DAGBLAD.
li". 10028.
Maandag; 3X October.
<§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Leiden, 29 October.
Feui 11 eton.
Geld alleen maakt niet gelokkig.
k\ 1832.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per t maandenf L10.
Franco per poet1.40.
AizondarLjjka Nommert0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TIÉN
▼tt 1—regels f 1.08» Iedere regel meer #.17|.
Qrootere lettere neer pleetaruimte. foot het
bnltea de sted wordt ƒ0.05 berekend.
De aanbesteding van levensmiddelen voor
het a. s. winterseizoen, door de Vereeniging
„Uit Liefde" in bet Hotel de „Gouden Zon"
gehouden, was flink, bezocht, een bewijs
hoezeer men deze liefdadigheids-instelling
steeds op prijs- blijft stellen.
Er waren acht inschrijvingsbiljetten inge
komen, welke bij opening bleken te z\jn:
Voor brood door de heeren R. H. Pen voor
524/joo cis., N. BrummelkampToor5w/iooctsM
Z. Van der Mey voor &V4 ets., A. D. Lange-
veld voor 48/io cts* Per brood.
Voor gort door de heeren H. Meyeraan
voor 9,5/io# cte- Per liter; G. J. De Jengh en
Co. voor f 9.50 de 100 liter; Wed. T. J. Bots
voor ƒ8.92 per hectoliter.
Voor rijst door de heeren J. Splinter voor
ƒ11.73 por 100 kilogram; H. Meyeraan voor
ƒ1185 per 100 kilogram; Wed. Bots voor
ƒ12.03 per 100 kilogram; G. J. De Jongh
en Co. voor ƒ11.90 per 100 kilogram.
Daar de gunning niet direct wordt toege
zegd, heeft het bestuur bij nadere overweging
besloten, om, daar ten vorigen jare geene
klachten hoegenaamd aangaande de leveran
ciers waren ingekomen en dezen nu juist
weder de laagste inschrijvers waren, de leve
ring toe te wijzen als volgt:
Brood: A. D. Langeveld voor 48/,# ets.
per brood.
Gort: Wed. T. J. Bots voor ƒ8.92 per
hectoliter.
R(jst: J. Splinter voor ƒ11.73 per 100
kilogram.
Nu er bereids een begin is gemaakt met
het aanbieden der lyst van buitengewone in
schrijving, wenscht het bestuur daarop een
gunstig succes toe, waardoor het wederom
blijken mogo dat de liefde en weldadigheid
bij Leidens ingezetenen nog niet zijn uitge
doofd, maar de leden getrouw blijven aan de
krachtvolle woorden„Weldoen aan de armen
is het doel dezer Vereeniging T'
Tot keurmeesters werden gekozen de heeren
J. N. Van der Reyden Sr., voor het brood,
en W. F. Milders en A. Ouweleen, voor gort
en ryst, welke heeren zich deze keuze gaarne
lieten welgevallen.
- Tot aanvulling van ons berichtje omtrent
hetgeen het Stedelijk Museum in de Laken
hal alhier aan zyne bezoekers voortaan laat
zien van de grooto kunstvaardigheid van
wijlen onzen stadgenoot den graveur Van der
Woerd, kunnen wij nog melden, dat nog drie
andere keurige werkstukjes van zyne hand
zijn verkregen, en wel een stopnaald, welke
in tweeën wordt losgeschroefd, en waarin een
tiental naainaalden geborgen worden; verder
eene ijzeren vlieg zoo groot als eene gewone
vlieg, door den heer Van der Woerd vervaar
digd van een spijker, waarop hij diep in de
zestig in het Hofje van Loridan het ongeluk
had van te struikelen; daardoor brak hy zyn
heupbeen, en uit wraak op dien leelijken
spijker smeedde hij daarvan eene vlieg, die
keurig gelijkt, met vleugels en pootjes, enz.
op eene werkelijke gewone of huisvlieg. Ten
slotte had de heer Van der Woerd van palm
hout een groepje op de wijze zooals onze
stadgenoot Bavelaar ze van palmhout en
ivoor heeft gesneden, waarvan reeds een zeer
aanzienlijk getal als schilderykastjes op de
Lakennal bewaard wordt; dit groepje is ook
zeer verdienstelijk gesneden en kan, onder een
stolpje geplaatst, van alle zyden bezien en
bewonderd worden als een bewys wat de
heer Van der Woerd wel vermocht te ver
vaardigen behalve zfjno meer bekende gravures
op koperen platen, cachetten, zegelringen en
wat dies meer zy. Eene geschikter plaats dan
het Leidsche Museum konden deze kunstige
voorwerpen niet erlangen.
