f-o. 10001.
Donderdag SO September.
A0. 1822.
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
De officiöele Feestwijzer
GEDENKDAG VAN' LEIDENS ONTZET
Leiden, 28 September.
Peuilleton.
Geld alleen maakt niet gelukkig.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandon.f 1.10.
Franco per post1.40.
Afzoodorlijko Nommcrs0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 1—6 regel» ƒ1.05. Iedere regel meer f 0.17J.
Grootere lettere Daar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend.
VOOR DEN
Maandag 3 ©eiober 1892
is heden verschenen en zal van morgen
ochtend 9 uren af aan ons BureelDoezastraat
No. 1, tegen ft cents verkrijgbaar zijn.
Hedennamiddag aanvaardde de heer J. C.
Kluyver het hoogloeraarsambt by de faculteit
der wis- en natuurkunde aan de universiteit
alhier met het houden eener redevoering in
de groote gehoorzaal van het academiegebouw.
In zyne rede, getiteld „Beschouwingen over
de nieuwere algebra", gaf de spreker eene
korte beschrijving van het ontstaan der in vari
anten-theorie, wier groote belangrykheid voor
de meetkunde door hem in het licht werd
gesteld. Die theorie toch levert alle hulp
middelen, welke noodig zijn om de onderwerpen
der synthetische meetkunde ook analytisch
te behandelen. De spreker verzuimde niet mede
te deelen hoe in korton tyd de begrippen der
invarianten-theorie ook in andere takken der
wiskunde zijn doorgedrongen en gaf te kennen,
dat van hare verdere ontwikkeling nog veel
is te verwachten.
De spreker eindigde zijne rede met heeren
curatoren, hoogleeraren en studenten op de
gebruikelijke wijze toe te spreken.
Den eersten betuigde hy zyne erkentelyk-
heid voor het vertrouwen, in hem gesteld
den tweeden sprak hy de hoop uit, dat zyne
oprechte voroering voor de wetenschap hem
eenige aanspraak zal kunnen geven op hun
voorlichting en welwillenden steun, daarby,
de verzekering gevende, dat het zyn hoogste
streven zal zyn naar zyn vermogen met
hen samen te werken tot bevordering van
den bloei dezer universiteit; tenvyl hy de
laatsten zal trachten aan te moedigen tot
zelfstandig onderzoek en hun meer en meer
er van te overtuigen, dat het in de weten
schap niet zoozeer de vrucht van den arbeid,
als wel de arbeid zelf is, die den beoefenaar
verder brengt.
In het byzonder echter richtte spr. het
woord tot zyn geachten voorganger, professor
dr. D. Bierens De Haan. Nu spreker geroepen
is eene plaats in te nemen, zoo waardig door
den afgetreden hoogleeraar vervuld, hoopt
spr. dat diens onverflauwde belangstelling in
de Hoogeschool ook hem ten goede moge
komen. Niet aan spr. was het, uiteen te
zetten, wat zyn voorganger gedurende diens
ambtelyke loopbaan voor de universiteit, voor
de wetenschap is geweest. Toch bracht spr.
in herinnering, wat de Nederlandsche wis
kunstenaars aan Bierens de Haan te danken
hebben. In ons vaderland is de wiskunde
steeds in eere gehouden. Door zyne onver
moeide bibliographische nasporingen, door
zyne zorgvuldig bewerkte uitgaven van be-
langryke en mooilyk toegankelyke geschriften
heeft hy de verdiensten van tallooze Neder
landsche wiskunstenaars voor de vergetelheid
bewaard, heeft hy aan de namen van enkelen
hunner nieuwen luister geschonken. Dat geeft
hem reeds een onbetwistbaar recht op erken-
telykheid. Maar hoeveel te meer is men hem
verplicht, nu ook hy zyne krachten heeft ge-
wyd aan de stichting van het grootsche
monument, dat het wetenschappelyk Neder
land voor een zijner grootste mannen wil op
richten. "Wie slechts vluchtig die eerste deelen
van de briefwisseling van Huygens doorloopt,
is getroffen door de nauwkeurigheid, waar
mede Bierens de Haan, geeno moeite ont
ziende, den lezer een beeld heeft gevormd van
het wetenschappelyk leven der zeventiende
eeuw.
