TT7TT)Sf!TT #R§® J) A am AT) UJLJ JLiJ U \J_LL Jj'j^vXJDjUlxJ-/» p. 10013 J>oii<lei*<lajg 13 October. A®. 1892. <Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nomiiier bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 12 October. Feuilleton. (leid alleen maakt niet gelukkig. Vermits het betrekkelijk artikel op de pe- meentobegrootiDg voor 1882 (Volgn. 170) slechts tot een bedrag van ƒ3200 is uitge trokken, zal dit met 633.123 moeten worden verhoogd, welke som kan worden gevonden door afschrijving van den post „Jaarwedden der ambtenaren en bedienden der gemeente secretarie", waarop ten gevolge van de rege ling by Raadsbesluit van 30 Juni van dit jaar een overschot zal ontstaan. B. on Ws. nemen uit dien hoofde de vrij heid den gemeenteraad ter vaststelling over te leggen een staat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1892, strekkende tot afschrywng van laatstgenoemd bedrag van Volgn. 63 en tot verhooging met hetzelfde bedrag van Volgn. 170 dier begrooting. Tevens deelen B. en Ws. mede dat de op do begrooting voor 1892 uitgetrokken gelden wegens rente van opgenomen kasgeld, niet toereikende zijn gebleken, vermits het kasgeld langer in gebruik moest worden gehouden dan waarop gerekend was. Het tekort hierdoor ontstaan bedraagt 297.94 Zjj stellen daarom voor genoemd bedrag te vinden door afschrijving van het artikel „Onvoorziene Uitgaven", Volgn. 178, en door verhooging van den post „Rente van de tijde lijke goldleening ter voorziening in de behoefte aan kasgeld" (Volgn. 155) van de begrooting voor dit jaar, waartoe een staat van af- en overschrijving ter vaststelling bij de voordracht gaat. De commissie van financiën heeft geene bedenkingen tegen de in hare handen gestolde staten van af- en overschrijving op de begroo ting, dienst 1892, ad 1000, kosten van onder zoek en vervei'6ching van de stadsgrachten, ad 633.125, uitkeerende aan het Rijk van het aandeel in de kwade posten en ad 297.94, rente van de tijdelijke geldleeuing ter voor ziening iii de behoefte aan kasgeld. Zy geeft den gemeenteraad mitsdien in over weging die staten vast te stellen. Bjj de lieeren Blankenberg en Co. alhier is de vertaling van een werkje uitgekomen, dat in Duitschland een bijzonder grooten op gang maakte: in een jaar tyds werd eon vyfde druk er van vereischt. Het geldt dan ook een belangrijk vraagstuk„Hoe behoedt men het leven en de gezondheid zijner kinderen?" De schrijver, prof. dr. E. Brucke, hoogleeraar in de physiologie aan de universiteit te Weenen, deelt op populaire wijze mode, wat men doen en laten moet om de gezondheid der kinderen te bevorderen. Al wat met dit onderwerp in verband staat, wordt in verschillende hoofd stukken behandeld, welke echter één geheel vormen, dat men in zijn samenhang moet leeren kennen. Voor hen echter, die het ge lezen hebben, is het terugvinden van de ver schillende onderdeelen en de zaken, welke er in besproken worden, gemakkelijk gemaakt door de bijvoegiDg van een alphabetisch register. Yoor Nederland is het bewerkt door dr. C. L. Van den Burg van Laag-Soeren, die er, niet enkel wat taal en stijl betreft, een goed Hollandsch boek van heeft gemaakt, maar ook te rade is gegaan met het verschil der toestanden tusschen Duitschland en Nederland. Het werkje kan als eene aanvulling worden beschouwd van Allebé's bekendo handleiding „Het kind" en zal zeker eveneens groot nut doen in den breeden kring der Nederlandsche moeders. Te Y/oubrugge, waar dit jaar voor het eerst daartoe de gelegenheid is opengesteld, wordt van den cursus 1892/1893 voor de vrijwillige oefeningen in den wapenhandel flink gebruik gemaakt; het eerste onderricht onder leiding van