harde woorden gezegd. Wy bevonden ons beiden, ten gevolge der gebeurtenissen, welko in den afgeloopen nacht hadden plaats gegrepen, in een Toiscbrikke- lyken staat van opgewondenheid; laat ons eenter vergeven en vergeten wat wy toen gtdaan hebben l U vermeende als trouw dienaar en vriend van myn dierbaren gestor ven neef te moeten handelen zooals door u gedaan is; dit heb ik ingezien nadat ik kalmer geworden was en daarna is by my, dit verzeker ik u, niet het minste gevoel van baat achtergebleven. Ik acht u zoo hoog, mynheer Storting, dat het my eene behoefte myns harten is my geheel en oprecht met u te verzoenen. Daar is myne hand, geef my de uwe." Ik moest hem de hand wel reiken, maar deed dit aarzelend en met tegenzin. Het ge schiedde echter; ik kon niet weigeren. Ik moest plaats nemen, hy bood my eene sigaar aan en sprak met my als met een oud vriend. Geen spoor van de hoogmoedige zelf overschatting, welko my vroeger vaak zoo hinderiyk geweest was, vertoonde zich in het vertrouwelyk onderhoud, dat hy met my aanknoopte. Met groote belangstelling vroeg de luito- nn: t naar mevrouw Von Osternau en Lize. ui moest hem verhalen van Fritsjes lyden, van Lizes trouwe verpleging, en hy toonde de levendigste belangstelling voor zyne bloed verwanten. Iedere opmerking omtrent het gehouden beheer wees hy terug met de op merking, dat het beheer van do landgoederen my ten volle was toevertrouwd en over zaken wilde hy eerst spreken, wanneer zyne ver houding tegenover mevrouw Von Osternau en Lize geordend was, iets, waartoe hy van myne bemiddeling wilde gebruik maken. „Geloof my, mynheer Storting", zeide hy, „ik ben diep aangedaan door het groote onge luk, waardoor myne dierbare bloedverwanten getroffen zijn. Ik koester voor mevrouw Von Osternau eene vereering, welke ik niet onder woorden kan brengen, en Lize, die ik ken van af hare vroegste jeugd, is voor my steeds het ideaal van vrouwoiyk schoon geweest. Myn neef Frits heeft vroeger dikwyis tegen my gezegd te wenschen, dat Lize en ik nog eens een paar werden en hy bad het lieve kind klaarbiykeiyk voor my bestemd. In menig zwaar uur myns levens heeft de hoop, die myn neef by my had opgewekt, my staande gehouden. Ik heb Lize steeds als myne toekomstige gade beschouwd, zelfs wanneer nu en dan kleir.© onaangenaamheden tusschen mij en het lieve kind plaats hadden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1