DAGBLAD. K». 10024. Woensdag 26 October. A®. 1892. <Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Feuilleton. Geld alleen maakt niet gelukkig. Leiden, 25 October. LEIDSCÏÏ PRIJS DEZER COUBJLNT: Voor Leiden per S meendon....f 1.10. Preoco per poet1.40. AfzoDderl^ke Nomtners0.06. PRIJS DXB ADVERTENTIÊN: Tea 1—regel* f L0I. Iedere regel meer f 0.17$. Orootere letten neer pl**ternimte. foor bet tooeeaeeren tmiUa de eUd wordt ƒ0.01 Wrekend- De Stadsgehoorzaal. Mijnheer de Redacteur! Toen in Uw blad van 27 September 11. een kort overzicht werd gegeven van het rapport eer Raadscommissie over den bouw der Stadsgehoorzaal, overviel my by hot lezen ran dat overzicht eene huivering, toen ik ver nam van posten in goedgekeurde week staten, die niet overeenkomstig de waarheid bleken te zyn, maar 6lechts fictiefvan reke ningen, wier posten een doolhof vormenvan gebrek aan controle, waardoor den aannemers het middel aan de hand werd gedaan om Tan de gelegenheid te profiteerenvan afwij kingen van het tarief; van een warboel van cijfers, waar met geene mogelijkheid uitwijs te worden is; van slordigheid, onvoldoend toezicht, waardoor duizenden guldens te veel aan de gemeente in rekening zyn gebracht, dat de gebleken gebreken demoraliseerend moeten werken voor den architect en zyn onderhebbond personeel, enz. Een en ander leidde mij tot de vraag, of hier niet een te streng oordeel was uitge sproken en de uitdrukkingen niet wat te kras waren. In uw blad van 15 October d. a. v. biedt U Uw lezers het rapport in zyn geheel aan, waardoor Leidens ingezetenen in de gelegen heid worden gesteld te kunnen nagaan hoe met de opbrengst hunner belastingpenningen wordt omgesprongen en hoe door sommige stedelijke ambtenaren hunne plichten worden opgevat. De inhoud van het rapport, dat meer be studeerd dan gelezen behoort te worden, geeft antwoord op de hierboven gestelde vraag, dat niet anders kan luiden: dan dat de commis sie in hare uitdrukkingen zeer gematigd is geweest en in hare conclusie zelfs te toe gevend. Wat zou het gevolg geweest zyn, indien niet eene commissie uit den Raad der ge meente ware opgetreden, om de bescheiden betreffende den bouw der Gehoorzaal te onderzoeken De gedeeltelijk waardelooze rommel papieren was, alsof zy echt en deugdelijk waren, bijeen gepakt; zy hadden geen daglicht meer ge zien, de geheele som van ƒ178,058.455 zou ten laste der gemeente betaald geworden zijn 139.) Juffrouw Elize liet een zucht aan hare lippen ontsnappen, toen zy hoorde praten over de oude, schoone tijden, waarvoor Bertha haar met een boozen blik bestrafte; ook zy bracht zich in dit oogenblik den vervlogen tijd voor den geest, welke voor haar niet zoo schoon geweest was. Door deze herinnering werd tegelyk by Bertha weder opgewekt de gedachte aan het geen kort te voren tusschen haar en Klara was voorgevallen. „Wy hebben ons nu wel lang genoeg mit uw vriend Storting beziggehouden", zeide Bertha onvriendelijk. „Gy hebt door uwe vertelling betreffende de ontmoeting met dien heer mijne gedachten afgewend van een onderwerp, dat ik met u wilde behandelen; ik stond, toen gy binnenkwaamt, op het punt u uit te noodigen eens een ernstig woord met uwe zuster en eveneens met Elize te spreken. Naar ik hoop, zult gy uwe vrouw in bescherming nemen tegen eene behandeling, welke, in één woord, onverdraaglijk is." „Ik zou u in bescherming moeten nemen, en het licht, dat nu door de commissie ont stoken is, zou niet schijnen over het treurig beheer der gemeen te-financiën en in de toe komst zouden wy die baak moeten ontberen. Die verwaarloozing van de flnantiëele be langen der gemeente in den bouw der Gehoor zaal opent de deur voor wantrouwen in hot administratief beheer betreffende don bouw van veel, dat de Gehoorzaal is voorafgegaan. Leidens ingezotenon zyn dank verschuldigd aan de leden dier commissie, die zooveel tyd en moeite hebben overgehad om dio zee van fouten en gebreken op te sporen en wel op eene wijze, die bewondering afdwingt. Tot den bouw met alles wat daartoe be hoort werd toegestaan ƒ154,800. De uitgaven bedragen. 