N°. 10010. Maandag ÏO October. k\ 1892. <Seze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Het kohier der inkomstenbelasting over 1892 en de gemeente- begrooting voor 1893. Feuilleton. Geld alleen maakt niet gelukkig. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por I moanden..77 f 1.10. Franco per po6tB 1.40. Afzonderlijke NommorsB 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: ▼•n 1—6 regel* f 1.05. Iedere regel meer Qrooter# lettere neer plaatsruimte. Voor bet inceaseeren buiten de sted wordt ƒ0.05 berekend. In de eerste plaats deel ik hier weer mede den vergelijkenden staat, getrokken uit het gedrukte kohier. De bewerking is dezelfde gebleven; de rangschikking is geschied naar de klassen, waarvan het middencyfer tot maatstaf wordt genomen, terwijl de rechtstreeksche opgaven van het inkomen zijn gebracht onder de klassen, waarby zy behooren. In de ko lommen 7 en 8 zyn de verschillen met de overeenkomstige grootheden van het vorige kohier aangegeven; het teeken 4- wyst op vooruitgang, het teeken op teruggang. In i beide laatste kolommen zyn deze verschillen opgeteld, van boven naar beneden genomen. Vergeiykende Staat van het aantal aangeslagenen en de som Inkomens In de Jaren 1801 ca 1892. 12345678 9 banner 10 KOHIER 1891. Aantal, som inkomens. KOHIER 1892. Aantal. Som Inkomens. VERSCHIL In I ln aantal, som Inkomens. Som dezer verschillen In I ln aantal, jsom Inkomens. 1 425 1099 467 094 1051 ƒ446.697 48 f 20.397 48 20.397 O 0 475 024 „295.484 590 „251.445 34 44.039 82 64.436 3 550 600 „327.441 593 323.832 7 3.609 89 68.045 4 n 660 500 325.743 513 330.796 13 5.053 76 62.992 5 775 441 339.779 473 „362.182 32 22.403 44 40.589 6 i) 925 361 333.436 376 „347.403 15 13.967 29 26.622 7 M 1.125 409 454.590 406 „461.671 3 2.919 32 29.541 8 0 1.375 324 „444.160 330 453.340 6 9.180 26 20.361 9 0 1.625 191 308.174 205 „331.455 14 23.281 12 2.920 10 0 1.875 213 398.599 213 „398.610 0 11 12 2.931 11 2.250 184 408.720 187 „416.902 3 8.182 9 11.113 12 n 2.750 151 „413.192 156 426.903 5 13.711 4 24.824 13 0 3.250 108 348.605 98 „317.050 10 31.555 14 6.731 14 0 3.750 71 „265.764 71 265.300 0 464 14 7.195 15 0 4.500 86 „381.750 89 395.182 3 13.432 -111 6.237 16 0 5.500 60 326.700 62 340.035 2 13.335 9 19.572 17 0 6.500 33 „212.100 37 239.250 4 27.150 5 46 722 18 0 7.500 40 298.500 32 238.500 S 60.000 13 13.278 19 8 8.500 22 185.500 27 228.400 5 42.900 8 29.622 20 0 9.500 11 104.000 12 „113.000 1 9.000 7 38.622 21 0 11.000 17 187.000 14 152.850 3 34.150 -10 4.472 22 0 13.000 21 „271.500 19 246.000 2 25.500 12 21 028 23 0 15.000 8 118.500 8 119.000 0 500 12 20.528 24 17.000 6 102.000 6 102.000 0 0 12 20.528 25 19.000 1 19.000 3 57.000 2 38.000 10 17.472 26 0 22.500 7 „159 000 6 135.000 1 24 000 11 6.528 meer dan 10 410.000 8 „370.000 O 40.000 13 46.528 f 25.000 Som 1 5598 7.906 331 5585 /7.859 803 13 i 46.528 Kohier. Aantal aangeslagenen. Som hunnes inkomens. Percentage der belasting. Totaal bedrag van het kohier. 1883 5653 ƒ8.101.195 2.50 147.269,86 1884 5589 7.922.059 2.40 134.412,68 1885 5683 7.963.538 2.60 144.301,22 1886 5638 7.776.490 2.60 139.852,21 1887 5658 7.715.182 2.98 157.341,01 1888 5689 7.832.071 2.60 140.554,65 1889 5595 7.808.706 2.60 141.102,21 1890 5610 8.053.911 2.77 156.367,42 1891 5598 7.906.331 3.15 173.516,69 1892 5585 7.859.803 3.26 179.004,01 Zy geven de uitkomst der vergelyking en doen zien, welke verandering in het gezameniyk ir.komen der burgery heeft plaats gegrepen. De uitkomst is niet bemoedigend. Blykbaar is de finantiëele toestand opnieuw teruggegaan, evenals verleden jaar. De teruggang in aantal is het grootst in de laagste klassen, doch in de som der inkomens in de hoogste klassen. Blykbaar heeft ook dit jaar eene mutatie onder de bewoners binnen en buiten de ge meente plaats gegrepen, die een nadeelig verschil heeft teweeggebracht. Het is wel niet groot, 13 in aantal en ƒ46,528 in de som der inkomens, doch men zou eer vooruitgang verwachten. By het nauwlettend nagaan der verschillende kohieren blykt dat de