De leening van f 250,000, ten behoeve
van den Haagschen Dierentuin, is, naar men
verneemd, h pari genomen. De gelegenheid
tot teekening blijft echter opengesteld.
Mr. J. Van de Kasteele heeft voor den
Hoogen Raad opnieuw den eed afgelegd als
advocaat en procureur.
-- Velen schijnt het onbekend te zijn, dat
het aanhechten van postzegels op aangetee-
kende brieven dikwerf niet oordeelkundig ge
schiedt; wanneer men namelyk eenige post
zegels aaneengesloten op het couvert plakt,
ontstaat hierdoor de gelegenheid om behendig
eene opening in het briefomslag te maken
en papier van waarde te ontvreemden, zonder
dat het tydig ontdekt wordt. Daarom moet
men tusschen de postzegels onderling eene
open ruimte, minstens ter halve breedte daar
van, laten. Dit is noodig gebleken en de post
administratie verlangt het terecht.
Uit eene omvraag, dezer dagen gedaan
aan de gezamenlijke suikerfabrikanten in Neder
land, omtrent de uitkomsten der loopende
suikercampagne, blykt, dat dit jaar door hen
met suikerbieten zijn beteeld 23,000 hectaren,
tegen 21,000 hectaren in 1891. De opbrengst
aan suikerbieten wordt voor dit jaar op 650
millioen kilogr. geschat, tegen 417 millioen
kilogr. in 1891. De opbrengst per hectare is
gemiddeld 28,340 kilogr. bieten, tegen 19,600
kilogr. in 1891. Het suikergehalte, tot dusverre
verkregen, bedraagt 13.19 pCt. tegen 13.84 pCt.
in 1891. Voor de loopende campagne wordt
de suikerproductie in ons land geschat op
50,000 ton ruwe suiker, tegen 37,000 ton
in de campagne 1891.
Door den minister van binnenlandsche
zaken zyn benoemd in de commissie, in 1892
belast met het afnemen der examens in de
Hoogduitsche taal, waarvoor het programma
is vastgesteld bij kon. besluit van 14 October
1884, voor de in December en zoo noodig
in Nov. dezes jaars te 's-Gravenhage te
houden examens voor het middelbaar onder
wijs: dr. J. J. A. A. Frantzen, leeraar aan
het gymnasium te AmsterdamJ. Klein,
leeraar aan de openbare handelsschool te
AmsterdamF. G. De Liefde, leeraar aan de
R. H. B. S. en het gymnasium te Middelburg
H. Pol, leeraar aan het gymn. te Groningen
A. L. Schmidt Jr., leeraar aan de H. B.-school
met 5-jarigen cursus te 's-Gravenhage; en
tot leden-plaatsverv. dr. E. F. Kossman,
privaat-docent aan de Ryksuniv. te Utrecht
en leeraar aan het gymn. te 's-Gravenhage;
J. Oosting, leeraar aan de hoogere burger
school met 3-jarigen cursus te Rotterdam.
Tot lid en voorzitter dier commissie is
benoemd dr. B. Symons, hoogleeraar aan de
Rijks-universiteit te Groningen.
Het b\j art. 138 der wet betrekkelijk
do nationale militie voorgeschreven jaarlijksch
onderzoek van de verlofgangers der militie te
land in 1892, 1893 en 1894 zal plaats hebben
in November of December van elk dier jaren
ten aanzien van hen, aan wie by de in art.
136 van voormelde wet bedoelde toestemming
of wegens de uitoefening van hun beroep of
bedryf is toegestaan, dat onderzoek op een
lateren t\)d van het jaar dan 1 Juni te on
dergaan.
Vanwege het min. van w., h. en n.
is medegedeeld eene opgave van onbestelbare
en geweigerde voorwerpen der pakketpost,
die nog eene maand na deze aankondiging
by het hoofdbestuur der posteryen ter be
schikking blijven van de rechthebbenden, om
na verloop van dien termijn, voor zooveel
zij niet zijn opgevraagd, te worden verkocht.