Spr. eindigde met den wensch, dat zyn voor
ganger, thans van diens ambtsplichten ont
heven, nog lange jaren aan de verdere vol
tooiing van dat monument moge arbeiden,
nog lange jaren moge blyven wat hy steeds
is geweest, een der vertegenwoordigers van
de Nederlandsche wiskundige wetenschap.
Luide bewyzen van instemming volgden op
deze van groote waardeering getuigende woor
den. Tot degenen, die de plechtigheid by woon
den, behoorden ook byzonder veel dames.
Heden is aan de universiteit alhier met
goed gevolg afgelegd het tweede natuurkundig
examen door de heeren J. H. A. Broese van
Groenou, M. A. Vermet, C. A. H. "Weyer en
W. J. J. Rolvink; het candidaats-examen
in de rechten door de heeren J. A. Van
Dyk Jr. en A Moolenburgh; het cand. examen
in de geneeskunde door den heer F. J. Broers.
Door curatoren van de Leidsche universi
teit is uit een groot aantal sollicitanten tot
concierge van het academiegebouw benoemd
de heer H. J. Van Katwijk, te 's Gravonhage,
om met 1 October a. s. in dionst te treden.
De loting der in het loopend jaar voor
de lichting der nationale militie voor 1893
ingeschrevenen zal geschieden te Leiden op
10, 11 en 12 October, 's morgens tehalftien.
In de op gisteren gehouden vergadering
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Leiden werd onder meer besloten om zich
met een verzoek tot Provinciale Staten te
wenden, ten einde den verbeterden en nog
te verbeteren verkeersweg van Amsterdam
naar Rotterdam beter aan zyn doel te doen
beantwoorden door de zich in de vaart be
vindende vaste bruggen door draaibare te
doen vervangentevens om een afschrift
daarvan te zenden aan de Kamers van Am
sterdam, Delft, Den Haag en Rotterdam, met
verzoek om, als zynde daarby zeiven in even
groote mate geïnteresseerd, adressen van ad-
haesie in te dienen.
De circulaire van de Kamer van Koophandel
te Winschoten, omtrent afschaffing van het
plakzegel, werd niet ondersteund en alzoo
voor kennisgeving aangenomen.
Yoorts werd aan den secretaris opgedragen
om een onderzoek in te stellen, in hoeverre
het mogelyk zou zyn, waarborgen te vinden
tegen misbruiken der buitenlandsche levens-
verzekeringmaatschappyen, welke in den regel
weinig zekerheid aanbieden voor de nakoming
harer contractueele verplichtingen, waar noch
hare statuten noch hare tarieven de konink-
lyke goedkeuring behoeven.
Dit onderzoek zal geschieden naar aanlei
ding van een desbetreffend verzoek der Kamer
van Koophandel te Zutfen aan den minister
van justitie, waarin de bovengenoemde be
zwaren uitvoerig worden uiteengezet. Besloten
werd dit punt aan te houden, in afwachting
van hot daaromtrent te doen onderzoek.
Gedurende do eerste helft der maand
Sept. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd
de volgende brieven, welke, door onbekend
heid der geadresseerden, niet besteld konden
worden
Wed. Kuipers, H. v. d. Linde, A. Jansma
v. d. Ploeg, Amsterdam; A. Van Nes, Bos
koop; v. Deinem, Franeker; J. Van Riet,
Goes; J. Roon, J. G. Cloerman, Groeneveld,
Den Haag; Adriaan, Muller, Utrecht. Brief
kaarten: De Jager, Amsterdam; De Bruin,
Wed. A. Schuurman, J. Falk, Den Haag;
J. Huldoron, Leiden; H. Lagerwaardt, Rot
terdam; A. Agema, W. Knotter, Bauer, niet
vermeld.