grootste inkomens langzamerhand uit de stad verdwynen, zoowel door versterf als door vertrek ten deele worden zy door andere vervangen, doch in den regel met kleinere inkomens, zoodat het gemiddeld inkomen meer teruggaat dan het aantal aangeslagenen. Dit is eeu ongunstig verschijnsel, waarop de aandacht moet gevestigd blyven. De volgende staat heeft betrekking op de tien laatste jaren en geeft de hoofdcyfers van Vergelijkende staat over de tien laatste Jaren. de verschillende kohieren. Om den druk der inkomstenbelasting te kunnen beoordeelen, zyn na het aantal aangeslagenen en de som hunner inkomens vermeldhet percentage der be lasting en het totaal bedrag van het kohier. Wyzen de eerste kolommen op een teruggang, de laatste doen de toeneming van den be lastingdruk duidelyk kennen. In 1891 werd de belasting tot het pas verhoogde maximum opgevoerd en moest het percentage ver boven de aanvankelyke cyfers verhoogd worden. Zoo zyn de voorspellingen, die ik een paar jaren geleden in dit blad openbaarde en die in den Raad zulk eene heftige tegenspraak uitlokten, binnen korter tyd dan ik toen vermoedde volkomen bevestigd; doch hoeveel liever had ik gezien, dat zy waren beschaamd en de druk op de burgery verminderdNiet alleen zyn de meegedeelde, mot de grootste zorg opgestelde, cijfers een droef getuige voor het finantièel beheer der laatste jaren, maar zy werpen tevens eene zwarte schaduw op de gomeentelyko inkomstenbelasting in het alge meen. Toegepast zooals dit te Leiden ge schiedt is zy niets anders dan een middel om de burgery het geld te laten opbrengen, dat' noodig wordt geacht om het nadeelig verschil tusschen inkomsten en uilgaven te dekken. Zooals nu duidelyk is gebleken, helpt het niet of in de verordening een maximum voor do belasting is aangegevenwanneer de begrooting niet sluit, wordt eenvoudig dit maximum verhoogd. Die verhooging werd verzacht door de opmerking, dat het nieuwe maximum vooreerst niet zou bereikt wor den en zie, reeds twee jaren later is die belasting tot de nieuwe grens opgevoerd! Thans is de belastinghervorming voor het Ryk in vollen gang. Komt de beurt aan de gemeente financiën, dan zal stellig de in onze gemeente opgedane ervaring niet zonder invloed blijven op eene nieuwe regeling. II. Intusschen is de gemeentebegrooting van inkomsten en uitgaven voor 1893 verschenen. "Wars van alle persoonlyke consideratie in finanttéele beschouwingen, zal ik my hier niet verdiepen in de vraag, welke verandering in de hoofden van bestuur heeft plaats ge grepen en op welke wyze de voor ons lig gende begrooting is saamgesteld. Alleen op de cyfers en hunne toelichting lettende, kan de indruk voor allen, die het met onze ge meente wèl meenen, niet anders dan verbly- dend zijn. Blykbaar toch is groote zuinigheid in het oog gehouden, waarvan de invloed zich open baart in het lagere cyfer van het bedrag der inkomstenbelasting. Van de raming 170,000 voor 1892 is het teruggebracht tot 152,000 voor het volgende jaar. Eene groote vermin dering derhalve, die stellig door de burgery zeer op prys wordt gesteld. Werd vroeger door het hoofd der gemeente herhaaldeiyk beweerd dat het cyfer geheel werd beheerscht door de opbrengst der gasfabriek, thans blykt dat dit minder juist is te achten, want die opbrengst is slechts f 1000 hooger geraamd dan verleden jaar. Doch tot de gunstiger uitkomst heeft veel bygedragen de geest van bezuiniging, die de begrooting beheerscht, zooals duidelyk uit het nagaan der verschil lende posten blykt. De torenwachter wordt op wachtgeld gesteld, de pryzen van het gymnasium worden afgeschaft, het subsidie 105.) „Dwingt gy my niet daartoe? Kan ik leven, wanneer ik onteerd ben? Ik heb het bewys voor eene eereschuld onderteekend. Binnen veertien dagen moet ik dat geld heb ben, of ik ben verloren." .Een jaar geleden hebt gy my op uw eerewoord verzekerd geene schulden meer te hebben." „Ik had die ook niet, maar ik schaam ffiy het te bekennen, het bewustzyn van vroegere lichtzinnigheid drukt zwaar op myn hart ik ben waanzinnig genoeg