De datums van ter post bezorging loopen
van 14 Nov. 1891 tot 11 April 1892. De
namen der geadresseerden zijnG. Glaasens
te Luxemburg, P. G. Emanuella te Milaan,
Gebr. Vogels te 's-Gravenhage, Cramer te
Breda, Katoenspinnerij te Gronau, A. Scholte
te Haarlem, W. Dirks te Utrecht, L. Sand-
berg te Berlyn, Th. A. Simonis te 's-Graven
hage, Van der Garde te Zaltbommel, C. Leeg
water Dz. te Oudendijk, H. M. De Hardt te
Harderwijk, A. De Graaf te Gulpen. Verder
zijn nog ter beschikking de volgende voor
werpen, waarvan de adressen verloren gingen
en de afzenders onbekend zijn: 1 dasspeld,
1 paar kindersokjes, 1 portemonr.aie,3 doozen
koperen kettinkjes, 1 doos vingerhoeden,
1 schoenhoorn, 3 pakjes naalden, 2 injectie
spuitjes, 1 portemonnaie met ƒ2.10.
Geuieugd Nieu wa.
Naar men verneemt, word eer
gisteren te Haarlem weder onderzoek gedaan
in zake den op den Raamsingel aldaar gepleeg-
den moord. Eenig vermoeden zou rusten op
een thans (wegens een ander feit) in arrest
zittend persoon.
Naar de ,Amst. Ct. verneemt,
zullen de Spoorweg-Maatschappijen met 1
April 1893 den midden-Europeeschen tijd
invoeren.
De met het gewone spektakel
aangekondigde eerste voorstelling van Sequah
in Den Bosch kon Dinsdag niet doorgaan
wegens gebrek aan patiënten.
Te Bergumerdam (Friesland) zal
eene stoomzuivelfabriek op coöporatieven grond
slag opgericht worden.
In de Violettenstraat, te Brus
sel, stond een koetsier met zijn rijtuig eene
dame te wachten en al trappelend zyne voe
ten te verwarmen, toen eon man, die hem
beweerde te kennen, een praatje aanknoopte
en een borreltje met hem ging pakken.
Andere personen kwamen in de herberg en
dezen vestigden de aandacht des koetsiers op
eenige kunstjes, welke z(j met de kaart deden.
De eerste vriend kendo die kunstjes ook en
hy gaf den koetsier er zelfs uitleggingen over.
Intusschen trokken de twee anderen er van
door, sprongen op het rijtuig en in oen oog
wenk waren zy verdwenen. Daarop maakte
de andere zich ook uit de voeten.
De politie zoekt de dieven op.
Te Parys heeft do politie in
den nacht van "Woensdag op Donderdag een
landlooper aangetroffen, dio een gezonden
slaap deed in een coupé van niemand minder
dan den prefect der Seine. Zijne al te hoor
bare ademhaling verried hem. 11 y heeft bekend
sedert veertien dagen nu eens den landauer,,
dan weer het coupeetje des prefecten met wel
behagen als slaapplaats gebruikt ie hebben.
147.)
Gjj zyt nog een weinig zwak door het
sterke bloedvorlies en u hebt zeker nogal
zware hoofdpijnmaar dat is dan ook alles.
Ontzie u een paar dagen, neem u in acht
voor heftige gemoedsbeweging en dan zal
alles spoedig in orde zyn. Adieu, ik moet nu
weder naar Ostrowko terug, waar myne hulp
meer noodig is dan hier!"
„Mag de heer Pechmayer het bed verlaten
vroeg de heer Von Wangen.
„Indien hy zich krachtig genoeg gevoelt,
kan hy doen en laten wat hy wil. Adieu,
mynheer Pechmayer, zoo heet u immers?
Een lachje speelde by het no' men van
dezen zonderlingen naam om de lippen van
den dokter.
„Neen, mijn naam is Von Ernau!" ant
woordde Egon.