een officier, enz., op Maandag avond 10 dezer, werd door een 20 tal jonge lieden bijgewoond. De oefeningen worden ge houden in de tlinke zaal van den heerGuide- mond in het dorp. Naar aanleiding van het in de gisteren j te 's Gravenhage gehouden raadszitting aan de orde gestelde praeadvies op het bekende schrijven van den geneeskundigen inspecteur van Zuid-Holland over den ongunstigen hygiönischen toestand te Scheveningen, werd oen debat gevoerd, waarbij de heer Van Malsen deed uitkomen, dat dc Raad geene onbewoon baarverklaring van t.il van woningen wil uit spreken zonder echaueloosstelhng te veileenen en dr. Yan Tienhoven een uitvoerig betoog hield, om op do noodzakelijkheid te wijzen van eendrachtige samenwerking tusschen het ge meentebestuur en de geneeskundige inspectie. Was door gemis aan voldoend overleg de thans heerschende epidemie niet geheel be teugeld, voor de toekomst moge het gebeurde eene vingerwijzing zyn en nuttige gevolgen hebben. Mocht onverhoopt ook in 't vervolg de overeenstemming blijken te ontbreken, dan zouden, naar de spreker hoopte, Burg. en Weths. het gemeen overleg bevorderen met den Raad, in het belang van zieken en bedreigden en tot wegneming van misstanden, op het punt van woningen, rioleering en drinkwater. De Voorzitter stemde geheel met dezen behartigenswaardigen wenk in Het daarbij bedoelde stroven vindt bij B. en Ws. volstrekt geene tegenkanting, hetgeen echter PRIJS DEZER COURANT: Voor Lei'lon per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Officieel© Kennisgevingen. Vergadering van den Gemeenteraad van Lel- deaj op Donderdag 13 Oct., dea namiddags te 2 uren. Punten ter behandeling: 1". Onderzoek van do geloofsbrieven van Mr. Egbert De Vries, benoemd lid van den Gemeenteraad. 2°. Benoeming van een derden oaderwyzer aan de ecbool 4de klasse No. 2. (307) 3". Idem van eoDe onderwijzeres in do Duttige handwerken aan de scholen 3de klasse Nos. 3 en 4. (308) 4°. Idem van een leeraar in de Engelsche taai aan bet Gjmnasium. (309) 5°. Verfloek van bet Bestuur der Afdeeliüg Leiden vatf'bet Algc-meen Ncderlaudsch Werkliedenver bond. omtient de vaststelling vaB een minimum loon en maximum werktijd bij aanbestedin gen. (290) 6°. Voorstel tot goedkeuring van eene wijzigiDgvan het Reglement van orde voor de vergadenugen van het College van Burgemeester en Wet houders. (294) 7°. Rekening van bet H. G.- of Arme Wees- en Kinderhuis, over 1891. (308) 6e. Staat vau af- en ovu schnjviDg op de bogrootiDg, dienst 1892, ad f 1000.(hosten watervervtrsehiog.) (S04 en 3IG) 9°. Voorstel omtrent eene verlenging van bet contract met het Rijk in zake de verpleging van etada zieko armen in het Ziekenhuis der Rijks-Univer siteit. (305) 10°. Voorstel omtrent eene beretelling van den toren dor Pieterskerk. (266. 284 en 311) 11°. Vaststelling van bet Eerste Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belaatiog, dieDSt 1892.(312) 12°. Staat vau af- en overschrijving op de bogrootiDg, dionst 1892, ad ƒ633.12''. Uitkeering aan bet Rijk van hot aandeel in do kwtde posten. (SIS en 816) 13°. Idem alsvoren ad ƒ297.91. Rente vpn de tijde lijke gcldleeDiog ter vcorzieDlng in de behoefte tau kasgeld. (314 en 316) 14°. Voorstel betrekkelijk de heffing van schoolgeld aan de Kwoekschool voor ouderwijzers ea onder wijzeressen. (310 en 317) Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 8, leto alinea, dor wet van den 2den Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot r-geling van bet toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken; Brongen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op beden vergunning is verleend aan F. VAN DER LEEUW en rechtverkrijgenden, tot het oprichten van eene bakkerij in het perceel Uiterstegracht 6. Burgemeester en Wothonders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 10 Oct. 1892. E. KIST, Secretaris. Blykens bericht van den ontvanger dei- directe belastingen alhier bedraagt het aan deel der gemeente in de kwade posten dei- grondbelasting, dienst 1889, en der personeel© belasting, dienst 1889/90, ƒ3833.125. 