geweest om my te doen verleiden; ik heb gespeeld. Eergisteren bevond ik my te Berlyn weder onder vrienden; er werd besloten te spelen on als ik geweigerd had daaraan deel te nemen, zou ik uitgelachen zyn geworden;ik bleef echter aanvankelyk vast in myne schoe nen staan en toen ik eindelyk toegaf, deed ik dit met slechts zeer kleine inzetten. Aan vankelyk winnende, werd myn hartstocht weder opgewekt, en toen ik verloor, raakte ik als het ware al myne zinnen kwyt. Als het spel gestaakt werd, had ik drie duizend mark verloren en op myn eerewoord ver klaard, die som binnen veertien dagen te zullen betalen. Doe ik het niet, dan ben ik een eerloozet" „Gy zyt dat reeds, ook wanneer de som betaald wordt, daar gy my uw eerewoord had gegeven nooit meer to zullen spelen." „Ik was myzelven geen meesterde harts tocht maakte mij waanzinnig." „Uw gegeven eerewoord had u van het spel moeten terughouden! Ik biyf by hetgeen ik u een jaar geleden verklaard heb. Van my hebt gy geene hulp te verwachten." „Leen my dan minstens de drie duizend mark; het is voor u zoo gemakkelyk; u hebt meer dan tien duizend mark in kas, en door afzondering van een gedeelte van myn salaris kan ik u het geleende binnen hoogstens twee jaren teruggeven." „Ook daartoe ben ik niet geneigd. Gy moet eindelyk uzelven leeren helpen." „U dry ft my tot den dood!" „Die bedreiging is het maken van misbruik ran de goede gezindheid, welke ik tot dus verre voor u aan den dag heb gelegd. Zy zal my er echter niet toe brengen myn woord niet te houden." Een booze blik was het eenige antwoord van den luitenanthy zag in, dat ieder verder aandringen vruchteloos zou zyn, en waarom zou hy zich dus nog vorder vernederen? De uitdrukking van vertwyfeling in zyn gelaat week voor die van trots. Zonder nog een woord te spreken, verwyderde hy zich. De heer Von Osternau was kalm en be daard gebleven zoolang hy tegenover zyn neef stond; toen hy alleen was, gevoelde hy zich onrustig en door zware zorgen gedrukt. Was hy niet te hard geweest? Neen, hy mocht niet anders handelen, niet anders spreken! Langer dan eigenlyk geoorloofd was, had hy sedert jaren rekening gehouden met het feit, dat Albrecht, door de geboorte van een erfgenaam, zyne hoop, om eenmaal heer van Osternau te worden, in rook had zien ver vliegen. Wanneer men de sommen te zamen voegde, welke hy in den loop van jaren nut teloos voor den luitenant had opgeofferd, om diens schulden te betalen, kwam men tot een groot kapitaal, waarvan reeds alleen de renten een belangryk bedrag uitmaakten. En al deze offers waren vergeefs gebracht; Albrecht was er niet in het minst dankbaar voor. Iedere gelegenheid, welke zich voor deed, ieder bezoek aan Berlyn of Breslau maakte hy steeds dienstig om van voren af aan zyn vroeger woest leven te beginnen en nieuwe schulden te maken. Hy was niet te helpen en zeker het allerminst door aan zyne vorderingen te voldoen. Slechts wanneer hy er op kon rekenen geene hulp meer te zullen vindon, kwamhy er misschien toe om, gedrongen door den hoog- stennood zyn neiging voor een woost leven en in het by zonder die voor het spel te onderdrukken. De heer Yon Osternau was er van over tuigd goed gehandeld te hebben, maar ge voelde zich niettemin bezorgd. Wanneer nu Albrecht werkelyk zyne bedreiging uitvoerde? Eene rilling overviel den goedmoedigen mande gedachte, dat hy wellicht de schuld aan den dood van zyn neef dragen kon, was voor hem ontzet tend. Hy zette zich aan zyne schryftafel en schreef met vliegende pen een brief aan oom Gastrow. Hy deelde dezen mede in welke verlegenheid hy zich bevond en ver zocht hem dadelyk aan neef Albreoht te schryven, ten einde dien zyne hulp tot be taling der eereschuld aan te bieden, onder beding, dat Albrecht hem gaandeweg van zyn inkomen het geleende geld zou terug geven, waarvoor de heer Yon Osternau borg bleef, maar Albrecht moest daarvan niets hooren en in den waan blyven verkeeren, dat oom Gastrow uit eigen bewóiging hem die hulp aanbood. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1892 | | pagina 9