„Ei, wat zegt u! Mynheer Von Ernau!De
lang verwachte eigenaar van Plagnitzl" riep
de dokter aangenaam verrast. „Dat zal myn
ouden vriend Sieveking zeker groot genoegen
doen en ook den heer Storting, die zeer ver
langend naar uwe komst zyn. Thans verheug
ik my dubbel, dat de gevaarlyke val van den
Dombrowker dam zoo gelukkig afgeloopen is.
Morgen kom ik terug, om te zien hoe het u
gaat. Thans moet ik noodzakelijk naar
Ostrowko terug, waar een paar doodzieke
patiënten op myne hulp wachten. Ik heb de
eer u te groeten, mynheer Von Ernau, en ook
u, mynheer Von Wangen 1 Blyf binnen, als
het u belieft; ik zal er wel uitkamen 1"
De beweeglyke, kleine man had de zieken
kamer reeds verlaten, eer nog Von Wangen
van zyne grenzenlooze verwondering bekomen
was. De naam Ernau loste hem een raadsel
op, waarover hy reeds lang gedacht had.
Onder den naam van j gouverneur Pech
mayer had dus, vier jaren geleden, doctor
Egon Von Ernau, de eenmaal door Bertba
uitverkoren ryken, jongen man, in het kas
teel Osternau gewoond?
Thans werd Von Wangen duidelyk hetgeen
hy tot dusverre niet vermocht te begrijpen,
namelyk waarom destyds Egon Von Ernau
onmiddeliyk na zyn terugkeer te Berlyn zyne
aanspraak op de hand van Bertha had doen
gelden, eene aanspraak, welke door Werner
Von Massenburg, volgens diens zeggen,
krachtig was bestreden, daar Bertha intus
schen hare hand had weggeschonken. De
heer Ernau had Bertha in bet kasteel Osternau
leeren kennen en had hoe kon dat ook
anders? een gloeienden hartstocht voor
haar opgevat.
Toen hy nu te Berlyn terugkwam en ver
nam dat Bertha's hart aan een ander be
hoorde, toen zyne poging om zyne oude rechten
geldend te maken, door Werner Von Mas
senburg, grof - gelyk door dezen gezegd
was was teruggewezen en Egon dus wel
kon begrypen, dat de innig geliefde
voor ahyd voor hem verloren zou zyn,
had de moedeloosheid zich zeker van hem
meestergemaakt en had hy Berlyn verlaten,
om, in een rusteloos, avont.uurlyk leven,
verstrooiing en genezing voor zyn gewond
hart te zoeken.
Een innig medelyden met den ongelukkige,
die hy van zyne schoonste voornemens beroofd
had, vervulde den goedmoedlgen Von Wangen,
maar tegel(jkertyd bekroop bem een zeker
onaangenaam gevoelh;j herinnerde zich in
het kasteel Osternau dikwerf door jaloezie
geplaagd te zyn geworden, wanneer hy in
den familiekring Bertha en den gouverneur
te zamen zag en dan kon opmerken, met
welk eene bewondering Bertha naar het ge
zang van Pechmayer luisterde.
Von Wangen woelden deze gedachten zoo
zeer door het heofd, dat hy nauwelyks woor
den kon vinden om aan zyne verwondering
lucht te geven.
„U zyt de heer Egon Von Ernau?" vroeg
hy eindelyk.
„Ja, mynheer Von Wangen", antwoordde-
Egon, onwillekeurig lachende over de hcoge
mate van verwondering, welke in dienB ge
laatstrekken viel te lezen.
„U vindt een ouden bekende, onder een
anderen naam, terug, zult van my de
natuurlykste verklaring omtrent deze meta
morphose erlangen, maar alvorens daartoe te
komen, verzoek ik u mij eerst te willen
opgeven, waar ik my bevind, hoe ik hier
gekomen ben en wat er mei my gebeurd is.
Ik heb reeds tevergeefs myn donkvermogen
ingespannen; er ligt voor n.y een sluier over
hetgeen in den afgeloopen nacht heeft
plaats gehad."
Egons vraag stelde Von Wangen gerust;
hy zette zich naast het bed eri vertelde in
eenvoudige bewoordingen hetgeen hyzelf van
zijn opzichter gehoord had Hugo schilderde
welke zware zorgen hy en zone vrouw gekoes
terd hadden, zorgen, welkt thans door Egons
gelukkigen terugkeer tot ditos bowustzyn
weder verdwenen waren.
(li'urtü vervolgd.)