113.) Begeef u dadelijk naar uwe kamer, Lize, en blijf daar zoo lang tot neef Albrecht u verklaart dat hij u vergiffenis schenkt!" Zwijgend voldeed Lize aan het bevel haars vaders; voor dezen vernederde zij zich; doch de blikken, waarmede zij haren neef aanzag, toen z\) hem voorbijging, waren volstrekt niet onderworpen; een verzoek om verschooning lag daarin het allerminst te lezen. „Het is verschrikkelijk!" zeidede luitenant met gehuichelde verontwaardiging, toen Lize de kamer verlaten had. „Ter wille van een gastvrijheid verleend vreemdeling, een laag geboren avonturier, die wie weet hoevele schulden heeft, wordt op mij eene zware be schuldiging geworpen! Die Pechmayer! „Heeft er in het geheel geene aanleiding toe gegeven, om op hem do verdenking van de nachtelijke inbraak en don diefstal te werpen", antwoordde de heer Von Osternau den luitenant in de rede vallende. „Maar, noof, gij zegt zelf, dat iemand, die zich hier in het kasteel bevindt, den diefstal moet gepleegd hebben. Op wie der andere huisgenooten zou dus eene verdenking kunnen vallen? Het geheele dienstpersoneel is van beproefde eerlijkheid; slechts de gouverneur Pechmayer bevindt zich eerst sedert korten tijd in het kasteel. Wy kennen zijn verleden niethij spreekt daar nooit over. Eene der gelijke geheimhouding verraadt een boos ge weten; ik heb hem nooit vertrouwd. Ik wil hem daarom niet beschuldigen, maar zijn verstrooid gelaat, zijne zonderlinge wijze van handelen en de omstandigheid, dat de diefstal in den nacht vóór zijn vertrek gepleegd is, kunnen eene verdenking wel eonigszins recht vaardigen. ,ïk zal mij hedon mijn kort verblijf te Breslau ten nutte maken, om den commissaris van politie een bezoek te brengen, hem mede- d eel en hetgeen hier in het kasteel heeft plaats gehad en verzoeken een onderzoek naar den bedrijver van den diefstal in te stellen. Op dit oogenblik bevindt hij zich waarschijnlijk nog in het bezit van het gestolen geldmor gen zou hij zijn buit reeds in veiligheid ge bracht kunnen hebben en overmorgen ver trekt hy misschien daarmede uit Bremen of Hamburg naar Amerika. Wat gebeuren zal, moet spoedig geschieden." „Ik verbied u iedere aangifte bij de politie. Ik zal het niet toestaan, dat een onschuldigo diep in zijne eer gekrenkt wordt door naspo ringen van hare zijde." „Maar, Frits, wilt gij dan den dief met zijn buit laten ontkomen? Hoe wilt gij hem ont dekken, wanneer gij de hulp der politie, die er toch voor is aangesteld de dieven op te sporen, niet inroept?" „Ik wil hem in het geheel niet ontdek ken!" antwoordde de lieer Von Osternau zijne echtgenoote. „En het gestolen geld dus kwijt zijn?" rDat is het geringste verlies, ofschoon de som beduidend isl Veel zwaarder is het treurige bewustzijn, dat onder hen, die ik vertrouwd heb, zich een eerlooze, een dief bevindt. Ik wil hem niet kennen, hem niet doen straffen. Hot geld zal ik ontberenik wil dit liever verliezen dan het kasteel Oster nau tot het onderwerp van allerlei hatelijke gesprekken maken. Ik verlang daarom dat er over den diefstal geen woord meer ge sproken worde. Hoort gij wel, neef Albrecht? Dat verlang ik „Wanneer u dit uitdrukkelijk verlangt, geef ik u mijn woord dat ik zwijgen zal." „Dat is my voldoende. Ik wil u thans niet langer