Brieven, verzonden geweest naar Duitsch-
land: H. Biegel Schaap, Baden-Badennaar
Engeland: B. Hill Zn., Bradford.
Door den adviseur van den Bond van
Nederlandsche stenografen, den heer H. J.
Van den Berg, alhier, is een onderzoek ge
houden naar de stenographische bekwaam
heden van die leden van den Bond, die zich
ter verkryging van een der beide diploma's
hadden aangemeld. Drie leden, die zich voor
het eerste diploma hadden aangemeld, vol
deden allen aan de gestelde eischen en ver
kregen het diploma (A) tot het geven van
onderwys in het Ned. stelsel van stenographic,
nl. do heeren J. H. Kray, te Leiden; D.
Wiersma, te Amsterdam; Th. A. M. Geene,
te Rotterdam.
Nog dit jaar zal het onderzoek worden ge
houden ter verkryging van diploma B, dat
den bezitter maakt tot stenographisch ver
slaggever van den Bond; aan dit onderzoek
kunnen ook beoefenaars van andere stelsels
zich onderwerpen.
De by het 4de reg. inf. te Leiden gede
tacheerde 1ste luit. der inf. van het O.-I.
leger J. L. T. Sanders keert in het voorjaar
naar Indië terug.
By koninklijk besluit van 21 dezer is
de by koninkiyk besluit van 7 Nov. 1887
ingestelde commissie, belast met een onderzoek
naar de wenschelykheid eener wyziging van
de bepalingen tot voorkoming van aanvaringen
op de rivieren, stroomen, kanalen, reeden,
havenmonden en zeegaten des Ryks, ontbon
den, onder dankbetuiging aan den voorzitter,
de leden en den secretaris voor de wyze,
waarop zy zich van hunne taak hebben ge
kweten.
De beeldhouwer Henri J. Toixeira de
Mattos te Amsterdam is belast met h
beeldhouwen van het gedonkteeken op het
graf van wylen mevrouw Sophie Do Vries.
Het stoomschip „Admiral," van de Oost
kust van Afrika naar Rotterdam en Hamburg,
arriveerde 25 Sept. te Lissabonde „Conrad,"
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 28
Sept. te Port-Said; de „Obdam," van Nieuw-
York naar Rotterdam, is 28 Sept. Prawlepoint
gepasseerd; de „Rotterdam" arriveerde 27
Sept. van Amsterdam te Nieuw-York; de
„Schiedam" arriveerde 27 Sept. van Rotter
dam te Nieuw-York; de „Voorwaarts," van
Singapore naar Amsterdam, passeerde 27 Sept.
Dungeness; de „Oranje-Nassau" arriveerde
27 Sept. te Paramaribo van Amsterdam; de
„Prins Maurits" vertrok 26 Sept. van Para
maribo naar Amsterdamde „Semarang", van
Rotterdam naar Batavia, is 27 Sept. Perim
gepasseerd
88)
Hy trachtte ook zich als verdediger van
Bertha op te werpen, wie volgens hem er
geen verwyt van kon gemaakt worden, wan
neer zy, in het belang van haren vader, ryk
wenschte te zyn. In het minst echter mocht
Lize Bertha berispen, wanneer laatstge
noemde openlyk bekende welke waarde zy
aan den rijkdom toekende.
Evenals in vorstelijke geslachten, zoo be
weerde de luitenant, werden ook in de hooge
aristocratie de huwelyken niet na eene, slechts
in de romans verdedigbare, vluchtige liefdes
betuiging gesloten. Bertha volgde daarom de
in hoogere standen geldende wet, indien zy
geen acht sloeg op de slechts kleine fouten
des heeren Von Ernau en zich bereid toonde
een huwelijk te sluiten, door hetwelk haar
vader uit zyne benarde omstandigheden ver
lost werd.