178,058.456. Aldus meer betaald dan toe gestaan 23,258.45®. In het bedrag van 154,800 is begrepen de bi) Raadsbesluit van 30 October 1890 toe gestane som van 2250. Indien dat meer betaalde door deugdelijke administratieve bescheiden was gedekt, waar uit bleek dat al het daarop voorkomende ten bate der gemeente was gekomen en alle be rekeningen juist waren, dan zou de gemeente die som voor hare rekening behooren te nemen, behoudens de verantwoording van den archi tect omtrent zijne afwijkingen. Thans echter treden wy eone andere phase in, nu er, om die meerdere uitgaven te dek ken, administratieve bescheiden (weekstaten) z\jn overgelegd, die onwaarheden bevatten, fouten inhouden en het bewijs leveren van verregaande administratieve slordigheden. Hieraan moet nu bijzonder de aandacht worden geschonken en behoort dit ook aan leiding te geven tot een ernstig optreden. "Wat de uitslag van die hoogst bedenkelijke zaak zal zijn, valt niet te zeggen; het rapport van den stadsconsulent en de verantwoording van den stadsarchitect moeten worden afge wacht om te kunnen zeggen hoe in deze naar billijkheid en recht moet worden gehan deld, maar het komt my voor, dat in eene korting van slechts 2000 van de aannemers en eene schadevergoeding van 642.20 van den architect niet kan worden berust, wan neer, zooals in Hoofdstuk V van het rapport staat uitgedrukt, de gemeente tegenover den aannemer rechtens niet gehouden is eenige posten te betalen tot een gezamenlijk bedrag van ƒ4755.975. Wetten, instruction en voorschriften zyn gegeven om ze op te volgen en wanneer daaraan niet is voldaan, dan moet de daar- vrouwtje?" vroeg Yon Wangen, beurtelings Bertha, Klara en Elize half vragend aankij kend. „Wat ter wereld heeft er dan wel plaats gehad „Klara heeft zich op eene inderdaad hoogst onbetamelijke wyze tegenover mij gedragen en aangezien zij daarbij door Elize werd geholpen „Dat is eene leugen," bracht Klara in het midden. „Zwyg; Jk spreek thans met uw broeder en voogd." „Neen, ik zw(jg niet, wanneer gij liegt! Elize heeft op al uwe hatelijkheden geen woord gezegdzy heeft m\j zelfs aangemaand u om verschooning te verzoeken. Gyzelve hebt den strijd met my aangevangen. Gy hebt mij gedreigd van Hugo te zullen vorderen dat hy my uit dit huis en naar een instituut zal zenden. „Dat vorder ik dan ook juist van hem!" riep Bertha nu met schrille, krijschende stem en ten hoogste vertoornd. „Gij hoort het thans zelf, Hugo, hoe schandelijk dat afschuwelijke, kleine schepsel tegen my, uwe vrouw, uitvaart! Haar trots moet door eene strenge tucht gebroken worden. Zy moet uit ons huis; ik kan niet langer met haar samen onder één dak leven." uit voortvloeiende schade worden betaald door hen, die zich aan dat verzuim hebben schuldig gemaakt, en, in casu, niet door Leidens burgerij, die haar dikwijls zuur ver diend belastingpenningske voor die betaling moet offeren. Wanneer het rapport in eene gemeente raadszitting wordt behandeld, mag daarop wel worden gelet en overwogen worden dat het hier eene zaak geldt van groot gewicht. Een enkel woord wensch ik nog over de administratieve controle te zeggen. Wanneer de weekstaten, die op tyd behoo ren in te komen, dadelyk waren geverifieerd, wat ontegenzeglijk plicht is, dan ware veel, misschien alles voorkomen. Er moet toch in het Bestuur eener ge meente een persoon of lichaam zijn, wien de plicht is opgelegd alle administratieve bescheiden, ook die betreffende fabricage, te verifiéeren, nauwkeurig te toetsen aan voor schriften, contracten of wat ook van dien aard, en daarvan door een visum te doen blijken. Was daarvoor in deze een persoon of lichaam aangewezen, dan moet ook hierin plichtverzuim worden geconstateerd. Ontbreekt by het Gemeentebestuur de zoo hoog noodige verificatie van betalingsstukken, wat bezwaariyk valt aan te nemen, dan moet die in het leven worden geroepen. Ik hoop, Mynheer de Redacteur, dat U do burgery op de hoogte van het onderwerp zult houden. Ontvang myn dank voor de bereidwillige opname in Uw BladW. H. Van dek Meer. In de a s. Donderdag-namiddag te houden gemeenteraadszitting zullen, behalve do ge meente-begrooting, ook worden behandeld de bereids door ons medegedeelde by den Raad ingekomen stukken en zal tevens de beëediging en installatie plaats hebben van mr. Egbert De Vries als lid van den gemeenteraad, als mede de benoeming van een wethouder in de plaats van wyien den heer Schneither, welke vacature nog steeds door den heer Dekhuyzen als tydelyk wethouder wordt waargenomen. Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws. een schrijven over van de Commissie van Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onder- wys, blykens hetwelk, wegens de vermeerdering van het aantal leerlingen, de vaste aanstelling van een derden leeraar in de Wis- en Natuur kundige vakken noodig is. „Vrouwtje, ik verzoek je, blyf kalm", zeide Von Wangen, goedmoedig Bert.ha's hand grijpendemaar Bertha trok deze toornig terug. „Ik verlang van u een mannelyk besluit tot bescherming uwer vrouw", vervolgde zy. „Klara moet uit ons huis, zy of ik!" Zoo heftig als thans had Von Wangen zyne vrouw nog nooit gezien, maar zelfs in haren toorn was zy schoon. Zy kwam hem betooverend voor met hare schitterende zwarte oogen, hare gloeiende wangen, hare van woede krullende lippen. Toornige menschen waren hem een doorn in het oog. Hugo was zelf zoo goedmoedig en kalm, dat hy niet begrypen kon, hoe de menschen zich aan kleinigheden ergerden en daarover in woede ontstaken, maar by zyne mooie vrouw vond hy zelfs dien toorn bemin- neiyk. Lachend zeide hy: „Vrouwtje, vrouwtje! Gy laat u door uwe drift vervoeren; kalm geworden zynde zult ge zeker anders denken. Mejuffrouw Von Ostemau, wilt u de goedheid hebben my met myne vrouw een kwartiertje alleen te laten?" Elize knikte toestemmend; zy nam Klara by de hand en verliet met deze het vertrek. De kleine volgde haar gaarne; aan de deur van de huiskamer gekomen, draaide zy zich Ondtr mededoeling, dat de Inspecteur van het Middelbaar Onderwys zich heeft vereenigd met het voorstel der Commissie, geven B. en Ws. in overweging: lo. art. 1 litt. c der Verordening van 4 Augustus en 15 September 1879, regelende het getal der leeraren, verbonden aan de gemeente-instellingen van middelbaar onder wys te Leiden en het bedrag hunner jaar wedden (Gera.-blad No. 7 van dat jaar), gewy- zigd by de Verordening van 28 October 1880 (Gem.-blad No. 9 van dat jaar) te wyzigen als volgt: c. voor drie leeraren in de Wiskunde, voor ieder op 2000. 2o. Over te gaan tot de benoeming van een leeraar in de Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, met weike be trekking thans tydelyk is belast de heer J. W. Lem. Op de concept-begrooting voor 1893 is voor de tydeiyke betrekking uitgetrokken ƒ1200, zoodat by de behandeling van de begrooting zal worden voorgesteld het betrekkelyk artikel met 800 te verhoogen, terwyi uit het artikel Kosten der parellelklassen gevonden moeten worden de kosten wegens de splitsing der 5de klasse voor een van de twee lesuren in elke der vier talen. Krachtens art. 4 der bovenaangehaalde Verordening genieten de leeraren, zoodra het aantal lesuren boven 24 uren per week is geklommen voor elk uur boven 24 uren eene toelage van ƒ100 'sjaars. Te zyner tyd zal tevens eene verhooging, voor zooveel noodig, van de betrekkelyke artikelen der begrooting voor 1892 worden aangevraagd. Onder overlegging van het adres van mevrouw S. Crommelin, deelen B. en Ws. mede dat hare dochter S. Crommelin op 15 October jl. de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heeft verlaten wegens vertrek naar elders. Zy geven mitsdien in overweging aan adressante terugbetaling of vrijstelling van schoolgeld te verleenen voor hare dochter, vroeger leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, over de laatste drie kwartalen van den cursus 1892/93. Na overleg met de Commissie van Fa bricage deelen B. en Ws. mede dat geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van de Gemeente Commissie van hot Nederduitsch Hervormd kerkgenootschap alhier, om het yzeren bek op het bordes der Marekerk in de Koddesteeg, door te trekken tot aan de contreforten van het kerkgebouw, echter nog eenmaal om en zag Bertha, met een uitdagenden blik, spottend lachend aan. „Zie dat afschuwelyke schepsel eens aan; zy waagt het nog my uit te lachen", zeide Bertha, wier woede nu geene grenzen kende. „Ik verklaar u, ik kan met haar onder één dak niet leven. Klara moet weg, ik duld haar niet meer in ons huis." „Gy zult verstandiger worden, vrouwtje", antwoordde Von Wangen met onverstoorbare kalmte, „wanneer ge een weinig tot bedaren komt. Gy weet dat ik gaarne ieder uwer wenschen vervul, indien dit maar eenigszins mogeiyk is, maar het onmogelyke moet gy niet van my vergen. Klara is myne eenige zuster. Ik heb myne moeder op haar sterfbed beloofd voor haar de plaats van een vader in te nemen, haar niet te zullen verlaten, tot dat zy de vrouw van een goeden man zal geworden zyn. Zulke beloften kan ik niet verbreken." „Houd dan uwe zustor by je; ik blijf met dat schepsel niet onder één dak!" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1