ophouden in het maken van toebe reidselen voor do reis. Eer u vertrekt, zal ik, naar ik hoop, weder in het bezit van vol PRUS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootero lettere naar plaatsroimte. Voor het incasseeren bniten de stad wordt ƒ0.05 berekend. verschil van opvatting niet geheel kan uit sluiten. Overigens achtte de Voorzitter het beginsel van onbewoonbaarverklaring met schadeloosstelling niet vatbaar voor eene inci denteel© beslissing. Het praeadvies werd goedgekeurd; aan den geneeskundigen raad zal een afschrift van het te dezer zake ver handelde worden toegezonden. Tot de oprichting van een ontsmettings oven werd zonder stemming besloten. De afwijzende praeadvlezen op het verzoek en het nader verzoek van de heeren M. L. Schroot en A. P. Van Dam A. Wzn., om voorloopige concessie voor het oprichten van een slachthuis, werden goedgekeurd. De Raad heeft voorts nog, ook in verband met den algemeenen gezondheidstoestand, de sinds eenigen tyd aanhangige voorstellen tot wijziging van eenige bepalingen der politie verordening goedgekeurd met betrekking tot het verhandelen van onryp of bedorven ooft enz. in tijden van cholera en het gebruik van sloot- of grachtwater, dat geacht kan worden besmettelijk te zijn voor voorwerpen van huiselijk gebruik, eet- en drinkwaren, lijf- kleederen, enz. Naar men verneemt, zyn bij het be stuur van den Haagschen Dierentuin plannen in onderzoek tot stichting van een nieuw gebouw, waarvoor eene geldieening zou worden aangegaan. Daar volgens de nieuwe wet op het militair onderwijs de onder officieren van den hoofdcursus boven de sterkte der corpsen zullen worden gevoerd, zoo kunnen met 1 Nov. a. s. honderd korporaals bij de ver schillende corpsen infanterie tot sergeant word6n bevorderd. Het „Beii. Tageblatt" roemt Daniul Do Langes a capella-koor zeer en spreekt van een „ungoheuren Erfolg." De „Tfigl. Rund schau" noemt het koor „onvergelijkelijk." De minister van binnenlandsche zaken bericht dat by zijn departement eene vacatur© in den rang van tweede klerk bestaat en dat ter vervulling daarvan een vergelijkend onder zoek zal gehouden worden. Die benoeming zal geschieden op eene jaarwedde aanvankelijk van 400. Belanghebbenden moeten niet ouder zyn dan 23 jaren. Alle aanvragen tot toe lating, door belanghebbenden eigenhandig ge schreven op gezegeld papier, moeten bij het departement zijn ingeleverd uiterlijk op 18 dezer. Het stoomschip „Prinses Sophie," van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 11 Octo ber te Suez. doende geldmiddelen zyn, om u hotreeds half beloofde voorschot te kunnen uitbotalen; ik zal my zelf naar Mirbach begeven en ver zoek u zoo spoedig mogelijk voor mij het rytuig te doen inspannen." „Wilt gij zelf gaan, neef? Neen, dat kan ik niet toestaanU ziet er zoo bleek en ladende uit. De verschrikkelijke ontdekking heeft u ontsteld, het rijden zou u hinder kunnen doen. Sta my toe „G\j hebt genoeg te doen met de voorbe reiding tot de reis." „Maar, Frits, ik verzoek u, laat onzen neef toch gaan", zeide mevrouw Von Osternau tp bezorgden toon. De heer Von Osternau schudde echter ont kennend het hoofd. „Geene verdere tegenspraak meer", zoide hy. „Ik heb myne redenen, waarom ik zelf op reis wil gaan. In vyf minuten moet het ry tuig voor zyn; ik verzoek u, neef, daarvoor zoo spoedig mogelyk te zorgen." "Wanneer de heer Von Osternau zoo vast en bepaald sprak, viel er aan zijn wil niets te veranderen en de luitenant haastte zich daarom aan het gegeven bevel te voldoen; bij I had nauwelijks de kamer verlaten, toen de heer Von Osternau zich tot zyne echlgenoote wendde. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 1