De heer Von Ernau was, zelfs volgens de
partydig gekleurde schildering, welke oom
Gastrow van hem gaf, een uitnemend ont
wikkeld jongmensch, op wiens eer niet het
minste smetje kleefde; bezat hy ook al eenige,
niet groote fouten, dan werden deze rykelyk
vergoed door zyne andere uitstekende eigen
schappen. Het zou van Bertha eene onver-
geeflyke dwaasheid zyn, wanneer zy zich
niet kon heenzetten over de kleine gebreken,
welke haren toekomstigen echtgenoot aan
kleefden.
Ofschoon de luitenant met veel warmte
voor Bertha pleitte, was het hem toch niet
mogelyk byval te vinden.
Mevrouw Von Osternau zweeg hardnekkig
de breikous scheen haar alleen bezig te
houden.
Lize verklaarde kort en goed, dat zy van
dergelyke koude berekeningen, waarin het
hart volstrekt geene rol speelt, niets begreep
en die van ganscher harte haatte, en de heer
Von Osternau zeide over Bertha niet eerder
een bepaald oordeel te zullen vellen, alvorens
hy het meisje zelf gesproken had. In ieder
geval gaf alleen de miskenning harer inzieh
ten geen lid der familie het recht haar
onvriendelyk tegemoet te treden. Voor den
vrede in den kleinen kring was het 't best
dit onderwerp van gesprok niet meer aan te
roeren en de' heer Von Osternau verzocht
daarom den heer Pechmayer aan de pianino
plaats te nemen, ten einde door zijne schoone
kunst de gemoederen een weinig tot kalmte
te brengen. Egon voldeed aan de tot hem
gerichte uitnoodiging, maar was zelfs zóó
opgewonden, dat hy heden niet met zyne
geheele ziel by het spel was; hy gevoelde
dit en eindigde daarom spoedig. Het was
hem niet gelukt de gedrukte stemming te
verdry ven, welke een beletsel opleverde voor
een aangenaam onderhoud.
Vroeger dan gewoonlyk stond de heer
Von Osternau op en gaf daardoor hetteeken
tot uiteengaan.
Ook den volgenden dag was de onprettige
stemming by mevrouw Von Osternau en Lize
nog niet verdwenen. Gedurende het nuttigen
van het middagmaal werd door haar nauwe-
ïyks gesproken.
Had de heer Von Osternau het onderhoud
met zyne opzichters betreffende delandbouw-
aangelegenheden niet breeder uitgesponnen
dan gewoonlijk en ook Egon daarin botrok-
ken, dan zou het gesprek aan tafel spoedig
gestaakt zyn.
Nadat de gewone partij biljart gespeeld
was, vergezelden Lize en Frits Egon, als ge
woonlyk, om den -wandelrit naar de lande
rijen van Osternau te ondernemen.
Fritsje wilde vooruitsnellen, om de paarden
te laten zadelen, doch Lize hield hem terug.
„Laat ons heden enkel eene kleine wan
deling maken, mynheer Pechmayer", zeide
zy. „Ik moet spoedig terug zyn, daar papa
verlangt, dat ikzelve de kamer zal in orde
maken, welke voor Bertha bestemd is, en
door het plaatsen van een frisschen bloem
ruiker op de tafel in dat vertrek baar eene
vriendeiyke tegemoetkoming zal bewyzen; ik
kan daarom niet lang van huis blyven en
toch gevoel ik my gedrongen zeer veel met
u te bespreken. Ik wilde daarom niet ryden
men kan beter een onderhoud voeren, indien
men te voet gaat."
„Ach neen, Lize! Het is zoo lekker, als
wy te zamen over de landen galoppeeren, en
gy kunt dan toch voortdurend met den heer
Pechmayer spreken", riep Fritsje; maar Lize
bleef by haar te kennen gegeven verlangen,
waaraan Egon niet anders dan gevolg kon
geven. De broeder trok wel een eenigszins
bedenkoiyk gezicht, maar zijne goede luim
keerde snel terug, toen Egon hem beloofde,
nadat de wandeling zou zyn afgeloopen, nog
met hem alleen een flinken rytoer te maken
de jongen sprong nu dartel vooruit, terwyi
Egon en Lize hem langzaam volgden.
Wordt vervolgd.)